gepubliceerd op 25 november 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, met betrekking tot de aanwending van de bijdragen voor 2001, 2002 en 2003 voor de risicogroepen
20 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, met betrekking tot de aanwending van de bijdragen voor 2001, 2002 en 2003 voor de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, met betrekking tot de aanwending van de bijdragen voor 2001, 2002 en 2003 voor de risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Santorini, 20 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2001 Aanwending van de bijdragen voor 2001, 2002 en 2003 voor de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 11 januari 2002 onder het nummer 60515/CO/308) HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen en toepassingsgebied
Artikel 1.De partijen hebben de uitdrukkelijke wil om een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten in het raam van de regelgeving met betrekking tot de risicogroepen teneinde de werking van het sectoraal vormingsfonds EPOS over de periode 2001-2003 te bestendigen.
Zij stellen vast dat de uitvoeringsbesluiten op het moment van ondertekening van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst nog niet werden gepubliceerd, waardoor deze overeenkomst eventueel een vormgebrek zou kunnen bevatten.
Alle ondertekenende partijen komen derhalve overeen en verbinden zich ertoe om in geval van voorkomend vormgebrek, zonder bijkomende eisen te stellen, voor dezelfde duur een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten die aan de gestelde vormvereisten zal voldoen, voorzover de bepalingen inzake risicogroepen zoals voorzien in het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 (I basisafspraken, 3 punt 3 risicogroepen) worden uitgevoerd.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden-, bediende- en kaderpersoneel. HOOFDSTUK II. - Maatregelen voor de risicogroepen
Art. 3.§ 1. Naar analogie met wat overeengekomen werd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 mei 1995 met betrekking tot de aanwending voor de jaren 1995 en 1996 van de respectievelijk 0,15 en 0,20 pct. bijdrage voor de risicogroepen, komen de ondertekenende partijen overeen om voor 2001, 2002 en 2003, 0,10 pct. van de bruto loonmassa van de werknemers aan te wenden, binnen de sector voor de opleiding en tewerkstelling van de risicogroepen, zoals bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1992.
Dit alles in uitvoering van hoofdstuk II, afdeling 1 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001). § 2. De partijen erkennen het principe van het recht op vorming in het raam van EPOS-cursussen en het paritair comité gelast het "Projectbegeleidingscomité" van EPOS een voorstel uit te werken dat rekening houdt met de behoeften van het personeel en de noodwendigheden van de bedrijven. § 3. De partijen zijn erover akkoord dat minstens de helft van de bedragen waarvoor elk bedrijf een beroep doet op EPOS-vorming, besteed moet worden ten voordele van het uitvoerend personeel en dat al de personeelsleden vlot kennis moeten kunnen nemen van het volledig EPOS-aanbod, dit alles onder toezicht van de ondernemingsraad. § 4. Indien het verzoeningsbureau vaststelt dat een bepaald bedrijf zijn verplichtingen zoals omschreven in § 3, niet nakomt, zal dat bedrijf bovenop de normale storting aan EPOS nog eens dezelfde bijdrage betalen, maar dan beperkt tot de periode van verder tekortkomen aan de verplichtingen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 4.De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen over de punten die in deze overeenkomst voorkomen.
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uit werking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2003.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE