Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juni 2003
gepubliceerd op 08 juli 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022563
pub.
08/07/2003
prom.
11/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/11/2003022563/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 december 1998 houdende samenstelling en werking van de Erkenningscommissie voor Ziekenhuisapothekers;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 augustus 2002;

Gelet op het advies nummer 34.087/3 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2003;

Overwegende dat de erkenning als ziekenhuisapotheker geen verplichting is voor de uitoefening van de artsenijbereidkunde in het ziekenhuis, doch dat het hier enkel en alleen gaat om een erkenning met het oog op het dragen van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° « de Minister » : de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;2° « Volledige erkenning » : een erkenning die wordt verleend met het oog op het dragen van de bijzondere beroepstitel, indien wordt voldaan aan alle, door de Minister vastgestelde, erkenningscriteria;3° « Voorlopige erkenning » : een erkenning die wordt verleend aan personen die in opleiding zijn met het oog op het bekomen van een volledige erkenning.4° « de Erkenningscommissie » : de Erkenningscommissie voor Ziekenhuisapothekers. HOOFDSTUK 2. - De Erkenningscommissie voor ziekenhuisapothekers

Art. 2.§ 1. De Erkenningscommissie bestaat uit : 1° zeven leden vertegenwoordigers van de Belgische universiteiten;2° zeven leden vertegenwoordigers van de representatieve beroepsverenigingen voor ziekenhuisapothekers;3° een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu die de functie van secretaris uitoefent, bijgestaan door een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu die de functie van adjunct-secretaris uitoefent. De in 3° bedoelde ambtenaren hebben zitting met een raadgevende stem. § 2. Aan de leden niet-ambtenaar worden plaatsvervangers toegevoegd, die onder dezelfde voorwaarden worden benoemd.

Art. 3.§ 1. De Voorzitter, de twee Ondervoorzitters, de gewone en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor een periode van zes jaar, die eenmaal kan worden verlengd. De benoemingen van de in artikel 2, § 1, 1° en 2° bedoelde leden geschieden uit een dubbeltal voorgedragen door de Belgische universiteiten en door de representatieve beroepsverenigingen voor ziekenhuisapothekers.

De Voorzitter en de twee Ondervoorzitters worden benoemd onder de werkende leden. § 2. De Voorzitter moet een ziekenhuisapotheker zijn.

Art. 4.Het dagelijks bestuur van de Erkenningscommissie bestaat uit de Voorzitter, de twee Ondervoorzitters, de Secretaris of de Adjunct-secretaris. Het staat in voor de goede werking van de Erkenningscommissie.

Art. 5.De Erkenningscommissie kan in zijn midden werkgroepen oprichten, belast met een welomschreven opdracht en het advies inwinnen van deskundigen naar keuze.

Art. 6.§ 1. De Erkenningscommissie kan alleen geldig beslissen wanneer minstens de helft van de in artikel 2, § 1, sub 1° en 2° bedoelde leden aanwezig zijn. Na een tweede oproeping met dezelfde agenda kan de Erkenningscommissie geldig advies uitbrengen, ongeacht het aantal aanwezige leden. § 2. De Erkenningscommissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen van de leden. In geval van staking van stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend.

Art. 7.§ 1. Indien de Minister de Erkenningscommissie om advies verzoekt, brengt deze laatste zijn advies uit binnen de twee maand; op gemotiveerd verzoek kan de Minister deze termijn met twee maand verlengen.

In uitzonderlijke gevallen kan de Minister een dringend advies vragen; hij bepaalt alsdan de termijn die niet minder dan acht dagen mag zijn. § 2. Bij dit advies wordt de uitslag van de stemmen gevoegd; samen met het meerderheidsadvies worden de minderheidsstandpunten meegedeeld.

Art. 8.De Erkenningscommissie moet ten minste twee keer per jaar samenkomen.

Art. 9.De Erkenningscommissie stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 10.De Erkenningscommissie heeft zijn zetel bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu te Brussel.

Art. 11.De verblijfkosten, alsmede het presentiegeld worden betaald, onder de voorwaarden gesteld door het besluit van de Regent van 15 juli 1946 tot bepaling van het bedrag van het presentiegeld en van de kosten uitgekeerd aan de leden van de vaste commissies die van het departement van Volksgezondheid en van het Gezin afhangen, aan de Voorzitter, Ondervoorzitters, leden en deskundigen van de Erkenningscommissie.

In afwijking van de bepalingen van het besluit van de Regent van 15 juli 1946, wordt het bedrag van het presentiegeld op 13 euro gebracht voor de Voorzitter en de Ondervoorzitters en 10 euro voor de leden en deskundigen, per zitting die ten minste twee uren duurt.

De reiskosten worden terugbetaald overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Art. 12.Mits machtiging van de Minister of van zijn afgevaardigde, kan de Erkenningscommissie één of meer leden of deskundigen belasten met het opstellen van verslagen of het verrichten van onderzoeken. De kosten veroorzaakt door deze verslagen en onderzoeken vallen ten laste van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu. HOOFDSTUK 3. - Procedure voor het bekomen van de erkenning als ziekenhuisapotheker en de verlenging van de erkenning als ziekenhuisapotheker met het oog op het dragen van de bijzondere beroepstitel

Art. 13.De personen die wensen dat hun bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker erkend wordt, dienen een aanvraag in bij de Minister, door middel van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage 1.

Art. 14.Bij de aanvraag dienen de bewijsstukken te worden gevoegd waaruit blijkt dat voldaan is aan de door de Minister vastgestelde erkenningscriteria.

Art. 15.De Minister legt de aanvraag tot erkenning voor aan de Erkenningscommissie die over een termijn van vier maanden beschikt om terzake een advies uit te brengen.

Art. 16.De volledige erkenning als ziekenhuisapotheker wordt door de Minister verleend voor een periode van vijf jaar en kan worden verlengd overeenkomstig de door hem bepaalde voorwaarden.

De voorlopige erkenning als ziekenhuisapotheker met een maximumduur van drie jaar, wordt eenmalig verleend en kan niet worden verlengd.

Art. 17.De personen die een verlenging van de volledige erkenning wensen, moeten hun aanvraag tot verlenging minstens zes maand voor het verstrijken van de erkenning als ziekenhuisapotheker indienen bij de Minister, bij middel van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage 2.

Art. 18.Bij de aanvraag voor het verkrijgen van de verlenging dienen de bewijsstukken te worden gevoegd waaruit blijkt dat voldaan is aan de door de Minister vastgestelde erkenningscriteria.

Art. 19.Na onderzoek van de aanvraag tot erkenning als ziekenhuisapotheker en indien blijkt dat voldaan is aan de vastgestelde voorwaarden tot erkenning als ziekenhuisapotheker, wordt de betrokken apotheker door de Erkenningscommissie ingeschreven op de lijst van erkende ziekenhuisapothekers.

Art. 20.§ 1. Als bewijs van inschrijving op de lijst van erkende ziekenhuisapothekers ontvangt de betrokkene een attest, waarop is aangeduid dat er een volledige of een voorlopige erkenning als ziekenhuisapotheker is verleend. § 2. Het attest vermeldt ook de datum waarop de erkenning als ziekenhuisapotheker een aanvang nam.

Art. 21.§ 1. Bij verlies van het in artikel 20, § 1 bedoelde attest, dient men zo snel mogelijk een duplicaat aan te vragen. § 2. Deze aanvraag dient per aangetekend schrijven te worden gestuurd naar de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu te Brussel.

Art. 22.In geval van een adreswijziging dient men de Erkenningscommissie zo snel mogelijk te verwittigen op de in artikel 21, § 2 vermelde Federale Overheidsdienst. HOOFDSTUK 4. - Procedure tot aanvraag van een goedkeuring van de voortgezette opleiding

Art. 23.De personen die een goedkeuring van de voortgezette opleiding wensen, moeten, overeenkomstig de onderstaande bepalingen, hun aanvraag tot erkenning bij de Minister indienen door middel van een formulier, waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage 3, A of B.

Art. 24.Bij de aanvraag dienen de bewijsstukken te worden gevoegd waaruit blijkt dat voldaan is aan de door de Minister vastgestelde erkenningscriteria.

Art. 25.De Minister legt de aanvraag tot goedkeuring voor aan de Erkenningscommissie die over een termijn van vier maanden beschikt om terzake een advies uit te brengen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 26.Het ministerieel besluit van 18 december 1998 houdende samenstelling en werking van de Erkenningscommissie voor Ziekenhuisapothekers wordt opgeheven.

Art. 27.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 11 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege :De Minister van Volkgszondheid, J. TAVERNIER

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 11 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege :De Minister van Volkgszondheid, J. TAVERNIER

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 11 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege :De Minister van Volkgszondheid, J. TAVERNIER

^