Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 augustus 2005
gepubliceerd op 07 december 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het akkoord 2003-2004

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012328
pub.
07/12/2005
prom.
24/08/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het akkoord 2003-2004 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het akkoord 2003-2004.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004 Akkoord 2003-2004 (Overeenkomst geregistreerd op 15 maart 2004 onder het nummer 70336/CO/308) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden-, bedienden- en kaderpersoneel. HOOFDSTUK II. - Koopkracht

Art. 2.De werkgevers zullen een eenmalige premie toekennen gelijk aan 200 EUR bruto aan de werknemers die op 1 april 2004 zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur ofwel met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur van minstens één jaar. Deze eenmalige premie zal uiterlijk met het loon van de maand april 2004 worden betaald.

Voor de deeltijdse werknemers wordt het bedrag van de premie vastgelegd in verhouding tot het arbeidsstelsel dat op hen van toepassing is op het ogenblik van de betaling van de premie.

Art. 3.De ondertekenende partijen stellen vast dat er in de sector ondernemingen zijn (of kunnen zijn) die bij collectieve arbeidsovereenkomst een barema van het Paritair Comité voor de banken volgen.

De in artikel 2 bedoelde koopkrachtverhoging is niet van toepassing op deze ondernemingen, behoudens indien voor 1 april 2004 in het Paritair Comité voor de banken geen koopkrachtverhoging zou zijn overeengekomen. HOOFDSTUK III. - Werkzekerheid en tewerkstelling

Art. 4.De werkgevers in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie bevestigen hun voornemen om hun traditionele sociale politiek inzake tewerkstelling tijdens de jaren 2003 en 2004 verder te zetten, evenwel rekening houdend met de zich wijzigende omstandigheden zoals bij fusies of herstructureringen en met de verscherpte concurrentieomgeving, die nieuwe belemmeringen kunnen invoeren in het streven naar een maximale consolidatie van de tewerkstelling.

Zij streven er naar de globale collectieve tewerkstelling in de sector gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst te behouden, behoudens de natuurlijke uitstroom, brugpensioen, ontslagen om dringende reden.

Binnen deze context zullen de werkgevers tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst streven naar een optimaal behoud van de bestaande activiteiten in de sector en van de lokale werkgelegenheid.

Art. 5.Overname, fusie en splitsing § 1. In geval van overname, fusie of splitsing zal de werkgever schriftelijk en/of mondeling volgende informatie verstrekken : 1° een omschrijving van de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot de overname, fusie of splitsing en van de ermee beoogde economische doelstellingen; 2°een overzicht van de mogelijke gevolgen van de maatregel op het vlak van tewerkstelling: een raming van het ingeschatte effect op het totale personeelseffectief en op het tewerkstellingsbeleid van de onderneming na invoering van deze maatregel; 3° een overzicht van de geplande maatregelen : - om afdankingen te vermijden; - om mutaties mogelijk te maken; - inzake mogelijke wedertewerkstelling; - op het vlak van opleiding, herscholing of reclassering; 4° een overzicht van de ingeschatte gevolgen van de maatregel op de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. § 2. Deze informatie wordt verstrekt aan de personeelsleden, maar eerst aan de ondernemingsraad en bij ontstentenis daarvan aan de vakbondsafvaardiging. De informatie moet zo spoedig mogelijk gebeuren en op een ogenblik dat de directie en de werknemersafgevaardigden tijdig overleg kunnen plegen over de sociale maatregelen die moeten genomen worden om de weerslag van de beslissing op de vooruitzichten inzake de tewerkstelling en de organisatie van het werk, maximaal te ondervangen.

Teneinde deze informatie te leveren en de werknemers de mogelijkheid te bieden zich over hun rechten te informeren, zal de werkgever in een periode voorzien waarin geen ontslagen zullen gegeven worden ten opzichte van de werknemers die door de fusie, overname of splitsing worden gevat. Dit alles zonder afbreuk te doen aan het algemeen ontslagrecht van de werkgever en onder voorbehoud van een eventueel ontslag om dringende reden of om redenen die geen betrekking hebben op de overname, de fusie of de splitsing, ontslag dat steeds kan betekend worden tijdens deze termijn.

De termijn zal negentig kalenderdagen duren en een aanvang nemen op de dag dat de informatie waarvan sprake in § 1 gegeven wordt. Hij zal kunnen ingekort worden in akkoord met de vakbondsafvaardiging. Indien in de onderneming geen vakbondsafvaardiging aanwezig is, geldt in elk geval de termijn van negentig kalenderdagen.

Elk ontslag dat door de werkgever tijdens genoemde termijn van negentig kalenderdagen wordt betekend zonder naleving van de bepalingen vervat in de vorige alinea, geeft aan het betrokken personeelslid het individueel recht op betaling door de werkgever van een schadevergoeding wegens schending van vastheid van betrekking gelijk aan het bedrag van zes bruto maandwedden. Deze vergoeding komt bovenop de normale verbrekings-vergoeding die desgevallend door de werkgever verschuldigd is in toepassing van artikel 39, § 1 of artikel 40, § 1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978). § 3. Bedrijven die voor of na de overname, fusie of splitsing minder dan 50 werknemers tewerkstellen bezorgen op eigen initiatief een kopie van de geschreven inlichtingen aan het paritair comité.

Art. 6.Brugpensioen De partijen verbinden zich ertoe om in afzonderlijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten, die zullen gelden tussen 1 juni 2005 en 31 december 2007, voltijds conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar en halftijds conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar mogelijk te maken. HOOFDSTUK IV. - Vorming

Art. 7.De partijen erkennen en onderschrijven het belang van professionele vorming en training voor de verdere ontwikkeling van de loopbaan van het personeel.

Art. 8.De werkgevers doen een oproep en bevelen de ondernemingen aan de nodige initiatieven te nemen om de behoeften aan professionele vorming van hun werknemers te onderzoeken, de nodige initiatieven inzake vorming te nemen en te ondersteunen, teneinde het competentieniveau van het personeel op peil te houden.

Art. 9.De werkgevers verbinden zich ertoe om op ondernemingsniveau, maar globaal, minstens tweemaal zoveel dagen vorming te organiseren als er personeelsleden tewerkgesteld worden (hoofden). Vorming wordt hierbij in ruime zin gedefinieerd en kan onder meer bestaan in een opleidingscursus buiten de onderneming, een interne opleiding, een opleiding op de werkplaats of een opleiding via nieuwe informatietechnologieën.

Zij zullen jaarlijks in de ondernemingsraad informatie verstrekken over het aantal dagen vorming dat tijdens het jaar werd georganiseerd en op hoeveel werknemers dat globaal betrekking had. In deze toelichting zal tevens worden meegedeeld hoeveel werknemers die een opleiding hebben aangevraagd, de opleiding werd geweigerd. De jaarlijkse informatie zal ter gelegenheid van de kwartaalinformatie worden geactualiseerd.

Voor de berekening van dit artikel wordt een dag vorming vermenigvuldigd met het aantal werknemers dat aan deze dag vorming deelnam. HOOFDSTUK V. - Arbeidsorganisatie

Art. 10.§ 1. De werkgevers verbinden zich ertoe : 1° slechts overuren te doen presteren wanneer dit absoluut noodzakelijk is;2° de wettelijke voorzieningen inzake procedure en inzake toekenning van inhaalrust en betaling van overloon na te leven;3° jaarlijks de ondernemingsraad te informeren over het aantal gepresteerde uren in de onderneming.Indien er in de onderneming geen ondernemingsraad bestaat zal deze informatie worden verstrekt aan het comité PBW of zo dit niet bestaat aan de vakbondsafvaardiging; 4° in geval structurele overuren worden vastgesteld op basis van voornoemde informatie, alternatieve oplossingen te zoeken in overleg met de werknemersvertegenwoordiging in de betrokken overlegorganen. § 2. Volgende afspraken worden gemaakt inzake controle op de werktijden : 1° overuren dienen zoveel mogelijk vermeden te worden, vooral als het om structurele overuren gaat;2° de hiërarchie moet zorgen voor aanwezigheidsregistratie of voor vaste uurroosters, volgens per onderneming te bepalen modaliteiten;3° werkoverleg en zendingen buiten de onderneming gelden als arbeidstijd;4° overuren om een buitengewone vermeerdering van het werk op te vangen mogen slechts gepresteerd worden met akkoord van de vakbondsafvaardiging;5° overuren die door een onvoorziene noodzakelijkheid vereist worden, mogen slechts gepresteerd worden mits het voorafgaand akkoord van de vakbondsafvaardiging of, indien de werkgever door de omstandigheden in de onmogelijkheid is het akkoord te vragen, mits mededeling en rechtvaardiging achteraf;6° in de ondernemingen waar een systeem van flexibele werktijden van toepassing is, moeten een minimum aantal bepalingen vastgelegd worden, die deel zullen uitmaken van het arbeidsreglement of er een bijlage van zullen vormen.Deze bepalingen zullen met name handelen over : - de kerntijden tijdens dewelke de personeelsleden verplicht aan het werk moeten zijn; - de glijtijden die bepaald worden door een boven- en een ondergrens buiten de kerntijden; - een regeling bij te laat komen ingevolge overmacht; - het maximum aantal uren dat de werknemer op het einde van de maand (of een andere referentieperiode) minder mag gepresteerd hebben dan de minimaal verplicht te presteren arbeidstijd; - het aantal uren per maand (of andere referentieperiode) die naar een volgende maand (of andere referentieperiode) kunnen worden overgedragen en de modaliteiten volgens welke deze uren in compensatiedagen kunnen worden omgezet.

Art. 11.De personen die met een leidende functie of met een vertrouwensfunctie bekleed zijn, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 10 februari 1965, zijn niet onderworpen aan de bepalingen inzake maximum arbeidsduur en overuren. HOOFDSTUK VI. - Sociale betrekkingen

Art. 12.De sociale partners binnen het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie erkennen en onderschrijven het belang van een goede werking van het sociaal overleg op het niveau van de individuele ondernemingen.

Zij wijzen er op dat de drempel tot oprichting van een syndicale afvaardiging in de sector van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie op minstens 50 werknemers ligt, doch bevestigen dat het elke individuele werkgever die minder dan 50 werknemers te werk stelt, vrij staat om het initiatief te nemen om een syndicale afvaardiging op te richten.

Art. 13.Aan het fonds voor syndicale vorming zal het hierna volgend bedrag gestort worden, te verdelen onder de representatieve werknemersorganisaties, in verhouding tot hun vertegenwoordiging in de sector. Voor 2003 en 2004 is dit bedrag telkens 58 250 EUR. De werkgevers die onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie vallen, zullen dit bedrag verschuldigd zijn volgens het proportioneel aandeel van hun aantal personeelsleden uitgedrukt in equivalent van voltijdse eenheden, ten opzichte van het totaal op respectievelijk 1 januari 2003 en 1 januari 2004.

Een werkgever die per 1 januari 2003, respectievelijk 1 januari 2004, onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie valt, is de proportionele bijdrage, waarvan hierboven sprake, verschuldigd voor het gehele jaar.

Indien een werkgever in de loop van 2003 niet meer onder het Paritair Comité voor maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie valt, zal het bedrag voor 2004 proportioneel worden verminderd.

De Belgische Spaarbankenvereniging wordt gemachtigd tot inning van de bijdrage van de individuele bedrijven.

De bijdragen zullen uiterlijk op 31 december van het jaar waarop ze betrekking hebben aan het fonds voor syndicale vorming gestort worden. HOOFDSTUK VII. - Mobiliteit

Art. 14.De tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten van gebruikers zoals bedoeld in artikel 2, § 1 en § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2001 betreffende de tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten van de werknemers, wordt vanaf 1 januari 2004 van gemiddeld 60 pct. verhoogd tot 90 pct. van de prijs van het vervoerbewijs (minimum maandabonnement).

Deze verhoogde tegemoetkoming geldt eveneens voor fietsers en voetgangers.

Art. 15.De ondertekenende sociale partners wijzen op het toenemend belang om de mobiliteit te verbeteren. Zij bevelen de ondernemingen aan om, kaderend binnen de wetgevende initiatieven terzake, op hun niveau de mogelijkheid van alternatieve vormen van vervoer ernstig te onderzoeken en eigen vervoersplannen uit te werken.

Hiertoe wordt de mogelijkheid geboden om in het kader van dergelijke eigen ondernemingsakkoorden, zowel in min als in meer af te wijken van de sectorale regeling uitgewerkt bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2001 betreffende de tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten van de werknemer. Deze akkoorden worden afgesloten met de syndicale afvaardiging. In de ondernemingen waar geen syndicale afvaardiging aanwezig is, maakt de werkgever zijn intentie tot het afsluiten van een vervoersplan schriftelijk kenbaar aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie. De voorzitter zal binnen de veertien dagen na ontvangst van dergelijke kennisgeving, een afschrift hiervan aan de woordvoerders in het paritair comité overmaken. HOOFDSTUK VIII. - Werkdruk en stress

Art. 16.De partijen komen overeen om in 2004 de werkzaamheden van de werkgroep die een studie zal uitvoeren over de werkdruk en het stressbeheer in de sector spaarbanken verder te zetten.

Deze werkgroep zal zich inspireren op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 betreffende het beheer van de preventie van stress op het werk die op 30 maart 1999 in de Nationale Arbeidsraad ondertekend is.

De strikt te begroten kosten verbonden aan de uitoefening van deze studie zullen door de werkgevers worden gedragen.

De werkgroep zal hierbij rekening houden met de eigen karakteristieken (bv. grootte) van de sector.

De resultaten van de studie zullen op het niveau van de onderneming (comité PBW) en in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie (globaal) besproken worden. HOOFDSTUK IX. - Diverse bepalingen

Art. 17.De sociale partners binnen het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie zijn bereid om in de loop van 2004 de opportuniteit tot het ontwikkelen van een sectoraal initiatief inzake aanvullend pensioen binnen een werkgroep te onderzoeken. Eén en ander dient in het kader van de wet op het aanvullend pensioen te worden bekeken.

Art. 18.De partijen zullen in de loop van 2004 de werkzaamheden van de werkgroep functieclassificatie hervatten en daarin verdere besprekingen voeren inzake de actualisatie of herformulering van de functies die als voorbeeld staan vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1979, van toepassing binnen het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie.

De partijen beogen de werkzaamheden van deze werkgroep tegen eind 2004 te finaliseren. De werkgroep zal de bevoegdheid hebben om desgevallend, bij meerderheid van zowel bij de werkgevers- als bij de werknemersvertegenwoordiging te beslissen om tot een analytische functieclassificatie over te gaan.

Art. 19.De werkgevers verbinden zich ertoe om een antidiscriminatoir personeelsbeleid te voeren.

De werkgeversorganisaties zullen het nodige doen om hun leden in te lichten over de principes van de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie.

Art. 20.Tijdskrediet In afwijking van artikel 15, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002 is in 2004 het totaal aantal werknemers dat voor de berekening van de drempel van 5 pct. in aanmerking wordt genomen, gelijk aan het aantal werknemers dat met een arbeidsovereenkomst in de onderneming of in de dienst te werk is gesteld op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk de rechten gelijktijdig worden uitgeoefend en die op die datum jonger zijn dan 50 jaar.

Bijgevolg zullen, om na te gaan of het totaal aantal werknemers in de onderneming of in de dienst dat gelijktijdig het recht op tijdskrediet of loopbaan-vermindering uitoefent de drempel van 5 pct. bereikt, de werknemers van 50 jaar en ouder die een of andere vorm van tijdskrediet genieten, niet in aanmerking worden genomen in 2004.

De ondertekenende partijen komen overeen om deze regeling eind 2004 te evalueren.

Art. 21.Artikel 20 is enkel van toepassing voorzover op bedrijfsvlak geen andere berekening van de drempel (bvb. verhoging van het percentage van 5 pct.) bij collectieve arbeidsovereenkomst werd overeengekomen en heeft uitwerking voor zover de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis ongewijzigd blijft. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 22.De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen over de punten die in deze overeenkomst voorkomen.

Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.

Artikels 14, 20 en 21 van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 januari 2004 en houden op van kracht te zijn op 31 december 2004.

Art. 24.De partijen komen overeen om zo spoedig mogelijk in 2004 de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2001 inzake de tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten van de werknemers te wijzigen zodat de verhoogde tussenkomst en de bepalingen inzake mobiliteitsplannen, zoals bedoeld in artikelen 14 en 15 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur kan worden ingevoerd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

Bijlage tot de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het akoord 2003-2004 Brugpensioen op 58 jaar Tijdens de onderhandelingen die geleid hebben tot deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben de representatieve werknemersorganisaties de wens uitgedrukt dat wanneer een werkgever zich geplaatst ziet voor de mogelijkheid initiatieven te nemen die leiden tot brugpensioen op 58 jaar, hij die mogelijkheid zou toekennen aan alle in aanmerking komende werknemers die daartoe de vraag formuleren. De werkgeversafvaardiging is bereid die wens zonder dat dit de vorm van een verplichting kan aannemen, sterk aan te bevelen voor de duur van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 6 en onder alle voorbehoud voor de toekomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^