gepubliceerd op 06 mei 2021
Besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot bepaling van bijkomende maatregelen naast degene die bepaald zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken - mondmaskerplicht en alcoholverbod van 22u tot 5u
4 MEI 2021. - Besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot bepaling van bijkomende maatregelen naast degene die bepaald zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken - mondmaskerplicht en alcoholverbod van 22u tot 5u
De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op artikel 166, § 2 van de Grondwet;
Gelet op artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, zoals gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014;
Gelet op artikel 11 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, zoals vervangen door de wet van 7 december 1998;
Gelet op artikel 128 van de provinciewet;
Gelet op artikel 4, § 2quater, 1° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten, zoals gewijzigd door de wet van 6 januari 2014;
Gelet op het ministerieel besluit van 13 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030302 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 19/03/2020 numac 2020040667 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19. - Duitse vertaling sluiten houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19;
Gelet op het advies 2.3 (82) van Celeval dat de zes gulden regels omschrijft die moeten worden toegepast in de verschillende stadia van de COVID-19-pandemie;
Gelet op de vergadering van de Provinciale Crisiscel uitgebreid met de burgemeesters en de diensten van het Verenigd College, die op 24 oktober 2020 plaatsvond;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd door de ministeriële besluiten van 1 en 28 november 2020, van 11, 19, 20, 21 en 24 december 2020, van 12, 14, 26 en 29 januari 2021, 6 februari 2021, 6, 20 en 26 maart 2021, 24 en 27 april 2021;
Gelet op de vergadering van het Overlegcomité van 14 april 2021;
Gelet op de epidemiologische rapporten opgesteld door Sciensano en door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
Gelet op de beslissing van het Overlegcomité van 14 april 2021 om vanaf 8 mei nieuwe buitenactiviteiten toe te laten;
Gelet op de vergadering van de Gewestelijke Veiligheidsraad van 28 april 2021;
Gelet op het voorafgaande overleg met het Nationaal Crisiscentrum en de Coronacommissaris die door de federale staat is aangesteld voor de beheersing van de COVID-19-crisis;
Gelet op het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van een internationale gezondheidscrisis;
Gelet op de dringendheid en het gezondheidsrisico dat de ontwikkeling en de verspreiding van het coronavirus COVID-19 voor de bevolking op het grondgebied van het Brussels Gewest met zich meebrengen;
Overwegende dat het volledige land zich sinds 13 oktober 2020 op alarmniveau 4 (zeer hoge alertheid) bevindt;
Overwegende dat uit de evaluatie van de epidemiologische situatie die op 7 april 2021 door de Risk Assessment Group (hierna RAG) werd uitgevoerd, blijkt dat het aantal in België vastgestelde coronabesmettingen licht daalt;
Overwegende dat desondanks voorzichtigheid geboden blijft, omdat ook het aantal uitgevoerde testen de laatste tijd is afgenomen;
Overwegende dat het reproductiegetal - d.i. een schatting van de besmettingsgraad - in het land (op 27 april) uitgaande van het gemiddelde van de laatste zeven dagen 0,989 bedraagt, wat erop wijst dat de epidemie licht vertraagt;
Overwegende dat benadrukt dient te worden dat die evolutie nog geen impact heeft op de bezettingsgraad van de ziekenhuizen en in het bijzonder van de diensten voor intensieve zorgen; dat de druk op de ziekenhuizen en op de continuïteit van de niet-COVID-19-zorg groot blijft en dat dit een aanzienlijk effect kan hebben op de volksgezondheid;
Overwegende dat de ziekenhuizen blijven kampen met personeelsuitval wegens ziekte en dat dit leidt tot een tekort aan personeel in de zorgsector; dat de opvang van patiënten onder druk blijft staan;
Overwegende dat de RAG benadrukt dat de 14-daagse cumulatieve incidentie evenals het aantal nieuwe gevallen in alle provincies/gewesten gedaald is;
Dat de 14-daagse incidentie per 100.000 inwoners in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dus afneemt en op 29 april 481 bedroeg (518 op 15 april), maar nog altijd hoger is dan de nationale besmettingsgraad (425/100.000);
Dat het aantal ingenomen bedden op de afdelingen intensieve zorgen (ICU) in het Brussels Gewest (en in de provincie Henegouwen en de provincie Namen) een van de hoogste is van het land (131 COVID-patiënten op ICU op een totaal van 862 patiënten over het hele land); dat dit betekent dat 49% van het totale aantal erkende ICU-bedden in het Brussels Gewest ingenomen wordt door COVID-patiënten (wat ook veel hoger is dan het nationale percentage van 43%);
Dat de door de diensten van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie opgestelde opvolgingsrapporten een lichte afname van de epidemie in het Brussels Gewest bevestigen;
Overwegende echter dat het percentage positieve testen in Brussel nog altijd hoog is (9,2%); dat dit samen met het bijzonder hoge aantal ICU-bedden dat ingenomen wordt door COVID-patiënten, in een dicht stedelijk gebied als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest noopt tot een bijzondere aanpak;
Overwegende dat in artikel 27, § 1, tweede lid van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken bepaald is dat "wanneer de burgemeester of de gouverneur door het gezondheidsorganisme van de betrokken gefedereerde entiteit wordt ingelicht over een plaatselijke toename van de epidemie op diens grondgebied, of wanneer hij dit vaststelt, hij bijkomende maatregelen moet nemen vereist door de situatie";
Overwegende dat de woorden "de gouverneur" in voormelde wettelijke bepaling voor wat het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, begrepen moeten worden als "de Minister-President";
Overwegende dat, zoals de Raad van State in arrest nr. 247.452 van 27 april 2020 benadrukt, de minister van Binnenlandse Zaken bij de keuze van de maatregelen om de gezondheidscrisis aan te pakken over "de meest ruime beoordelingsbevoegdheid" beschikt;
Overwegende dat vanuit een gelijkaardige redenering de Minister-President over de meest ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt om binnen de perken van zijn bestuurlijke politiebevoegdheden bijkomende maatregelen in de aanpak van de COVID-19-crisis te nemen;
Overwegende dat de Raad van State in arrest nr. 241.671 van 30 mei 2018 benadrukt dat: "iedere bestuurlijke politiewet de bevoegde overheden machtigt preventieve maatregelen te nemen om verstoringen van de openbare orde nog voor zij zich voordoen, te vermijden" en dat "de overheid in dat verband over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt en rekening kan houden met iedere mogelijk gevaarlijke situatie en ieder risico, hoe klein ook, voor de openbare veiligheid";
Dat de lokale overheden aldus de mogelijkheid behouden om naast de maatregelen die al door de federale overheid zijn uitgevaardigd, omwille van de bijzondere gezondheidssituatie op hun grondgebied bijkomende maatregelen te nemen;
Overwegende dat het met de huidige epidemiologische situatie niet denkbaar is om alle bijkomende sanitaire maatregelen die tot op heden op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn genomen, op te heffen;
Overwegende dat de overheid in haar risicoanalyse rekening dient te houden met de uitbreiding van de buitenactiviteiten vanaf 8 mei waartoe het Overlegcomité heeft beslist, alsook met de afschaffing van de avondklok, die vervangen zal worden door een samenscholingsverbod voor meer dan drie personen na middernacht, en dat tot 5u 's ochtends;
Overwegende dat de overheid na raadpleging van de 19 burgemeesters van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de korpschefs vaststelt dat het nodig is om op het gewestelijke grondgebied bijkomende maatregelen te nemen naast degene die voor het hele land zijn uitgevaardigd;
Overwegende dat de mondmaskerplicht en het alcoholverbod in de openbare ruimte ertoe strekken gedrag dat een risico op de verspreiding van het virus inhoudt, te vermijden;
Overwegende dat in oktober 2020 voor heel het grondgebied van het gewest een alcoholverbod in de openbare ruimte werd uitgevaardigd;
Dat alcoholgebruik op de openbare weg vaak aanleiding geeft tot samenscholingen of ongepast gedrag, waarbij de voorzorgsmaatregelen niet worden nageleefd en dat dergelijk gedrag de verspreiding van het COVID-19-virus in de hand kan werken;
Overwegende dat de horecazaken vanaf 8 mei 2021 hun terrasactiviteiten mogen hervatten;
Dat de federale overheid het sluitingsuur van de terrassen van de horecazaken heeft vastgelegd op 22u en een reeks voorzorgsmaatregelen heeft bepaald die bij de consumpties op een terras moeten worden nageleefd (alleen zitplaatsen zijn toegelaten, de tafels moeten op 1,5 m van elkaar staan, er mag enkel geconsumeerd worden aan tafel, maximaal vier personen per tafel, men moet een mondmasker dragen wanneer men zich verplaatst, geen bediening aan de toog, de klanten zijn verplicht om aan hun tafel te blijven zitten, ...); dat de uitbaters in staat zijn ervoor te zorgen dat die voorwaarden goed worden nageleefd;
Dat om te vermijden dat het alcoholgebruik zich bij de sluiting van die zaken verschuift naar de openbare ruimte - waarbij er geen sociale controle door de uitbaters van de horecazaken meer is -, het aangewezen is om te voorzien in een alcoholverbod in de openbare ruimte vanaf 22u, d.i. het tijdstip waarop de horecazaken moeten sluiten en dat tot 5u (d.i. het tijdstip waarop het door de minister van Binnenlandse Zaken ingevoerde samenscholingsverbod voor meer dan drie personen ophoudt);
Overwegende dat in augustus 2020 voor het eerst beslist werd om op het grondgebied van het gewest een mondmaskerplicht in te voeren, nadat was vastgesteld dat de drempelwaarde van 50 besmettingen per 100.000 inwoners was overschreden; dat die drempel door de federale gezondheidsautoriteiten bepaald was als "alarmdrempel";
Dat de huidige besmettingsgraad in het Brussels Gewest nog altijd zeer hoog is ten opzichte van die alarmdrempel; dat het uit voorzichtigheid daarom geboden is om de mondmaskerplicht op het hele grondgebied te behouden;
Overwegende dat de in dit besluit bepaalde maatregelen van toepassing zijn tot 30 juni, d.i. het moment waarop voor het land een verregaandere bijsturing van de maatregelen ter bestrijding van de corona-epidemie gepland is, Besluit :
Artikel 1.Vanaf 22 uur tot 5 uur is het op heel het grondgebied van het Gewest verboden in de openbare ruimte alcohol te verbruiken.
Art. 2.Iedereen vanaf 13 jaar is verplicht een mondmasker te dragen dat de neus en de mond bedekt, op alle openbare en voor het publiek toegankelijke private plaatsen in heel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "mondmasker" verstaat men elke voorziening of stuk stof dat de neus en de mond van een persoon volledig bedekt.
Art. 3.Het dragen van een mondmasker is niet verplicht tijdens het beoefenen van een sport, bij het uitvoeren van zwaar fysiek werk op de openbare weg en voor mensen die door hun handicap geen mondmasker of gelaatsscherm kunnen dragen. De fysieke afstand moet in alle gevallen gerespecteerd worden.
Het mondmasker is niet verplicht voor fietsers en stepgebruikers wanneer zij zich verplaatsen op de openbare weg. De fysieke afstand moet in alle gevallen gerespecteerd worden.
Wanneer het dragen van een mondmasker of een stoffen alternatief wegens medische redenen niet mogelijk is, mag een gelaatsscherm worden gebruikt.
Art. 4.Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden bestraft met de straffen bepaald door artikel 1 van de wet van 6 maart 1818Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/1818 pub. 06/11/2012 numac 2012000631 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet omtrent de straffen tegen de overtreders van algemeene verordeningen uit te spreken of bij provinciale of plaatselijke reglementen vast te stellen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, zoals gewijzigd door de wet van 5 juni 1934 en de wet van 14 juni 1963 betreffende de overtredingen van administratieve reglementen.
Art. 5.De maatregelen opgelegd door dit besluit gelden tot en met 30 juin 2021.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7.De bevoegde bestuurlijke overheden op het grondgebied van de Brusselse agglomeratie worden belast met de uitvoering van dit besluit. De politiediensten zijn verantwoordelijk voor de naleving van dit besluit, zo nodig met dwang en/of geweld.
Dit besluit zal worden meegedeeld aan het nationaal crisiscentrum, bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad en door de burgemeesters openbaar worden gemaakt door middel van affiches op de gebruikelijke plaatsen voor officiële bekendmakingen en door elk ander publicatiemiddel om een zo breed mogelijke verspreiding te waarborgen.
Art. 8.Overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan een beroep tot nietigverklaring van dit besluit worden ingediend bij de afdeling administratie van de Raad van State wegens schending van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht. Het verzoek tot nietigverklaring moet, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen de 60 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure met behulp van de identiteitskaart op de beveiligde website van de Raad van State http://eproadmin.raadvst-consetat.be. Er kan tevens een vordering tot schorsing van het besluit worden ingediend, conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 december 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/12/1991 pub. 17/03/2011 numac 2011000143 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.
Brussel, 4 mei 2021.
De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. VERVOORT