gepubliceerd op 28 juni 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
19 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 97, § 1, vervangen door de wet van 14 januari 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 oktober 2002, 11 november 2002, 29 januari 2003, 4 juni 2003, 8 juli 2003, 11 juli 2003, 16 maart 2004, 7 juni 2004, 26 oktober 2004, 22 februari 2005, 11 juli 2005, 15 juli 2005, 13 maart 2006, 12 mei 2006 en 10 november 2006;
Gelet op de adviezen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 14 september 2006 en 14 december 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 mei 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 juni 2007;
Gelet op het advies 42.967/3 van de Raad van State, gegeven op 23 mei 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 7, 2°, g), van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, wordt het punt 1. vervangen als volgt : « 1. een onderdeel B7A voor de universitaire ziekenhuizen, aangewezen bij koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot aanwijzing van ziekenhuizen als universitair ziekenhuis; ».
Art. 2.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « f) het geheel van de diensten bedoeld in de kostenplaatsen 020 tot en met 909, zoals bepaald in bijlage 2 "Lijst en codering van de rekeningen van kosten die wachten op een bestemming en van de kostenplaatsen" van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor de ziekenhuizen, voor het in artikel 7, 2°, i), opgenomen element). ».
Art. 3.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 7° de extra kosten die verband houden met het sociale profiel van het ziekenhuis. ».
Art. 4.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 19.Onderdeel B8 dekt de specifieke kosten van een ziekenhuis met een op sociaal-economisch vlak zeer zwak patiëntenprofiel, met uitzondering van de kosten bedoeld in artikel 7, 2°, b). ».
Art. 5.In artikel 29 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt punt 4° vervangen als volgt : « 4° Binnen de grenzen van het beschikbare nationale budget van 20.876.995 EUR wordt het bedrag bedoeld in 3° verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = A + (B x C/D) waarbij : Agelijk is aan 50 % van het beschikbare budget, gedeeld door het aantal ziekenhuizen, dit is 90.769 EUR;
B gelijk is aan 50 % van het beschikbare budget;
C gelijk is aan het budget B2 dat op 1 januari 2005 overeenkomstig artikel 45, §§ 1 en 9, aan het ziekenhuis is toegekend;
D gelijk is aan de som van de budgetten B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig artikel 45, §§ 1 en 9, aan alle ziekenhuizen van het land worden toegekend;
Het bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006 en 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
De laatste toe te kennen schijf op 1 januari 2007 wordt enkel toegekend aan ziekenhuizen dewelke voor de in een tweepatiëntenkamer en gemeenschappelijke kamer opgenomen patiënten, voor het geheel van het ziekenhuis, de tarieven van het nationaal akkoord artsenverzekeringsinstellingen toepassen. In geval waar er geen akkoord is, zijn de tarieven die gebruikt worden als basis voor de berekening van de tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de maximale tarieven dewelke kunnen toegepast worden. Het bewijs moet geleverd worden via een attest dat door de beheerder en de voorzitter van de medische raad is ondertekend.
Indien er een saldo overblijft t.o.v. de aan de ziekenhuizen toegekende financiering, die het in het vorige lid bedoelde attest hebben ingediend, wordt dit saldo onder diezelfde ziekenhuizen verdeeld. 2° in § 3 wordt punt 3° vervangen als volgt : « 3° Binnen de grenzen van het beschikbare nationale budget van 19.980.230 EUR wordt een bedrag M toegevoegd dat als volgt wordt berekend : M = A + (B x C/D) waarbij : A gelijk is aan 60 % van het beschikbare budget gedeeld door het aantal ziekenhuizen, dit is 104.244 EUR;
B gelijk is aan 40 % van het beschikbare budget;
C gelijk is aan de som van de budgetten B1 en B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig de artikelen 33, § 3, 42 en 45, §§ 1 en 9 aan het ziekenhuis worden toegekend;
D gelijk is aan de som van de budgetten B1 en B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig de artikelen 33, § 3, 42 en 45, §§ 1 en 9, aan alle ziekenhuizen van het land worden toegekend.
Het bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
De laatste toe te kennen schijf op 1 januari 2007 wordt enkel toegekend aan ziekenhuizen dewelke voor de in een tweepatiëntenkamer en gemeenschappelijke kamer opgenomen patiënten, voor het geheel van het ziekenhuis, de tarieven van het nationaal akkoord artsenverzekeringsinstellingen toepassen. In geval waar er geen akkoord is, zijn de tarieven die gebruikt worden als basis voor de berekening van de tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de maximale tarieven dewelke kunnen toegepast worden. Het bewijs moet geleverd worden via een attest ondertekend door de beheerder en de voorzitter van de medische raad.
Indien er een saldo overblijft t.o.v. de aan de ziekenhuizen toegekende financiering, die het in het vorige lid bedoelde attest hebben ingediend, wordt dit saldo onder diezelfde ziekenhuizen verdeeld. » 3° in § 4 wordt punt 3° vervangen als volgt : « 3° Het bedrag bedoeld in 2° wordt verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = 216,29 EUR x Lihi waarbij : Lihi= het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden. Dit bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
De laatste toe te kennen schijf op 1 januari 2007 wordt enkel toegekend aan ziekenhuizen dewelke voor de in een tweepatiëntenkamer en gemeenschappelijke kamer opgenomen patiënten, voor het geheel van het ziekenhuis, de tarieven van het nationaal akkoord artsenverzekeringsinstellingen toepassen. In geval waar er geen akkoord is, zijn de tarieven die gebruikt worden als basis voor de berekening van de tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de maximale tarieven dewelke kunnen toegepast worden. Het bewijs moet geleverd worden via een attest ondertekend door de beheerder en de voorzitter van de medische raad.
Indien er een saldo overblijft t.o.v. de aan de ziekenhuizen toegekende financiering, die het in het vorige lid bedoelde attest hebben ingediend, wordt dit saldo onder diezelfde ziekenhuizen verdeeld. ». 4° in § 5 wordt punt 3° vervangen als volgt : « 3° Het bedrag bedoeld in 2° wordt verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = 177,68 EUR x Lihi waarbij : Lihi= het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden. Dit bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
De laatste toe te kennen schijf op 1 januari 2007 wordt enkel toegekend aan ziekenhuizen dewelke voor de in een tweepatiëntenkamer en gemeenschappelijke kamer opgenomen patiënten, voor het geheel van het ziekenhuis, de tarieven van het nationaal akkoord artsenverzekeringsinstellingen toepassen. In geval waar er geen akkoord is, zijn de tarieven die gebruikt worden als basis voor de berekening van de tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de maximale tarieven dewelke kunnen toegepast worden. Het bewijs moet geleverd worden via een attest ondertekend door de beheerder en de voorzitter van de medische raad.
Indien er een saldo overblijft t.o.v. de aan de ziekenhuizen toegekende financiering, die het in het vorige lid bedoelde attest hebben ingediend, wordt dit saldo onder diezelfde ziekenhuizen verdeeld. ».
Art. 6.Artikel 30, § 2, van hetzelfde besluit wordt met het volgende lid aangevuld : « In afwijking van de bepalingen van het eerste lid, wordt de intrestvoet voor het kalenderjaar 2007 vastgesteld op 4,5 %. »
Art. 7.In artikel 42, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de 1ste bewerking wordt vervangen als volgt : « 1ste bewerking : het beschikbare nationale budget van elk van de in artikel 40 bedoelde groepen wordt gevormd door de som van de budgetten waarover de ziekenhuizen van elke groep beschikken de dag die het dienstjaar voorafgaat waarin het budget B1 vastgesteld werd, en dat na aftrek van de internaatkosten. Vanaf 1 juli 2007 wordt het beschikbare nationale budget verhoogd met het bedrag van onderdeel B1 betreffende de chirurgische daghospitalisatie dat op 30 juni 2006 is toegekend teneinde de bijbehorende lasten te dekken. »; 2° in de 3de bewerking, 1°, wordt het eerste lid van de definitie van A vervangen als volgt : « A = het aantal m2 van de eenheid voor chirurgische daghospitalisatie en het aantal m2 van de diensten bedoeld in artikel 8, a) tot d), gewogen op basis van het aantal m2 per bed overeenkomstig de volgende formules : »;3° in de 3de bewerking, 1°, wordt het eerste lid van de definitie van B vervangen als volgt : « B = het aantal m2 berekend onder A, a) en b) waarbij het gedeelte van het operatiekwartier voor de klassieke hospitalisatie en voor de chirurgische daghospitalisatie, van de spoedgevallendiensten, de eenheid voor chirurgische daghospitalisatie en de C-, D- en E - bedden van intensieve aard in het geheel van de diensten met 25 % wordt vermeerderd en het gedeelte van de administratie met 25 % wordt verminderd.»; 4° in de 3de bewerking, 2°, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « 2° Onderhoud : het aantal m2 van de in artikel 8 bedoelde diensten, gewogen volgens de formule van punt 1°, A), a), en b), vermeerderd met 50 % voor het gedeelte van het operatiekwartier voor de klassieke hospitalisatie en voor de chirurgische daghospitalisatie en met 25 % voor de eenheid chirurgische daghospitalisatie, met uitzondering van het operatiekwartier, voor de intensieve neonatologie, de spoedgevallendienst en de C, D- en E - bedden van intensieve aard in het geheel van de diensten, en verminderd met 50 % voor het gedeelte van de administratie.»; 5° in de 3de bewerking wordt punt 4° vervangen als volgt : « 4° Administratieve kosten : het aantal resulterend uit de volgende formule : A + (0,05 * J1) + (0,01* J2) + 43 * P waarbij : A = aantal opnamen in klassieke hospitalisatie en in chirurgische daghospitalisatie van het laatst bekende dienstjaar; J1 = aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie gedurende het laatst bekende dienstjaar, beperkt evenwel tot een bezetting van 100 % voor de klassieke hospitalisatie;
J2 = aantal ligdagen in chirurgische daghospitalisatie gedurende het laatst bekende dienstjaar;
P = aantal verpleegkundige en verzorgende personeelsleden in de in artikel 8, a), en b), bedoelde eenheden en diensten, uitgedrukt in voltijds equivalenten. Dat aantal houdt rekening met de volgende maxima : - voor de verpleegeenheden, de in artikel 45, § 8, bedoelde normen, berekend op basis van de erkende bedden, vermeerderd met het krachtens de verschillende sociale akkoorden toegekende personeel; - voor de bedden van intensieve aard, het aantal bedden berekend overeenkomstig artikel 46, § 2, 2°, c), vermenigvuldigd met 2 voltijdse equivalenten; - voor het operatiekwartier m.b.t. de klassieke hospitalisatie en de chirurgische daghospitalisatie, voor de spoedgevallendiensten en de centrale sterilisatie, het aantal punten toegekend in toepassing van artikel 46, § 3, 2°, a), b) en d), gedeeld door 2,5; - voor de eenheid chirurgische daghospitalisatie wordt het aantal punten, toegekend in toepassing van punt 4 van bijlage 3, gedeeld door 2,5; - 1 FTE hoofd van het verpleegkundig departement per ziekenhuis; - 1 FTE middenkader per 150 erkende bedden; - voor de openbare ziekenhuizen, het personeel dat wordt gefinancierd voor de vervangingen van de afwezigheden van lange duur; - voor de eerste werkervaringsovereenkomsten, het aantal, beperkt tot 1,8 %, van de personeelsformatie, uitgedrukt in voltijds equivalenten, dat in dienst was op 30 juni van het kalenderjaar dat het beschouwde dienstjaar voorafging; - voor de door het interdepartementaal Fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid gesubsidieerde contractuelen, het aantal tewerkgestelde uitgedrukt in voltijds equivalenten die gedurende het beschouwde kalenderjaar in dienst zijn; - de verpleegkundige ziekenhuishygiënist(e) waarvan het aantal vastgesteld wordt in toepassing van artikel 56; - het in het kader van de 'Sociale Maribel' aangeworven personeel; - het in toepassing van artikel 51 toegekende personeel; - het bijkomend personeel, bedoeld in artikel 15, 26° van dit besluit. ». 6° in de 3de bewerking, 5°, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « 5° Wasserij - linnen : het aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie gedurende het laatst bekende dienstjaar, beperkt evenwel tot een bezetting van 100 %, en het aantal ligdagen in chirurgische daghospitalisatie, met dien verstande dat de ligdagen in de eenheid chirurgische daghospitalisatie en in de C-, M-, NIC- en G-diensten en de D- en E-bedden van intensieve aard, gewogen worden met een coëfficiënt gelijk aan 1,25.»; 7° in de 3de bewerking, 6°, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « 6° Voeding : het aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie gedurende het laatst bekende dienstjaar, beperkt evenwel tot een bezetting van 100 %, en het aantal ligdagen in chirurgische daghospitalisatie, gewogen met een coëfficiënt gelijk aan 0,44.»; 8° de 10de bewerking wordt vervangen als volgt : « 10de bewerking : voor de in artikel 33, § 1 en 2 bedoelde ziekenhuizen wordt de financiering die is toegekend om de lasten van de chirurgische daghospitalisatie te dekken, vastgesteld op de waarde op 30 juni die het dienstjaar voorafgaat waarin onderdeel B1 werd vastgesteld.».
Art. 8.In artikel 44, § 3, van hetzelfde besluit wordt 3° vervangen door de volgende leden : « 3° Vanaf 1 juli 2007 wordt een bedrag van 2.445.000 EUR verdeeld onder de psychiatrische ziekenhuizen waarvan het bedrag van onderdeel B1 gedeeld door het in artikel 87, § 3, bedoelde referentieaantal, lager ligt dan 110 % van het resultaat van de som van onderdelen B1 van alle psychiatrische ziekenhuizen gedeeld door de som van hun referentieaantal.
Het beschikbare budget wordt overeenkomstig de volgende berekening verdeeld : 2.445.000 *
N = referentieaantal van het ziekenhuis. ».
Art. 9.In artikel 45 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, het eerste streepje wordt vervangen als volgt : « - voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, § 1, eerste zin, en § 2, wordt de waarde op 30 juni van het dienstjaar van vaststelling van het onderdeel B2 behouden.Vanaf 1 juli 2008 houdt dit budget rekening met de sociale correctie-index, zoals bedoeld in § 3, 4°, derde lid. »; 2° § 3, 4°, wordt vervangen als volgt : « 4° Op 1 juli 2007 wordt een extra bedrag van 9.661.667 EUR toegevoegd aan onderdeel B2 van de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden.
Vanaf 1 juli 2007 wordt het sociale profiel van het ziekenhuis bepaald overeenkomstig de variabelen en de modaliteiten in bijlage 17.
Op basis van dit profiel wordt per ziekenhuis een sociale correctie-index berekend overeenkomstig de formule opgenomen in bijlage 3 bij dit besluit, waarbij in punt 3bis een aantal verantwoorde sociale Nh-dagen wordt vastgesteld.
De in de punten 3° en 4° bedoelde bedragen worden verdeeld onder de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden, met een positieve sociale correctie-index, uitgedrukt in een aantal verantwoorde ligdagen.
Het beschikbaar budget van 19.323.334 EUR wordt verdeeld naar rata van het respectievelijk deel van de ziekenhuizen waarvan de sociale correctie-index positief is. 5° Op 1 juli 2008 worden de bedragen zoals bedoeld in de punten 3° en 4° toegevoegd aan het globaal budget zoals bedoeld in de eerste lid van punt 1°.».
Art. 10.In artikel 46, § 1, van hetzelfde besluit, wordt punt 1° van het 2e lid vervangen als volgt : « 1° verantwoorde bedden : het aantal bedden vastgesteld in toepassing van bijlage 3 bij dit besluit, waarbij de berekening vanaf 1 juli 2008 rekening houdt met de sociale correctie-index waarvan de berekeningsregels in bijlage 3, punt 3bis worden bepaald".
Art. 11.In artikel 47, § 2, van hetzelfde besluit wordt de laatste zin vervangen als volgt : « M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006 en 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
De laatste toe te kennen schijf op 1 januari 2007 wordt enkel toegekend aan ziekenhuizen dewelke voor de in een dubbele en gemeenschappelijke kamer opgenomen patiënten, voor het geheel van het ziekenhuis, de tarieven van het nationaal akkoord artsenverzekeringsinstellingen toepassen. In geval waar er geen akkoord is, zijn de tarieven die gebruikt worden als basis voor de berekening van de tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de maximale tarieven dewelke kunnen toegepast worden. Het bewijs moet geleverd worden via een attest ondertekend door de beheerder en de voorzitter van de medische raad.
Indien er een saldo overblijft t.o.v. de aan de ziekenhuizen toegekende financiering, die het in het vorige lid bedoelde attest hebben ingediend, wordt dit saldo onder diezelfde ziekenhuizen verdeeld.
Art. 12.In artikel 55 van hetzelfde besluit, wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis : Vanaf 1 juli 2007 wordt er per erkend bed een extra bedrag van 45,44 EUR toegekend (index 1 juli 2007) teneinde de financiering van de registraties te herwaarderen.
Voor de vaststelling van het aantal bedden wordt enkel rekening gehouden met de bestaande en erkende bedden op 1 januari dat het dienstjaar voorafgaat waarin het budget werd vastgesteld. ».
Art. 13.In artikel 56 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° §§ 1 en 2 worden vervangen als volgt : « § 1.Teneinde te voldoen aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en de geneesheer-ziekenhuishygiënist, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, wordt onderdeel B4 van het budget van de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 150 bedden en de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg, vanaf 1 juli 2007 voor beide functies verhoogd met 53.105,00 EUR (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en met 81.709,74 EUR (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent geneesheer-ziekenhuishygiënist. Het respectievelijk aantal fulltime equivalenten wordt als volgt berekend : - voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist : Bi x C/1.000, - voor de geneesheer-ziekenhuishygiënist : Bi x C/2.400, met dien verstande dat elk betrokken ziekenhuis moet beschikken over een financiering van op zijn minst 1 FTE verpleegkundigen hygiënist en 0,5 FTE geneesheer hygiënist; waarbij : Bi = aantal verantwoorde bedden vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 van dit besluit voor de betrokken dienst op 1 juli van het dienstjaar;
C = coëfficiënt per dienst.
Deze coëfficiënt wordt per dienst als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het aldus bepaalde bedrag wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10 percent van voornoemd budget teneinde de werkingskosten te dekken die inherent zijn aan de activiteit van voornoemde functies. § 1bis. Teneinde te voldoen aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en de geneesheer-ziekenhuishygiënist, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, wordt onderdeel B4 van het budget van de ziekenhuizen en van de Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 150 bedden, vanaf 1 juli 2007 voor beide functies verhoogd met 53.105,00 EUR (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en met 81.709,74 EUR (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent geneesheer-ziekenhuishygiënist.
Het respectievelijk aantal fulltime equivalenten wordt als volgt berekend : - voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist : Bi x C/1.000, - voor de geneesheer-ziekenhuishygiënist : Bi x C/2.400, waarbij : Bi = aantal erkende bedden vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 van dit besluit voor de betrokken dienst op 1 juli van het dienstjaar;
C = coëfficiënt per dienst.
Deze coëfficiënt wordt per dienst als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het aldus bepaalde bedrag wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10 percent van voornoemd budget teneinde de werkingskosten te dekken die inherent zijn aan de activiteit van voornoemde functies. § 1ter. Teneinde te voldoen aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en de geneesheer-ziekenhuishygiënist, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, wordt onderdeel B4 van het budget van de psychiatrische ziekenhuizen, vanaf 1 juli 2007 voor beide functies verhoogd met 53.105,00 EUR (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en met 81.709,74 EUR (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent geneesheer-ziekenhuishygiënist.
Het respectievelijk aantal fulltime equivalenten wordt als volgt berekend : - voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist : Bi x C/1.000, - voor de geneesheer-ziekenhuishygiënist : Bi x C/2.400, waarbij : Bi = aantal erkende bedden vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 van dit besluit voor de betrokken dienst op 1 juli van het dienstjaar;
C = coëfficiënt per dienst.
Deze coëfficiënt wordt per dienst als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het aldus bepaalde bedrag wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10 percent van voornoemd budget teneinde de werkingskosten te dekken die inherent zijn aan de activiteit van voornoemde functies. § 2. Vanaf 1 juli 2007 moeten alle algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 150 bedden, de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden deelnemen aan de initiatieven 'Toezicht op de nosocomiale infecties'. Het toezicht gebeurt voor elke vestigingsplaats van het ziekenhuis, behalve indien het protocol in kwestie niet van toepassing is op één of meerdere specifieke locaties van het ziekenhuis.
Onderdeel B4 van de betreffende ziekenhuizen wordt daartoe verhoogd met een forfaitair bedrag van 9.629,90 EUR (index 1 juli 2007).
Het toezicht heeft verplicht betrekking op de Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, van de Belgian Infection Control Society en van het referentielaboratorium voor MRSA en op de Clostridium difficile overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, van de Belgian Infection Control Society en van het referentielaboratorium en, naar keuze, op één van de volgende protocollen : 1. toezicht op pneumonieën en bacteremieën in de eenheden intensieve zorg overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Louis Pasteur en van de Belgische Maatschappij voor Intensieve en Spoedgevallengeneeskunde, 2.toezicht op septicemieën over het hele ziekenhuis overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Louis Pasteur, 3. toezicht op infecties van de operatiewonden overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Louis Pasteur, 4.toezicht op de multiresistente Enterobacteriaceae overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en van de Belgian Infection Control Society.
Het toezicht heeft eveneens betrekking op de kwaliteitsindicatoren met betrekking tot het ziekenhuishygiënebeleid in de instelling, indicatoren die gedefinieerd worden door de 'Commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid', opgericht door het koninklijk besluit van 26 april 1999, op advies van het 'Federaal Platform voor Ziekenhuishygiëne'.
Om te kunnen genieten van dit bedrag dienen de ziekenhuizen zich te verbinden tot : - het verzamelen van de gegevens met betrekking tot voormelde protocollen en kwaliteitsindicatoren; - het overmaken van voormelde gegevens aan het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Louis Pasteur, en dit voor het einde van de tweede maand die volgt op de beschouwde periode; - het storten aan het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid van een bedrag van 8.008,40 EUR (index 1 juli 2007) op rekeningnummer 001-1660480-13 van het WIV-Patrimonium met de vermelding 'Toezicht' en de naam van het ziekenhuis, met dien verstande dat onder de term 'Toezicht' het toezicht op nosocomiale infecties wordt verstaan, alsook de follow-up van de kwaliteitsindicatoren m.b.t. het ziekenhuishygiënebeleid en het antibioticabeleid. De storting dient voor einde maart van ieder jaar vereffend te zijn.
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Louis Pasteur zal ieder ziekenhuis een feedback geven met de analyse van de individuele gegevens en de nationale gegevens. Het zal eveneens iedere zes maanden aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft een rapport overmaken met onder andere de nationale gegevens alsook de adviezen of aanbevelingen ter zake. Bovendien waarborgt het Instituut de administratieve ondersteuning dienaangaande van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, overeenkomstig de bewoordingen van een overeenkomst die werd ondertekend met de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal 'Organisatie gezondheidszorgvoorzieningen' van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. ». 2° artikel 56 wordt aangevuld als volgt : « § 4.Vanaf 1 juli 2007 wordt om de coördinatie van de activiteiten in de ziekenhuizen op het vlak van kwaliteit en veiligheid ('safety') te bevorderen een bedrag van 6.800.000 EUR (index 1 juli 2007) verdeeld onder de ziekenhuizen die op vrijwillige basis een overeenkomst sluiten met de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal 'Organisatie gezondheidszorgvoorzieningen' van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Onderdeel B4 van de betrokken ziekenhuizen wordt verhoogd met een forfaitair bedrag (X) dat als volgt wordt berekend : X = A * B/C waarbij : A = beschikbaar budget van 6.800.000 EUR;
B = aantal erkende bedden van het betrokken ziekenhuis;
C = totaal aantal erkende bedden van de betrokken ziekenhuizen.
Indien nodig wordt X op minimum 10.000 EUR gebracht.
Voor de vaststelling van het aantal bedden wordt enkel rekening gehouden met de bestaande en erkende bedden op 1 januari dat het dienstjaar voorafgaat waarin het budget werd vastgesteld.
Om het voordeel van de toegekende financiering te behouden, moeten de ziekenhuizen vóór 1 maart van elk jaar en dit voor het eerst in 2008 een verslag bezorgen aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu waarin de ondernomen acties en de resultaten ervan worden beschreven in het kader van de coördinatie van de in de overeenkomst beschreven activiteiten op het vlak van kwaliteit en veiligheid. »
Art. 14.In artikel 63 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "7.520.765 EUR (index 1 juli 2006)" vervangen door de woorden "34.317.103 EUR (index 1 juli 2007)"; 2° het tweede lid, tweede streepje, wordt vervangen als volgt : « - de studie dient een onderwerp te behandelen dat het geheel van de algemene ziekenhuizen of een categorie van ziekenhuizen aanbelangt, en de resultaten moeten tot die ziekenhuizen kunnen worden veralgemeend; »; 3° in § 2, eerste lid worden de woorden "11.200.251 EUR (index 1 juli 2006)" vervangen door de woorden "35.069.257 EUR (index 1 juli 2007)". 4° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : « - een onderwerp dat het geheel van de psychiatrische ziekenhuizen of een categorie ervan aanbelangt, en de resultaten moeten tot die ziekenhuizen kunnen worden veralgemeend;».
Art. 15.In artikel 65 van hetzelfde besluit worden de punten a) et b) vervangen door de volgende punten : «
Art. 65.Vanaf 1 juli 2007 wordt, met het oog op de financiering van de kosten betreffende een mobiele equipe of een mobiel supportteam voor de erkende palliatieve functie, onderdeel B4 van het budget van financiële middelen verhoogd : 1° met een vast bedrag dat als volgt wordt berekend : a) algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 200 bedden, de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden : - voor de ziekenhuizen met minder dan 500 bedden met een bedrag van 100.663,10 EUR (index 1 juli 2007) dat overeenstemt met een bezetting van 0,5 FTE arts met voldoende vorming en/of ervaring in palliatieve zorg, 0,5 FTE gegradueerde verpleegkundige en 0,5 FTE psycholoog; - voor de ziekenhuizen met 500 bedden of meer, met een bedrag van 100.663,10 EUR (index 1 juli 2007), vermenigvuldigd met het aantal bedden van het ziekenhuis en gedeeld door 500.
Voor de vaststelling van het aantal bedden wordt enkel rekening gehouden met de bestaande en erkende bedden op 1 januari dat het dienstjaar voorafgaat waarin het budget werd vastgesteld. b) Geïsoleerde Sp- en G-diensten en geïsoleerde Sp- en G-ziekenhuizen met minder dan 200 bedden, met uitzondering van de Sp-bedden voor palliatieve zorg en ziekenhuizen die een financiering toegekend krijgen volgens de modaliteiten bedoeld in punt a) : - voor de diensten met minder dan 40 bedden met een forfaitair bedrag van 15.894,18 EUR (index 1 juli 2007); - voor de diensten met 40 of meer bedden met een forfaitair bedrag van 28.256,33 EUR (index 1 juli 2007).
Voor de vaststelling van het aantal bedden wordt enkel rekening gehouden met de bestaande en erkende bedden op 1 januari dat het dienstjaar voorafgaat waarin het budget werd vastgesteld. 2° met een variabel bedrag dat als volgt wordt berekend : een variabel bedrag van 1.783.018,89 EUR (index 1 juli 2007) wordt verdeeld onder alle ziekenhuizen bedoeld in punt 1°, op basis van de verblijven in klassieke hospitalisatie, geregistreerd in het kader van de 2 laatst bekende semesters van de minimale klinische gegevens in alle diensten, met uitzondering van de diensten met kenletters NIC, A, M en de Sp- diensten voor palliatieve zorg.
De verblijven die in aanmerking worden genomen, zijn : - de verblijven met als nevendiagnose - code ICD9-CM - V667 'Encounter for palliative care', - en de verblijven met ernstgraad 3 of 4 in de APR-DRG-classificatie 'All patients diagnosis related groups, Definitions manual, version 15.0'. ».
Art. 16.Artikel 70 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 70.Vanaf 1 juli 2007 wordt, binnen de grenzen van het beschikbare budget van 636.000 EUR (index 1 juli 2007), onderdeel B4 van de ziekenhuizen die vrijwillig een samenwerkingsprotocol hebben gesloten met de andere gezondheidsactoren van de aantrekkingszone van het ziekenhuis, verhoogd met een bedrag van 12.000 EUR. Dit protocol moet betrekking hebben op de ontwikkeling van telematicaprocedures en -instrumenten ter ondersteuning van een efficiënt beleid waarbij de zorgcontinuïteit wordt gewaarborgd, via met name het beknopt gezondheidsdossier en de optimale opvang van de patiënt tijdens zijn opname in en zijn ontslag uit het ziekenhuis.
Dit protocol wordt opgesteld overeenkomstig de modaliteiten en de specifieke doelstellingen bepaald door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, en moet worden ingediend bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Directoraat-generaal 'Organisatie Gezondheids-zorgvoorzieningen'.
Een overleggroep die op voorstel van het Directoraat-generaal 'Organisatie Gezondheidszorg-voorzieningen' is samengesteld uit vertegenwoordigers van huisartsen en hoofdgeneesheren van algemene ziekenhuizen, met uitzondering van Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten, wordt door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, samen met voormeld Directoraat-generaal belast met de follow-up en de begeleiding van de gekozen projecten.
De ziekenhuizen moeten vóór 1 maart van elk jaar en dit voor het eerst in 2008 een verslag bezorgen aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu waarin de ondernomen acties en de resultaten ervan worden beschreven. Om het voordeel van de toegekende financiering te behouden, moet dit activiteitenverslag door voormelde overleggroep worden gevalideerd. ».
Art. 17.Een artikel 73bis wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 73bis.Teneinde het in de privé-sector bestaande voordeel te compenseren in het kader van het interprofessioneel akkoord, wordt beslist om vanaf 1 juli 2007 de financiering van het contractueel en statutair personeel van de openbare ziekenhuizen met 0,25 % te verhogen, met uitzondering van het Maribel-personeel, RVA-stagiairs en contractuelen die via het interdepartementaal begrotingsfonds of in het kader van de eerste werkervaringsovereenkomsten worden gesubsidieerd.
Daartoe wordt binnen de grenzen van het beschikbare budget van 3.000.000 EUR (index 1 juli 2007) onderdeel B4 van de openbare ziekenhuizen verhoogd met een bedrag (X) dat wordt berekend als volgt : X = A * B/C waarbij : A = beschikbare bedrag van 3.000.000 EUR;
B = aantal contractuele en statutaire FTE's van het openbaar ziekenhuis opgenomen in de kostenplaatsen 020 tot en met 899, bedoeld in bijlage 2 van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor de ziekenhuizen, met uitzondering van het Maribel-personeel, RVA-stagiairs en contractuelen die via het interdepartementaal begrotingsfonds of in het kader van de eerste werkervaringsovereenkomsten worden gesubsidieerd;
C = aantal contractuele en statutaire FTE's van alle openbare ziekenhuizen, opgenomen in de kostenplaatsen 020 tot en met 899, met uitzondering van het Maribel-personeel, RVA-stagiairs en contractuelen die via het interdepartementaal begrotingsfonds of in het kader van de eerste werkervaringsovereenkomsten worden gesubsidieerd. ».
Art. 18.In artikel 74quinquies van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt : «
Art. 74quinquies.Vanaf 1 juli 2007 wordt, binnen de grenzen van het beschikbare budget dat vastgesteld is op 1.050.417,85 EUR (index 1 juli 2007), onderdeel B4 van de ziekenhuizen die een zekere expertise hebben op het vlak van patiënten in een persisterende neurovegetatieve of minimum responsieve status, verhoogd met 8.329,05 EUR per bed dat door die patiënten wordt bezet, teneinde de lasten van extra verpleegkundig en/of paramedisch personeel te dekken, en met 2.500 EUR per bed dat door die patiënten wordt bezet voor de externe liaisonfunctie. ».
Art. 19.In artikel 75 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, g), wordt met het volgende lid aangevuld : « In afwijking van het vorige lid vindt er geen herberekening plaats op 1 juli 2007.De berekeningen waarvan sprake in punten a) tot en met e) hierna zullen de volgende keer plaatsvinden op 1 juli 2008 en vervolgens om de twee jaar.»; 2° § 2 wordt met het volgende lid aangevuld : « De berekeningen waarvan sprake in punten a) tot en met c) hierna zullen de volgende keer plaatsvinden op 1 juli 2008 en vervolgens om de twee jaar.»; 3° § 3 wordt met het volgende lid aangevuld : « De berekeningen waarvan sprake hierna zullen de volgende keer plaatsvinden op 1 juli 2008 en vervolgens om de twee jaar.»; 4° § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.Vanaf 1 juli 2007 wordt een budget van 3.609.208 EUR (index 1 juli 2007) verdeeld onder de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 150 bedden en de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg om een afgevaardigde bij het antibiotherapiebeheer, alsook de 'interuniversitaire opleidingssecretariaten voor afgevaardigden bij het antibiotherapiebeheer' te financieren.
Onderdeel B5 van het budget van die ziekenhuizen wordt met een forfaitair bedrag (X) verhoogd, dat als volgt wordt berekend : X = A * B/C waarbij : A = beschikbaar budget van 3.609.208 EUR;
B = aantal punten van het betrokken ziekenhuis;
C = totaal aantal punten voor de betrokken ziekenhuizen.
Indien nodig wordt X op minimum 10.000 EUR en maximum 81.709,73 EUR gebracht, wat met 1 FTE overeenstemt.
Om het aantal punten te bepalen, wordt er rekening gehouden met het aantal C-, D-, L-, NIC-, E-, G-, Sp- en M-bedden van het ziekenhuis met een weging, vastgesteld als volgt : - C-, D-, L-en NIC-bedden : 3 punten per bed; - E-, Sp- en G-bedden : 2 punten per bed; - M-bedden : 1 punt per bed.
Onderdeel B5 van het budget van de ziekenhuizen die een 'interuniversitair opleidingssecretariaat voor afgevaardigden bij het antibiotherapiebeheer' herbergen, wordt met een forfaitair bedrag van 21.934,08 EUR verhoogd.
Na beëindiging van het werkingsjaar moeten de ziekenhuizen hun activiteitenverslag opsturen naar de 'Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticabeleid'. Dit activiteitenverslag bevat onder andere kwaliteitsindicatoren met betrekking tot het antibioticabeleid van de instelling. Die indicatoren worden bepaald door de 'Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticabeleid', opgericht bij koninklijk besluit van 26 april 1999. ».
Art. 20.Artikel 78, 1°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 1° Een bedrag van 18.908.034,57 EUR (index 1 juli 2007) wordt verdeeld onder de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden. a) Op 1 juli 2007 wordt het volledige beschikbare bedrag overeenkomstig de volgende modaliteiten verdeeld. 1. Voor elk ziekenhuis worden de volgende ratio's berekend : 1.1. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die aan de voorwaarden voldoen om de sociale maximumfactuur te genieten in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1; 1.2. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die de maximumfactuur lage inkomens genieten en die alleenstaand zijn, in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1; 1.3. ratio van het aantal dossiers van personen zonder onderstandsdomicilie waarvan de hospitalisatiekosten door de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie terugbetaald worden aan de OCMW's ten opzichte van het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie van die patiënten.
Indien de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1 of de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, voor een specifiek ziekenhuis, de gegevens bedoeld in de punten a), b) en/of c) niet kunnen verstrekken, richt de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zich rechtstreeks tot het betreffende ziekenhuis om de ontbrekende gegevens te verkrijgen. Indien de ontbrekende gegevens niet kunnen verkregen worden, wordt een onderdeel B8, 1°, aan dit ziekenhuis toegekend, indien het reeds vroeger een financiering heeft verkregen wegens een op sociaal-economisch vlak zwak patiëntenprofiel, waarbij het bedrag overeenstemt met het bovenbedoeld beschikbaar bedrag, gedeeld door het totaal aantal erkende bedden van het geheel van de begunstigde ziekenhuizen en vermenigvuldigd met het aantal erkende bedden van het desbetreffende ziekenhuis. 2. De drie hierboven vermelde radio's worden als volgt gewogen : - ratio onder 1.1. : met 0,25 - ratio onder 1.2. : met 0,66 - ratio onder 1.3. : met 1,00.
De radio's worden na weging opgeteld om een score te vormen.
De ziekenhuizen worden naar afnemende waarde van de verkregen score gerangschikt. 3. Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld : - 60 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.1., - 25 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.2., - 15 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.3.
Het budget wordt onder de ziekenhuizen met een score hoger dan de mediaan verdeeld op basis van het totale aantal van deze gevallen welke in aanmerking genomen werden in de berekening van elke voormelde ratio. b) Op 1 juli 2008 wordt 75 % van het beschikbare budget verdeeld overeenkomstig de in punt a) beschreven regel. Op 1 juli 2009 wordt 50 % van het beschikbare budget verdeeld overeenkomstig de in punt a) beschreven regel.
Op 1 juli 2010 wordt 25 % van het beschikbare budget verdeeld overeenkomstig de in punt a) beschreven regel.
Op 1 juli 2011 wordt het volledige budget verdeeld overeenkomstig de hieronder beschreven regel.
Op 1 juli 2008, 2009 en 2010 wordt het saldo van het beschikbare budget onder alle ziekenhuizen verdeeld per variabele, gedefinieerd in bijlage 3 bij dit besluit, punt 3bis, in verhouding tot het nationale totaal overeenkomstig de volgende formule : Voor de raadpleging van de formule, zie beeld waarbij : S= te verdelen bedrag;
Xj = aantal opnamen van het ziekenhuis voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17;
Yj = aantal opnamen van het Rijk voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17; ssj = geraamde parameter van de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17.
Voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, wordt een onderdeel B8, 1°, toegekend, waarvan het bedrag overeenkomt met de waarde op 30 juin 2008, indien het reeds vroeger een financiering heeft verkregen wegens een op sociaal-economisch vlak zwak patiëntenprofiel.
Om het voordeel van de bovengenoemde financiering te behouden, moeten de geselecteerde ziekenhuizen bewijzen dat zij voor de, in een tweepatiëntenkamer en gemeenschappelijke kamer opgenomen patiënten, voor het geheel van het ziekenhuis, de tarieven van het nationaal akkoord artsenverzekeringsinstellingen toepassen. In geval waar er geen akkoord is, zijn de tarieven die gebruikt worden als basis voor de berekening van de tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de maximale tarieven dewelke kunnen toegepast worden. Het bewijs moet geleverd worden via een attest ondertekend door de beheerder en de voorzitter van de medische raad.
Om het voordeel van voormelde bedragen van het onderdeel B8 te kunnen behouden, moeten de ziekenhuizen : - meewerken aan het systematisch verzamelen en het doorsturen aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu van correcte en volledige gegevens met betrekking tot het sociaal profiel van hun patiënten; - deelnemen aan informatie- en vormingsdagen met betrekking tot de begeleiding van patiënten met een zwak sociaal profiel en aan projecten die leiden tot een betere opvang van patiënten met een zwak sociaal profiel; - jaarlijks een verslag uitbrengen waaruit de besteding van de middelen ten gunste van de doelgroep blijkt.
De Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft kan, door een overeenkomst met de betreffende ziekenhuizen, de praktische modaliteiten, inclusief deze van registratie, omschrijven op basis waarvan voormelde verplichtingen worden uitgevoerd en gecontroleerd.
Wanneer een ziekenhuis niet aan alle criteria voldoet, bepaalt de Minister waarvan hierboven sprake de percentages van het toegekende bedrag dat per betrokken ziekenhuis moet worden teruggestort alsook de timing van de terugbetaling. ».
Art. 21.In artikel 79 van hetzelfde besluit worden het eerste en tweede lid vervangen als volgt : «
Art. 79.Vanaf 1 oktober 2005 wordt, teneinde in alle ziekenhuizen de eindeloopbaanmaatregelen te financieren, onderdeel B9 verhoogd met een bedrag om die bijhorende kosten te dekken. ».
Art. 22.Artikel 79bis van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 79bis.§ 1. Vanaf 1 december 2005 wordt aan alle werknemers van de openbare ziekenhuizen een forfaitair complement bij de attractiviteitspremie toegekend.
Dit complement wordt in verschillende fases gefinancierd : - in 2005 : 40 EUR; - in 2006 : 170 EUR; - in 2007 : 260 EUR; - in 2008 : 380 EUR; - in 2009 : 480 EUR. Voor het jaar 2005 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 53,87 EUR, dus 40 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen.
Voor het jaar 2006 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 228,94 EUR, dus 170 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen (index 1 juli 2005).
Voor het jaar 2007 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 350,14 EUR, dus 260 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen (index 1 juli 2005).
Voor het jaar 2008 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 511,75 EUR, dus 380 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen (index 1 juli 2005).
Voor het jaar 2009 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 646,42 EUR, dus 480 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen (index 1 juli 2005). § 2. Vanaf 1 oktober 2006 wordt aan alle werknemers van de privé-ziekenhuizen een forfaitair complement bij de attractiviteitspremie toegekend.
Dit complement wordt in verschillende fases gefinancierd : - in 2006 : 195 EUR; - in 2007 : 127 EUR; - in 2008 : 128 EUR; - in 2009 : 48 EUR. Voor het jaar 2006 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 262,61 EUR, dus 195 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen (index 1 juli 2005).
Voor het jaar 2007 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 433,64 EUR, dus 322 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen (index 1 juli 2005).
Voor het jaar 2008 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 606,02 EUR, dus 450 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen (index 1 juli 2005).
Voor het jaar 2009 wordt het bedrag berekend door het aantal toegelaten FTE's van het ziekenhuis te vermenigvuldigen met 670,66 EUR, dus 498 EUR verhoogd met de werkgeversbijdragen (index 1 juli 2005).
Art. 79ter.§ 1. Vanaf 1 januari 2006 wordt aan alle statutaire ziekenhuiswerknemers een aanvullend vakantiegeld toegekend, zodat dit in 2008 gelijk is aan 92 % van de activiteitswedde van de maand maart van het lopende jaar.
Dit complement wordt in verschillende fases gefinancierd : - in 2006 : betaling van een vakantiegeld gelijk aan 80 % van de activiteitswedde; - vanaf 2008 : betaling van een vakantiegeld gelijk aan 92 % van de activiteitswedde.
Een voorlopig bedrag van 3.420.463,90 EUR (index 01/01/2006) wordt onder alle openbare ziekenhuizen verdeeld, rekening houdende met het totaal aantal FTE's vermenigvuldigd met 40 %.
Bij de herziening van dit bedrag op basis van de reële kosten wordt het statutair personeel van alle ziekenhuizen in aanmerking genomen.
Die herziening gebeurt voor de laatste keer in 2008. § 2. Op 1 januari 2007 wordt, binnen de grenzen van een bedrag van 4.500.000 EUR (index 1 juli 2007), onderdeel B9 van de ziekenhuizen die over statutair personeel beschikken waarvan het vakantiegeld in 2005 lager lag dan 65 % van de activiteitswedde van de maand maart van het lopende jaar, verhoogd naar rata van het aantal betrokken statutaire FTE's op basis van het reële percentage dat op elke betrokken FTE werd toegepast.
De toegekende bedragen worden voor 2007 herzien op basis van het reële aantal FTE's en het reële percentage vakantiegeld dat werd toegepast. 79quater. Vanaf 1 januari 2006 wordt in een budget van 3.400.000 EUR voorzien ter aanvulling van artikel 73, § 1, om in de openbare ziekenhuizen de vervanging van statutair personeel dat voor lange tijd afwezig is, te dekken.
Het beschikbare totaalbedrag wordt onder de betrokken ziekenhuizen verdeeld naar rata van de op 1 juli 2005 toegekende financiering.
Bij de herziening van dit bedrag op basis van de reële kosten wordt het statutair personeel van alle ziekenhuizen in aanmerking genomen. 79quinquies . Teneinde op duurzame wijze toegankelijke en kwaliteitsvolle zorg te blijven aanbieden, worden de volgende maatregelen ingevoerd op het vlak van jobcreatie : § 1. Dagziekenhuis voor de geriatrische patiënt : Vanaf 1 januari 2006 worden er 2 FTE's verpleegkundigen gefinancierd in het dagziekenhuis voor de geriatrische patiënt ten belope van 45.881,10 EUR per FTE (index 01/01/2006). § 2. Interculturele bemiddeling Vanaf 1 januari 2006 worden 16 extra FTE's gefinancierd in de psychiatrische ziekenhuizen en in de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, Sp-diensten voor palliatieve zorg en geïsoleerde G-diensten, die voldoen aan de voorwaarden van aanwijzing, bedoeld in artikel 78, 2°. § 3. Operatiezalen : Vanaf 1 januari 2006 wordt aan de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, Sp-diensten voor palliatieve zorg en geïsoleerde G-diensten, een aanvullende financiering ten belope van 45.881,10 EUR (index 01/01/2006) per FTE toegekend teneinde het personeelskader in de operatiekwartieren te versterken naar rata van : - 0,5 FTE voor de ziekenhuizen waarvoor het aantal operatiezalen, bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 46, § 3, 2°, a), a.1), minder dan 5 operatiezalen bedraagt; - 1 FTE tussen 5 en 10 operatiezalen; - 1,5 FTE boven de 10 operatiezalen.
Voor de ziekenhuizen, bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, wordt er één operatiezaal in aanmerking genomen per 25 erkende bedden onder kenletter C. § 4. Versterking van de nachtploegen.
Vanaf 1 januari 2007 wordt, teneinde de nachtploegen te versterken, het budget van de psychiatrische ziekenhuizen voor de A en A-nachtbedden, alsook van de algemene ziekenhuizen voor alle bedden met een bedrag (X) verhoogd, wat overeenstemt met 0,5 FTE extra verpleegkundig of verzorgend personeel per 60 erkende bedden ten belope van 47.734,69 EUR (index 1 juli 2007) per FTE. Onderdeel B9 van de betrokken ziekenhuizen wordt verhoogd overeenkomstig de volgende berekening : X = A *(B*0,5/60) waarbij : A = 47.734,69 EUR per FTE;
B = aantal erkende bedden van het ziekenhuis.
Voor de vaststelling van het aantal bedden wordt enkel rekening gehouden met de bestaande en erkende bedden op 1 januari dat het dienstjaar voorafgaat waarin het budget werd vastgesteld. 79sexies. Binnen de grenzen van een budget van 2.264.654 EUR (index 1 juli 2007) wordt, teneinde vanaf 1 januari 2007 in de privé-ziekenhuizen het supplement te financieren dat van 50 op 56% is gebracht voor nachtprestaties op zondag en op feestdagen, onderdeel B9 van die ziekenhuizen verhoogd met een bedrag (X) dat als volgt wordt berekend : X = A * B/C waarbij : A = beschikbaar budget van 2.264.654 EUR;
B = totaal aantal uren betaald aan 50% van het betrokken ziekenhuis op basis van de laatst bekende gegevens;
C = totaal aantal uren betaald aan 50% van alle betrokken ziekenhuizen op basis van de laatst bekende gegevens.
De toegekende bedragen worden voor 2007 herzien op basis van het reële aantal uren nachtprestaties op zondag en op feestdagen. ».
Art. 23.In artikel 80 van hetzelfde besluit wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : « § 4. Teneinde de baremieke verhogingen te dekken, voortvloeiend uit de evolutie van de geldelijke anciënniteit, worden de budgetten zoals bepaald in uitvoering van de artikelen 33, § 3, 42, 43, 44, 45, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 65, 66, 67, 68, 70, 72, 73, 73bis, 74, 74bis, 74ter, 74quater, 74quinquies , 74sexies, 74septies, 75, 77, 78, 79, 79bis, 79ter, 79quater, 79quinquies en 79sexies verhoogd vanaf 1 juli 2007 met 0,39 %. ».
Art. 24.Artikel 83 van hetzelfde besluit wordt met een § 4 aangevuld, luidend als volgt : « § 4. Op 1 juli 2007 wordt ter compensatie van het verlies aan inkomsten ingevolge het verbod om supplementen in tweepersoonskamers voor chronische patiënten te factureren, een bedrag (X) van 7.500.000 EUR (index 1 juli 2007) toegevoegd aan onderdeel C3 van de algemene ziekenhuizen die geen enkel ereloonsupplement in gemeenschappelijke kamers vragen. Met chronische patiënt bedoelt men de patiënt die lijdt aan een pathologie, opgenomen in de lijst van de chronische pathologieën in het kader van de MAF 'Chronische zieken', alsmede de patiënt met meer dan 15 verblijven in de loop van een kalenderjaar en de patiënt die voor een verblijfsduur van minstens 45 dagen in een revalidatiedienst wordt opgenomen.
Dit bedrag wordt verdeeld als volgt : X = A * B/C * D/E waarbij : A = beschikbaar budget van 7.500.000 EUR;
B = aantal gemeenschappelijke kamers van het ziekenhuis;
C = totaal aantal gemeenschappelijke kamers van alle ziekenhuizen;
D = aantal chronische zieken van het ziekenhuis;
E = totaal aantal chronische zieken van alle ziekenhuizen.
Dit bedrag wordt verdeeld onder de ziekenhuizen waarvan alle artsen zich ertoe verbinden om vanaf 1 juli 2007 geen enkel ereloonsupplement meer te vragen in een gemeenschappelijke kamer, en dat naar rata van het vermelde aantal chronische zieken per ziekenhuis. ».
Art. 25.In artikel 92 van hetzelfde besluit wordt punt 10. vervangen als volgt : « 10. onderdeel B9, met betrekking tot artikel 79bis »;
Art. 26.In bijlage 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een punt 3bis ingevoegd, luidend als volgt : « 3bis.Berekening van een aantal verantwoorde ligdagen per ziekenhuis rekening houdende met een sociale correctie-index.
De correctie van het aantal verantwoorde ligdagen op basis van de sociale correctie-index gebeurt naar rata van 25 % op 1 juli 2008, 50 % op 1 juli 2009 en 100 % op 1 juli 2010. 3bis.1. Gegevensbronnen van de in bijlage 17 opgenomen variabelen - Verzekeringsinstellingen voor de individuele variabelen : leeftijd, RVV, handicap, alleenstaand en forfait; - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie voor de variabelen, percentage van inkomensaangifte minder dan 20.000 EUR, percentage van eigenaar en percentage van precaire woning. 3bis.2. Berekening van het aantal verantwoorde bijdragen in functie van de sociale-correctie-index.
Een aantal verantwoorde dagen wordt berekend overeenkomstig de volgende formule :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het aantal verantwoorde dagen in functie van de sociale correctie-index wordt verdeeld a ratio van de berekende verantwoorde dagen, volgens de in punt 3, voor de in de punten 3.2.1. tot 3.2.4. gedefinieerde diensten, gedefinieerde methode. 2° punt 6.'Weerhouden RIZIV-codes bij de identificatie van de gerealiseerde daghospitalisatie (lijst A)' wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit; 3° punt 7.'Weerhouden RIZIV-codes bij de identificatie van de oneigenlijke klassieke ziekenhuisverblijven' wordt vervangen door bijlage 2 bij dit besluit.
Art. 27.In de tabel van bijlage 9 van hetzelfde besluit worden de volgende codes ingevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 28.In het eerste lid van bijlage 15 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 76bis " vervangen door de woorden "artikel 74bis ".
Art. 29.De bijlagen van hetzelfde besluit worden aangevuld met bijlage 17 bij dit besluit.
Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2007, met uitzondering van artikel 6 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007, artikel 25 dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 2005, artikel 26, 2° et 3° dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2006 en artikel 27 dat uitwerking heeft met ingang van 1 februari 2004.
Art. 31.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE
Bijlage 1 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld *1 Vervangt vanaf 01/02/2004 de verstrekking 312152 *2 Deze 5 codes vervangen code 247531 vanaf 01/12/2006 *3 Toegevoegd vanaf 01/05/2007 Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juni 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE
Bijlage 2 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De code 312152-312163 wordt vanaf 1 februari 2004 afgeschaft Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juni 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE
Bijlage 3 Bijlage 17 - Definities van de verklarende variabelen en parameters m.b.t. het sociale profiel van het ziekenhuis 1. Gegevensbronnen : - de opnamen in de algemene ziekenhuizen verstrekt door de verzekeringsinstellingen; - de socio-economische gegevens van patiënten (leeftijd, handicap, allenstand, verhoogde tussenkomst, forfaits chronische ziekten) verstrekt door de verzekeringsinstellingen; - de gegevens, per statistische buurt (opleiding, inkomsten, woning...) verstrekt door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie. 1. Variabelen m.b.t. het sociale profiel 1.1. Variabelen die afkomstig zijn van de verzekeringsinstellingen leeftijd : aantal opnamen voor de patiënten van 75 jaar of ouder; rvv : aantal opnamen voor de patiënten die de sociale MAF genieten door hun hoedanigheid als RVV; ihand : aantal opnamen voor de patiënten die de sociale MAF genieten via de tegemoetkoming voor gehandicapten; alleenstaand : aantal opnamen voor alleenstaande patiënten, d.w.z. waarvan het MAF-gezin slechts een persoon telt (zijzelf); forfait : aantal opnamen voor de patiënten die het forfait B en C verpleegkundige zorg of het forfait E kinesitherapie genieten. 1.2. Variabelen die afkomstig zijn van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie inkomensaangifte < 20.000 : aantal opnamen voor de patiënten die in een statistische buurt wonen waarvan het percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt; eigenaar : aantal opnamen voor de patiënten die in een statistische buurt wonen waarvan het percentage eigenaars lager ligt dan het gemiddelde voor die buurt; precaire woning : aantal opnamen voor de patiënten die in een statistische buurt wonen waarvan het percentage precaire woningen hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt. 1.3. Interacties tussen die variabelen leeftijd*rvv : aantal opnamen voor de patiënten - van 75 jaar of ouder en - die de sociale MAF genieten door hun hoedanigheid als RVV; ihand*alleenstaande : aantal opnamen voor de patiënten - die de sociale MAF genieten via de tegemoetkoming voor gehandicapten en - die alleenstaand zijn; ihand*forfait : aantal opnamen voor de patiënten die - de sociale MAF genieten via de tegemoetkoming voor gehandicapten en - die het forfait B en C verpleegkundige zorg of het forfait E kinesitherapie genieten; leeftijd*ihand : aantal opnamen voor de patiënten - van 75 jaar of ouder en - die de sociale MAF genieten via de tegemoetkoming voor gehandicapten; leeftijd*alleenstaand : aantal opnamen voor de patiënten - van 75 jaar of ouder en - die alleenstaand zijn; leeftijd*forfait : aantal opnamen voor de patiënten - van 75 jaar of ouder en - die het forfait B en C verpleegkundige zorg of het forfait E kinesitherapie genieten; inkomensaangifte <20.000*leeftijd : aantal opnamen voor de patiënten - die in een statistische buurt wonen waarvan de waarde voor de variabele percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt en - die 75 jaar zijn of ouder; inkomensaangifte <20.000*ihand : aantal opnamen voor de patiënten - die in een statistische buurt wonen waarvan de waarde voor de variabele percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt en - die de sociale MAF genieten via de tegemoetkoming voor gehandicapten; inkomensaangifte <20.000*alleenstaand : aantal opnamen voor de patiënten - die in een statistische buurt wonen waarvan de waarde voor de variabele percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt en - die alleenstaand zijn; eigenaar*leeftijd : aantal opnamen voor de patiënten - die in een statistische buurt wonen waarvan de waarde voor de variabele percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt en - die 75 jaar zijn of ouder eigenaar*rvv : aantal opnamen voor de patiënten - die in een statistische buurt wonen waarvan de waarde voor de variabele percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt en - die de sociale MAF genieten door hun hoedanigheid als RVV; eigenaar*ihand : aantal opnamen voor de patiënten - die in een statistische buurt wonen waarvan de waarde voor de variabele percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt en - die de sociale MAF genieten via de tegemoetkoming voor gehandicapten; eigenaar*alleenstaand : aantal opnamen voor de patiënten - die in een statistische buurt wonen waarvan de waarde voor de variabele percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt en - die alleenstaand zijn. 2. Multigevarieerde daling van de ligduur rekening houdende met de sociale factoren voor het geheel van de sociale variabelen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juni 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE