Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 september 2008
gepubliceerd op 30 september 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013442
pub.
30/09/2008
prom.
28/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/28/2008013442/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, inzonderheid op de artikelen 2, § 1, eerste lid, 3°, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, en § 2, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2006 en 8 juni 2008, en 4, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 2004, 5 februari 2004, 31 maart 2004, 14 juli 2004, 10 november 2004, 17 september 2005, 10 november 2005, 17 januari 2006, 5 maart 2006, 16 januari 2007 (2), 13 juli 2007 en 28 april 2008;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gegeven op 20 maart 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juli 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 15 juli 2008;

Gelet op het advies nr. 45.072/1/V van de Raad van State, gegeven op 10 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 2004, 31 maart 2004, 5 maart 2006 en 13 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 7°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, wordt hersteld in de volgende lezing : « 7° mindervalide : a) de persoon als dusdanig ingeschreven bij het « Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap », bij het « Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées », bij de « Service bruxellois francophone des Personnes handicapées » of bij de « Dienststelle für Personen mit Behinderung »;b) de persoon die een inkomensvervangende tegemoetkoming, een integratietegemoetkoming of een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden geniet, op basis van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;c) de persoon die minstens 7 punten werd toegekend op de zelfredzaamheidsschaal, opgenomen in bijlage bij het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming, en die hiervoor beschikt over een attest van de Algemene Directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.»; 2° het wordt aangevuld als volgt : « 8° mindervalide kind : a) het kind dat een verhoogde kinderbijslag geniet voor gehandicapte kinderen of het kind dat aan een zware ziekte lijdt;b) het kind, jonger dan 21 jaar, dat als mindervalide erkend is door het « Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap », door het « Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées », door de « Service bruxellois francophone des Personnes handicapées », of door de « Dienststelle für Personen mit Behinderung »;c) het kind, jonger dan 21 jaar, dat minstens 7 punten werd toegekend op de zelfredzaamheidsschaal, opgenomen in bijlage bij het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming, en die hiervoor beschikt over een attest van de Algemene Directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.»

Art. 2.Artikel 1, derde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 14 juli 2004, 5 maart 2006, 13 juli 2007 en 28 april 2008, wordt vervangen als volgt : « Begeleid vervoer van personen met beperkte mobiliteit bedoeld in het eerste lid, 2°, b), is een activiteit die mindervaliden onder begeleiding vervoert met daartoe speciaal uitgeruste voertuigen, waarvoor de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een attest heeft afgeleverd. De personen van minstens 60 jaar die prestaties genieten verstrekt door een door de bevoegde overheid erkende dienst voor gezins- en bejaardenhulp worden met mindervaliden gelijkgesteld.

Deze activiteit is eveneens mogelijk voor de mindervalide kinderen ten laste van een gebruiker. Enkel voor het vervoer van de mindervaliden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 7°, a), en van de mindervalide kinderen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 8°, b), is een aangepast voertuig met attest vereist. »

Art. 3.In artikel 2septies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « de schorsing » vervangen door de woorden « de intrekking met uitstel »;2° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.De Minister van Werk kan de inwerkingtreding van de intrekking van de erkenning uitstellen met een periode van maximum zes maanden.

De Minister van Werk kan de intrekking met uitstel opheffen na dringend advies van de Commissie, wanneer de onderneming het bewijs levert van de naleving van alle voorwaarden waarin is voorzien in artikel 2, § 2, eerste, tweede en derde lid, van de wet. »

Art. 4.In artikel 2octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Na advies van de Commissie kan de Minister van Werk overgaan tot de onmiddellijke intrekking van de erkenning van een onderneming die niet langer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 2, eerste, tweede en derde lid, van de wet.

De Minister zal inzonderheid overgaan tot de onmiddellijke intrekking : - in geval van herhaling; - wanneer de tekortkoming van de onderneming een zodanige vorm heeft aangenomen dat ernstig mag worden getwijfeld aan de goede trouw van de onderneming. »; 2° § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 2.Het Secretariaat brengt de Minister van Werk en de Commissie op de hoogte van het feit dat een erkende onderneming niet langer voldoet aan één of meerdere voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 2, eerste, tweede en derde lid, van de wet en specificeert of één van de gevallen voorzien in § 1, tweede lid, zich voordoet. »

Art. 5.Artikel 2nonies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006, wordt vervangen als volgt : «

Art. 2nonies.§ 1. Een onderneming verliest ambtshalve haar erkenning wanneer ze aan het eind van de periode van uitstel bedoeld in artikel 2septies, § 3, niet het bewijs levert dat ze voldoet aan alle voorwaarden waarin is voorzien in artikel 2, § 2, eerste, tweede en derde lid van de wet, of wanneer ze niet voldoet aan één van de volgende erkenningsvoorwaarden : a) de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, e, van de wet;b) de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, f, van de wet;c) de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, g, van de wet;d) de voorwaarde bedoeld in artikel 2quater, § 4, eerste lid, 11°. § 2. Het Secretariaat deelt de voorzitter van de Commissie mee wanneer één van de gevallen waarin is voorzien in § 1 zich voordoet.

Binnen een termijn van twee maanden vanaf deze mededeling geeft de voorzitter van de Commissie kennis van de ambtshalve intrekking van de erkenning aan de betrokken onderneming.

Het Secretariaat bezorgt de Minister van Werk, de Commissie en het uitgiftebedrijf eveneens een afschrift van die kennisgeving. § 3. Voor toepassing van dit artikel wordt onder de Minister van Werk verstaan de Minister van Werk of de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die hij aanduidt. »

Art. 6.In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 17 januari 2006 en 28 april 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het vierde lid wordt vervangen als volgt : « De mindervalide gebruiker en de gebruiker met een gehandicapt kind ten laste, kan per kalenderjaar maximum 2000 dienstencheques aanschaffen.Bij het overschrijden van de aanschaf van 750 dienstencheques per kalenderjaar moet de gebruiker, bij gebrek aan een elektronische communicatie van de nodige gegevens zonder de tussenkomst van de gebruiker, aan het uitgiftebedrijf een attest bezorgen van één van de instanties bedoeld in artikel 1, eerste lid, 7° en 8°, dat bewijst dat hij tot één van deze categorieën behoort.»; 2° in het vijfde lid, 1°, worden de woorden « zijn laatste aanslagbiljet » vervangen door de woorden « een attest uitgegeven door zijn controleorganisme van de directe belastingen waaraan hij onderworpen is »;3° in het vijfde lid, 2°, worden de woorden « , afgeleverd door zijn gemeentelijke overheid, » ingevoegd tussen de woorden « een attest van gezinssamenstelling » en de woorden « waaruit blijkt dat hij »;4° in het vijfde lid, 3°, worden in de Nederlandse tekst de woorden « recht heeft op kinderbijslag » vervangen door de woorden « kinderbijslagtrekkende is » en worden de woorden « , afgeleverd door zijn gemeentelijke overheid, » ingevoegd tussen de woorden « een attest van gezinssamenstelling » en de woorden « waaruit blijkt dat hij »;5° in het zesde lid worden de woorden « , dat hij zich op de dag van betrokken verklaring in een van de bovengenoemde situaties bevindt.» ingevoegd tussen de woorden « het door de RVA vastgesteld model » en de woorden « Tegelijkertijd stuurt hij ».

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de tweede maand na datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 september 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 20 juli 2001, Belgisch Staatsblad van 11 augustus 2001; Wet van 22 december 2003, Belgisch Staatsblad van 31 december 2003;

Wet van 27 december 2006, Belgisch Staatsblad van 28 december 2006;

Wet van 8 juni 2008, Belgisch Staatsblad van 16 juni 2008;

Koninklijk besluit van 12 december 2001, Belgisch Staatsblad van 22 december 2001;

Koninklijk besluit van 9 januari 2004, Belgisch Staatsblad van 15 januari 2004;

Koninklijk besluit van 5 februari 2004, Belgisch Staatsblad van 16 februari 2004;

Koninklijk besluit van 31 maart 2004, Belgisch Staatsblad van 16 april 2004;

Koninklijk besluit van 14 juli 2004, Belgisch Staatsblad van 22 juli 2004;

Koninklijk besluit van 10 november 2004, Belgisch Staatsblad van 19 november 2004;

Koninklijk besluit van 17 september 2005, Belgisch Staatsblad van 26 september 2005;

Koninklijk besluit van 10 november 2005, Belgisch Staatsblad van 23 november 2005;

Koninklijk besluit van 17 januari 2006, Belgisch Staatsblad van 23 januari 2006;

Koninklijk besluit van 5 maart 2006, Belgisch Staatsblad van 22 maart 2006;

Koninklijk besluit van 16 januari 2007, Belgisch Staatsblad van 19 januari 2007;

Koninklijk besluit van 16 januari 2007, Belgisch Staatsblad van 22 januari 2007;

Koninklijk besluit van 13 juli 2007, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2007.

Koninklijk besluit van 28 april 2008, Belgisch Staatsblad van 30 april 2008.

^