Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 april 2002
gepubliceerd op 08 juni 2002

Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Rijksdienst bij de openbare instellingen van sociale zekerheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012688
pub.
08/06/2002
prom.
29/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/29/2002012688/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 APRIL 2002. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Rijksdienst bij de openbare instellingen van sociale zekerheid


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de wetten van 13 februari 1998, 22 februari 1998, 22 maart 1999, 12 augustus 2000, 2 januari 2001, 19 juli 2001 en 30 december 2001;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, zoals gewijzigd tot op heden;

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 1, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 april 1997 en de wetten van 22 maart 1999 en 30 december 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, § 1, II, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1993;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 januari 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 december 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies nr. 32.850/1 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, bijgestaan door Onze Minister van Begroting, voor de bepalingen met budgettaire of financiële draagwijdte, en door Onze Minister van Ambtenarenzaken en modernisering van de openbare besturen, voor de bepalingen die betrekking hebben op de materies die, wat betreft de openbare instellingen van sociale zekerheid, onverminderd andersluidende wets- of reglementsbepalingen, tot zijn bevoegdheid behoren, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde bestuursovereenkomst wordt goedgekeurd.

Art. 2.Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt aangevuld als volgt : "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening".

Art. 3.In artikel 1, littera D, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, zoals gewijzigd tot op heden, vervallen de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening".

Art. 4.In artikel 1, § 1, tweede lid, 2° van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, vervangen bij de wet van 22 maart 1999, vervallen de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening".

Art. 5.In artikel 1, § 1, II, 3°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut vervallen de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening".

Art. 6.Dit besluit en de bijgevoegde bestuursovereenkomst hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Ambtenarenzaken en modernisering van de openbare besturen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage BESTUURSOVEREENKOMST VOOR DE PERIODE 2002-2004 TUSSEN DE BELGISCHE STAAT EN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING Inhoud VOORWOORD TITEL I : BEGRIPSBEPALINGEN TITEL II : TAKEN EN DOELSTELLINGEN VAN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING HOOFDSTUK 1 : ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 : BEPALINGEN BETREFFENDE DE OPDRACHT VAN OPENBARE DIENST INZAKE VERVANGINGSINKOMENS Afdeling I : Doelstellingen betreffende het vervangingsinkomen

Afdeling II : Bijzondere bepalingen inzake het vervangingsinkomen op

onvrijwillige basis Afdeling III : Bijzondere bepalingen inzake het vervangingsinkomen om

andere redenen Afdeling IV : Fonds voor Sluiting van Ondernemingen

HOOFDSTUK 3 : BEPALINGEN BETREFFENDE DE OPDRACHT VAN OPENBARE DIENST INZAKE DE WERKGELEGENHEID Afdeling I : Vervanging bij loopbaanonderbreking en brugpensioen

Afdeling II : Activering van de uitkeringen

Afdeling III : Afleveren van attesten

Afdeling IV : Fonds voor Sluiting van Ondernemingen

HOOFDSTUK 4 : BEPALINGEN BETREFFENDE BELEIDSONDERSTEUNING EN BELEIDSADVISERING HOOFDSTUK 5 : BEPALINGEN BETREFFENDE DE TAKEN VAN INTERN BEHEER Afdeling I : Beheer van de financiën

Afdeling II : Ondersteuning van het beheer

TITEL III : GEDRAGSREGELS TEN AANZIEN VAN HET PUBLIEK Afdeling I : Toegang tot algemene informatie

Afdeling II : Rechtszekerheid, uniforme toepassing en deontologische

code Afdeling III : Administratieve vereenvoudiging

Afdeling IV : Leesbaarheid van administratieve documenten

Afdeling V : Onthaal

Afdeling VI : Toegankelijkheid voor mindervaliden

Afdeling VII : Samenwerking met de federale ombudsmannen

Afdeling VIII : Strijd tegen de armoede

TITEL IV : MEETINSTRUMENTEN VOOR DE OPVOLGING VAN DOELSTELLINGEN EN GEDRAGSREGELS TITEL V : VERBINTENISSEN VANWEGE DE STAAT TITEL VI : BEREKENINGSWIJZE EN VASTSTELLING VAN DE BEHEERSKREDIETEN EN VAN HET MAXIMAAL BEDRAG AAN PERSONEELSKREDIETEN DAT BETREKKING HEEFT OP DE STATUTAIRE AMBTENAREN TITEL VII : POSITIEVE EN NEGATIEVE SANCTIES TITEL VIII : SLOTBEPALINGENVOORWOORD De RVA, een instelling van sociale zekerheid De RVA is binnen het stelsel van de Belgische sociale zekerheid belast met de organisatie van de werkloosheidsverzekering, d.i. het toekennen van een vervangingsinkomen aan onvrijwillig werklozen en andere gelijkgestelde categorieën.

Het aantal uitkeringsgerechtigden in de werkloosheidsverzekering heeft vanaf het begin van de jaren tachtig een sterke stijging gekend.

Thans ontvangen bijna een miljoen personen iedere maand een vergoeding uitgekeerd door de Rijksdienst ( 1.400.000 verschillende personen op jaarbasis). Dit vertegenwoordigt een budget van 248 miljard BEF (6.148 miljoen EUR) of 16 % van het totaal bedrag aan uitgaven in de sociale zekerheid.

Om de belangrijkheid van de sociale opdracht van de RVA in te schatten hoeft er slechts op gewezen te worden dat in België 35 % van de gezinnen , dankzij de uitbetaling van een vervangingsinkomen, niet onder de armoedegrens vallen. (1) Tevens moet aandacht geschonken worden aan een meer recent verschijnsel, namelijk de toename van het aantal huishoudens waarvoor de werkloosheidsuitkering de enige bron van inkomsten is. (2) Binnen deze groep kent het percentage werklozen met gezinslast een stijgende trend, die vooral toe te schrijven is aan het toenemend aantal eenoudergezinnen .

Op de RVA rust een grote verantwoordelijkheid , waartoe hij een hoogwaardig systeem van dienstverlening heeft uitgebouwd op drie niveaus : preventie, vergoeding en inschakeling .

De RVA, een preventieopdracht Het Belgisch werkloosheidsstelsel voorziet erin dat een werknemer, in sommige gevallen van schorsing van zijn arbeidsovereenkomst, ten laste wordt genomen als tijdelijk werkloze .

In 2000 was dit het geval voor 109.742 werknemers (207.940 in 1993 !).

Daardoor kan, zolang de echt tijdelijke (en dus niet-structurele) aard van de toestand aanhoudt, de contractuele band tussen werkgever en werknemer worden gevrijwaard en aldus worden vermeden dat er volledige werkloosheid zou ontstaan en daarna eventuele herinschakelingsproblemen zouden rijzen.

De solidarisering van dit risico is een belangrijke aantrekkingsfactor voor kandidaat-investeerders.

Binnen het stelsel van de loopbaanonderbreking wordt de contractuele band tussen werkgever en werknemer eveneens gehandhaafd. In 2000 kozen 97.294 personen voor een volledige of gedeeltelijke onderbreking van hun beroepsloopbaan.

In geval van herstructurering kan ook het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen deze band verlengen door middel van een prefinanciering van het sociale luik.

De RVA, een vergoedingsopdracht Is de band tussen werkgever en werknemer verbroken, dan wordt de werknemer als volledig werkloze ten laste genomen.

In 2000 werd aan 592.307 werknemers een gewone werkloosheidsuitkering (op basis van arbeid in loondienst of op grond van gedane studies) toegekend, terwijl in hetzelfde jaar 115.600 werknemers binnen het stelsel van de conventionele brugpensioenen vielen.

De RVA kent ook andere vergoedingen toe, waaronder de bestaanszekerheidsvergoedingen voor werknemers uit het bouwbedrijf (944,2 mio BEF in 2000 (of 23,4 mio EUR)), de compensatievergoedingen voor grensarbeiders tewerkgesteld in Frankrijk en Nederland (328,7 mio BEF in 2000 (of 8,1 mio EUR)) en de EGKS-wederaanpassingshulp (203,7 mio BEF in 2000 (of 5 mio EUR)) de belangrijkste zijn.

Onder sommige voorwaarden kent de RVA uitkeringen toe aan de werknemer die recht heeft op een verbrekingsvergoeding of op uitkeringen van de ziekteverzekering of op een pensioen, maar die niet onmiddellijk deze voordelen kan verkrijgen. Het betreft voorschotten die de continuïteit van de inkomsten, en dus de bestaanszekerheid van de betrokken werknemers, beogen.

De RVA, een inschakelingsopdracht Als een werknemer volledig werkloos is, dan werkt de RVA mee aan de uitvoering van maatregelen met het oog op de wedertewerkstelling van werklozen.

De rol van de RVA varieert naargelang de maatregel : het gaat van de eenvoudige aflevering van een attest tot een veel actievere rol.

In het systeem van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen (PWA's) is het de bedoeling in te spelen op de vraag naar bepaalde activiteiten waaraan niet wordt tegemoetgekomen in de reguliere arbeidscircuits, en op de vraag naar arbeid van langdurig werklozen en bestaansminimumtrekkers. In 2000 voerden 37.954 personen prestaties uit binnen deze maatregel.

De dienstenbanen zijn gericht op het scheppen van nieuwe banen voor langdurig werklozen. Zo kunnen taken verricht worden die niet of niet meer worden uitgevoerd en die de kwaliteit van de dienstverlening aan de klant verhogen, de arbeidsomstandigheden verbeteren of het leefmilieu van de onderneming beschermen. In het jaar 2000 bedroeg het aantal arbeidsposten bezet in dit kader, gemiddeld 9.800 per maand.

De RVA, een opdracht tot handhaving van het stelsel Het Belgische stelsel van de werkloosheidsverzekering voorziet in bepaalde gevallen in de toekenning van een vergoeding die niet beperkt is in de tijd.

Dit stelsel kon en kan behouden blijven dankzij preventie- en controleacties. De RVA wil mede via zijn preventie- en controleactiviteiten bijdragen tot het behoud van deze sociale verworvenheid Deze hebben tot doel, door toezicht op de naleving van de sociale wetgeving, en meer in het bijzonder de werkloosheidsreglementering, oneigenlijk gebruik en georganiseerde fraude tegen te gaan.

In dit opzicht blijft het (in 1993 ondertekende) Protocol betreffende de samenwerking tussen de diverse sociale inspectiediensten een sterk wapen tegen sociale fraude. De inzet van de RVA is niet gering, aangezien hij in 2000 aan 743 acties heeft deelgenomen die in gemeenschappelijk overleg werden opgezet.

De RVA, een paritair beheer Het paritair beheer vormt één van de basispijlers van het Belgische sociale zekerheidssysteem. Dit betekent dat het algemeen beheer van de Rijksdienst wordt uitgeoefend door het beheerscomité , samengesteld uit een voorzitter, zeven vertegenwoordigers van de representatieve interprofessionele werkgeversorganisaties en zeven vertegenwoordigers van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties. Deze paritaire samenstelling heeft tot doel aan de soms uiteenlopende belangen van beide groepen een aanvaardbare oplossing te geven.

Een afgevaardigde van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en een twee afgevaardigden van de Minister van Financiën nemen ook deel aan de vergaderingen. Iedere regeringscommissaris heeft een raadgevende stem en kan beroep instellen tegen elke beslissing die hij, binnen het controlebevoegdheidsdomein van de minister die hem heeft voorgedragen, strijdig acht met de wet, met de statuten, met de bestuursovereenkomst of met het algemeen belang.

Het dagelijks beheer van de Rijksdienst wordt uitgeoefend door de administrateur-generaal, bijgestaan door de adjunct-administrateur-generaal.

In het kader van de responsabilisering van de openbare instellingen van de sociale zekerheid, wordt het paritair beheer versterkt, rekening houdend met de autonomie en de grotere verantwoordelijkheid die wordt toegekend aan de Rijksdienst.

De RVA, een geïntegreerd beheer Voor een gedecentraliseerde instelling van de omvang van de Rijksdienst leert de ervaring dat de ontwikkeling van een geïntegreerde beheersmethode, die zowel de operationele beheersing als het change management omvat, de meest aangewezen weg is.

Het belang en de middelen van de operationele opvolging mogen zeker niet onderschat worden. Bij gebrek aan een toereikende beheersing van dagelijkse routineactiviteiten lijkt het een illusie te hopen dat de organisatie met enige kans op welslagen kan betrokken worden bij de verwezenlijking van een verbeteringsstrategie.

De boordtabellen en de analytische boekhouding zijn aldus beheersinstrumenten geworden die de Rijksdienst in staat stellen zijn « routine » onder controle te houden, zowel wat betreft kostprijs, geproduceerde kwantiteit en kwaliteit.

Dit toezicht op de werking van de verschillende eenheden impliceert - snelle opsporing en reactie in geval van problemen, - anticipatief beheer bij geleidelijke achteruitgang, - diepgaander overleg over bepaalde objectieve fenomenen.

Zo kan men in sommige specifieke domeinen, ondanks een toename van het werkvolume of een ambitieuzere doelstelling, een verbetering vaststellen van de kwaliteit van de dienstverlening aan de klant.

De RVA, een participatief beheer Om dit model van geïntegreerd beheer toe te passen en waar te maken zijn de deelname van het personeel en de goedkeuring van de doelstellingen door het personeel kritische succesfactoren.

In dit opzicht heeft de RVA verschillende etappes afgelegd : - De formulering van zijn missie (« mission statement ») : na raadpleging van alle medewerkers hebben werkgroepen, samengesteld uit vertegenwoordigers van alle diensten, die hun professionele ervaring opgedaan hebben in uiteenlopende domeinen, samen gezocht naar een manier om de dienstverlening van de organisatie naar onze klanten en partners toe te optimaliseren. Dankzij de op « het terrein » ingewonnen adviezen werd in 1995 een tekst opgesteld waarin de einddoelstelling, de activiteiten en de fundamentele waarden van de instelling werden opgenomen. - De uittekening van een strategie : de RVA heeft in 1996 een reeks strategische opties bepaald die de Rijksdienst in staat moeten stellen om in een continu verbeteringsproces te stappen dat vooral gericht is op de aanpassing aan een veranderende samenleving. Dankzij deze noodzakelijke verduidelijking kunnen alle medewerkers de doelstellingen van de instelling beter onderkennen en vooral hun persoonlijke inbreng in het bereiken van deze doelstellingen inschatten. - De concretisering via centrale projecten en plaatselijke actieplannen : de concretisering van al deze opties vraagt een specifieke aanpak. Daartoe is de samenstelling van multidisciplinaire teams meestal onontbeerlijk omdat men daardoor de medewerkers maximaal kan betrekken en zo veel mogelijk profijt kan halen uit de ervaringen en de knowhow van de medewerkers op het terrein.

Verder levert sinds 1997 iedere dienst zijn bijdrage tot het omzetten van de strategische opties van de RVA via een jaaractieplan, dat meerdere acties tot verbetering van de dienstverlening omvat.

De RVA, in team behaalde resultaten Een regelmatige opvolging van de behaalde resultaten stelt vooral de leidinggevenden in staat om zich de juiste vragen te stellen en aldus het stadium van de indrukken te overstijgen.

Er dient evenwel te worden onderstreept dat de behaalde resultaten vooral het resultaat zijn van een grote inzet van de personeelsleden van de Rijksdienst .

Deze inzet zou niet tot stand kunnen worden gebracht, toch niet op een zo permanente manier, zonder een ruime instemming van het personeel met de doelstellingen van de boordtabellen. Maar, naast het vermogen om door een anticipatief beheer de activiteitsschommelingen op te vangen, hebben de boordtabellen het vooral mogelijk gemaakt een culturele reflex te ontwikkelen en ingang te doen vinden die gericht is op het bepalen van meetbare doelstellingen.

Zo beschikt de Rijksdienst volgens de wetgeving over één maand om de dossiers te behandelen die hij van de uitbetalingsinstellingen heeft ontvangen. Sedert 5 jaar slagen de diensten Toelaatbaarheid van de RVA erin een « sociale » behandelingstermijn te handhaven die schommelt tussen 15 en 23 dagen. Deze aanzienlijke investering is erop gericht de vergoeding van de werklozen zo te organiseren dat deze laatsten op geen enkel moment zonder inkomsten vallen.

Dit resultaat toont eveneens aan dat optimaal gebruik wordt gemaakt van het instrument voor het geïnformatiseerd beheer van de aanvragen dat ter beschikking van de werkloosheidsbureaus werd gesteld. Immers, enkel een continue opvolging maakt het voor de diensten mogelijk de behandelingstermijnen na te leven.

Andere domeinen hebben een stijging van het werkvolume gekend zonder voorgaande, bijvoorbeeld het afleveren van attesten met het oog op indienstneming (met vermindering van de sociale bijdragen) of het beheer van de loopbaanonderbrekingen . Dankzij een anticipatieve beheersmethode heeft die aanzienlijke toename van het werk niet geleid tot een vermindering van de kwaliteit van de dienstverlening.

De inzet van het personeel berust op een beleid inzake Human resources management , waarbij wordt beoogd iedere medewerker te sensibiliseren en verantwoordelijkheidsgevoel te geven voor het belang van zijn taak.

Informatie, communicatie, overleg, teamwork, opleiding zijn allemaal sleutelbestanddelen van dat beleid.

Zo richtte de RVA in 1982 een centrum op dat belast is met de organisatie van opleidingen voor zijn eigen personeel.

In 2000 hebben 134 lesgevers , allemaal personeelsleden van de Rijksdienst, op vrijwillige basis en naast hun normale werkzaamheden, een bijdrage geleverd van 60.095 uren opleiding voor 5.650 deelnemers .

De oprichting van een « open leercentrum » maakt het de deelnemers mogelijk, in een eerste stadium, talen te leren dankzij multimediale, didactische zelfstudiepakketten en kadert volledig in het streven naar een leercultuur.

Dat systematisch gebruik van de door de technologische vooruitgang geboden mogelijkheden stemt overeen met een continu proces van efficiënte aanwending van de beschikbare middelen. De ontwikkeling van een geautomatiseerd hulpsysteem voor de verificatie is een treffend voorbeeld van dit streven.

De informatisering heeft het mogelijk gemaakt om van een manuele en steekproefsgewijze verificatie van de uitgaven van de uitbetalingsinstellingen over te gaan tot een systematische verificatie « tot op de frank » van de berekening, met inbegrip van de betaling aan de rechthebbende of zijn verkrijger. En dit dankzij een toename van de productiviteit met 150 %! Die verificatie zorgt ervoor dat de werkloze krijgt waar hij recht op heeft. Ze kan uitmonden in een volledige of gedeeltelijke weigering van de uitgave in de gevallen waarin de uitbetalingsinstelling een bedrag heeft betaald waarop de werkloze geen recht had. Maar ze kan ook leiden tot een voorstel tot bijpassing van een uitkering ten voordele van de werkloze. De RVA is dus rechtstreeks betrokken bij de maximale uitputting van de rechten van de werklozen.

Ook de aflevering van attesten heeft een opmerkelijke vooruitgang gekend.

In 2000 werden nog 585.567 attesten manueel uitgereikt, maar rond de 11 miljoen elektronische sociale attesten werden opgemaakt ten behoeve van de andere sectoren van de sociale zekerheid door tussenkomst van de Kruispuntbank.

Die gegevensstromen hebben betrekking op de valorisatie van rechten in de andere sectoren van de sociale zekerheid. Die valorisatie gebeurt op initiatief van de bevoegde instellingen zonder dat een persoonlijke tussenkomst van de sociaal verzekerde vereist is.

Naast de ontwikkeling van de competenties van zijn personeel en een adequaat gebruik van de nieuwe technologieën is de ontwikkeling van partnerships een absolute prioriteit voor de RVA. De RVA kan immers niet doeltreffend werken indien hij geïsoleerd optreedt. In dat verband vormt de samenwerking met de uitbetalingsinstellingen een prioriteit in de strategie van de RVA. In 2000 hebben de uitbetalingsinstellingen 13.539.073 dossiers ingediend bij de RVA met het oog op het valoriseren of behouden van de rechten van de sociaal verzekerde.

De kwaliteit van de behandeling en uiteindelijk ook de kwaliteit van de aan de sociaal verzekerde verstrekte dienstverlening zal afhangen van de kwaliteit van de « dialoog » met de uitbetalingsinstelling.

Sedert 1997 communiceren de RVA en de uitbetalingsinstellingen dagelijks via het netwerk van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid. Deze elektronische uitwisseling van basisgegevens i.v.m. de werkloosheidsverzekering krijgt een onmisbaar verlengstuk op lokaal vlak tussen de verantwoordelijken van de werkloosheidsbureaus en de afdelingen van de uitbetalingsinstellingen.

Eveneens in het kader van een doeltreffende samenwerking streeft de RVA sedert meerdere jaren een partnerschap met de O.C.M.W.'s na. In alle werkloosheidsbureaus werden acties op het getouw gezet voor een meer gestructureerde samenwerking met de O.C.M.W.'s om door contacten en informatie-uitwisseling, een meer doeltreffende behandeling van de dossiers te kunnen verzekeren.

De RVA, verantwoorde middelen De ontwikkeling van een « cost management » , met als resultaat de kostprijs per eenheid product, vormt ongetwijfeld het beste bewijs van de bereidheid van de RVA om het klassieke boekhoudkundig beheer te overstijgen.

Gekoppeld aan de boordtabellen, laat de berekening van de kostprijs toe het verband te leggen tussen financiële informatie en operationele informatie.

Als men weet dat het grootste deel van de werkingskosten van een instelling zoals de RVA naar personeelskosten gaat (meer dan 80 %), is de verantwoording van het gebruik van deze middelen een reële noodzaak.

De RVA gebruikt in dat verband twee modellen , het ene om de behoefte aan personeel te bepalen en het andere voor de toewijzing van het personeel aan de verschillende diensten.

In beide gevallen is het de bedoeling de vraag van de RVA en van zijn diensten te objectiveren door de nadruk te leggen op de meetbare evolutie van zijn opdrachten, op basis van de verschillende gekozen parameters, waaronder het activiteitsvolume.

De RVA, communicatief De dienst levert een continue inspanning om een ruim publiek snel te informeren over alle RVA-activiteiten en over alle domeinen waarop de RVA actief is.

Periodiek, maandelijks of per kwartaal, worden verschillende publicaties verspreid met de meest recente statistische gegevens (STAT-INFO en FLASH-INFO) en jaarlijks verschijnt een statistisch jaarboek.

De dienst publiceert informatiebrochures (WEGWIJS), de reglementaire teksten en commentaren met infobladen ten behoeve van de belanghebbenden en geïnteresseerden.

Een aantal studies wordt in de loop van het jaar uitgegeven, hetzij via de vaste periodieke publicaties, hetzij via bijzondere uitgaven.

Deze studies kunnen handelen over bepaalde categorieën van uitkeringsgerechtigden of over vraagstukken waarvoor de RVA objectieve elementen voor discussie kan aanbrengen.

Tenslotte is de RVA aanwezig op het internet met een laagdrempelige website , die niettemin 4.600 bladzijden omvat en die wekelijks meermaals wordt bijgewerkt. Voormelde publicaties en studies zijn eveneens via de website beschikbaar, alsook een belangrijk aantal aanvraagformulieren.

BESTUURSOVEREENKOMST VOOR DE PERIODE 2002-2004 TUSSEN DE BELGISCHE STAAT EN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING Overwegende, dat de bestuursovereenkomst geen betrekking heeft op de inhoudelijke aspecten van de sociale zekerheid, noch op de vastlegging van het bedrag van de ontvangsten of uitgaven, maar de optimalisering beoogt van de dagelijkse werking en het bestuur van de instellingen en om dat doel te bereiken een grotere marge toekent inzake personeelsbeleid en financieel beleid; dat de overeenkomstsluitende partijen zichzelf beschouwen als partners die - slechts samen met andere partners - de opdrachten die aan de Rijksdienst zijn opgelegd, uitvoeren en kunnen uitvoeren; dat de huidige overeenkomst geen afbreuk kan doen aan de bevoegdheden of opdrachten en verantwoordelijkheden van andere partijen die bij de toepassing van het stelsel van de werkloosheidsverzekering betrokken zijn; dat de overeenkomst de partijen slechts bindt in het kader van de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de uitbetalingsinstellingen zoals die reglementair bepaald is; dat de uitbetalingsinstellingen bevoegd en verantwoordelijk blijven voor de opdrachten toegekend met toepassing van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, met name de werknemer informeren betreffende zijn rechten en plichten met betrekking tot de werkloosheidsverzekering, het dossier van de werknemer indienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, de voorgeschreven formulieren ter beschikking van de werknemer houden en aan de werknemer of aan de bevoegde diensten alle voorgeschreven mededelingen verstrekken en voorgeschreven documenten overmaken; dat beide overeenkomstsluitende partijen zich engageren om een optimale omgeving te creëren voor de realisatie van de verbintenissen, meer bepaald door akkoorden te sluiten met de gewesten en de gemeenschappen en deze te respecteren en te doen respecteren; dat de overeenkomstsluitende partijen zich engageren om de beschikkingen te respecteren inzake het paritair beheer, dat versterkt wordt daar in het kader van de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid belangrijker verantwoordelijkheden en meer autonomie toegekend worden aan de Rijksdienst; dat de wil bestaat om een avenant of avenanten toe te voegen aan de huidige overeenkomst indien nieuwe beleidsinitiatieven of beleidswijzigingen in werking treden na de ondertekening van de huidige overeenkomst; gelet op het akkoord van het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, gegeven op 17 december 1999, inzake de onderlinge coördinatie en consistentie van de ontwerpen van bestuursovereenkomst van de onderscheiden openbare instellingen van sociale zekerheid; gelet op het advies van het Tussenoverlegcomité, gegeven in zijn zitting van 21 november 2001; wordt in uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, tussen : - de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, Mevr. Laurette Onkelinx en - de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, vertegenwoordigd door - de stemgerechtigde beheerders aangeduid door het beheersorgaan : Mevr. Maddie Geerts en de heren Rudy De Leeuw en Luk De Vos, als vertegenwoordigers van de werknemers, en de heer Victor De Grijse, als vertegenwoordiger van de werkgevers, - de administrateur-generaal, de heer Karel Baeck, en de adjunct-administrateur-generaal, de heer Jean-Marie Delrue, overeengekomen hetgeen volgt : TITEL I. - Begripsbepalingen

Artikel 1.In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder : 1.« Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening » (RVA) : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zoals bedoeld in artikel 7, § 1 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; 2. « Fonds voor Sluiting van Ondernemingen » : het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers bedoeld in artikel 9 van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen;3. « Beheerscomité » : het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bedoeld in artikel 1, 5°, van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg en artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, dat tevens het beheerscomité vormt van het Fonds voor Sluiting voor Ondernemingen;4. « Uitbetalingsinstellingen » : de uitbetalingsinstellingen zoals bepaald door artikel 7, § 2 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;5. « boordtabellen » : de boordtabellen zoals bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;6. « bestuursplan » : het bestuursplan zoals bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; 7. « Productivity Measurement and Enhancement System » (PROMES) : de methode voor het sturen meten van resultaten toegepast op de controlediensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening naar het aangepast theoretisch model van R.D. Pritchard, professor aan de Universiteit van Texas. PROMES leidt tot een maandelijkse globale doelmatigheidsindex van de controle. Deze globale doelmatigheidsindex is gebaseerd op een geselecteerde set van relevante indicatoren en hun respectieve doelmatigheidsrelatie met de algemene objectieven; 8. « Statistical Process Control »-methode (SPC) : de methode waarbij op basis van willekeurige statistische steekproeven, controle en verbetering van werkprocessen beoogd worden, in het bijzonder bij het onderzoek naar de toekenning van de rechten van de aanvragers en de toelaatbaarheid en verificatie van de door de uitbetalingsinstellingen en de eigen diensten verrichte uitgaven. TITEL II. - Taken en doelstellingen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 2.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vervult in het kader van zijn opdracht van openbare dienst, enerzijds, taken teneinde te voorzien in een vervangingsinkomen overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen en, anderzijds, taken ter bevordering van de werkgelegenheid.

Voor de vervulling van deze opdracht zijn eveneens bijzondere taken en bevoegdheden toegewezen aan de uitbetalingsinstellingen. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vervult zijn opdracht - benevens in samenwerking met de uitbetalingsinstellingen - met andere samenwerkende partners.

De opdracht van de openbare dienst inzake het vervangingsinkomen omvat het nemen van beslissingen over de toekenning van het recht op uitkeringen, de herverdeling van financiële middelen en de controle ervan, evenals de terugvordering van bedragen waarvan achteraf bij controle gebleken is dat ze ten onrechte verkregen werden.

Wat het vervangingsinkomen betreft, wordt een onderscheid gemaakt naar gelang het vervangingsinkomen toegekend wordt om onvrijwillige redenen, zoals werkloosheid, of om andere redenen, zoals loopbaanonderbreking, of verband houdt met het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen.

Met betrekking tot de opdracht van openbare dienst inzake de werkgelegenheid vervult de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening taken in het kader van de eventuele vervangingsplicht bij loopbaanonderbreking, brugpensioen en de activering van de uitkeringen, de herstructurering van ondernemingen, en worden attesten afgeleverd.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vervult ten opzichte van de regering een beleidsvoorbereidende en beleidsondersteunende taak.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verzorgt, binnen het primaire netwerk opgericht tussen de instellingen van de sociale zekerheid, de uitwisseling van gegevens betreffende uitkeringsgerechtigden met de andere instellingen van de sociale zekerheid of met andere bevoegde instellingen.

Bovendien verzorgt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening momenteel, bij middel van het secundaire netwerk opgericht tussen de Rijksdienst en de uitbetalingsinstellingen voor werkloosheidsuitkeringen, de uitwisseling van gegevens betreffende de werklozen en de bruggepensioneerden, tussen de uitbetalingsinstellingen en de instellingen van de sociale zekerheid.

Ter ondersteuning van deze opdrachten van openbare dienst realiseert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening eveneens verschillende taken van intern beheer. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de opdracht van openbare dienst inzake vervangingsinkomens Afdeling I. - Doelstellingen betreffende het vervangingsinkomen

Onderafdeling 1. - Beslissing en inzake de toekenning van het recht op uitkeringen Artikel 3.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening neemt beslissingen inzake het toekennen van het recht op uitkeringen.

Deze opdracht omvat alle activiteiten betreffende de behandeling van de aanvragen om uitkeringen, evenals de behandeling van de aangiften betreffende de gewijzigde situatie van de uitkeringsgerechtigden, alsook de beslissingen inzake de toekenning of weigering van vrijstellingen van bepaalde toekenningsvoorwaarden.

Artikel 4.

Onverminderd de wettelijke termijnen waarbinnen de beslissingen inzake de toekenning van het recht op uitkeringen worden genomen, zal 95 % van het aantal beslissingen inzake de toekenning van het recht op werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen, op jaarbasis, gebeuren binnen de volgende termijnen, te rekenen vanaf de ontvangst van het volledige dossier : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Artikel 5.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zal een controlesysteem op basis van steekproeven ontwikkelen teneinde te verifiëren of de beslissingen houdende de toelaatbaarheid van de uitkeringen werden genomen overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.

Het eerste jaar van de bestuursovereenkomst zal de methodologie gebaseerd op de zgn. « Statistical Process Control »-methode toegepast worden.

Gedurende het tweede jaar van de bestuursovereenkomst zullen de gekwantificeerde objectieven worden gedefinieerd.

In de loop van het derde jaar van de bestuursovereenkomst zullen de tijdens het tweede jaar bereikte resultaten worden onderzocht en geëvalueerd, en de objectieven, in voorkomend geval, worden aangepast.

Onderafdeling 2. - Herverdeling van financiële middelen Artikel 6.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bezorgt de nodige financiële middelen aan de uitbetalingsinstellingen, opdat deze de sociale uitkeringen tijdig aan de gerechtigden zouden kunnen betalen en hun eigen werking zouden kunnen financieren.

Onderafdeling 3. - Controle Artikel 7.

In het kader van haar controleopdracht waakt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening over de correcte toepassing van de werkloosheidsreglementering.

Deze controleopdracht bestaat, enerzijds, uit het verifiëren van de uitgaven van de uitbetalingsinstellingen en, anderzijds, uit het controleren van de naleving van de reglementering door uitkeringstrekkers en werkgevers.

Artikel 8.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe alle betalingen, verricht door de uitbetalingsinstellingen, te verifiëren.

Artikel 9.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zal een controlesysteem ontwikkelen op basis van steekproeven, teneinde te verifiëren of de beslissingen houdende de verificatie van de uitgaven van de uitbetalingsinstellingen werden genomen overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.

Het eerste jaar van de bestuursovereenkomst zal de methodologie gebaseerd op de zgn. « Statistical Process Control »-methode toegepast worden.

Gedurende het tweede jaar van de bestuursovereenkomst zullen de gekwantificeerde objectieven worden gedefinieerd.

In de loop van het derde jaar van de bestuursovereenkomst zullen de tijdens het tweede jaar bereikte resultaten worden onderzocht en geëvalueerd, en de objectieven, in voorkomend geval, worden aangepast.

Artikel 10.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voert in elke afdeling van de uitbetalingsinstellingen jaarlijks minimum vier controles op de boekhouding uit, waarvan minstens 1. één controle op de boekhouding « sociale prestaties »;2. één controle op de overeenstemming tussen het boekhoudkundig saldo van de voorschotten door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en het saldo binnen de boekhouding « sociale prestaties » van de uitbetalingsinstellingen;3. één controle op de beheersboekhouding;4. één controle op de gevallen voorgelegd door de uitbetalingsinstellingen ten laste van de intrestenprovisie ingesteld door het artikel 168bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Artikel 11.

Teneinde de naleving van de reglementering door werkgevers en uitkeringstrekkers te controleren, zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gedurende het eerste jaar van de bestuursovereenkomst het meetinstrument PROMES optimaliseren.

Gedurende het tweede jaar van de bestuursovereenkomst zal de aldus geoptimaliseerde methodologie worden toegepast en zullen gekwantificeerde objectieven worden gedefinieerd.

In de loop van het derde jaar van de bestuursovereenkomst zullen de tijdens het tweede jaar bereikte resultaten worden onderzocht en geëvalueerd, en de objectieven, in voorkomend geval, worden aangepast.

Onderafdeling 4. - Terugvordering Artikel 12.

De terugvordering omvat alle activiteiten die gepaard gaan met de invordering van bedragen waarvan achteraf bij controle gebleken is dat ze ten onrechte verkregen werden.

Artikel 13.

Indien een uitkering moet worden teruggevorderd, streeft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ernaar de beslissing van terugvordering samen met de vermelding van het terug te vorderen bedrag te versturen.

Het aantal dossiers waarbij de beslissing tot terugvordering en het gekende bedrag gezamenlijk worden verstuurd, bedraagt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Artikel 14.

Met betrekking tot de vragen van schuldenaars tot afzien van terugbetaling zal - voor zover de begroting het mogelijk maakt - de beslissing aan de schuldenaar betekend worden binnen een termijn van 4 maanden vanaf de indiening van het volledige aanvraagdossier voor volgend aandeel van de dossiers : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In een geest van loyale deelname aan de collectieve schuldenregeling (wet van 5.7.1998) wordt de beslissing over het voorstel tot verzaking aan de schuldbemiddelaar betekend binnen de kortst mogelijke termijn en, in elk geval, binnen de 2 maanden na de verzending van het voorstel. Afdeling II. - Bijzondere bepalingen inzake het vervangingsinkomen op

onvrijwillige basis Artikel 15.

Onverminderd hetgeen voorafgaat, staat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in voor de behandeling van de dossiers « abnormaal langdurige werkloosheid ».

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe om maandelijks op een uniforme wijze computerlistings aan te maken met de te onderzoeken gevallen van abnormaal langdurige werkloosheid. Deze listings worden door de werkloosheidsbureaus binnen drie maanden volgend op de maand van de aanmaak van de listings, afgewerkt. Volgend op deze afwerking ontvangt de werkloze, hetzij een verwittiging per brief, hetzij een melding dat het dossier zonder gevolg geklasseerd wordt.

Behoudens in de gevallen dat er moet worden gewacht op de nodige bewijsstukken, doet de directeur van het werkloosheidsbureau binnen 30 dagen uitspraak over elk beroep waarvoor hij bevoegd is. Afdeling III. - Bijzondere bepalingen inzake het vervangingsinkomen om

andere redenen Artikel 16.

Het aantal loopbaanonderbrekers dat van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de eerste betaling ontvangt, hetzij in de maand volgend op de maand tijdens de welke de loopbaanonderbreking een aanvang neemt, hetzij ten laatste 40 dagen na ontvangst van de aanvraag, bedraagt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling IV. - Fonds voor Sluiting van Ondernemingen

Artikel 17.

Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen verzamelt op eigen initiatief de ondernemingsgegevens over failliete ondernemingen, waar er personeel tewerkgesteld was.

Gedurende het eerste jaar van de bestuursovereenkomst, zal het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen een instrument ontwikkelen dat toelaat de termijn te meten waarbinnen het resultaat van de onderzoeken aan het Beheerscomité wordt meegedeeld.

In het tweede jaar van de bestuursovereenkomst zullen hiertoe gekwantificeerde objectieven bepaald worden.

In de loop van het derde jaar van de bestuursovereenkomst zullen de resultaten, bereikt tijdens het tweede jaar, onderzocht en geëvalueerd worden en zullen de objectieven, in voorkomend geval, aangepast worden.

Artikel 18.

In het eerste jaar van de bestuursovereenkomst zal, na de beslissing van het Beheerscomité, de betaling van de door het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen toegekende som inzake sluitingspremie en de contractuele vergoedingen voor individuele dossiers die volledig zijn, als volgt gebeuren : 1. betaling van 80 % van de dossiers binnen 3 maanden indien het gaat om een sluitingspremie;2. betaling van 80 % van de dossiers binnen 3 maanden na de beslissing van het Beheerscomité voor de individuele aanvragen voor contractuele vergoedingen die ingediend werden vóór de beslissing van het Beheerscomité;3. betaling van 80 % van de dossiers binnen 3 maanden na de indiening van de volledige aanvraag voor de individuele aanvragen voor contractuele vergoedingen die ingediend werden na de beslissing van het Beheerscomité. In het tweede jaar worden de percentages opgetrokken tot 90 %.

In het derde jaar wordt de termijn teruggebracht tot 2 maanden met een percentage van 95 %.

De betaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen gebeurt binnen 2 maanden na indiening van de volledige aanvraag. HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende de opdracht van openbare dienst inzake de werkgelegenheid Afdeling I. - Vervanging bij loopbaanonderbreking en brugpensioen

Artikel 19.

Inzake brugpensioen en loopbaanonderbreking controleert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de naleving van de eventuele wettelijke vervangingsplicht. Deze controle gebeurt op basis van halfjaarlijkse computerlistings, waarvan de resultaten jaarlijks gerapporteerd worden aan de regering. Afdeling II. - Activering van de uitkeringen

Artikel 20.

Deze opdracht omvat alle activiteiten die de Rijksdienst moet organiseren of waaraan hij actief moet meewerken en die tot doel hebben de integratie van bepaalde categorieën van werklozen op de arbeidsmarkt te bevorderen.

Artikel 21.

Bij invoering van nieuwe activeringsmaatregelen zal de Rijksdienst alle nodige initiatieven ontwikkelen om deze optimaal uit te voeren. Afdeling III. - Afleveren van attesten

Artikel 22.

Deze taak omvat de activiteiten die verband houden met het opmaken en afleveren door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van attesten, in toepassing van de Europese, federale, gemeenschaps- of gewestreglementering.

Artikel 23.

Het aantal attesten met het oog op een individuele indienstneming, dat binnen 24 uur na aanvraag wordt afgeleverd, bedraagt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Onverminderd de bepalingen van het eerste lid, wordt 95 % van de attesten met het oog op een individuele indienstneming afgeleverd binnen 1 week na ontvangst van de aanvraag. Afdeling IV. - Fonds voor Sluiting van Ondernemingen

Artikel 24.

De aanvragen tot tussenkomst in de herstructurering zullen binnen 60 dagen na ontvangst van het volledige dossier worden voorgelegd aan het beheerscomité Fonds voor Sluiting van Ondernemingen. HOOFDSTUK 4. - Bepalingen betreffende beleidsondersteuning en beleidsadvisering Artikel 25.

In het kader van de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, verbindt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zich ertoe ten opzichte van de regering beleidsondersteunend en beleidsadviserend op te treden.

Te dien einde zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een detectiestructuur opzetten om het verzamelen van beleidsadviezen tot vereenvoudiging van het stelsel of van onderdelen van het stelsel te organiseren.

De Rijksdienst zal deze taak uitvoeren, rekening houdend met de bevoegdheden voortvloeiend uit het paritair beheer.

Voor de uitvoering van deze doelstelling zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening het eerste jaar een voorstudie van de te hanteren methodologie en de te nemen uitvoeringsmaatregelen maken.

Gedurende het tweede jaar van de bestuursovereenkomst zal de methodologie toegepast worden.

In de loop van het derde jaar van de bestuursovereenkomst zullen de tijdens het tweede jaar bereikte resultaten onderzocht en geëvalueerd worden en kan een bijsturing gebeuren.

De Rijksdienst zal bij het vervullen van deze taak gebruik maken van het statistisch instrument waarover hij beschikt, en dit instrument verder optimaliseren. HOOFDSTUK 5. - Bepalingen betreffende de taken van intern beheer Afdeling I. - Beheer van de financiën

Artikel 26.

Deze opdracht omvat alle activiteiten met betrekking tot het beheer van de financiële middelen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Artikel 27.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe de beschikbare tegoeden op de financiële rekening van het globaal financieel beheer niet meer dan twee werkdagen van de maand 0,42 % en niet meer dan één werkdag van de maand 0,83 % van het initieel uitgavenbudget van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening sector sociale zekerheid te laten overschrijden.

De overschrijding van de liquiditeitspercentages die te wijten is aan een externe factor zoals, bijvoorbeeld, de ten onrechte storting van bedragen of de laattijdige uitvoering van betaalorders door de financiële instellingen, wordt beschouwd als overmacht. Afdeling II. - Ondersteuning van het beheer

Artikel 28.

De relevante statistische gegevens van de domeinen waarop de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening actief is, zullen worden gepubliceerd, o.m. in « FLASH INFO » en « STAT INFO ». « FLASH INFO » is eveneens beschikbaar via het Internetadres http://www.rva.fgov.be.

De voorlopige financiële resultaten en het jaarverslag van het voorbije jaar zullen respectievelijk voor het einde van de maand maart en voor het einde van de maand april beschikbaar zijn.

TITEL III. - Gedragsregels ten aanzien van het publiek Afdeling I. - Toegang tot algemene informatie

Artikel 29.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stelt kosteloos informatiefolders over zijn activiteitsdomeinen en de te vervullen formaliteiten ter beschikking van het publiek.

Artikel 30.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe, met inachtneming van de wettelijk voorziene taakverdeling tussen de RVA en de uitbetalingsinstellingen en van de onderscheiden verantwoordelijkheden van de diverse instellingen, binnen een redelijke termijn een antwoord te geven op elk schriftelijk verzoek van de sociaal verzekerde inzake zijn rechten en plichten.

Hiertoe zal de RVA in het eerste jaar van de bestuursovereenkomst een systeem voor opvolging van de briefwisseling ontwikkelen. Vanaf het tweede jaar zal het opvolgingssysteem worden toegepast. Vanaf het derde jaar zullen er normen worden bepaald die lager liggen dan de wettelijk voorziene termijnen.

Artikel 31.

Op eigen initiatief doet de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aan de bevoegde uitbetalingsinstelling een voorstel tot bijpassing aan de uitkering die reeds werd uitgekeerd aan de sociaal verzekerde, telkens wanneer blijkt dat het ingediende bedrag lager ligt dan het bedrag waarop de sociaal verzekerde aanspraak kan maken.

Voor wat loopbaanonderbreking betreft, dient de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening elke sociaal verzekerde die erom vraagt, advies te verstrekken over de uitoefening van zijn rechten of de vervulling van zijn plichten (middelenverbintenis). Tevens dient de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, voor wat de loopbaanonderbreking betreft, op eigen initiatief aan de sociaal verzekerde elke bijkomende informatie te verstrekken nodig voor het onderzoek van zijn aanvraag of het behoud van zijn rechten.

Artikel 32.

Wanneer de sociaal verzekerde een verzoek om informatie of advies, of een aanvraag, per vergissing aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening richt, zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dit verzoek of deze aanvraag zo vlug mogelijk aan de bevoegde instelling toezenden en zal hij tegelijkertijd de sociaal verzekerde daarvan in kennis stellen.

Artikel 33.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stelt tegen kostprijs een synthetisch document betreffende de werkloosheidsreglementering ter beschikking van het publiek. Dit document wordt minstens éénmaal per jaar geactualiseerd.

Deze informatie is ook verkrijgbaar via het Internetadres http://www.rva.fgov.be.

Artikel 34.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stelt met betrekking tot zijn opdrachten aan de betrokkenen informatiebladen omtrent de meest voorkomende situaties ter beschikking.

Deze informatie is ook verkrijgbaar via het Internetadres http://www.rva.fgov.be.

Artikel 35.

Indien akkoorden zijn gesloten tussen de federale, de gewestelijke en lokale instanties met het oog op het oprichten van een plaatselijk eenheidsloket, verstrekt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de informatie overeenkomstig de verbintenissen die in die akkoorden vervat zijn. Afdeling II. - Rechtszekerheid, uniforme toepassing en deontologische

code Artikel 36.

Indien de directeur van het werkloosheidsbureau door de sociaal verzekerde rechtstreeks of via de uitbetalingsinstelling of door de werkgever schriftelijk om informatie wordt verzocht met betrekking tot een concrete situatie waarbij eerstgenoemde over een appreciatiebevoegdheid beschikt, zal deze een voorafgaand schriftelijk akkoord geven omtrent de behandeling die hij zal geven, ingeval deze situatie zich in werkelijkheid zou voordoen. De strafmaat voor een inbreuk of een betwistbare situatie, kan in geen geval het voorwerp van deze procedure zijn.

De directeur kan voorafgaandelijk een platform van directeurs, dat taalparitair is samengesteld, consulteren met het oog op een coherente en eenvormige toepassing van de reglementering.

Artikel 37.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe de deontologische code voor het personeel uit te breiden tot al het personeel dat rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is bij het handhavingsbeleid. Afdeling III. - Administratieve vereenvoudiging

Artikel 38.

Onder de coördinatie van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid, zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening al het nodige doen om tot een administratieve vereenvoudiging te komen.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe het gebruik van de computernetwerken te optimaliseren om de sociaal verzekerde pas te raadplegen indien de gegevens niet beschikbaar zijn.

Artikel 39.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe op een permanente wijze instellingsspecifieke maatregelen te onderzoeken om tot een administratieve vereenvoudiging te komen.

Hiertoe zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in het eerste jaar van de bestuursovereenkomst een voorbereidende studie verrichten waarbij de nadruk gelegd wordt op het verminderen van de administratieve last voor de werkgevers en zal hij een actieplan ontwikkelen.

Vanaf het tweede jaar van de bestuursovereenkomst zal overgegaan worden tot de uitvoering van de verbeteringen op korte termijn en tot de ontwikkeling van de acties op middellange en lange termijn.

Vanaf het derde jaar van de bestuursovereenkomst zullen, enerzijds, de tijdens het tweede jaar bereikte resultaten onderzocht en geëvalueerd worden en kan een bijsturing gebeuren. Anderzijds wordt verder het actieplan over de doelstellingen op middellange en lange termijn geïmplementeerd. Afdeling IV. - Leesbaarheid van administratieve documenten

Artikel 40.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening engageert zich om de leesbaarheid van formulieren en kennisgevingen te bevorderen.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe om de beslissingen in een duidelijke en begrijpbare taal te verstrekken.

De Rijksdienst zal de uitbetalingsinstellingen betrekken bij de realisatie van deze doelstellingen.

In dit kader zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tijdens het eerste jaar van de bestuursovereenkomst een methodologie ontwikkelen.

Formulieren en kennisgevingen zullen worden getest door een testgroep.

Tevens wordt er gestreefd naar een optimale samenwerking met gespecialiseerde instellingen, zoals het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding en de Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging.

Het tweede jaar van de bestuursovereenkomst zal de ontwikkelde methodologie worden toegepast en zullen de resultaten worden geregistreerd.

Ter bevordering van de leesbaarheid en begrijpbaarheid van de administratieve documenten zullen in het derde jaar van de bestuursovereenkomst, gelet op wat voorafgaat, de nodige aanpassingen worden aangebracht. Afdeling V. - Onthaal

Artikel 41.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening garandeert dat elk werkloosheidsbureau minimum 15 uren per week toegankelijk zal zijn om tegemoet te komen aan werkgevers en werknemers.

Onverminderd de bevoegdheid van de directeur van het werkloosheidsbureau om de openingsuren te bepalen, zal ieder werkloosheidsbureau in ieder geval alle werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 9 en 11 uur en minimum één dag tussen 14 en 16.30 uur toegankelijk zijn.

Een consultatie op afspraak is eveneens mogelijk, rekening houdend met de veiligheidsvereisten.

Artikel 42.

Elk werkloosheidsbureau zal gebruik maken van een informatiebord dat de bezoekers inlicht omtrent de drukke en minder drukke dagen en uren voor het desbetreffende bureau.

Artikel 43.

Het eerste jaar van de bestuursovereenkomst wordt een methodologie ontwikkeld teneinde de wachttijd en tevredenheid van de klanten te meten.

Gedurende het tweede jaar van de bestuursovereenkomst wordt het ontwikkelde meetinstrument toegepast en worden de resultaten geregistreerd.

In de loop van het derde jaar van de bestuursovereenkomst zullen de tijdens het tweede jaar bereikte resultaten worden onderzocht en geëvalueerd en de objectieven, in voorkomend geval, worden aangepast. Afdeling VI. - Toegankelijkheid voor mindervaliden

Artikel 44.

De toegang voor locomotoor gehandicapte en mindervalide personen in de bestaande gebouwen zal worden vergemakkelijkt : in de nieuwe, te huren of aan te kopen gebouwen zal voor die personen in de huur-of koopovereenkomst een gemakkelijke toegang worden geëist. Afdeling VII. - Samenwerking met de federale ombudsmannen

Artikel 45.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe om bij de behandeling van klachten, overeenkomstig het Protocolakkoord voor de relaties tussen het College van de Federale Ombudsmannen en de Federale Administraties, de samenwerking met de federale ombudsmannen te bevorderen.

Bij een vraag om informatie met betrekking tot een klacht verschaft de betrokken dienst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de federale ombudsmannen de gewenste inlichtingen.

In het kader van een onderzoek, voorstel tot bemiddeling of een suggestie neemt de bevoegde dienst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de nodige maatregelen om op de gestelde vragen te antwoorden.

De betrokken dienst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening antwoordt ten laatste binnen een termijn van vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van de vraag, tenzij er bij de toepassing van artikel 11, alinea 1 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van de federale Ombudsmannen een kortere termijn wordt opgelegd. Afdeling VIII. - Strijd tegen de armoede

Artikel 46.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening engageert zich in de strijd tegen de armoede.

Met die bedoeling zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zorgen voor de ontwikkeling van een optimale samenwerking met de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (O.C.M.W.).

Deze samenwerking behelst : - de organisatie van regelmatige informatievergaderingen met de O.C.M.W.'s, - de aanwijzing binnen de werkloosheidsbureaus van een contactpersoon met de O.C.M.W.'s, - het onderzoek van de dossiers van aanvragers of gerechtigden op het bestaansminimum waarvoor de O.C.M.W.'s objectieve redenen hebben om een onderzoek te vragen naar hun rechten binnen de werkloosheidsverzekering.

TITEL IV. - Meetinstrumenten voor de opvolging van doelstellingen en gedragsregels Artikel 47.

De in deze bestuursovereenkomst opgenomen doelstellingen en gedragsregels worden op de hierna vermelde wijze gevolgd en gemeten : 1. Door middel van boordtabellen zullen procesdoelstellingen, zoals onder meer de behandelingstermijn van een dossier, de antwoordsnelheid, de bedragen en het aantal behandelde dossiers, worden gemeten.2. Steekproeven die, naargelang het geval, specifiek en ad hoc of periodiek en systematisch worden uitgevoerd, zullen de materiële doelstellingen meten, zoals onder meer de juistheid van berekeningen in dossiers, de gebruiksvriendelijkheid, de leesbaarheid van onderrichtingen, het gebruiksgemak van formulieren.3. Voor de opvolging inzake doelmatigheid van de controleactiviteiten wordt binnen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een specifiek systeem van objectiefstelling, meting en terugkoppeling opgezet : PROMES. De projectopvolging zal gebeuren door een jaarverslag of een specifieke rapportering.

TITEL V. - Verbintenissen vanwege de Staat Artikel 48.

Overeenkomstig het artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de sociale zekerheidsinstellingen, legt de Staat aan het advies van het beheersorgaan van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening elk voorontwerp van wet of besluit voor, dat de wetgeving die de Rijksdienst moet toepassen beoogt te wijzigen. De hoogdringendheid kan door de Staat slechts worden ingeroepen, indien zijn begrotingsbeleid of sociaal beleid zulke modaliteit noodzakelijk maakt.

De Staat verbindt er zich ook toe om contacten te leggen met de betrokken diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening om, enerzijds, rekening te houden met de technische aspecten voor het toepassen van de overwogen wijzigingen en, anderzijds, om hen toe te laten tijdig de veranderingen voor te bereiden. Behoudens gemotiveerde hoogdringendheid wordt de datum van inwerkingtreding van de bedoelde wijzigingen of nieuwe maatregelen in overleg met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vastgelegd.

Artikel 49.

De Staat verbindt zich ertoe acties te ondernemen ten aanzien van andere bevoegdheidsniveaus om de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de uitkeringsgerechtigden, behoudens de door de wet voorziene uitzonderingen, te vrijwaren.

Artikel 50.

Na voorafgaandelijk overleg met de instellingen en met respect voor het begrotingsbeleid van de Staat en voor het stabiliteitspact verbindt de Staat er zich toe het thesaurieplan na te leven dat jaarlijks opgesteld wordt voor de storting van de subsidies aan het Globaal Beheer en voor de alternatieve financiering voorzien in de begroting. Het Globaal Beheer zal dan deze middelen moeten verdelen tussen de verschillende instellingen in functie van hun behoeften zodat ze de continuïteit in de uitoefening van hun opdrachten kunnen waarborgen.

Om de continue uitvoering van de opdrachten mogelijk te maken door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, door de uitbetalingsinstellingen en door de samenwerkende partners, voorziet de Staat tijdig de nodige kredieten.

Artikel 51.

Indien de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in het kader van een wettelijke opdracht moet samenwerken met een federaal ministerie zal dit laatste erover waken doeltreffend samen te werken.

Zowel de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening als de federale overheidsdienst zullen proactief reageren, met name wanneer de samenwerking de overdracht van informatie vereist.

Dit laatste impliceert een voortdurend overleg tussen de federale overheidsdienst en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Dit voortdurend overleg zal in werking gesteld worden op initiatief van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Steunend op zijn autoriteit, verbindt de Staat zich ertoe om een optimale omgeving te creëren voor de realisatie van de verbintenissen, meer bepaald door - indien dit aangewezen is - akkoorden te sluiten met de gewesten en de gemeenschappen.

Artikel 52.

Indien redelijkerwijs verwacht wordt dat nieuwe beleidsinitiatieven of beleidswijzigingen, in werking getreden na de ondertekening van de huidige bestuursovereenkomst, het dagelijks beheer van de instelling of de resultaten van de instelling kunnen of zullen beïnvloeden, zal op vraag van één van de overeenkomstsluitende partijen een avenant overlegd worden en desgevallend aan de overeenkomst worden toegevoegd.

Deze avenant beschrijft de engagementen en de middelen die voortvloeien uit de nieuwe beleidsinitiatieven of beleidswijzigingen.

Deze avenant kan slechts tot stand komen overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, in toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

TITEL VI. - Berekeningswijze en vaststelling van de beheerskredieten en van het maximaal bedrag aan personeelskredieten dat betrekking heeft op de statutaire ambtenaren Artikel 53.

Het beheerskrediet dat aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening toegekend wordt, omvat alle kredieten inzake personeel, werking en investeringen, zoals ze deel zullen uitmaken van de beheersbegroting en houdt rekening met de doelstelling om voldoende personeelskredieten te voorzien voor statutaire ambtenaren.

Het globale beheerskrediet en het maximaal bedrag aan personeelskredieten dat betrekking heeft op statutaire ambtenaren (en dat deel uitmaakt van dit globale beheerskrediet) bedragen voor de drie jaren van de bestuursovereenkomst : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor wat de genormeerde uitgaven betreft, d.w.z. de personeelsuitgaven, de werkingsuitgaven (andere dan informatica) en de investeringen (andere dan informatica), evolueren deze beheerskredieten in principe in functie van de evolutie van de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden groei in het stabiliteitspact.

Teneinde de bruto-beheerskredieten te bekomen, welke dienen te worden ingeschreven in de beheersbegroting, werden aan deze globale beheerskredieten de specifieke financieringsenveloppes toegevoegd : het krediet partnershipovereenkomst inzake startbaanovereenkomsten, de kredieten ten laste van de PWA-begroting en de werkingskredieten te verhalen op het Fonds Sluiting van Ondernemingen.

Deze bruto-beheerskredieten, alsmede de maxima aan personeelskredieten die betrekking hebben op statutaire ambtenaren, werden berekend op basis van de technische formule zoals gestipuleerd in de bijlage en zijn uitgedrukt in prijzen van 2002.

De jaarlijkse begrotingsenveloppe inzake beheerskredieten waarover de Rijksdienst kan beschikken is als volgt samengesteld : 1. de bruto-beheerskredieten van het lopend jaar, zoals bepaald in het vorige lid, 2.de van het vorig jaar over te dragen beheerskredieten (conform het artikel 14, § 2 van het koninklijk besluit van 3.4.1997), 3. de tijdens het vorig jaar gegenereerde eigen beheersontvangsten, ingevolge verkoop en verhuur van roerende en onroerende goederen, overeenkomstig artikel 54. Artikel 54.

Zoals bedoeld in artikel 53, laatste lid, 3., vereist de affectatie van de opbrengst van een vervreemding van onroerende goederen of de verkoop van roerende goederen het voorafgaande akkoord van de voogdijminister en van de minister van begroting. Om zich uit te spreken beschikt de minister van begroting over een termijn van een maand vanaf de ontvangst van het gegeven akkoord van de voogdijminister.

Artikel 55.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe over te gaan tot de ontwikkeling en implementatie van een boekhoudplan gebaseerd op het nieuw genormaliseerd boekhoudplan voor de openbare instellingen van sociale zekerheid.

Dit nieuwe boekhoudplan zal in voege zijn het jaar volgend op het koninklijk besluit houdende de goedkeuring van het nieuw genormaliseerd boekhoudplan voorgesteld door de Commissie voor de Normalisatie van de Boekhouding van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Artikel 56.

Binnen de grenzen van zijn doel kan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening beslissen over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van zijn roerende en onroerende goederen en de vestiging of de opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen.

In afwijking van het eerste lid is elke beslissing tot verwerving, oprichting, renovatie of vervreemding van een onroerend goed of recht, waarvan het bedrag 5 miljoen euro overschrijdt onderworpen aan de voorafgaande machtiging van de voogdijminister en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort. Om zich uit te spreken beschikt de minister van begroting over een termijn van een maand vanaf de ontvangst van het gegeven akkoord van de voogdijminister.

De reglementering inzake overheidsopdrachten is in voorkomend geval van toepassing inzonderheid bij renovatie van gebouwen.

Artikel 57.

De beheerskredieten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden gefinancierd door : 1. gewone eigen beheersontvangsten, zoals b.v. de terugvordering van de loonkosten van gedetacheerd personeel; 2. gegenereerde eigen beheersontvangsten ingevolge verkoop en verhuur van roerende en onroerende goederen, overeenkomstig artikel 54; 3. financiering door derden, zoals b.v. het PWA-toewijzingsfonds (financiering van de administratieve omkadering van de PWA), de uitgiftemaatschappij van de PWA-cheques, het Tewerkstellingsfonds (opvolgingskosten voor het begeleidingsplan), Fonds voor Sluiting van Ondernemingen (werkingskosten voorgeschoten door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening), het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf (administratiekosten voor de toekenning en de verificatie van de vergoedingen vorst en bouw); 4. het saldo wordt gefinancierd door het globaal beheer conform de bepalingen van artikel 1 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en de artikelen 3 en 8 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 houdende maatregelen met het oog op de uitbouw van het globaal beheer van de sociale zekerheid. De financiering door het PWA-toewijzingsfonds en door de uitgiftemaatschappij van de PWA-cheques moet ten minste volstaan om de beheerskredieten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbonden aan de opdrachten in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen te dekken.

TITEL VII. - Positieve en negatieve sancties Artikel 58.

Inzake de in het koninklijk besluit van 3 april 1997, houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, voorziene positieve en negatieve sancties, wordt een nieuw koninklijk besluit genomen.

TITEL VIII. - Slotbepalingen Artikel 59.

Tijdens de eindevaluatie van de overeenkomst en in de mate de Staat tijdig verwittigd is geweest, verbindt de Staat er zich toe rekening te houden met gebeurtenissen van overmacht die eventueel de verwezenlijking van de overeenkomst hebben belemmerd, evenals met de besluiten van de regering genomen na afsluiting van de overeenkomst en die zouden hebben geleid tot een merkelijke verzwaring van de taken of van zekere uitgaven.

Artikel 60.

Elke partij heeft het recht aan een andere partij voor het einde van de duur van de overeenkomst een herziening voor te stellen. Dit voorstel is onderworpen aan dezelfde basisprocedure als deze die geleid heeft tot het sluiten van de overeenkomst.De medecontractanten letten erop deze mogelijkheid enkel te gebruiken bij voldoende ernstige reden. Ze zullen alles in het werk stellen om het voorstel tot herziening op een constructieve en vlugge manier te onderzoeken.

Artikel 61.

De verbintenissen opgenomen in deze bestuursovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van de instelling van sociale zekerheid om de diverse wettelijke en reglementaire teksten na te leven, die algemene richtlijnen bevatten welke bij het onderzoek van de rechten op uitkeringen en in de omgang met de sociaal verzekerden aan de instellingen van sociale zekerheid worden opgelegd, te weten : - de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, - het Handvest van de gebruiker van de overheidsdiensten van 4 december 1992; - de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde.

Voor elke dienst die in contact staat met de sociaal verzekerde zijn de bepalingen van het Handvest van de sociaal verzekerde van toepassing en moeten de verbintenissen worden nageleefd. Binnen de werkloosheidsverzekering gebeurt dit, conform de specifieke bepalingen, die hieromtrent werden uitgevaardigd, bij het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot aanpassing van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering aan het handvest van de sociaal verzekerde, en bij ministerieel besluit van 30 april 1999 tot aanpassing van de artikelen 92 en 93 van het ministerieel besluit van 26.11.1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering aan het handvest van de sociaal verzekerde.

Enkel de bepalingen die verder gaan dan de reglementaire verbintenissen, die de sociaal verzekerden betere waarborgen bieden, worden als verbintenissen beschouwd.

De verbintenissen van voorliggende bestuursovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van de instelling van de sociale zekerheid de andere wettelijke opdrachten, die niet het voorwerp uitmaken van een specifieke doelstelling, uit te voeren op een doeltreffende wijze.

In naam van de Belgische Staat : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE De Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Cantillon B., De Lathouwer L., Marx I., Van Dam R. en Van Den Bosch K. : Sociale indicatoren 1976-1997. (2) In 1997 telde men 22,9 % gezinnen met werkloosheidsuitkering.Meer dan de helft van die gezinnen betreffen alleenwonenden of gezinnen waar de partner van het gezinshoofd geen beroepsinkomen heeft. : idem, CSB (UFSIA) in Belgisch Tijdschrift voor sociale zekerheid 4/99 - p. 713 tot 766.

BEPALING VAN DE BEHEERSKREDIETEN RVA Bestuursovereenkomst 2002-2002-2004 INHOUD : 1. Parameters (volumes en loonkostencorrectiefactor) 2.Beheerskredieten 2002 (netto en bruto, per begrotingspost) 3. Beheerskredieten 2003 (netto en bruto, per begrotingspost) 4.Beheerskredieten 2002 (netto en bruto, per begrotingspost) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^