Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 november 2010
gepubliceerd op 16 december 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2010024453
pub.
16/12/2010
prom.
26/11/2010
ELI
eli/besluit/2010/11/26/2010024453/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 NOVEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, artikel 105, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen;

Gelet op de adviezen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 12 november 2009, 11 februari 2010 en 20 mei 2010;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 juli 2010;

Gelet op de akkoordbevindingen van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 9 augustus 2010 en 1 oktober 2010;

Gelet op het advies 48.641/1/V van de Raad van State, gegeven op 7 september 2010 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 7, 3°, c), van het koninklijk besluit van 25 april 2002, betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, wordt vervangen als volgt : « c) onderdeel C3 : het te verminderen bedrag voor de eenpersoonskamers waarvoor overeenkomstig artikel 97 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, supplementen boven het budget van financiële middelen worden geïnd; ».

Art. 2.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 9.Onderdeel A1 heeft betrekking op de investeringslasten.

De bestanddelen waarvan de kost door onderdeel A1 van het budget wordt gedekt, zijn : 1° de afschrijving van de lasten van opbouw;2° de afschrijving van de lasten van uitrusting en apparatuur;3° de afschrijving van de lasten van grote onderhoudswerken, meer bepaald van belangrijke herstellings- en onderhoudswerken, al dan niet periodiek;4° de afschrijving van de lasten voor herconditioneringswerken, meer bepaald grote verbouwingen die de structuur van het gebouw niet wijzigen - zoals, onder andere, de wijziging van de bestemming van de plaatsen of de verandering van de aard of configuratie binnen de bestaande structuur - en die geen nieuwbouw, noch een uitbreiding van bestaande gebouwen zijn;5° de afschrijving van de lasten voor investeringen in het kader van duurzame ontwikkeling;6° de afschrijving van de lasten voor de aankoop van rollend materiaal;7° de afschrijving van de lasten voor een eerste inrichting;8° de financiële lasten, meer bepaald de lasten van leningen aangegaan ter financiering van de hierboven vermelde investeringen. Voor de toepassing van dit besluit worden de lasten voor het huren van gebouwen gelijkgesteld met afschrijvingen. ».

Art. 3.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 31° wordt vervangen als volgt : « 31° de middelen toegekend aan de ziekenhuizen die erkend zijn overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 juni 2008 houdende vaststelling van de normen waaraan de afdeling "expertisecentrum voor comapatiënten" moet voldoen om te worden erkend;». 2° er wordt een 37° ingevoegd, luidend als volgt : « 37° vanaf 1 januari 2010, de financiering van een bijkomende jaarlijkse premie per VTE voor de verpleegkundigen die houder zijn van een bijzondere beroepstitel en de verpleegkundigen die zich kunnen beroepen op een bijzondere beroepsbekwaming, zoals bepaald in de ministeriële besluiten tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van deze titels en bekwamingen opgesomd in het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde.De verpleegkundige moet effectief werkzaam zijn in een dienst, een functie of een zorgprogramma waarvoor die specialisatie voorzien is; ».

Art. 4.In artikel 19bis van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 4° wordt vervangen als volgt : « 4° de stijging van het loonsupplement voor nachtprestaties op zon- en feestdagen van 50 naar 56 %;»; 2° er wordt een 6° toegevoegd, luidend als volgt : « 6° de financiering van een functiecomplement toegekend aan de hoofdverpleegkundigen, de verpleegkundigen diensthoofd van het middenkader en de hoofdparamedici met een geldelijke anciënniteit van minimum 18 jaar en die de opleiding zoals vereist door de besluiten tot vaststelling van hun functie genoten hebben.»

Art. 5.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 22.Onderdeel C3 bevat het bedrag voor de eenpersoonskamers, waarvoor, overeenkomstig artikel 97 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, supplementen boven het budget van financiële middelen worden geïnd en waarmee het budget van financiële middelen van het ziekenhuis wordt verminderd. ».

Art. 6.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de woorden « het koninklijk besluit van 14 december 1987 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen » vervangen door de woorden « het koninklijk besluit van 19 juni 2007 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen ».

Art. 7.In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt de term « verbouwing » geschrapt;2° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De afschrijvingslasten voor onroerende goederen die niet betoelaagbaar zijn, bedoeld in artikel 9, 1°, worden ten belope van 100 % van de werkelijke investeringswaarde gedekt in het budget van financiële middelen.

De afschrijvingslasten voor investeringen, bedoeld in artikel 9, 5°, worden ten belope van 100 % van de werkelijke investeringswaarde gedekt in het budget van financiële middelen, verminderd met de om niet-verkregen toelagen verleend door de overheden bevoegd voor het beleid inzake duurzame ontwikkeling. ».

Art. 8.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 26.Voor de afschrijvingen van lasten van grote onderhoudswerken evenals voor de lasten van eerste inrichting, zoals bedoeld in artikel 9, 3° en 7°, worden de werkelijke lasten in aanmerking genomen. ».

Art. 9.Een artikel 26bis wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 26bis.De afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, bedoeld in artikel 9, 4°, worden als volgt gedekt : 1° a) op 1 januari 2010 worden de afschrijvingslasten ten belope van 100 % van hun werkelijke waarde gedekt in het budget van financiële middelen;b) vanaf 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014 wordt aan elk ziekenhuis een forfait toegekend waarvan de modaliteiten door de Koning worden bepaald.Indien de werkelijke lasten hoger liggen dan het bedrag van het forfait, worden de afschrijvingslasten ten belope van 100 % van hun werkelijke waarde gedekt in het budget van financiële middelen; c) vanaf 1 januari 2015 worden de afschrijvingslasten gedekt door het in punt b) bedoelde forfait. 2° op 1 januari 2010 wordt een bedrag van 15.962.609 euro verdeeld onder de ziekenhuizen naar rata van hun aantal erkende bedden.

Voor de vaststelling van het aantal erkende bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is. »

Art. 10.In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden in de definitie van B, de woorden « met inbegrip van onderdeel C2, maar » opgeheven;2° in § 3 worden de volgende leden « In afwijking van de bepalingen van het eerste lid wordt de intrestvoet voor het dienstjaar 2009 vastgesteld op 4,5 %.» en « In afwijking van de bepalingen van het eerste lid wordt de intrestvoet voor het dienstjaar 2010 vastgesteld op 4,5 %. » verplaatst naar het einde van § 2.

Art. 11.In artikel 31, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « het koninklijk besluit van 14 december 1987 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen » vervangen door de woorden « het koninklijk besluit van 19 juni 2007 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen ».

Art. 12.In artikel 42, § 1, 11de bewerking, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1°, b), gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006, worden de twee laatste leden opgeheven;2° in punt 2° wordt het laatste lid beginnend met de woorden « Om het voordeel van deze financiering te behouden » en eindigend met het woord « patiëntenvervoer.» opgeheven.

Art. 13.Artikel 45, § 3, van hetzelfde besluit, 4° wordt aangevuld als volgt : « Vanaf 1 juli 2010 wordt het volgens de hierboven vermelde bepalingen berekend bedrag, vastgesteld op zijn waarde op 30 juni 2010. ».

Art. 14.Artikel 48bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2009, wordt vervangen als volgt : «

Art. 48bis.Vanaf 1 januari 2010 wordt een budget van 44.700.000 euro verdeeld onder de ziekenhuizen teneinde de valorisatie van ongemakkelijke prestaties van het personeel "aan het ziekbed van de patiënt", werkzaam in de diensten bedoeld in punten a), b) en e) van artikel 8 uit te breiden overeenkomstig de toekenningsmodaliteiten voorzien in het koninklijk besluit van 22 juni 2010 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en onregelmatige prestaties.

Onder personeel "aan het ziekbed van de patiënt" wordt verstaan de verpleegkundige, de zorgkundige en de persoon die de functie uitoefent van opvoeder in de psychiatrische diensten.

Het budget wordt, voorlopig, verdeeld naar rata van het totaal van onderdeel B2 van de ziekenhuizen op 30 juni 2009.

Het aan elk ziekenhuis toegekend budget zal herzien worden, binnen de grenzen van het nationaal budget, tijdens de herziening van het jaar 2010, op basis van het reële aantal VTE aan het ziekbed van de patiënten, die moeten beantwoorden aan de in het bovenvermelde koninklijk besluit van 22 juni 2010 gedefinieerde voorwaarden.

Om voormeld budget te behouden, moeten de ziekenhuisbeheerders aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een attest bezorgen dat de toekenning van deze voordelen aan voormeld personeel vanaf 1 januari 2010 bevestigt. Dit attest moet tegen 15 oktober 2010 worden verstuurd en moet medeondertekend worden door de ondernemingsraad voor de privésector, door het lokaal overlegcomité voor de overheidssector of, bij ontstentenis, door de vakbondsafvaardiging. »

Art. 15.In artikel 49 van hetzelfde besluit, wordt de laatste alinea van het punt 1° opgeheven.

Art. 16.In artikel 52, 1°, van hetzelfde besluit, wordt de tabel vervangen door de tabel hieronder :

« Platformen/ Plates formes

Ziekenhuizen/ Hôpitaux

Bevolking op/ Population au 01/01/2008

%

Basisfinanciering/ Financement de base

Bemiddeling/ Médiation

TOTAAL/ TOTAL

West-Vlaanderen

Kliniek Sint-Jozef

1.150.487

10,79

161.454,39

64.766,86

226.221,24

Oost-Vlaanderen

PC Dr Guislain

1.408.484

13,20

197.660,57

79.290,84

276.951,42

Antwerpen

OPZ Geel

1.715.707

16,08

240.774,93

96.586,01

337.360,94

Limburg

PC Ziekeren

826.690

7,75

116.014,11

46.538,65

162.552,76

Vlaams-Brabant

UPC Sint-Kamillus

1.060.232

9,94

148.788,39

59.685,94

208.474,33

Région Bruxelles-Capitale

Clinique Sans Souci

1.048.491

9,83

147.140,71

59.024,98

206.165,68

Brabant Wallon

Clinique Saint-Pierre

373.492

3,50

52.414,26

21.025,79

73.440,05

Hainaut Centre-Charleroi

CP Saint-Bernard

752.599

7,06

105.616,50

42.367,69

147.984,19

Hainaut Picarde

IP Saint-Jean de Dieu

547.498

5,13

76.833,51

30.821,49

107.655,00

Namur

IP Beau Vallon

465.380

4,36

65.309,42

26.198,64

91.508,07

Liège

CHP Petit Bourgogne

979.533

9,18

137.463,44

55.142,97

192.606,41

Deutschsprachige Gemeinschaft

Clinique Saint-Joseph

74.179

0,70

10.409,96

4.175,92

14.585,88

Luxembourg

La Clairière

264.084

2,48

37.060,41

14.866,65

51.927,06 »


Art. 17.Artikel 55, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 3. Indien de gegevens waarvan sprake in §§ 1 en 2 niet aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden verstrekt overeenkomstig de regels zoals vastgelegd in de koninklijke besluiten tot bepaling van de wijze waarop die gegevens moeten worden meegedeeld, wordt het budget van financiële middelen verminderd met de aan elke registratie gekoppelde bedragen tot op het ogenblik dat de gegevens op een correcte wijze meegedeeld zijn geweest. ».

Art. 18.In artikel 56 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1bis, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007, wordt vervangen als volgt : « § 1bis.Vanaf 1 januari 2010 wordt, teneinde aan de wettelijke verplichtingen inzake de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en de geneesheer-ziekenhuishygiënist te voldoen, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, onderdeel B4 van het budget van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten en van de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden verhoogd op basis van een bedrag van 53.105,00 euro (index 1 juli 2007) per VTE verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en van 81.709,74 euro (index 1 juli 2007) per VTE geneesheer-ziekenhuishygiënist, overeenkomstig de volgende modaliteiten : 1) voor de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten en de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 100 bedden wordt het respectievelijke aantal voltijdse equivalenten berekend als volgt : - voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist : Bi x C/1.000, - voor de geneesheer-ziekenhuishygiënist : Bi x C/2.400, met dien verstande dat elk betrokken ziekenhuis moet beschikken over een financiering van op zijn minst 0,25 VTE verpleegkundige-hygiënist en 0,1 VTE geneesheer-hygiënist, waarbij : Bi = aantal erkende bedden zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is;

C = coëfficiënt per dienst.

Sp

0,2

G

1


Het aldus bepaalde bedrag wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10 percent van voornoemd budget teneinde de werkingskosten te dekken die inherent zijn aan de activiteit van voornoemde functies. 2) voor de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten en de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met 100 tot 149 bedden wordt het respectievelijke aantal voltijdse equivalenten berekend als volgt : - voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist : Li x C/1.000, - voor de geneesheer-ziekenhuishygiënist : Bi x C/2.400, met dien verstande dat elk betrokken ziekenhuis moet beschikken over een financiering van op zijn minst 0,50 VTE verpleegkundige-hygiënist en 0,25 VTE geneesheer-hygiënist, waarbij : Bi = aantal erkende bedden zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is;

C = coëfficiënt per dienst.

Sp

0,2

G

1


Het aldus bepaalde bedrag wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10 percent van voornoemd budget teneinde de werkingskosten te dekken die inherent zijn aan de activiteit van voornoemde functies. » 2° in § 1ter, 2de lid, worden de woorden « Bi = aantal erkende bedden vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 van dit besluit voor de betrokken dienst op 1 juli van het dienstjaar » vervangen door de woorden « Bi = aantal erkende bedden zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is;»; 3° in § 3, worden de woorden « Om het voordeel van de financiering voorzien in § 1 te behouden », vervangen door de woorden « Om het voordeel van de financieringen voorzien in § 1, § 1bis en § 1ter te behouden ».

Art. 19.In artikel 57 van hetzelfde besluit wordt het laatste lid vervangen als volgt : « Indien de gegevens vermeld in punten 1° en 2° niet beschikbaar zijn voor het dienstjaar voorafgaand aan de vaststelling van het budget, worden de meest recente gegevens die bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu beschikbaar zijn in aanmerking genomen voor de berekening. ».

Art. 20.In artikel 60, § 2, van hetzelfde besluit, hernummerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 2004, worden de twee laatste leden opgeheven.

Art. 21.In artikel 61 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Op het einde van het eerste lid worden de woorden « bestaand en » en de woorden « op 1 januari dat aan het dienstjaar van vaststelling van het budget voorafgaat » geschrapt;2° het laatste lid wordt vervangen als volgt : « Voor de vaststelling van het aantal bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is. Indien de minimale psychiatrische gegevens niet worden verstrekt overeenkomstig de regels zoals vastgelegd voor deze registratie, wordt het budget van financiële middelen verminderd met voormelde bedragen tot op het ogenblik dat de gegevens op een correcte wijze meegedeeld zijn geweest. ».

Art. 22.In artikel 63, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juni 2007 en 26 februari 2010 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Binnen de perken van het beschikbare budget dat op 1 januari 2010 is vastgesteld op 98.278.674 euro, wordt onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de algemene ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van proefstudies. »; 2° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt : « Die studies kunnen met name betrekking hebben op de zorgcircuits en -netwerken bedoeld in artikel 107 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.».

Art. 23.In artikel 65 van hetzelfde besluit wordt punt c), dat twee leden telt, opgeheven.

Art. 24.In artikel 66 van hetzelfde besluit wordt het laatste lid opgeheven.

Art. 25.Artikel 71 van hetzelfde besluit, geschrapt bij het koninklijk besluit van 11 juli 2005, wordt hersteld als volgt : «

Art. 71.Vanaf 1 januari 2010 wordt in het kader van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep teneinde de bijzondere beroepstitels (BBT) en de bijzondere beroepsbekwamingen (BBK) te valoriseren van de erkende verpleegkundigen die effectief werkzaam zijn in een dienst, een functie of een zorgprogramma waarvoor die specialisatie voorzien is, onderdeel B4 van de ziekenhuizen verhoogd, binnen de perken van een budget van 25.350.000 euro (index 01/01/2010), overeenkomstig de toekenningsmodaliteiten voorzien in het koninklijk besluit van 22 juni 2010 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en onregelmatige prestaties. 1° per VTE verpleegkundige houder van een bijzondere beroepstitel erkend door de minister bevoegd voor Volksgezondheid : een bedrag van 3.341,50 euro bruto (index 01/01/2010) dat in de vorm van een jaarlijkse premie aan de werknemer moet worden gestort; 2° per VTE verpleegkundige die zich kan beroepen op een bijzondere beroepsbekwaming erkend door de minister bevoegd voor Volksgezondheid : een bedrag van 1.113,80 euro bruto (index 01/01/2010) dat in de vorm van een jaarlijkse premie aan de werknemer moet worden gestort.

Het aan de ziekenhuizen gefinancierde bedrag voor de VTE verpleegkundigen die houder zijn van een BBT of die zich kunnen beroepen op een BBK en effectief werkzaam zijn in een dienst, een functie of een zorgprogramma waarvoor die specialisatie is voorzien, wordt verhoogd met een werkgeversbijdrage van 34,67 %.

Om voormelde financieringen te behouden, moeten de ziekenhuisbeheerders aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een attest bezorgen dat de toekenning van deze voordelen aan voormeld personeel vanaf 1 januari 2010 bevestigt.

Dit attest moet uiterlijk tegen 15 oktober 2010 worden verstuurd en moet medeondertekend worden door de ondernemingsraad voor de privésector, door het lokaal overlegcomité voor de overheidssector of, bij ontstentenis, door de vakbondsafvaardiging. »

Art. 26.Artikel 73ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2009, wordt vervangen als volgt : «

Art. 73ter.Teneinde een deel van de kosten te dekken voor de vervanging van statutair personeel dat langdurig afwezig is wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, wordt, tussen de betreffende ziekenhuizen, een budget van 11.423.438 euro (index 01/07/2009) verdeeld als volgt : 1) op 1 juli 2009, naar rata van het aantal statutaire VTE's dat in 2005 langdurig afwezig was wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, meegedeeld door de ziekenhuizen aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;2) op 1 juli 2010, het reële aantal statutaire VTE's dat langdurig afwezig is wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, met uitzondering van artsen en ter beschikking gesteld personeel, ondergebracht in een kostenplaats begrepen tussen 020 en 499 en dat ten laste is van het budget van financiële middelen, meer bepaald na toepassing van de verdeelsleutels van de kostenplaatsen 020 tot 199, op basis van de gemiddelde loonkost van het hierboven bedoelde personeel. Vanaf 2011 en vervolgens alle drie jaar, wordt dit bedrag herzien op basis van het reële aantal statutaire VTE's dat langdurig afwezig is wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, met uitzondering van artsen en ter beschikking gesteld personeel, ondergebracht in een kostenplaats begrepen tussen 020 en 499 en dat ten laste is van het budget van financiële middelen, meer bepaald na toepassing van de verdeelsleutels van de kostenplaatsen 020 tot 199, op basis van de gemiddelde loonkost van het hierboven bedoelde personeel. »

Art. 27.In artikel 74ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 maart 2004 en 12 mei 2005 wordt het laatste lid opgeheven.

Art. 28.Artikel 74quinquies van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 74quinquies.De ziekenhuizen die erkend zijn overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 juni 2008 houdende vaststelling van de normen waaraan de afdeling « expertisecentrum voor comapatiënten » moet voldoen om te worden erkend, worden als volgt gefinancierd : - 9.047,30 euro (index 01/07/2010) per bed dat door comapatiënten wordt ingenomen om de bijkomende personeelslasten te dekken bepaald in voormeld koninklijk besluit van 4 juni 2008, - 2.715,59 euro (index 01/07/2010) per bed dat door comapatiënten wordt ingenomen om de externe liaisonfunctie te dekken. »

Art. 29.In artikel 74octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2008 wordt het laatste lid vervangen als volgt : « Een herziening van het aan elk ziekenhuis toegekend budget is voorzien voor de jaren 2007 tot 2010, naar rata van de reële bezetting van de tijdens die jaren indienstgenomen VTE's. »

Art. 30.In artikel 75 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 4 wordt vervangen als volgt : « Om het voordeel van de financiering toegekend in toepassing van §§ 1 tot 3 te behouden, moeten de ziekenhuizen jaarlijks aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een kopie bezorgen van de bijzondere beroepstitel, bedoeld in het koninklijk besluit van 11 juni 2003 tot vaststelling van de procedure betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker, van elke VTE ziekenhuisapotheker waarvan het aantal berekend wordt overeenkomstig de modaliteiten beschreven in het koninklijk besluit van 4 maart 1991 houdende vaststelling van de normen waaraan een ziekenhuisapotheek moet voldoen om te worden erkend.»; 2° § 5 wordt vervangen als volgt : « § 5.Vanaf 1 januari 2010 wordt om de logistiek van het Medisch Farmaceutisch Comité en van het Comité voor Medisch materiaal te ondersteunen een budget van 3.389.000 euro (index 01/01/2010) verdeeld onder de ziekenhuizen die erkend zijn voor een functie ziekenhuisapotheek, bedoeld in het koninklijk besluit van 4 maart 1991 houdende vaststelling van de normen waaraan een ziekenhuisapotheek moet voldoen om te worden erkend, overeenkomstig de volgende modaliteiten : 1° een bedrag van 17.390 euro (index 01/01/2010) per algemeen ziekenhuis, met uitzondering van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en de geïsoleerde G-ziekenhuizen, 2° een bedrag van 7.246 euro (index 01/01/2010) per psychiatrisch ziekenhuis, geïsoleerd Sp-ziekenhuis of geïsoleerd G-ziekenhuis, 3° het saldo wordt verdeeld op basis van het aantal erkende bedden. Voor de vaststelling van het aantal erkende bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is. »

Art. 31.In artikel 78 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1°, b), wordt vervangen als volgt : « b) Op 1 juli 2008 wordt 75 % van het beschikbare budget verdeeld overeenkomstig de in punt a) beschreven regel. Op 1 juli 2009 wordt 50 % van het beschikbare budget verdeeld overeenkomstig de in punt a) beschreven regel.

Vanaf 1 juli 2010 wordt 50 % van het beschikbare budget verdeeld overeenkomstig de in punt a) beschreven regel op basis van de laatste gegevens die bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend zijn.

Het saldo van het beschikbare budget wordt onder alle ziekenhuizen verdeeld per variabele, gedefinieerd in bijlage 17 bij dit besluit, in verhouding tot het nationale totaal overeenkomstig de volgende formule : S x sigma Xj x ssj / sigma Yj x ssj waarbij : S= te verdelen bedrag;

Xj = aantal opnamen van het ziekenhuis voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17;

Yj = aantal opnamen van het Rijk voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17; ssj = geraamde parameter van de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17.

Voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, wordt een onderdeel B8, 1°, toegekend, waarvan het bedrag overeenkomt met de waarde op 30 juni 2008, indien het reeds vroeger een financiering heeft verkregen wegens een op sociaal-economisch vlak zwak patiëntenprofiel.

Vanaf 1 juli 2010 wordt het bedrag, berekend in toepassing van de in punt b) bepaalde berekeningsmodaliteiten van het saldo, vastgesteld op zijn waarde van 30 juni 2010. c) Om het voordeel van de financiering bedoeld in punten a) en b) te behouden, moeten de betrokken ziekenhuizen bewijzen dat zij voor de, in een tweepatiëntenkamer en gemeenschappelijke kamer opgenomen patiënten, voor het geheel van het ziekenhuis, de tarieven van het nationaal akkoord artsenverzekeringsinstellingen toepassen.In geval waar er geen akkoord is, zijn de tarieven die gebruikt worden als basis voor de berekening van de tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de maximale tarieven dewelke kunnen toegepast worden. Het bewijs moet geleverd worden via een attest ondertekend door de beheerder en de voorzitter van de medische raad.

De ziekenhuizen moeten ook elk jaar aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een rapport bezorgen waaruit de besteding van de middelen ten gunste van de doelgroep blijkt. » 2° in punt 2° wordt het laatste lid opgeheven.

Art. 32.In artikel 79quinquies van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2007 wordt vervangen als volgt : « § 1.Dagziekenhuis voor de geriatrische patiënt : Vanaf 1 januari 2006 worden er 2 VTE's verpleegkundigen gefinancierd voor de contracten in het kader van de proefstudies "Dagziekenhuis voor de geriatrische patiënt", ten belope van 45.881,10 euro per VTE. »; 2° er wordt een § 6 ingevoegd luidend als volgt : « § 6.Om de proefprojecten pediatrische hemato-oncologie te ondersteunen in de ziekenhuizen die een overeenkomst ondertekend hebben met de minister bevoegd voor Volksgezondheid, worden er vanaf 1 januari 2010 2 VTE's sociaal assistent, logopedist, psycholoog of diëtist gefinancierd, waaronder ten minste één VTE sociaal assistent, ten belope van 50.656 euro per VTE binnen de grenzen van het beschikbaar budget van 709.184 euro (index 01/01/2010). ».

Art. 33.Artikel 79octies van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « Vanaf 1 juli 2010 wordt het behoud van de krachtens punten 1° en 2° toegekende financiering en de krachtens punt 3° voorziene financiering onderworpen, voor de private sector, aan het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst binnen de paritaire commissie of, bij ontstentenis, bij een lokaal akkoord en, voor de openbare sector, aan een lokaal akkoord genomen in uitvoering van het Protocol Nr. 2009/04 betreffende de onderhandelingen die op maandag 22 juni 2009 werden gevoerd in het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (Comité C), met betrekking tot de volgende domeinen : - het voldoende op voorhand bezorgen van de uurroosters; - de inachtneming van de op voorhand bezorgde uurroosters en de sancties verbonden aan wijzigingen in de uurroosters; - de onmiddellijke vervanging bij afwezigheid.

Indien er een lokaal akkoord is ondertekend, moet een kopie naar de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden verstuurd. »

Art. 34.In hetzelfde besluit wordt een artikel 79nonies ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 79nonies.Vanaf 1 januari 2009 wordt het bedrag van het sociaal akkoord van de openbare sector, bepaald in het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten, namelijk 1.795.598 euro (index 01/01/2009), verdeeld onder de openbare ziekenhuizen overeenkomstig de modaliteiten voorzien in een lokaal akkoord genomen in uitvoering van het Protocol nr. 2009/06 betreffende de onderhandelingen gevoerd op maandag 21 december 2009 binnen het comité voor de provinciale en lokale overheidsdiensten (comité C).

Het budget wordt verdeeld naar rata van het totaal van onderdeel B2 van de openbare ziekenhuizen op 30 juni 2008.

Om voormelde budgetten te krijgen, moeten de beheerders van de openbare ziekenhuizen aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een attest bezorgen dat de toekenning van deze voordelen aan voormeld personeel vanaf 1 januari 2010 bevestigt.

Dit attest moet uiterlijk tegen 15 oktober 2010 worden verstuurd en moet medeondertekend worden door het lokaal overlegcomité of, bij ontstentenis, door de vakbondsafvaardiging.

Een kopie van het lokaal akkoord moet naar de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden verstuurd. ».

Art. 35.In artikel 81 van hetzelfde besluit worden de woorden « van het koninklijk besluit van 14 december 1987 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen » vervangen door de woorden « van het koninklijk besluit van 19 juni 2007 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen ».

Art. 36.In artikel 83 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° §§ 1 tot 3 worden vervangen als volgt : « § 1.Op 1 januari 2010 wordt onderdeel C3 van het budget van financiële middelen vastgesteld door onder alle ziekenhuizen het bedrag van onderdeel C3 op 31 december 2009 te verdelen, waaraan een bedrag van 18.750.000 euro wordt toegevoegd om het verlies aan inkomsten te compenseren die het gevolg zijn van het verbod, vanaf 1 januari 2010, om kamersupplementen te factureren aan patiënten die op een tweepersoonskamer verblijven, naar rata van het totaal van de voor het jaar 2005 gefactureerde supplementen voor eenpersoons kamers. § 2. Voor de ziekenhuizen waarvoor voor een bepaald dienstjaar de waarde van onderdeel C3 hoger ligt dan de tijdens dit boekjaar gefactureerde bedragen van de supplementen voor éénpersoons kamers, kan een herziening van onderdeel C3 worden uitgevoerd.

Die herziening moet het voorwerp uitmaken van een expliciet verzoek van de betrokken ziekenhuisbeheerder.

Na die herziening mag onderdeel C3 een bedrag van 80 % van de inkomsten, afkomstig uit supplementen voor éénpersoonskamers die tijdens het boekjaar waarvoor dit verzoek is ingediend werden geboekt, niet overschrijden.

Het verzoek om herziening met betrekking tot een bepaald dienstjaar leidt de facto tot de herziening van onderdeel C3 voor de vier daaropvolgende dienstjaren. »; 2° § 4 ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2009 wordt ingetrokken.

Art. 37.In artikel 92 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1.wordt vervangen als volgt : « 1. onderdeel A1, met uitzondering van de afschrijvingslasten dewelke forfaitair worden bepaald overeenkomstig artikel 29, uitgezonderd deze bepaald in artikel 26bis voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2014, de onderdelen A3 en C1; »; 2° er wordt een punt 14.ingevoegd, luidend als volgt : « 14. het aantal VTE's verpleegkundigen die houder zijn van een bijzondere beroepstitel en het aantal VTE's verpleegkundigen die zich kunnen beroepen op een bijzondere beroepsbekwaming en die effectief werkzaam zijn in een dienst, een functie of een zorgprogramma waarvoor die specialisatie voorzien is. »

Art. 38.Een artikel 101ter wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 101ter.Voor de financieringen die niet opgenomen zijn in de in artikel 92 opgesomde elementen die voor herziening in aanmerking komen, waarbij verwezen wordt naar de vaststelling van een budget op basis van de laatste gegevens die bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend zijn, kunnen de bedoelde financieringen vanaf de vaststelling van het budget van financiële middelen op 1 juli n + 1 aangepast worden op basis van de laatste gegevens die door voormelde FOD gecontroleerd en gevalideerd zijn. »

Art. 39.In bijlage 3, 2.4.2., 3) wordt het woord « 41.0 » vervangen door het woord « 41.00 ».

Art. 40.In bijlage 4, punt 3), van hetzelfde besluit worden de woorden « - artikel 20, § 1, a) tot f) ; » vervangen door de woorden « - artikel 20, § 1, a) tot g) ; ».

Art. 41.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2010, met uitzondering van artikelen 1, 2, 3, 2°, 5, 7, 8, 9, 14, 18, 1° en 2°, 22, 1°, 25, 30, 2°, 32, 2°, 36, 1°, en 37, 1°, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2010, van artikelen 4, 1°, en 29, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2007, van artikelen 3, 1°, 4, 2°, en 28 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2008 en van artikel 34 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2009.

Art. 42.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 november 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^