gepubliceerd op 31 maart 2010
Koninklijk besluit betreffende de oprichting van diensten in de schoot van de Federale Overheidsdienst Financiën, de vaststelling van hun zetel en van hun materiële en territoriale bevoegdheid
15 MAART 2010. - Koninklijk besluit betreffende de oprichting van diensten in de schoot van de Federale Overheidsdienst Financiën, de vaststelling van hun zetel en van hun materiële en territoriale bevoegdheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 37;
Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 390, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het rijkspersoneel;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en van de Staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Indien de wet of een koninklijk besluit er niet reeds over beschikte, is de Minister van Financiën bevoegd om : - de diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën op te richten; - de diensten te hechten aan de algemene administratie of de stafdienst die hij bepaalt; - in voorkomend geval, de zetel, de materiële bevoegdheid en de territoriale bevoegdheid van de diensten te bepalen.
Art. 2.De Minister van Financiën kan, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die hij bepaalt, de bevoegdheden die hem bij artikel 1 zijn toevertrouwd geheel of gedeeltelijk delegeren aan de voorzitter van het directiecomité.
Art. 3.De voorzitter van het directiecomité kan geheel of gedeeltelijk de bevoegdheden die aan hem zijn gedelegeerd in toepassing van artikel 2, subdelegeren aan een houder van een managementfunctie of een staffunctie.
Art. 4.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 augustus 1989 en 3 maart 2005, wordt opgeheven.
Art. 5.De Minister bevoegd voor de Financiën wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 maart 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, B. CLERFAYT