gepubliceerd op 03 februari 2014
Koninklijk besluit tot wijziging van de reglementering betreffende de inning van de kosten voor de Raad van State
30 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van de reglementering betreffende de inning van de kosten voor de Raad van State
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat we de eer hebben ter handtekening voor te leggen aan Uwe Majesteit, betreft een uitvoering van artikel 30, § 1, derde lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest nr. 124/2006 van 28 juli 2006 geoordeeld dat de wettelijke regeling waarbij de Koning gemachtigd wordt om op basis van artikel 160 van de Grondwet het bedrag van de rechten vast te stellen, grondwettig is.
Bij dit besluit wordt voorts de wijze waarop de rechten worden geïnd, gewijzigd. De overheidsfinanciën hebben immers te lijden van het feit dat ze de rechten moeten voorschieten, zoals in de thans geldende regeling van begroting in debet. Dit geldt des te meer daar de Schatkist behoort te zorgen voor de invordering van talrijke kleine bedragen. Teneinde dit probleem op te lossen, keert dit besluit de last om en zorgt het ervoor dat de verzoekende en tussenkomende partijen deze last dragen, behalve wanneer ze openbare besturen zijn.
Dit laatste voorbehoud kan niet alleen verklaard worden door het feit dat het risico op insolvabiliteit klein is voor publiekrechtelijke rechtspersonen, maar vooral door het feit dat de regels die betrekking hebben op de staatsboekhouding de naleving van de termijn van acht dagen die vereist wordt door artikel 5, tot wijziging van artikel 71 van de algemene procedureregeling, om de rekening te crediteren, onrealistisch maakt.
Aangezien de fiscale zegels zijn afgeschaft, is geopteerd voor een betaling per bankoverschrijving of per poststorting; deze regeling is aan de procedure van de Raad van State aangepast.
Voorts wordt het bedrag van de rechten verhoogd tot 200 euro voor de verzoekende partij en tot 150 euro voor de tussenkomende partij, op basis van de dubbele vaststelling enerzijds dat dit bedrag nooit werd geïndexeerd en anderzijds dat de verhoging redelijk is, gelet op het feit dat de toegang tot de Raad van State, het hoogste bestuurlijke rechtscollege, democratisch moet blijven en in het bereik van iedere burger.
Bespreking van de artikelen HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Artikel 1.
Het herstel van het beginsel van de voorafgaande betaling noopt ertoe dat deze regel, die in artikel 71 van de algemene procedureregeling was neergelegd tot hij bij het koninklijk besluit van 19 juli 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2007 pub. 01/08/2007 numac 2007000716 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wat betreft de kwijting der rechten sluiten werd opgeheven, opnieuw wordt opgenomen.
Het onderzoek van een dossier vereist soms een bezichtiging ter plaatse of onderzoeksdaden die alleen ter plaatse kunnen worden gesteld. In dat geval, kan de auditeur of de Raad zich ter plaatse begeven. Het is logisch dat de kosten die dit meebrengt, bij de uitgaven worden gerekend.
Artikelen 2 en 3.
In deze artikelen worden louter de verwijzingen aangepast.
Artikel 4.
Deze bepaling is het gevolg van de opheffing van de paragrafen 5 en volgende van artikel 30 van de gecoördineerde wetten, gelet op de lering van arrest nr. 124/2006 van het Grondwettelijk Hof. Dit besluit zal gelijktijdig met deze wetswijziging in werking treden.
De uitgaven omvatten de rechten, die worden overgeschreven of gestort op een specifieke rekening die bij de FOD Financiën wordt geopend en waarvan de verrichtingen door de griffie van de Raad van State kunnen worden geraadpleegd. Voor publiekrechtelijke rechtspersonen worden de uitgaven nog steeds in debet begroot, evenals voor de kosten die door de onderzoeksdaden worden veroorzaakt.
Artikel 5.
Thans worden bijna alle uitgaven in debet ingeschreven en is de ontvanger der registratie met de invordering ervan belast. In de praktijk is de inning van talrijke schuldvorderingen voor een veelal bescheiden bedrag niet prioritair voor de ontvanger der registratie en in geval van betwisting, dreigen de administratiekosten de winst van de inning sterk te reduceren zodat veel invorderingen niet worden gedaan vóór het verstrijken van de verjaringstermijn. Het ontwerp herstelt het beginsel volgens welk de aanslag samenvalt met het indienen van het processtuk op grond waarvan hij verschuldigd is.
Aangezien de fiscale zegels niet meer bestaan, vindt de betaling plaats door een overschrijving of een storting op een rekening van de FOD Financiën; de Raad van State zal inzage krijgen in de verrichtingen van deze rekening.
Wanneer de griffie een processtuk ontvangt dat een recht oplevert, zendt ze de partij die die taks verschuldigd is, een overschrijvingsformulier met een gestructureerde mededeling die het mogelijk maakt te bepalen om welke zaak het gaat en de betaling te boeken.
Indien de rekening niet binnen een termijn van 8 dagen is gecrediteerd, wordt de proceshandeling als niet verricht beschouwd.
Indien het een inleidend verzoekschrift betreft, wordt de zaak bij beschikking of bij arrest van de rol afgevoerd. Indien het een verzoekschrift tot tussenkomst betreft, wordt het niet-ontvankelijk verklaard. Wat de verzoeken tot voortzetting van de procedure betreft, wordt gehandeld alsof de zaak niet is ingeleid.
Gelet op de korte termijnen om de rechtsdag te bepalen bij uiterst dringende noodzakelijkheid, is het mogelijk dat de rekening van de Raad van State nog niet is gecrediteerd met de overschrijving of de storting die op het recht betrekking heeft. Indien de overschrijvings- of stortingsopdracht niet is uitgevoerd, wordt de zaak uiteraard van de rol afgevoerd.
Artikelen 6, 7 en 8.
In deze artikelen worden louter de verwijzingen aangepast. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2006 pub. 01/12/2006 numac 2006000958 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State sluiten tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State Artikelen 9, 10, 11 en 12.
In deze artikelen worden louter de verwijzingen aangepast.
Artikel 13.
Het betreft louter een rechtzetting, aangezien artikel 72 van de algemene procedureregeling sinds 2007 nog maar een enkele paragraaf bevat.
Artikel 14.
In dit artikel worden louter de verwijzingen aangepast.
Artikel 15.
In het geval waarin aan een verzoeker in cassatieberoep het pro deo is toegestaan voor het rechtscollege waarvan de beslissing voor de Raad van State wordt bestreden, moet worden verondersteld dat zijn staat van behoeftigheid, door het eerste rechtscollege vastgesteld, niet is gewijzigd en moet hem van rechtswege eveneens het pro deo voor de Raad van State worden toegestaan.
Artikel 16.
In dit artikel worden louter de verwijzingen aangepast. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/05/2003 pub. 10/06/2003 numac 2003003319 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen sluiten tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en de Nationale Bank van België Artikel 17.
In dit artikel worden louter de verwijzingen aangepast. HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/10/2010 pub. 10/11/2010 numac 2010022440 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen sluiten tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen Artikel 18.
In dit artikel worden louter de verwijzingen aangepast. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen Artikel 19 De inwerkingtreding van artikel 10, 7°, van de wet houdende wijziging van artikel 30 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, wat betreft de kosten, uitgaven en rechten, wordt vastgelegd op 1 maart 2014. Gelet op de overdracht van de rechtsgrond van de rechten en kosten van de wet naar het koninklijk besluit, moet de inwerkingtreding van die wet samenvallen met die van dit koninklijk besluit, omdat de verzoekschriften die in die tussentijd worden ingediend anders geen aanleiding kunnen geven tot rechten. Dit besluit zal van toepassing zijn op alle verschuldigde rechten vanaf de inwerkingtreding ervan, dit wil zeggen dat als de indiening van een procedurehandeling een recht creëert, dat voorgeschoten en vereffend zal worden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedvolle en getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Financiën, K. GEENS
ADVIES 55.043/2 VAN 20 JANUARI 2014 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT WIJZIGING VAN DE REGLEMENTERING BETREFFENDE DE INNING VAN DE KOSTEN VOOR DE RAAD VAN STATE' Op 13 januari 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van de reglementering betreffende de inning van de kosten voor de Raad van State'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 20 januari 2014.
De kamer was samengesteld uit Yves Kreins, eerste voorzitter van de Raad van State, Pierre Vandernoot en Martine Baguet, staatsraden, en Bernadette Vigneron, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Luc Donnay, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot .
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 20 januari 2014.
Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten en vervangen bij de wet van 2 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie sluiten, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.
In zijn brief met de adviesaanvraag staaft de steller van het ontwerp de spoedeisendheid als volgt : "Cette demande se justifie par la circonstance que la loi portant réforme de la compétence, de la procédure et de l'organisation du Conseil d'Etat, votée définitivement en séance plénière de la Chambre des représentants ce 9 janvier 2014, prévoit, en son article 39, que son article 10, 7°, entre en vigueur au plus tard le 1er mars 2014. Le délai entre ces deux dates est très court, étant entendu que le projet d'arrêté royal devra sans doute être adapté en fonction des remarques de l'avis de la section de législation, ce qui nécessitera l'organisation de réunions en intercabinet, voire imposera de soumettre le projet d'arrêté royal à l'approbation d'un nouveau Conseil des ministres. Il s'agit, en outre, de règles nouvelles relatives à la perception de droits et dépens, lesquelles imposent la mise en place d'un dispositif technique fiable au SPF Finances et une parfaite coordination avec le Conseil d'Etat, pour éviter autant que possible les difficultés inhérentes ce nouveau système. En cas de modifications à apporter au projet d'arrêté royal en raison de l'avis à venir de la section de législation du Conseil d'Etat, le délai pourrait s'avérer insuffisant pour adapter les mesures déjà prises.
Enfin, au nom de la sécurité juridique, il importe de prévoir un délai suffisant entre la publication de l'arrêté royal et son entrée en vigueur pour permettre aux justiciables de se familiariser avec ces nouvelles règles" (1).
Hoewel het overgrote deel van de bepalingen van het voorliggende ontwerp wel degelijk betrekking heeft op de uitvoering van de wet tot hervorming van de Raad van State, geldt dat echter niet voor de artikelen 20 en 21, die strekken tot de opheffing van respectievelijk artikel 8 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten `houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen' en artikel 9 van het koninklijk besluit van 5 februari 1993 `houdende diverse bepalingen tot uitvoering van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet'. Aangezien die artikelen 20 en 21 de nieuwe wetgeving niet uitvoeren - in het verslag aan de Koning zelf wordt trouwens aangegeven dat er dienaangaande geen spoedeisendheid is - (2) is het verzoek om spoedbehandeling met betrekking tot die artikelen niet-ontvankelijk (3).
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie sluiten, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Strekking van het ontwerp Het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit strekt in hoofdzaak tot de wijziging van de regeling voor de inning van de rolrechten en tot de lichte verhoging van het bedrag ervan. De huidige regeling, die gebaseerd is op het principe van de begroting in debet, wordt vervangen door een mechanisme waarbij de betaling nagenoeg samenvalt met de indiening van een processtuk (beroep tot nietigverklaring, vordering tot schorsing, verzoek tot tussenkomst, verzoek tot voortzetting van de rechtspleging, enz.), en dat berust op de betaling middels een overschrijving of storting.
Onderzoek van het ontwerp Aanhef 1. De rechtsgrond die in het ontwerpbesluit wordt opgegeven is artikel 30, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State zoals gewijzigd bij de wet `houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en organisatie van de Raad van State' die is aangenomen door de Senaat en de Kamer van Volksvertegenwoordigers.Het nieuwe (4) artikel 30, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten machtigt de Koning immers om het tarief van de kosten, uitgaven en rechten te bepalen, alsmede de nadere regels om ze te voldoen. Die bepaling dient trouwens gelezen te worden in het licht van de lering van arrest nr. 124/2006 van 28 juli 2006 van het Grondwettelijk Hof, dat in herinnering wordt gebracht in het verslag aan de Koning.
Artikel 9 van het ontwerp daarentegen, waarbij een paragraaf 3 wordt ingevoegd in artikel 3 van het besluit van 5 december 1991 `tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State', vindt van zijn kant geen voldoende rechtsgrond in dat lid, naast het feit dat die bepaling slechts weinig van doen lijkt te hebben met de strekking van het besluit. Als ondanks het voorafgaande de steller van het ontwerp die bepaling wil behouden in plaats van ze op te nemen in het ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State', waarover bij de afdeling Wetgeving eveneens een spoedeisende adviesaanvraag is ingediend (5), dient hij ervoor te zorgen dat hij in de aanhef er de adequate rechtsgrond van opgeeft. 2. Overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie sluiten1 `houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging', dient de aanhef te worden aangevuld met de vermelding van de "geïntegreerde impactanalyse" die is uitgevoerd op basis van artikel 6 van de wet van 15 december 2013 `houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging'. Dispositief Artikelen 2 en 5 van het ontwerp (artikelen 68 en 71 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 `tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State') Uit de samenlezing van de ontworpen artikelen 71 en 68, tweede lid, van het besluit van de Regent volgt dat voortaan alleen de rolrechten die zijn verschuldigd door publiekrechtelijke rechtspersonen zullen worden begroot in debet, terwijl de privépersonen op hun beurt die rechten nagenoeg gelijktijdig met het indienen van het processtuk zullen moeten voldoen.
In het verslag aan de Koning (p. 1, tweede alinea), wordt de terugkeer naar "het beginsel van de voorafgaande betaling" gerechtvaardigd door de volgende omstandigheid : "De overheidsfinanciën hebben immers te lijden van het feit dat ze de rechten moeten voorschieten, zoals in de thans geldende regeling van begroting in debet. Dit geldt des te meer daar de Schatkist behoort te zorgen voor de invordering van talrijke kleine bedragen".
In het licht van louter die rechtvaardiging is het de Raad van State niet duidelijk waarom de publiekrechtelijke rechtspersonen, met inbegrip van de ondernemingen die hun activiteit uitoefenen in een door concurrentie gekenmerkt klimaat, vrijgesteld zouden zijn van een voorafgaande betaling. Indien de steller van het ontwerp dat onderscheid wil behouden, dan dient hij dat adequaat te verantwoorden in het verslag aan de Koning.
Artikel 5 van het ontwerp (artikel 71, tweede lid, in fine, van het besluit van de Regent) De steller van het ontwerp dient zich ervan te vergewissen dat de kosten die zijn voorgeschoten door de verzoeker die in het gelijk gesteld wordt, wel degelijk vergoedbaar zijn door de FOD Financiën.
Artikel 6 van het ontwerp (artikel 72 van het besluit van de Regent) In de Franse tekst heeft de door de steller van het ontwerp beoogde wijziging als gevolg dat het onderwerp van de zin in het meervoud komt te staan, terwijl het onveranderd gebleven werkwoord in het enkelvoud blijft staan. De Nederlandse tekst is onvolledig en dient eveneens te worden herzien.
De Raad van State stelt in het algemeen vast dat de uit die wijziging naar voren komende bedoeling van de steller van het ontwerp, namelijk het vervangen van de term "taks" door het woord "recht" (6), niet verwezenlijkt wordt in alle bepalingen van het besluit van de Regent.
Dat is met name zo in artikel 66, dat nochtans gewijzigd wordt door het voorliggende ontwerp.
Artikel 15 van het ontwerp (artikel 33, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2006 pub. 01/12/2006 numac 2006000958 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State sluiten `tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State') Door de wijziging bij artikel 10 van het ontwerpbesluit van artikel 6 van het besluit `tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State', zullen de cassatieberoepen niet meer in debet worden ingeschreven, in navolging van het nieuwe systeem dat ingevoerd wordt voor de geschillenberechting op eis tot nietigverklaring.
De vraag rijst dan ook of er in artikel 33 van het besluit tot vaststelling van de cassatieprocedure geen verwijzing ingevoegd zou moeten worden naar artikel 28, 1°, van hetzelfde besluit (bovenop de reeds bestaande verwijzing naar de onderdelen 2° en 3° van diezelfde bepaling) zodanig dat het pro deo eveneens de rolrechten zou kunnen dekken.
Slotopmerkingen De Nederlandse versie van het voorliggende ontwerp bevat een aantal taalfouten. Gelet op de beschikbare tijd voor het opstellen van dit advies, is de overeenstemming tussen beide taalversies evenwel niet grondig kunnen worden onderzocht. De Raad van State bepaalt zich derhalve tot een overzicht van de taalfouten die opgemerkt zijn na een eerste lezing : 1° In de leden van de aanhef die volgen op het lid waarin het advies van de Raad van State wordt vermeld, ontbreken de woorden "op het" na de term "Gelet".2° In artikel 70, § 1, tweede lid, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 zoals het is ontworpen in artikel 4 van het ontwerpbesluit, lijken de woorden "au plus tard au moment de (7) l'introduction de la requête en annulation" geen equivalent te hebben in de Nederlandse tekst.3° In artikel 71, eerste lid, van het besluit van de Regent zoals het is ontworpen in artikel 5 van het ontwerpbesluit, dient de formulering "geopend bij de dienst die binnen de Federale Overheidsdienst van Financiën is aangewezen als bevoegd om de rechten bij de Raad van State in te vorderen" te worden verkozen boven die van het ontwerp.In het daaropvolgende lid van dezelfde bepaling, dient het overbodige "bij" te worden weggelaten, terwijl de twee laatste woorden ("uitgaven vergoedt") dienen te worden vervangen door de woorden "kosten terugstort".
De griffier, B. Vigneron.
De eerste voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota's (1) Hoewel de motivering van de spoedeisendheid in het zesde lid van de aanhef van het ontwerpbesluit een uitgebreide en getrouwe weergave is van dit uittreksel, herinnert de Raad van State eraan dat, naar luid van artikel 84, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, in de aanhef van een besluit over het ontwerp waarvan de afdeling Wetgeving wordt verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen haar advies mede te delen, de in de adviesaanvraag opgegeven motivering van het spoedeisende karakter moet worden overgenomen.De aanhef zou dan ook dienovereenkomstig moeten worden herzien. (2) In het verslag aan de Koning wordt immers gesteld dat de twee bepalingen tot de opheffing waarvan de artikelen 20 en 21 van het ontwerp strekken, in werkelijkheid al sinds meerdere jaren verouderd zijn (p.6). (3) Zie in die zin advies 39.454/4, op 29 november 2005 verstrekt over een ontwerp van regeringsamendement betreffende het voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen, dat geciteerd wordt door J. Salmon, J. Jaumotte en E. Thibaut, Le Conseil d'Etat de Belgique, vol. 1, Bruylant, 2012, 255, voetnoot 1. (4) Aangezien de voormelde wet definitief is aangenomen door zowel de Senaat als de Kamer van Volksvertegenwoordigers (Parl.St. Kamer 2013-2014, nr. 53-3233/005), dient het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit te worden onderzocht op grond van deze nieuwe wetgeving, wil het nuttige effect van het raadplegen van de Raad van State niet verloren gaan. Duidelijkheidshalve en gelet op het feit dat het wetgevingsproces nog niet volledig is voltooid, zal in dit advies de verwijzing naar een bepaling van de gecoördineerde wetten die wordt gewijzigd bij deze wet, voorafgegaan worden door het adjectief "nieuwe". (5) Zie het heden verstrekte advies 55.042/2 over dat ontwerp. (6) Die bedoeling stemt overeen met die van de wetgever: "De oude versie van deze opgeheven bepaling had betrekking op `het tarief der kosten en uitgaven, alsmede de rechten van zegel en registratie'. Gelet op het afschaffen van de zegelrechten, is het meer aangewezen om voortaan het woord « rechten » te gebruiken. De term `recht' werd verkozen boven die van `griffierecht' voorbehouden door het Wetboek van registratie- hypotheek- en griffierechten voor de burgerlijke rechtscolleges (artikel 268/1 en artikel 268/2, van het Wetboek van registratierechten) in ruime zin, met inbegrip van de hoven en arbeidsrechtbanken". (Parl.St. Senaat 2012-2013, nr. 5-2277/1, 22). (7) Het woord "de" ontbreekt in de Franse versie. 30 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van de reglementering betreffende de inning van de kosten voor de Raad van State FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 30, § 1, tweede lid;
Gelet op de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat;
Gelet op de wet van 19 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2014 pub. 21/11/2014 numac 2014015178 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Federale Republiek Brazilië, ondertekend te Brussel op 4 oktober 2009 (2) type wet prom. 19/01/2014 pub. 22/12/2015 numac 2014015226 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Argentinië, gedaan te Buenos Aires op 3 maart 2010 (2) sluiten houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State, inzonderheid op artikel 39;
Gelet op het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
Geletop het koninklijk besluit van 5 december 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie sluiten0 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/05/2003 pub. 10/06/2003 numac 2003003319 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen sluiten tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en de Nationale Bank van België;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2006 pub. 01/12/2006 numac 2006000958 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State sluiten tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 oktober 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/10/2010 pub. 10/11/2010 numac 2010022440 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen sluiten tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 april 2013 en 6 mei 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 juli 2013;
Gelet op de geïntegreerde impactanalyse;
Gelet op de hoogdringendheid gemotiveerd door het feit dat "artikel 39 van de voormelde wet, gestemd op 9 januari 2014, bepaalt dat artikel 10, 7°, van deze wet ten laatste op 1 maart 2014 in werking treedt. De termijn tussen deze twee data is zeer kort, aangezien het ontwerp van koninklijk besluit waarschijnlijk aangepast zal moeten worden op basis van de opmerkingen in het advies van de afdeling wetgeving, en er bijgevolg nog een of meerdere interkabinettenvergaderingen georganiseerd zullen moeten worden, en het ontwerp van koninklijk besluit, in voorkomend geval, nog verplicht ter goedkeuring voorgelegd zal moeten worden aan een nieuwe Ministerraad. Het gaat bovendien om nieuwe regels met betrekking tot de inning van rechten en kosten, die de instelling van een betrouwbare technische voorziening bij de FOD Financiën vereisen en een perfecte coördinatie met de Raad van State, om de problemen inherent aan dit nieuwe systeem zo veel mogelijk te vermijden. Indien er wijzigingen aangebracht moeten worden aan het ontwerp van koninklijk besluit naar aanleiding van het toekomstig advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State, zou de termijn onvoldoende lang kunnen zijn om de reeds genomen maatregelen aan te passen. Ten slotte dient er, in naam van de rechtszekerheid, een voldoende termijn voorzien te worden tussen de bekendmaking van het koninklijk besluit en de inwerkingtreding ervan, teneinde het voor de justitiabelen mogelijk te maken vertrouwd te geraken met deze nieuwe regels.";
Gelet op advies 55.043/2 van de Raad van State, gegeven op 20 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Financiën en op het advies van de in de Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Artikel 1.In artikel 66 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1956 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden de woorden van de Nederlandstalige versie « in artikel 30, §§ 5 tot 7, van de gecoördineerde wetten bedoelde » vervangen door de woorden « in artikel 70 bedoelde » en de woorden van de Franstalige versie « taxes visées à l'article 30, §§ 5 à 7, des lois coordonnées » vervangen door de woorden « droits visés à l'article 70 »;2° er wordt een onderdeel 4° toegevoegd luidende : « 4° de verblijf- en de reiskosten veroorzaakt door onderzoeksdaden. ».
Art. 2.In artikel 68 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1956, 17 februari 1997, 25 april 2007 en 19 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden van de Nederlandstalige versie « in artikel 30, §§ 5 tot 7, van de gecoördineerde wetten bedoelde » vervangen door de woorden « in artikel 70 bedoelde » en de woorden van de Franstalige versie « taxes visées à l'article 30, §§ 5 à 7, des lois coordonnées » vervangen door de woorden « droits visés à l'article 70 »;2° het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De Raad van State begroot de in artikel 66 bedoelde uitgaven en doet uitspraak over de bijdrage in de betaling ervan.».
Art. 3.In artikel 69, eerste lid, van de Franstalige versie van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 30/04/2007 numac 2007000357 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 14/05/2007 numac 2007000418 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen verhaald worden en diegene die gratis zijn sluiten, worden de woorden « taxes liquidées en débet » vervangen door de woorden « droits liquidés en débet ».
Art. 4.Artikel 70 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 30/04/2007 numac 2007000357 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 14/05/2007 numac 2007000418 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen verhaald worden en diegene die gratis zijn sluiten, wordt hersteld als volgt : «
Art. 70.§ 1. Geven aanleiding tot de betaling van een recht van 200 euro : 1° de verzoekschriften die een aanvraag inleiden tot vergoeding voor een buitengewone schade veroorzaakt door een administratieve overheid;2° de verzoekschriften die een beroep tot nietigverklaring inleiden tegen akten of reglementen of die een cassatieberoep inleiden, alsook de vorderingen tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een akte of een reglement, onder de in het tweede lid bepaalde voorwaarden;3° de verzoekschriften tot verzet, tot derden-verzet of tot herziening. Wanneer de schorsing van de tenuitvoerlegging van een akte of een reglement wordt gevorderd, wordt het recht, vastgesteld in het eerste lid, 2°, enkel onmiddellijk betaald voor de vordering tot schorsing.
In dit geval is het recht voor het verzoekschrift tot nietigverklaring slechts verschuldigd bij het instellen van een vordering tot voortzetting van de procedure bedoeld bij artikel 17, § 6 of § 7, van de gecoördineerde wetten, en wordt het, naargelang van het geval, in debet ingeschreven of gekweten door de persoon of de personen die de voortzetting van de procedure vorderen, onverminderd § 2.
Wanneer een vordering tot schorsing en een verzoekschrift tot nietigverklaring aanhangig gemaakt worden bij de afdeling bestuursrechtspraak, en wanneer deze afdeling met toepassing van artikel 93 van dit besluit van mening is dat de vordering doelloos is of slechts korte debatten vereist, geeft het verzoekschrift tot nietigverklaring geen aanleiding tot de betaling van het recht.
In het geval van een collectief verzoekschrift tot nietigverklaring moeten de verzoekers die de schorsing niet gevorderd hebben, op straffe van niet-ontvankelijkheid, onmiddellijk het recht kwijten dat verschuldigd is voor het verzoekschrift tot nietigverklaring. § 2. De verzoekschriften tot tussenkomst die ingediend worden ter zake van de geschillen bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, geven aanleiding tot de betaling van een recht van 150 euro.
Indien een persoon die belang heeft bij de oplossing van het geschil in het raam van de schorsingsprocedure werd toegelaten als tussenkomende partij in de vordering tot schorsing, dan geeft het indienen door deze partij van een verzoek tot voortzetting van de procedure, bedoeld in artikel 17, § 6 of § 7, geen aanleiding tot het kwijten van een recht. § 3. Collectieve verzoekschriften geven aanleiding tot het betalen van zoveel malen het recht als er verzoekers zijn. § 4. Behoudens de kennisgevingen gedaan aan de partijen, geeft de afgifte door de griffier van een uitgifte, van een afschrift of van een uittreksel, ondertekend of niet, aanleiding tot de betaling van een recht van 50 cent per bladzijde, te berekenen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 273 en 274 van het Wetboek der registratie-, griffie- en hypotheekrechten. ».
Art. 5.Artikel 71 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 19 juli 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2007 pub. 01/08/2007 numac 2007000716 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wat betreft de kwijting der rechten sluiten, wordt hersteld als volgt : «
Art. 71.De rechten bedoeld in de artikelen 66 en 70 worden gekweten door middel van een overschrijving of een storting op rekening IBAN nr. BE09-6792-0030-1057, geopend bij de dienst die binnen de Federale Overheidsdienst van Financiën is aangewezen als bevoegd om de rechten bij de Raad van State in te vorderen .
Zodra een recht verschuldigd is, zendt de hoofdgriffier aan de schuldenaar een overschrijvingsformulier dat een gestructureerde mededeling bevat die het mogelijk maakt om de te verrichten betaling in verband te brengen met de proceshandeling waarop ze betrekking heeft.
Wanneer een vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen volgens de procedure van de uiterst dringende noodzakelijkheid is ingesteld, wordt het overschrijvingsformulier bij de beschikking tot vaststelling van de rechtsdag gevoegd. Het bewijs dat een overschrijvingsopdracht is gegeven of dat een storting is uitgevoerd, wordt op de terechtzitting overgelegd.
Indien de in het eerste lid bedoelde rekening niet binnen een termijn van acht dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het overschrijvingsformulier is gecrediteerd door middel van een overschrijving of van een storting die de op dit formulier vermelde gestructureerde mededeling bevat, wordt de proceshandeling waarop de kwijting betrekking heeft als niet verricht beschouwd. De schorsing en de voorlopige maatregelen die zouden zijn bevolen, worden bij arrest opgeheven.
De Raad van State kan op elk ogenblik de in het 1ste lid beoogde rekening raadplegen. ».
Art. 6.In artikel 72 van hetzelfde besluit worden de woorden « De taks waarvan sprake is in artikel 30, § 8, van de gecoördineerde wetten wordt » vervangen door de woorden « De rechten waarvan sprake is in artikel 70, § 4, worden ».
Art. 7.Artikel 81 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juli 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2007 pub. 01/08/2007 numac 2007000716 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wat betreft de kwijting der rechten sluiten, wordt vervangen als volgt : « Indien het pro deo geweigerd wordt, zijn de artikelen 66 tot 77 van toepassing. ».
Art. 8.In artikel 83 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 30/04/2007 numac 2007000357 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 14/05/2007 numac 2007000418 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen verhaald worden en diegene die gratis zijn sluiten, worden de woorden « De rechten bedoeld in artikel 30, §§ 5 tot 7, van de gecoördineerde wetten worden » vervangen door de woorden « Indien het pro deo toegestaan wordt, worden de rechten waarvan sprake is in de artikelen 66 en 70 ». HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2006 pub. 01/12/2006 numac 2006000958 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State sluiten tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State
Art. 9.Artikel 6 van het koninklijk besluit van 30 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2006 pub. 01/12/2006 numac 2006000958 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State sluiten tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State wordt vervangen als volgt : « Bij het inschrijven van het cassatieberoep op de rol wordt het recht waarvan sprake is in artikel 70, § 1, 2°, van de algemene procedureregeling voldaan overeenkomstig artikel 71 van dezelfde regeling. ».
Art. 10.In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt de tweede zin vervangen als volgt : « Het recht waarvan sprake is in artikel 70, § 2, van de algemene procedureregeling wordt voldaan overeenkomstig artikel 71 van dezelfde regeling. ».
Art. 11.In artikel 27 van hetzelfde besluit wordt de tweede zin vervangen als volgt : « Het recht waarvan sprake is in artikel 70, § 1, 3°, van de algemene procedureregeling wordt voldaan overeenkomstig artikel 71 van dezelfde regeling. ».
Art. 12.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « de rechten waarvan sprake is in de artikelen 66 en 70 van de algemene procedureregeling »;2° er wordt een bepaling onder 4° ingevoegd, luidende : « 4° de verblijf- en reiskosten veroorzaakt door onderzoeksdaden.».
Art. 13.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de woorden « , tweede lid, » opgeheven.
Art. 14.In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « 2 en 3° » vervangen door de woorden « 1, 2, 3° en 4° ».
Art. 15.Een artikel 33/1 wordt ingevoegd, luidende : « Voor cassatieberoepen wordt het pro deo van rechtswege toegestaan wanneer daartoe besloten is door het rechtscollege dat de bestreden beslissing heeft genomen. ».
Art. 16.In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de woorden « De in artikel 28, 2° en 3°, bedoelde kosten worden » vervangen door de woorden « Als het pro deo wordt toegestaan, worden de kosten waarvan sprake is in artikel 28, 2°, 3° en 4°, ». HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/05/2003 pub. 10/06/2003 numac 2003003319 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen sluiten tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en de Nationale Bank van België
Art. 17.In artikel 3, § 7, van het koninklijk besluit van 15 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/05/2003 pub. 10/06/2003 numac 2003003319 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen sluiten tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en de Nationale Bank van België worden de woorden « 70, 72, 77 » vervangen door de woorden « 66 tot 77 ». HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/10/2010 pub. 10/11/2010 numac 2010022440 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen sluiten tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen
Art. 18.In artikel 3, § 7, van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/10/2010 pub. 10/11/2010 numac 2010022440 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen sluiten tot uitvoering van artikel 68, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen worden de woorden « 62 tot 66, 68, 69, 72 tot 77 » vervangen door de woorden « 62 tot 77 ». HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 19.Op 1 maart 2014 treden in werking ten opzichte van de procedurehandelingen die vanaf die datum worden ingediend : 1° artikel 10, 7°, van de wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State;2° dit besluit.
Art. 20.De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Financiën zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 januari 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Financiën K. GEENS