16 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, inzonderheid op de artikelen 2, § 2, tweede lid, ingevoegd bij de programmawet van 22 december 2003, en 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, inzonderheid op de artikelen 2quater, § 4, eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 10 november 2005, 5 maart 2006 en 16 januari 2007, 8, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 2004, 10 november 2004 en 5 maart 2006 en 11ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 februari 2004 en 31 maart 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 november 2006;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gegeven op 23 november 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 november 2006;

Gelet op het advies nr. 41.810/1 van de Raad van State, gegeven op 19 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2quater, § 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 10 november 2005, 5 maart 2006 en 16 januari 2007, wordt aangevuld als volgt : « 14° de onderneming verbindt zich ertoe geen prestaties die betaald worden met dienstencheques te laten verrichten door werknemers tewerkgesteld in het kader van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. »

Art. 2.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 2004, 10 november 2004 en 5 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « 14,30 EUR » vervangen door de woorden « 13,30 EUR »;2° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende : « Ingeval de spilindex, zoals bedoeld in de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld, en die vastgesteld is op 106,22 punten, in het jaar 2007 overschreden wordt, wordt het bedrag bedoeld in het vorige lid verhoogd tot 13,58 EUR.»

Art. 3.Artikel 11ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 februari 2004 en 31 maart 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 11ter.In afwijking van artikel 8 is het bedrag van de tegemoetkoming gelijk aan 14,30 EUR voor elke dienstencheque die vóór 23 januari 2007 door de erkende onderneming voor betaling aan het uitgiftebedrijf is overgemaakt. »

Art. 4.In afwijking van artikel 2quater, § 4, eerste lid, 14°, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, ingevoegd bij dit besluit, kunnen de erkende ondernemingen die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit prestaties die betaald werden met dienstencheques lieten verrichten door werknemers tewerkgesteld in het kader van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, deze prestaties verder laten verrichten tot het einde van de periode bedoeld in artikel 60, § 7, van de voornoemde organieke wet van 8 juli 1976.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 20 juli 2001, Belgisch Staatsblad van 11 augustus 2001. Programmawet van 22 december 2003, Belgisch Staatsblad van 31 december 2003.

Koninklijk besluit van 12 december 2001, Belgisch Staatsblad van 22 december 2001.

Koninklijk besluit van 9 januari 2004, Belgisch Staatsblad van 15 januari 2004.

Koninklijk besluit van 5 februari 2004, Belgisch Staatsblad van 16 februari 2004.

Koninklijk besluit van 31 maart 2004, Belgisch Staatsblad van 16 april 2004.

Koninklijk besluit van 10 november 2004, Belgisch Staatsblad van 19 november 2004.

Koninklijk besluit van 10 november 2005, Belgisch Staatsblad van 23 november 2005.

Koninklijk besluit van 5 maart 2006, Belgisch Staatsblad van 22 maart 2006.

Koninklijk besluit van 16 januari 2007, Belgisch Staatsblad van 19 januari 2008.