Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst van 19 september 2001
gepubliceerd op 07 november 2001

Verordening tot wijziging van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022820
pub.
07/11/2001
prom.
19/09/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 SEPTEMBER 2001. - Verordening tot wijziging van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde


Het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, inzonderheid op artikel 22, § 2, a);

Gelet op de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde;

Na erover te hebben beraadslaagd tijdens zijn zitting van 19 september 2001, Besluit :

Artikel 1.In artikel 3 van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden "tienduizend frank" vervangen door de woorden "250 EUR";2° punt 4° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° de onverschuldigde bedragen voor de terugvordering waarvan het ziekenfonds gesubrogeerd is in de rechten van de sociaal verzekerde krachtens de artikelen 103, § 3, en 136, § 2, van de gecoördineerde wet, met uitzondering van het gedeelte van het onverschuldigde bedrag bedoeld in artikel 10 van hoofdstuk III, en de uitkeringen die ten onrechte werden toegekend aan de gerechtigde, ingevolge samenloop met één van de voordelen, bedoeld in de artikelen 103, § 1, 104 en 108, 3° van de gecoördineerde wet.»

Art. 2.In de eerste zin van de Nederlandse tekst van artikel 4 van dezelfde verordening, worden na de woorden "die het bestaan van het onverschuldigde bedrag vaststelt" de woorden "en de grootte hiervan" ingevoegd.

Art. 3.Artikel 6 van dezelfde verordening wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 6.De behartigenswaardigheid wordt bepaald op basis van het gezinsinkomen van de gerechtigde. Onder gezinsinkomen moet het geheel van de bruto belastbare inkomsten verstaan worden, vóór elke aftrek of vermindering, van iedere persoon die deel uitmaakt van het gezin van de gerechtigde.

Het bedrag van de bruto belastbare inkomsten wordt evenwel verminderd met het bedrag van de fiscaal aftrekbare beroepskosten en met het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen, betaald in het kader van het sociaal statuut der zelfstandigen. »

Art. 4.In artikel 8 van dezelfde verordening worden de woorden "artikel 6" vervangen door de woorden "artikel 7".

Art. 5.De eerste zin van het eerste lid van de Nederlandse tekst van artikel 10 van dezelfde verordening wordt vervangen als volgt : « Wanneer de gerechtigde een niet-verminderde uitkering heeft ontvangen in afwachting van de betaling van een ander voordeel, zoals een verbrekingsvergoeding toegekend door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, een vergoeding wegens arbeidsongeval of beroepsziekte, en wanneer het ziekenfonds dat in de plaats is getreden van de gerechtigde een betaling ontvangen heeft, die overeenstemt met het volledig nettobedrag van de achterstallen die aan de gerechtigde verschuldigd zijn, wordt er verzaakt aan terugvordering voor het gedeelte van het onverschuldigde bedrag dat overeenstemt met het saldo, namelijk het verschil tussen het bedrag aan uitkeringen betaald door het ziekenfonds over de betrokken periode en het nettobedrag van de achterstallen, betaald aan het ziekenfonds. »

Art. 6.In het eerste lid van de Nederlandse tekst van artikel 11 van dezelfde verordening worden de woorden "of de kwade trouw" ingevoegd na de woorden "goede trouw".

Art. 7.Artikel 1, 1° van deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

De voorzitter, R. De Leeuw.

De leidend ambtenaar, P. De Milt.

^