gepubliceerd op 28 september 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het conventioneel brugpensioen
10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het conventioneel brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het conventioneel brugpensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota's Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004 Conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 15 maart 2004 onder het nummer 70332/CO/308) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en draagwijdte van de overeenkomst
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden-, bedienden- en kaderpersoneel.
Deze overeenkomst heeft tot doel de toegang tot het conventioneel brugpensioen mogelijk te maken voor de personeelsleden die beantwoorden aan de algemene wettelijke voorwaarden betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, alsook aan de bijzondere bepalingen genoemd in artikel 2 van deze overeenkomst. HOOFDSTUK II. - Principe en leeftijdsvoorwaarde
Art. 2.Het conventioneel brugpensioen wordt in alle gevallen van ontslag door de werkgever, behalve bij ontslag om dringende redenen, toegestaan aan de werknemers bedoeld in artikel 1 die de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat hun opzeggingstermijn een einde neemt of op het ogenblik dat hun arbeidsovereenkomst zonder opzeggingstermijn maar met verbrekingsvergoeding beëindigd wordt.
De werknemers die ontslagen werden vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst en van wie de opzeggingstermijn nog loopt op het ogenblik dat deze overeenkomst in werking treedt, kunnen eveneens aanspraak maken op de regeling die bij deze overeenkomst wordt bepaald, op voorwaarde dat zij aan de in het vorige lid vermelde leeftijdsvoorwaarde voldoen. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten
Art. 3.De algemene toepassingsmodaliteiten van deze conventionele brugpensioenregeling zijn die welke bepaald zijn door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, in de Nationale Arbeidsraad voor onbepaalde duur gesloten op 19 december 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding - voordelen
Art. 4.Het bedrag van de aanvullende vergoeding waarin wordt voorzien door artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 wordt, evenwel voor zover het brugpensioen ingaat na het bereiken van de leeftijd van 58 jaar, op 95 pct. gebracht van het verschil tussen het netto referteloon en de normale werkloosheidsuitkering.
De werkgever zal slechts verplicht zijn de aanvullende vergoeding te betalen voor zover de werknemer de opzeggingstermijn (of de verbrekingsvergoeding) heeft aanvaard die door de werkgever werd betekend en waarvan de duur werd berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 59 of 82, § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), naargelang het een arbeider of een bediende betreft.
Art. 5.De bruggepensioneerde zal in principe verder de sociale voordelen van de personeelsleden genieten. Nochtans, om reden van de grote verscheidenheid die terzake bestaat tussen de verschillende bedrijven zal dit behoud van de sociale voordelen in een bedrijf slechts realiteit worden via een akkoord daaromtrent bereikt via het sociale overleg binnen de onderneming.
Art. 6.Voor zover dit niet in strijd is met de wettelijke bepalingen inzake tijdskrediet en/of brugpensioen, wordt in het geval dat het conventioneel brugpensioen onmiddellijk volgt op een periode van vermindering van de loopbaan met 1/5 in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en dat is ingegaan vanaf de leeftijd van 55 jaar, voor de berekening van het nettoreferteloon niet alleen rekening gehouden met het maandloon dat door de werkgever tijdens de voorafgaande periode van vermindering van de loopbaan werd betaald, maar eveneens met de door de officiële instanties betaalde bruto onderbrekingsuitkering, alsook met de financiële tegemoetkoming die door de werkgever in uitvoering van artikel 3 van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2001 betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking werd betaald.
Het volgens de eerste alinea berekende nettoreferteloon kan evenwel niet hoger zijn dan het nettoreferteloon dat zou gelden in geval van een voltijdse tewerkstelling. HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen
Art. 7.§ 1. De toegang tot het halftijds conventioneel brugpensioen wordt mogelijk gemaakt voor de personeelsleden die met hun werkgever een akkoord hebben gesloten om hun arbeidsprestaties te halveren en die beantwoorden aan de algemene voorwaarden bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993. § 2. De minimumleeftijd om van deze aanvullende vergoeding in geval van halvering van de arbeidsprestaties te kunnen genieten, ligt twee jaar lager dan de minimumleeftijd voor het conventioneel brugpensioen zoals bepaald in artikel 2 eerste alinea van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 8.De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen over de punten die in deze overeenkomst voorkomen.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2006 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2007.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE