gepubliceerd op 09 maart 2023
Koninklijk besluit tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad
10 NOVEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 7 van de wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad stelt het volgende: "De Koning bepaalt, op met redenen omkleed advies van de Raad, het kader, het statuut en de wedden van het personeel, alsmede de wijze waarop het secretariaat [van de Nationale Arbeidsraad] werkt." Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit, beoogt de invoering van een nieuwe bezoldigingsregeling en nieuwe loopbaanperspectieven voor de statutaire en contractuele personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad.
De bezoldigingsregeling en de loopbanen worden momenteel georganiseerd op grond van het koninklijk besluit van 1 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007012161 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 12/04/2007 numac 2007011144 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de procedure voor en de praktische regels in verband met de werking van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022517 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut sluiten, dat voor de niveaus B, C en D voorzag in een vooruitgang in weddeschaal, gekoppeld aan het slagen voor gecertificeerde opleidingen die recht gaven op een competentietoelage. Bij koninklijk besluit van 21 januari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/01/2013 pub. 25/01/2013 numac 2013002004 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de gecertificeerde opleidingen type koninklijk besluit prom. 21/01/2013 pub. 03/05/2013 numac 2012012180 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden sluiten werd echter een einde gemaakt aan het systeem van gecertificeerde opleidingen en competentietoeslagen en werd het bovengenoemde koninklijk besluit van 1 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007012161 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 12/04/2007 numac 2007011144 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de procedure voor en de praktische regels in verband met de werking van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022517 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut sluiten eenzijdig gewijzigd, waardoor het evenwicht dat was bereikt om ambtenaren van het Secretariaat de mogelijkheid te bieden om te evolueren in hun loopbaan, werd verstoord. Sinds de afschaffing van deze opleidingen en het einde van hun geldigheid, hebben de meeste van deze personeelsleden geen perspectieven meer om vooruitgang te boeken in hun loopbaan.
Om ervoor te zorgen dat het personeel "dezelfde weddeschalen als het rijkspersoneel met gelijkwaardige functies en kwalificaties" heeft, zoals bepaald in artikel 19 van het koninklijk besluit van 29 juni 1961, worden de bezoldigingsregeling en de loopbanen in het onderhavige besluit derhalve omgevormd tot een nieuwe regeling, die grotendeels geïnspireerd is op het systeem "nieuwe loopbanen" van het federaal openbaar ambt, waarbij de loopbaanevolutie niet enkel gebaseerd is op de anciënniteit en de functie, maar ook op een evaluatieproces en het in aanmerking nemen van de prestaties van de personeelsleden. Deze omschakeling heeft voornamelijk betrekking op de personeelsleden van niveau B, C en D. Personeelsleden van niveau A behouden hun systeem van vlakke loopbanen, aangezien de afschaffing van de gecertificeerde opleidingen geen gevolgen had voor hen. Die opleidingen waren niet van toepassing op deze categorie personeelsleden in het huidige statuut, dat bij koninklijk besluit van 1 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007012161 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 12/04/2007 numac 2007011144 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de procedure voor en de praktische regels in verband met de werking van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022517 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut sluiten is vastgelegd.
Dit besluit is het resultaat van het overleg dat binnen het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad werd gepleegd met de organisaties die de personeelsleden vertegenwoordigen. Het werd ook goedgekeurd door het Dagelijks bestuur en de plenaire zitting van de Nationale Arbeidsraad.
Dit koninklijk besluit telt 6 hoofdstukken.
In het eerste hoofdstuk wordt het toepassingsgebied afgebakend en worden definities gegeven.
Het tweede hoofdstuk gaat over de evaluatieprocedure.
De evaluatieprocedure die in dit hoofdstuk wordt beschreven, is grotendeels gebaseerd op het systeem dat in het federaal openbaar ambt is ingevoerd door het koninklijk besluit van 20 september 2013, zoals het van toepassing is op de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit.
Gezien de hiërarchische organisatie van het Secretariaat en het beperkte personeelsbestand, wordt de evaluatie verricht door de Secretaris of de Adjunct-secretaris, die vooraf tot een onderlinge overeenstemming moeten komen en overleggen met de functionele chef indien die er is, hetgeen niet noodzakelijkerwijs in alle diensten het geval is. De evaluatie berust op dezelfde elementen als de procedure in het federaal openbaar ambt, maar geeft prioriteit aan het kwalitatieve in plaats van het kwantitatieve aspect. De evaluatie is gebaseerd op een reeks functie-, plannings- en evaluatiegesprekken, en indien nodig ook functioneringsgesprekken, aangezien het vooral de bedoeling is in te grijpen in probleemsituaties en de voorkeur in het algemeen uitgaat naar voortdurende informele feedback voor alle personeelsleden.
De procedure vertoont enkele verschillen ten opzichte van de bovengenoemde procedure voor het federaal openbaar ambt. Hij legt namelijk drie mogelijke vermeldingen vast en neemt de vermelding "uitzonderlijk" niet over, omdat die als een bron van onnodige spanning wordt beschouwd in een kleine structuur. Voorts wordt de beroepsprocedure tegen de toegekende vermelding gevoerd voor het Dagelijks bestuur, dat in dit geval als beroepsinstantie optreedt, waarbij de paritaire samenstelling van het Dagelijks bestuur en het feit dat het zich bij consensus uitspreekt, een waarborg vormen voor het personeel. De ontslagvergoeding in geval van beroepsongeschiktheid is die waarin het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 06/08/2021 numac 2021032056 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt voorziet.
In hoofdstuk 3 wordt de hiërarchische structuur van het Secretariaat vastgesteld.
Dit hoofdstuk neemt de huidige structuur met 4 categorieën of "niveaus" over en voorziet in graden en klassen waarvan de meeste reeds bestaan, en in andere graden en klassen die in de toekomst kunnen worden gebruikt indien er nieuwe behoeften ontstaan. De titels van deze graden worden daar waar mogelijk ook afgestemd op die welke in het federaal openbaar ambt bestaan, vooral omdat sommige van de huidige benamingen verouderd zijn en niet langer overeenstemmen met de realiteit van de functie.
In hoofdstuk 4 wordt de geldelijke loopbaan vastgesteld.
Deze geldelijke loopbaan is gebaseerd op de weddeschalen die gelden voor de personeelsleden in het federaal openbaar ambt in het kader van de "nieuwe loopbaan" voor niveau B, C en D. Enkel de graden en schalen die relevant zijn voor de werking van het Secretariaat worden vermeld.
De weddeschalen zijn de schalen die worden bepaald in de bijlage bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 14/11/2013 numac 2013002052 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 27/06/2022 numac 2022032445 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten en die zijn opgenomen als bijlage bij dit besluit.
In de geldelijke loopbaan wordt echter de vlakke loopbaan behouden zoals die thans bestaat voor de personeelsleden van niveau A, waaraan de oude weddeschalen zijn gekoppeld, namelijk die welke bepaald worden in de tabel in de bijlage van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van de federale overheidsdiensten en die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ook hier worden enkel de schalen vermeld die relevant zijn voor de personeelsleden.
Er wordt echter een uitzondering gemaakt voor klasse A5, in ieder geval voor de Voorzitter, de Secretaris en de Adjunct-secretaris die in dienst treden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, met integratie in de weddeschalen die voortvloeien uit de "nieuwe loopbaan". Aldus wordt een parallel behouden met het geldelijk statuut van het personeel van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de zusterinstelling, aangezien deze betrekkingen, waarvoor een koninklijke benoeming geldt, nauw met elkaar verbonden zijn wat hun toekenning betreft.
Voorts wordt de graad van bestuursdirecteur in uitdoving geplaatst.
Deze graad zal niet langer worden toegekend zodra de personen die deze graad bekleden uit dienst getreden zijn, waardoor de mogelijkheid ontstaat om, binnen de grenzen van de begrotingsenveloppe, over te gaan tot bevorderingen, aan te werven voor andere niveaus en/of bepaalde diensten te versterken.
Bovendien worden contractuele en statutaire personeelsleden in de aldus opgezette loopbaan gelijk behandeld wat de loon- en loopbaanperspectieven betreft.
De bepalingen betreffende de geldelijke anciënniteit zijn die welke van kracht zijn in het federaal openbaar ambt, buiten het feit dat de rol die wordt toegekend aan de leidend ambtenaar hier wordt gegeven aan de Secretaris en dat de rol die wordt toegekend aan de voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie, aan het Dagelijks bestuur wordt gegeven. De bepalingen inzake de wedde en de schaalanciënniteit zijn eveneens de bepalingen die gelden in het federaal openbaar ambt.
In de bepalingen betreffende de bevordering in weddeschaal worden de belangrijkste principes van de nieuwe loopbaan overgenomen die in het federaal openbaar ambt bestaan op het ogenblik van inwerkingtreding van dit besluit, d.w.z. de overgang naar de hogere schaal na een aantal evaluaties met vermelding "voldoet aan de verwachtingen" voor alle personeelsleden van niveau B, C en D. De vereiste schaalanciënniteit en het vereiste aantal gunstige evaluatievermeldingen vormen de basis voor de overgang naar een hogere weddeschaal. De overgang gaat sneller tussen de 1ste en 2de schaal dan tussen de andere schalen (3 evaluaties in plaats van 6). De vermeldingen "te verbeteren" of "onvoldoende" vertragen de bevordering naar de hogere weddeschaal.
Voor niveau A is de handhaving van de vlakke loopbaan zoals die thans bestaat, het resultaat van het overleg dat heeft plaatsgevonden.
Daardoor kunnen de personeelsleden, gezien de specifieke kenmerken van de instelling en de functies die zij uitoefenen ten dienste van de sociale partners, aan de instelling worden gebonden, kan het personeelsverloop worden verminderd en kan aldus de expertise in de dossiers binnen de organisatie worden bewaard, hetgeen onontbeerlijk is voor het uitoefenen van deze functies. Deze bepalingen weerspiegelen derhalve de huidige situatie.
De bepalingen betreffende de weddeschaal in het kader van de bevordering door overgang, die betrekking hebben op niveau B, C en D, zijn grotendeels geïnspireerd op de bepalingen die gelden in het federaal openbaar ambt, maar werden aangepast aan de specifieke aard van de situatie Afdeling 2 van dit hoofdstuk legt de overgangsmaatregelen vast waarmee
de personeelsleden van niveau B, C en D kunnen instromen in de nieuwe loopbaan op de datum van inwerkingtreding van het besluit door hen een wedde te verzekeren die op zijn minst gelijkwaardig is aan de wedde die zij zouden hebben genoten indien de gecertificeerde opleidingen die recht geven op een competentietoelage niet waren afgeschaft.
Daartoe wordt de toelage geïntegreerd in de basiswedde. Voor deze integratie werd een datum gekozen die het resultaat is van het overleg met de vakbondsorganisaties, namelijk 1 januari 2017. De integratie vindt fictief plaats op deze datum, waarbij het niet de bedoeling is achterstallige wedde toe te kennen vanaf 2017.
Hoofdstuk 5 betreft de administratieve loopbaan.
In dit hoofdstuk staan de bepalingen die momenteel de administratieve loopbaan regelen, waaraan de verandering van graad wordt toegevoegd.
Er wordt ook in verduidelijkt op welke manier vacante betrekkingen worden bekendgemaakt, waarbij sterk wordt uitgegaan van de desbetreffende bepalingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel met betrekking tot de principes.
Een bepaling (art. 60) waarborgt het voorwaardelijke behoud van het voordeel van het geslaagd-zijn voor overgang naar het hogere niveau voor de laureaten van een dergelijk examen.
Hoofdstuk 6 bevat de opheffings- en slotbepalingen.
Dit ontwerp van koninklijk besluit vervangt de thans toepasselijke bepalingen uit het koninklijk besluit van 1 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007012161 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 12/04/2007 numac 2007011144 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de procedure voor en de praktische regels in verband met de werking van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022517 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut sluiten, dat derhalve opgeheven dient te worden.
De retroactiviteit van de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot 1 januari 2020 is het resultaat van overleg en van de wens om de begrotingsimpact van retroactiviteit in zekere mate te beperken en tegelijkertijd het inkomensverlies te compenseren dat de betrokken personeelsleden hebben geleden sinds de eenzijdige afschaffing van de gecertificeerde opleidingen en de competentietoeslagen. Dit besluit heeft net tot doel de situatie van de getroffen personeelsleden te verbeteren en ontneemt hen derhalve ook geen enkel voordeel. Integendeel, dankzij dit besluit wordt een einde gesteld aan een discriminerende situatie voor de personeelsleden van niveau D, C en B en wordt opnieuw een normale situatie tot stand gebracht, door de personeelsleden bezoldigingen toe te kennen die gelijkwaardig zijn aan die van de rest van het federaal openbaar ambt.
In deze context is de retroactiviteit noodzakelijk om het vertrouwen en de motivatie te behouden waarvan het personeel blijk heeft gegeven in afwachting van dit statuut, waarvan de afronding langer heeft geduurd dan verwacht in de context van de gezondheidscrisis, die overigens heeft geleid tot een aanzienlijke toename van de werklast.
De retroactiviteit van het hoofdstuk betreffende de evaluaties is noodzakelijk om de toepassing van de overgangsmaatregelen (art. 54) mogelijk te maken en vormt geen probleem in het licht van artikel 18.
Er is daarentegen geen nood aan retroactiviteit voor de artikelen 51 tot 53 betreffende de bevordering door overgang naar het hogere niveau of de verandering van graad, of voor het hoofdstuk betreffende de administratieve loopbaan.
Wat de opmerkingen van de Raad van State betreft, worden onderstaande verduidelijkingen aangebracht.
Wat de formaliteiten betreft, wordt geoordeeld dat voor zover het KB geen (nieuwe) verwerking van hoogrisicogegevens organiseert en evenmin een hoog restrisico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen inhoudt, het niet verplicht is het KB aan de Gegevensbeschermingsautoriteit voor te leggen. De inhoud van het evaluatiedossier maakt immers deel uit van het beroeps- of personeelsdossier dat reeds de persoonlijke gegevens bevat die de werkgever in het raam van zijn arbeidsverhouding met de personeelsleden heeft verzameld. Deze gegevens worden op passende wijze verwerkt, rekening houdend met de AVG. De toegang tot het dossier door derden is beperkt tot wat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken en de noden van de dienst. Het dagelijks bestuur, dat in dit geval kennis zou kunnen nemen van het evaluatiedossier in geval van een beroep, is gemachtigd om kennis te nemen van deze gegevens voor zover dit de autoriteit is die betrokken is bij het personeelsbeleid (aanwerving, benoeming, bevorderingen die verband houden met het signalement/de evaluatie, tuchtmaatregelen ...), zoals blijkt uit het KB van 1961. De toegang tot het dossier is in overeenstemming met het doel waarvoor deze persoonlijke gegevens worden bewaard.
Wat de algemene opmerking over de onderlinge afstemming tussen het KB van 1961 en dit KB betreft, wordt op basis van een bijkomende analyse geoordeeld dat uit een gezamenlijke lezing van de bepalingen, met name die betreffende de graden en de evaluatie/signalement, kan worden begrepen dat de nieuwe bepalingen in feite een modernisering van de bestaande regeling vormen, die evenwel wordt verduidelijkt zonder tegenstrijdigheden of afwijkingen. Het signalement moet bijvoorbeeld gehandhaafd worden in het KB van 1961, omdat het noodzakelijk is in het kader van bepaalde bevorderingen, maar in de praktijk zal dit gebaseerd zijn op de evaluatie die heeft plaatsgevonden. Het aanbrengen van wijzigingen aan het KB van 1961 zou bovendien een volledige herschrijving van het KB vereisen, gezien de wisselwerking tussen verschillende artikelen, met het risico dat het algemene evenwicht ervan in het gedrang komt, hetgeen op dit moment niet gepast wordt geacht.
Met de overige opmerkingen van de Raad van State werd rekening gehouden. De desbetreffende artikelen en het verslag aan de Koning werden derhalve aangepast op deze punten.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 72.059/1/V van 9 september 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad' Op 26 juli 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Werk verzocht binnen een termijn van dertig dagen van rechtswege verlengd tot 9 september 2022,(**) een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad'.
Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 6 september 2022 . De kamer was samengesteld uit Wouter Pas, voorzitter, staatsraad, Koen Muylle en Inge Vos, staatsraden, Johan Put, assessor, en Annemie Goossens, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Jonas Riemslagh, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wouter Pas, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 september 2022 . 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit stelt de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het secretariaat van de Nationale Arbeidsraad vast.Hoofdstuk 1 regelt het toepassingsgebied en bevat definities. Hoofdstuk 2 betreft de evaluatie van de personeelsleden van het secretariaat, met uitzondering van de voorzitter, de secretaris en de adjunct-secretaris. Hoofdstuk 3 bepaalt de hiërarchische structuur van het secretariaat. Hoofdstuk 4 regelt de geldelijke loopbaan en hoofdstuk 5 de administratieve loopbaan. Hoofdstuk 6 bevat opheffings- en slotbepalingen. Het koninklijk besluit van 1 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007012161 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 12/04/2007 numac 2007011144 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de procedure voor en de praktische regels in verband met de werking van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022517 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut sluiten `houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad' wordt opgeheven. 3. Het ontwerp vindt in de eerste plaats rechtsgrond in artikel 7, § 1, tweede lid, van de wet van 29 mei 1952 `tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad', op grond waarvan de Koning "op met redenen omkleed advies van de Raad, het kader, het statuut en de wedden van het personeel, alsmede de wijze waarop het secretariaat werkt" bepaalt.In zoverre het ontwerp betrekking heeft op de voorzitter wordt tevens rechtsgrond gevonden in artikel 2, § 6, van die wet, op grond waarvan de Koning zijn statuut vaststelt.
VORMVEREISTEN 4. Artikel 36, lid 4, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)', gelezen in samenhang met artikel 57, lid 1, c), en overweging 96 van die verordening, voorziet in een verplichting om de toezichthoudende autoriteit, in dit geval de Gegevensbeschermingsautoriteit bedoeld in de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten `tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit', te raadplegen bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel in verband met verwerking. Het voorliggende ontwerp vormt een regelgevingsmaatregel waarover de Gegevensbeschermingsautoriteit overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de algemene verordening gegevensbescherming moet worden geraadpleegd.
Het ontwerp regelt de verwerking van persoonsgegevens. Zo wordt de inhoud van het individuele evaluatiedossier bepaald (artikel 19) en wordt geregeld wie toegang heeft tot dat dossier (artikel 20, eerste lid).
Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het inwinnen van het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit nog wijzigingen zou ondergaan,(1) moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Algemene opmerking 5.1. Het koninklijk besluit van 29 juni 1961 `tot vaststelling van het statuut van het personeel bij het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad' regelt het statuut van het personeel waarop het ontworpen besluit betrekking heeft.
De verhouding tussen dit koninklijk besluit en de ontworpen regeling is echter niet steeds duidelijk. 5.2. Zo wordt in het tweede lid van de aanhef verwezen naar artikel 19 van het koninklijk besluit van 29 juni 1961. Die bepaling stelt onder meer dat "[d]e personeelsleden (...) dezelfde weddeschalen [genieten] als het Rijkspersoneel met gelijkwaardige functies en benamingen".
De gemachtigde lichtte de verhouding tussen artikel 19, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 en het voorliggende ontwerp als volgt toe: "Artikel 19 bevat inderdaad het algemene beginsel dat `de personeelsleden dezelfde weddeschalen [genieten] als het rijkspersoneel met gelijkwaardige functies en benamingen'. Het KB van 1961 tot vaststelling van het statuut van het personeel is gebaseerd op het beginsel dat het statuut zo veel mogelijk gelijkenissen moet vertonen met dat van het rijkspersoneel, hetgeen het voordeel heeft dat later aangebrachte wijzigingen aan het statuut van het rijkspersoneel kunnen worden toegepast, met name op geldelijk vlak.
Het KB van [1 april ] 2007 had tot doel een bezoldigingsregeling vast te stellen waarin het beginsel van de gecertificeerde opleidingen werd geïntegreerd en de graden aan te passen aan wat toen in de algemene regeling werd bepaald, maar de weddeschalen werden niet gewijzigd.
De nieuwe regeling is nog steeds in lijn met dit beginsel, in die zin dat ze grotendeels op de algemene regeling van het federaal openbaar ambt is geïnspireerd en een groot deel van de bepalingen daaruit overneemt. De algemene regeling van het openbaar ambt heeft in de laatste jaren talrijke wijzigingen ondergaan, met name door de afschaffing van de gecertificeerde opleidingen, de vervanging door bonificaties, de invoering van een nieuwe bezoldigingsregeling gekoppeld aan nieuwe weddeschalen, enz.
Voor de algemene regeling wordt het federale openbare ambt gedefinieerd door te verwijzen naar de wet van 1993 en de NAR valt niet onder het toepassingsgebied van deze wet. Om ervoor te zorgen dat het personeel dezelfde weddeschalen geniet, is er derhalve een specifiek besluit nodig, wat één van de met het ontwerp nagestreefde doelstellingen is.
Tijdens de interne onderhandelingen is gebleken dat het omwille van de toepasbaarheid en de leesbaarheid de voorkeur verdiende om alle bepalingen over te nemen in de tekst, met inbegrip van de verschillende toepasselijke weddeschalen (oude schalen en schalen van de `nieuwe loopbaan' die dezelfde zijn als die van de algemene regeling op basis van het beginsel van artikel 19), in plaats van ernaar te verwijzen, ook om te vermijden dat eventuele later aangebrachte wijzigingen aan die tekst de in het basisoverlegcomité bereikte evenwichten in het gedrang brengen.
In dat opzicht kan men het als een autonome regeling beschouwen, in die zin dat de schalen waarin het koninklijk besluit van 25 oktober 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 14/11/2013 numac 2013002052 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 27/06/2022 numac 2022032445 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt voorziet, niet automatisch van toepassing zijn op de NAR, aangezien die niet valt onder het toepassingsgebied, dat verwijst naar de wet van 1993." 5.3. Daarnaast regelt hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 het `signalement'. Hoofdstuk 2 van het voorliggende ontwerp betreft de evaluatie. Luidens artikel 3, tweede lid, van het ontwerp vervangt de "evaluatie zoals bepaald in dit hoofdstuk (...) de verplichting en de procedure van het signalement bepaald in hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 29 juni 1961".
Gevraagd waarom hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 ongewijzigd behouden blijft(2), verklaarde de gemachtigde het volgende: "Na het overleg met de vakbondsorganisaties werd besloten de 2 regelingen te behouden. In andere hoofdstukken van het KB van 61 wordt ook nog gerefereerd naar het signalement. In artikel 59 van het nieuwe ontwerp wordt nog verwezen naar het signalement in het kader van de bevordering naar A33, aangezien het signalement wordt bepaald op basis van de evaluatie die zal zijn gebeurd. In de praktijk is het zo dat de evaluatie als basis dient voor het signalement." 5.4. Ook over de verhouding tussen artikel 28 van het ontwerp, dat de indeling van de personeelsleden in niveaus, met daarin onderscheiden graden en klassen regelt, en artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit van 29 juni 1961, dat bepaalt dat de "hiërarchie der rangen wordt opgemaakt overeenkomstig de regels van het statuut van het Rijkspersoneel" kan enige onduidelijkheid rijzen. Ondervraagd over deze bepalingen en over eventuele andere overlappingen met of afwijkingen op het koninklijk besluit van 29 juni 1961, verklaarde de gemachtigde het volgende: "Met betrekking tot artikel 28/artikel 5, § 1, wordt in artikel 28 verduidelijkt welke van de in het federaal openbaar ambt bestaande graden relevant zijn voor de NAR, zoals reeds het geval was in het besluit van 2007.
Bepaalde artikelen van het KB van 1961 werden overgenomen omwille van de leesbaarheid en werden geëxpliciteerd/verduidelijkt omwille van het toepassingsgemak (om te vermijden dat naar meerdere teksten tegelijk moet worden verwezen). Dat is met name het geval wanneer in het basisstatuut van '61 sprake is van het signalement. De in het nieuwe ontwerp voorziene evaluatie dient in feite als basis voor het signalement." 5.5. De gehanteerde werkwijze komt de duidelijkheid van de regelgeving, en zodoende de rechtszekerheid, niet ten goede. Het verdient ten zeerste aanbeveling om de afstemming tussen het koninklijk besluit van 29 juni 1961 en het voorliggende ontwerp aan een bijkomend onderzoek te onderwerpen en waar nodig ook in het koninklijk besluit van 29 juni 1961 de nodige wijzigingen aan te brengen.
Artikel 61 6. Artikel 61, § 1, tweede lid, van het ontwerp bepaalt dat het voorstel van rangschikking en het voorstel tot bevordering of tot verandering van graad moet worden meegedeeld "aan de ambtenaren die benoemd kunnen worden in de te begeven betrekking". Het is niet zonder meer duidelijk of daarmee enkel de ambtenaren worden bedoeld die zich effectief kandidaat hebben gesteld, dan wel alle "ambtenaren die overeenkomstig de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 in aanmerking komen voor de bevordering of de verandering van graad" en waaraan de beslissing om in een vacante betrekking te voorzien krachtens artikel 60, § 1, eerste lid, ter kennis moet worden gebracht.
Vastgesteld moet worden dat de ontworpen bepaling anders is geformuleerd dan artikel 89, § 1, eerste lid, tweede zin, van het koninklijk besluit van 12 december 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2016 pub. 19/01/2017 numac 2016011518 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de evaluatie en de loopbaan van de personeelsleden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven type koninklijk besluit prom. 12/12/2016 pub. 26/01/2017 numac 2016204967 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 januari 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie type koninklijk besluit prom. 12/12/2016 pub. 31/01/2017 numac 2016204898 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, betreffende de invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar (1) sluiten `betreffende de evaluatie en de loopbaan van de personeelsleden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven', waarin de mededeling wordt voorgeschreven aan "de vastbenoemde personeelsleden die hun kandidatuur geldig hebben ingediend".
Het verdient aanbeveling dit in de tekst van het ontwerp te verduidelijken.
Artikel 65 7. Het te nemen besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020. Het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten is enkel toelaatbaar ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling waarbij, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen worden toegekend of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de continuïteit of de goede werking van het bestuur en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast.
Over een regeling betreffende de loopbaan en de evaluatie van personeelsleden van het secretariaat bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven - die in het verslag aan de Koning bij onderhavig ontwerp een "zusterinstelling" wordt genoemd - benadrukte de afdeling Wetgeving dat, indien "het effectief zo is dat met de terugwerkende kracht van de [terugwerkende] bepalingen van het ontwerp geen voordelen worden ontnomen aan de betrokken personeelsleden, (...) de retroactiviteit ook nog noodzakelijk [dient] te zijn voor de goede werking van het bestuur" en dat "[e]nkel indien ook aan deze laatste voorwaarde is voldaan (...) de terugwerkende kracht [kan] worden gebillijkt".(3) In het verslag aan de Koning bij het ontwerp wordt over de terugwerkende kracht het volgende opgemerkt: "De retroactiviteit van de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot 1 januari 2020 is het resultaat van overleg en van de wens om de begrotingsimpact van retroactiviteit in zekere mate te beperken en tegelijkertijd het door de betrokken personeelsleden geleden inkomensverlies te compenseren." Het verdient aanbeveling om in het verslag aan de Koning een meer omstandige verantwoording van de terugwerkende kracht op te nemen, waarin op een meer concrete wijze wordt ingegaan op de zo-even vermelde voorwaarden. Enkel indien de retroactiviteit van de ontworpen regeling in één van de zo-even opgesomde gevallen valt in te passen, kan deze worden gebillijkt. Daarbij zal desgevallend een onderscheid moeten worden gemaakt tussen de verschillende onderdelen van het voorliggende ontwerp. Dat geldt bijvoorbeeld voor hoofdstuk 2 dat de evaluatie van de personeelsleden regelt en waarin een evaluatieperiode van in beginsel één jaar is voorzien (artikel 6, eerste lid). Het is niet duidelijk of het verlenen van terugwerkende kracht aan deze regeling noodzakelijk of zelfs mogelijk is, aangezien dat impliceert dat de volledige evaluatieregeling vanaf 1 januari 2020 jaarlijks moest worden doorlopen. Wellicht moet worden voorzien in een gediversifieerde inwerkingtreding of een overgangsregeling.
De Griffier, De Voorzitter, Annemie GOOSSENS Wouter PAS _______ Nota's (**) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus. (1) Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in dit advies melding wordt gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in dit advies wordt opgemerkt.(2) De gemachtigde verklaarde dat hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 niet van toepassing is op de voorzitter, de secretaris en de adjunct-secretaris.In dat opzicht lijkt er bijgevolg geen verschil met het toepassingsgebied van hoofdstuk 2 van het ontwerp (zie artikel 3, eerste lid van het ontwerp). (3) Adv.RvS 60.543/1 van 5 december 2016 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 12 december 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2016 pub. 19/01/2017 numac 2016011518 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de evaluatie en de loopbaan van de personeelsleden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven type koninklijk besluit prom. 12/12/2016 pub. 26/01/2017 numac 2016204967 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 januari 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie type koninklijk besluit prom. 12/12/2016 pub. 31/01/2017 numac 2016204898 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, betreffende de invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar (1) sluiten, opmerking 16.
10 NOVEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad, artikelen 2 en 7;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1961 tot vaststelling van het statuut van het personeel bij het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad, artikel 19;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007012161 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 12/04/2007 numac 2007011144 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de procedure voor en de praktische regels in verband met de werking van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022517 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut sluiten houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad;
Gelet op het advies van de afgevaardigde van de minister, gegeven op 29 juni 2021;
Gelet op het met reden omkleed advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 13 juli 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 23 maart 2022;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 11 mei 2022 van het Sectorcomité XI "Tewerkstelling en Arbeid";
Gelet op de vrijstelling van het verrichten van de regelgevingsimpactanalyse, bedoeld in artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies Nr 72.059/1/V van de Raad van State, gegeven op 9 september 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad. Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig. Afdeling 2. - Definities
Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° personeelslid: elke werknemer tewerkgesteld door het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad;2° ambtenaar: elk personeelslid van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad van wie de arbeidsrelatie met de overheid eenzijdig door deze overheid wordt bepaald;3° contractueel: elk personeelslid tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad;4° functiebeschrijving: de beschrijving van het doel van de functie en de eraan verbonden vereisten;5° werkdag: alle dagen van de week met uitzondering van de zaterdagen, zondagen en feestdagen, 2 november, 15 november en 26 december;6° arbeidsdag: de dagen waarop een personeelslid diensten moet presteren volgens zijn arbeidsregime;7° indexeringsregeling: de koppeling aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de regels voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. HOOFDSTUK 2. - Evaluatie
Art. 3.Dit hoofdstuk is van toepassing op de evaluatie van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad, met uitzondering van de Voorzitter, de Secretaris en de Adjunct-Secretaris.
De evaluatie zoals bepaald in dit hoofdstuk vervangt de verplichting en de procedure van het signalement bepaald in hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 tot vaststelling van het statuut van het personeel bij het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 4.In dit besluit wordt met « evaluator » de Secretaris of de Adjunct-Secretaris bedoeld, die in die hoedanigheid voorafgaandelijk overleg pleegt met de eventuele functionele chef. Met functionele chef wordt ieder personeelslid bedoeld dat onder de verantwoordelijkheid van de Secretaris en de Adjunct-Secretaris een rechtstreekse gezagsrelatie heeft ten aanzien van een personeelslid bij het dagelijks uitoefenen van zijn ambt.
Art. 5.De evaluatie is hoofdzakelijk gebaseerd op de volgende elementen: 1° het bereiken van de kwalitatieve prioritaire prestatiedoelstellingen vastgelegd tijdens het planningsgesprek en eventueel aangepast tijdens de functioneringsgesprekken;2° de ontwikkeling van de competenties van het personeelslid die nuttig zijn voor zijn functie De evaluatie berust eveneens op de volgende elementen: 1° desgevallend de bijdrage van het personeelslid aan de prestaties van de dienst waarin hij werkt;2° de beschikbaarheid van het personeelslid voor de gebruikers van de dienst, zowel interne als externe.
Art. 6.De evaluatieperiode bedraagt één jaar, vanaf 1 januari tot 31 december.
De evaluatieperiode begint echter: 1° op de dag van indiensttreding van het personeelslid;2° op de dag zelf waarop het personeelslid van functie verandert. Als de evaluatieperiode vóór 1 juli begint, eindigt ze op 31 december.
Als de evaluatieperiode na 30 juni begint, eindigt ze zes maanden later. De volgende periode begint de dag daarna en eindigt op 31 december.
Art. 7.Het personeelslid dat langer dan de helft van de evaluatieperiode afwezig is, bekomt geen evaluatie, maar krijgt ambtshalve de vermelding "voldoet aan de verwachtingen".
Het eerste lid is enkel van toepassing voor de maanden waarin het personeelslid geldelijke anciënniteit verwerft. Het feit dat het personeelslid de laatste trap van zijn weddeschaal heeft bereikt, verhindert echter zijn vooruitgang binnen de schaalanciënniteit niet.
De niet gepresteerde periodes ten gevolge van een deeltijdse arbeidsregeling worden niet als afwezigheden beschouwd in de zin van dit artikel.
Art. 8.De evaluatieperiode vangt aan met een functiegesprek wanneer het personeelslid in dienst genomen wordt of van functie verandert. Er wordt ook een functiegesprek gehouden wanneer de functie belangrijke veranderingen ondergaat.
Tijdens het functiegesprek worden de evaluator en het personeelslid het eens over de functiebeschrijving op basis van een ontwerp dat vooraf is opgesteld door de evaluator in samenwerking met de dienst Human Resources.
Vanaf het begin van de evaluatieperiode, in voorkomend geval onmiddellijk na het functiegesprek, vindt een planningsgesprek plaats.
Tijdens dit planningsgesprek stellen de evaluator en het personeelslid op basis van de functiebeschrijving prioritaire prestatiedoelstellingen en ontwikkelingsdoelstellingen vast.
In het voorkomend geval moeten de prestatiedoelstellingen verenigbaar zijn met de syndicale voorrechten bepaald in de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
De prestatie- en ontwikkelingsdoelstellingen worden aangepast in geval van wijziging van de arbeidsregeling.
Art. 9.Tijdens de evaluatieperiode wordt, als dat nodig is, een functioneringsgesprek gehouden tussen de evaluator en het personeelslid. Dit kan zowel op initiatief van de evaluator of het personeelslid, of in het voorkomend geval van de functionele chef als hij vreest dat de prestatie- en ontwikkelingsdoelstellingen niet bereikt worden.
Tijdens het functioneringsgesprek kunnen onder meer aan bod komen: 1° oplossingen voor knelpunten in verband met het functioneren van het personeelslid;2° oplossingen voor knelpunten die het bereiken van de afgesproken doelstellingen bemoeilijken;deze kunnen zowel betrekking hebben op de organisatie en de werking van de dienst, de begeleiding als op externe factoren; 3° de ontwikkeling van het personeelslid binnen de huidige functie;4° de loopbaanperspectieven en -verwachtingen van het personeelslid en de ontwikkeling van competenties die hiervoor wenselijk zijn.
Art. 10.Op het einde van de evaluatieperiode nodigt de evaluator het personeelslid uit voor een evaluatiegesprek.
Het evaluatiegesprek vindt plaats in de laatste maand van de evaluatieperiode of in de maand die volgt op het einde van de evaluatieperiode.
Als het personeelslid op het tijdstip van het gesprek afwezig is, wordt het gesprek verschoven naar de maand die volgt op de werkhervatting.
Art. 11.In geval van verandering van functie binnen het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad, wordt de lopende evaluatieperiode afgesloten met een evaluatie indien deze periode ten minste zes maanden heeft geduurd.
Art. 12.Na afloop van het functiegesprek, het planningsgesprek, de functioneringsgesprekken en het evaluatiegesprek stelt de evaluator een verslag op.
Het personeelslid heeft het recht om zijn aanmerkingen en opmerkingen te laten opnemen in elk verslag, en dit binnen tien werkdagen na ontvangst van het verslag. De evaluator bevestigt de ontvangst ervan liefst per email.
Art. 13.Het evaluatieverslag wordt afgesloten met één van de volgende vermeldingen: voldoet aan de verwachtingen, te verbeteren en onvoldoende.
De vermelding in het evaluatieverslag heeft uitwerking op het einde van de evaluatieperiode.
Art. 14.De vermelding "voldoet aan de verwachtingen" wordt toegekend aan het personeelslid dat aan de volgende vier criteria voldoet: 1° het overgrote gedeelte van zijn prioritaire prestatiedoelstellingen hebben gerealiseerd;2° over de competenties beschikken die noodzakelijk zijn om zijn functie op een bevredigende wijze uit te oefenen of die competenties hebben ontwikkeld als een dergelijke doelstelling tijdens het planningsgesprek was vastgesteld;3° beschikbaar zijn geweest voor de gebruikers van de dienst;4° eventueel op een behoorlijke manier hebben bijgedragen tot de dienstprestaties. Als het personeelslid aan de eerste drie criteria voldoet, heeft het recht op de vermelding "voldoet aan de verwachtingen", behalve als het niet-nakomen van het laatste criterium van dien aard is dat het de goede werking of het imago van de dienst ernstig schaadt.
Art. 15.De vermelding "te verbeteren" wordt toegekend aan het personeelslid dat: 1° ofwel maar tussen de 50 en 70 % van zijn prioritaire prestatiedoelstellingen heeft gerealiseerd;2° ofwel de competenties die noodzakelijk zijn om zijn functie op een bevredigende wijze te kunnen blijven uitoefenen niet heeft ontwikkeld terwijl het die doelstelling kreeg toegewezen tijdens het planningsgesprek;3° ofwel weinig beschikbaar was voor de gebruikers van de dienst. De bijdrage tot de dienstprestaties wordt eventueel beoordeeld als een verzwarend of verzachtend element. Ze kan echter op zich de vermelding "te verbeteren" rechtvaardigen als het niet-nakomen van dat criterium van dien aard is dat het de goede werking of het imago van de dienst ernstig schaadt.
Art. 16.De vermelding "onvoldoende" wordt toegekend aan het personeelslid dat: 1° ofwel minder dan 50 % van zijn prioritaire prestatiedoelstellingen heeft gerealiseerd;2° ofwel niet de competenties heeft ontwikkeld die noodzakelijk zijn om zijn functie uit te oefenen en die niet meer op een bevredigende wijze kan uitoefenen, terwijl het die ontwikkelingsdoelstelling kreeg toegewezen tijdens het planningsgesprek;3° ofwel niet beschikbaar was voor de gebruikers van de dienst, ondanks de vermaningen die het gedurende de hele periode kreeg. De bijdrage tot de prestaties van de dienst wordt beoordeeld als een verzwarend of verzachtend element.
Art. 17.Het evaluatieverslag wordt door de evaluator aan het personeelslid betekend binnen de twintig werkdagen na het evaluatiegesprek. Een kopie daarvan wordt aan het hoofd van de dienst Human Resources bezorgd.
Art. 18.Als er een termijn van zes maanden is verstreken, te rekenen vanaf het einde van de evaluatieperiode, en er nog geen evaluatiegesprek heeft plaatsgevonden op initiatief van de evaluator, wordt ambtshalve de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" toegekend aan het personeelslid. Die vermelding geldt met terugwerkende kracht op het einde van de betrokken evaluatieperiode.
Art. 19.Het individueel evaluatiedossier omvat: 1° een identificatiefiche met identiteitsgegevens en graad of klasse;2° de functiebeschrijving en het verslag van het functiegesprek;3° de overeengekomen prioritaire prestatie- en ontwikkelingsdoelstellingen, alsook het verslag van het planningsgesprek;4° de verslagen van de eventuele functioneringsgesprekken;5° eventuele verzoeken voor een functioneringsgesprek die niet zijn uitgemond in een gesprek;6° de documenten die op verzoek van de Secretaris, de Adjunct-Secretaris, de functionele chef of het personeelslid zijn toegevoegd;7° in voorkomend geval de aanmerkingen van het personeelslid gemaakt overeenkomstig artikel 12, en het document waaruit de toekenning van de ambtshalve vermelding "voldoet aan de verwachtingen" blijkt, bedoeld in artikel 18;8° de evaluatieverslagen;9° in voorkomend geval, de beroepsdossiers. Het individueel evaluatiedossier is ter beschikking van het personeelslid, van zijn functionele chef, van de Secretaris, de Adjunct-Secretaris en van de dienst Human Resources.
Art. 20.Binnen de twintig werkdagen na de kennisgeving van het evaluatieverslag kan het personeelslid een schriftelijk beroep instellen bij het Dagelijks bestuur tegen het evaluatieverslag en de vermelding die hem toegekend is. Het beroep wordt ingesteld bij de dienst Human Resources, die onmiddellijk, bij voorkeur per e-mail, een ontvangstbericht stuurt en het beroep onverwijld doorgeeft aan het Dagelijks bestuur. De dienst Human Resources bezorgt deze ook een afschrift van het in artikel 19 bedoeld gedeelte van het individueel evaluatiedossier betreffende de periode waarop het beroep betrekking heeft.
Het beroep is opschortend. In voorkomend geval vangt de in artikel 24 bepaalde periode van zes maanden slechts aan op de dag na die waarop de Secretaris aan het personeelslid het advies van het Dagelijks bestuur meedeelde samen met de beslissing die het in voorkomend geval genomen heeft.
In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks bestuur ten behoeve van het beroep alle in artikel 19 bedoelde stukken van het individueel dossier opvragen.
Art. 21.§ 1. In geval van beroep worden het personeelslid enerzijds, en de evaluator anderzijds ambtshalve opgeroepen om gehoord te worden.
De bovengenoemden verschijnen in eigen persoon. Ze mogen zich niet laten vertegenwoordigen. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.
Het personeelslid wordt gehoord met inachtneming van de regels tot regeling van het gebruik van de talen in bestuurszaken op basis van zijn taalrol bepaald krachtens artikel 43 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken.
Het Dagelijks bestuur spreekt zich bij consensus uit en motiveert zijn advies. § 2. Het Dagelijks bestuur beraadslaagt zonder het personeelslid te horen, op basis van alleen het evaluatiedossier, wanneer het personeelslid niet geantwoord heeft op de eerste en de tweede oproeping. § 3. De afwezigheid van de evaluator belet het Dagelijks bestuur niet te beraadslagen.
Art. 22.Het met redenen omkleed advies van het Dagelijks bestuur bestaat hetzij uit een voorstel van behoud van de toegekende vermelding, hetzij uit een voorstel van een gunstigere vermelding.
De Voorzitter van de Nationale Arbeidsraad deelt het advies mee aan de Secretaris, die het meedeelt aan het personeelslid binnen de vijftien werkdagen en bezorgt er een kopie van aan de dienst Human Resources.
Art. 23.Indien het Dagelijks bestuur heeft voorgesteld de vermelding te wijzigen, neemt de Secretaris de beslissing hetzij de vermelding te wijzigen overeenkomstig het advies van het Dagelijks bestuur, hetzij de oorspronkelijke vermelding te bevestigen.
Hij deelt zijn beslissing aan het personeelslid in beroep mee binnen de twintig werkdagen na de ontvangst van het advies.
Indien het Dagelijks bestuur heeft voorgesteld de vermelding te behouden, wordt deze definitief. De Secretaris brengt er het personeelslid van op de hoogte en deelt hem het advies mee.
Art. 24.In afwijking van artikel 6 bedraagt de evaluatieperiode die onmiddellijk volgt op de toekenning van de vermelding "onvoldoende" aan een personeelslid zes maanden. Deze periode wordt verlengd pro rata van de dagen verlof of afwezigheid die om welke reden dan ook zijn toegekend. Ze wordt eveneens pro rata verlengd wanneer het personeelslid deeltijds werkt.
Art. 25.Indien in de drie jaren na de toekenning van de eerste vermelding "onvoldoende" een tweede vermelding "onvoldoende" wordt gegeven, zelfs als ze niet opeenvolgend zijn, ontslaat de Secretaris het personeelslid omwille van beroepsongeschiktheid of stelt hij dit voor aan de Raad die de benoemingsbevoegdheid heeft.
De periode van drie jaar wordt verlengd met de som van de verlofdagen of afwezigheidsdagen die het personeelslid tijdens die periode heeft genoten, als die meer dan 90 dagen bedragen.
Als artikel 7 werd toegepast, wordt, in afwijking van het tweede lid, deze periode van drie jaar echter verlengd met de duur van de evaluatieperiode die werd afgesloten met de ambtshalve vermelding "voldoet aan de verwachtingen".
Art. 26.De artikelen 24 en 25 zijn niet van toepassing wanneer de vermelding "onvoldoende" wordt toegekend in het kader van de uitoefening van een hogere functie.
Deze vermelding en de vermelding « te verbeteren » stellen ambtshalve een einde aan de aanwijzing in een hogere functie.
Voor de beschouwde evaluatieperiode bekomt de ambtenaar ambtshalve de vermelding « voldoet aan de verwachtingen » voor de functie van het niveau waarin hij is benoemd.
Art. 27.Aan de wegens beroepsongeschiktheid ontslagen ambtenaar wordt een toelage wegens ontslag toegekend.
Deze toelage is gelijk aan: 1° twaalf maal de laatste maandbezoldiging indien hij ten minste twintig jaar dienstanciënniteit heeft;2° acht maal de laatste maandbezoldiging indien hij ten minste tien jaar dienstanciënniteit heeft;3° zes maal de laatste maandbezoldiging indien hij minder dan tien jaar dienstanciënniteit heeft. Voor de toepassing van dit artikel moet onder "bezoldiging" worden verstaan elke wedde, elk loon of elke vergoeding in de plaats van wedde of loon, rekening houdend met de schommelingen van de index van de consumptieprijzen.
De in aanmerking te nemen bezoldiging is die welke verschuldigd is voor volledige prestaties, eventueel met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage. HOOFDSTUK 3. - Hiërarchische structuur van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad
Art. 28.De personeelsleden worden ingedeeld in vier niveaus A, B, C en D waarin graden en klassen worden onderscheiden.
De niveaus B, C en D bevatten de volgende graden: - in niveau B: administratief deskundige, financieel deskundige, technisch deskundige en ICT-deskundige; - in niveau C: administratief assistent, technisch assistent en financieel assistent; - in niveau D: administratief medewerker, technisch medewerker, medewerker keuken/schoonmaak.
Niveau A bevat vijf klassen, genummerd van A1 tot A5, die de hoogste is.
Art. 29.De personeelsleden die titularis zijn van een van de geschrapte graden bedoeld in bijlage I worden bekleed met een graad en verloond in een weddeschaal overeenkomstig de tabel van bijlage 1. Ze dragen hun geldelijke anciënniteit erin over. HOOFDSTUK 4. - Geldelijke loopbaan Afdeling 1. - Bezoldiging
Onderafdeling 1. - Weddeschalen
Art. 30.In de niveaus B, C en D bekomt het personeelslid één van de weddeschalen die zijn verbonden aan zijn graad.
Bij ontstentenis van bepalingen die hem een andere weddeschaal toekennen, krijgt het personeelslid de eerste weddeschaal van zijn graad.
Art. 31.Elke weddeschaal bevat dertig trappen.
In zijn weddeschaal bekomt het personeelslid de trap die overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit.
Art. 32.De graad van administratief medewerker omvat de weddeschalen NDA1, NDA2, NDA3, NDA4 en NDA5.
De graad van technisch medewerker omvat de weddeschalen NDT1, NDT2, NDT3, NDT4, NDT5 en NDT6.
De graad van medewerker keuken/schoonmaak omvat de weddeschalen DC1, DC2, DC3 en DC4.
Art. 33.De graad van administratief assistent omvat de weddeschalen C1, C2, C3, C4 en C5.
De graad van technisch assistent omvat de weddeschalen C1, C2, C3, C4 en C5.
De graad van financieel assistent omvat de weddeschalen NCF1, NCF2, NCF3, NCF4 en NCF5.
Art. 34.De graad van administratief deskundige omvat de weddeschalen B1, B2, B3, B4 en B5.
De graad van technisch deskundige omvat de weddeschalen B1, B2, B3, B4 en B5.
De graad van financieel deskundige omvat de weddeschalen B1, B2, B3, B4 en B5.
De graad van ICT-deskundige omvat de weddeschalen NBI1, NBI2, NBI3, NBI4 en NBI5.
Art. 35.De weddeschalen bedoeld in de artikelen 32 tot 34 zijn deze die bepaald zijn in bijlage II.
Art. 36.In niveau A omvatten de klassen A1, A2, A3 en A4 de oude weddeschalen A11, A12, A21, A31, A32, A33 en A42 die bepaald zijn in bijlage III. Bij ontstentenis van bepalingen die hem een andere weddeschaal toekennen krijgt het personeelslid de eerste weddeschaal van zijn klasse.
De klasse A5 omvat de weddeschalen NA53 en NA54. Die schalen zijn de schalen die bepaald zijn in bijlage II. In zijn weddeschaal bekomt het personeelslid de trap die overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit.
In niveau A wordt het personeelslid titularis van de graad van attaché vertaler ingeschaald in klasse A1.
Het personeelslid titularis van de graad van attaché wordt ingeschaald in klasse A2.
In klasse A3 behoudt de ambtenaar titularis van de geschrapte graad van eerste attaché of griffier zijn oude weddeschaal A33.
In klasse A4 behoudt de ambtenaar titularis van de graad van bestuursdirecteur zijn oude weddeschaal A42. Die graad wordt in uitdoving geplaatst. Hij zal automatisch worden geschrapt indien de ambtenaren titularissen van die graad op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, niet meer in functie zullen zijn.
De Voorzitter en de Secretaris worden bezoldigd in de weddeschaal NA54 en de Adjunct-Secretaris in de weddeschaal NA53.
Onderafdeling 2. - Geldelijke anciënniteit
Art. 37.De geldelijke anciënniteit is opgebouwd uit twee componenten: 1° deze die wordt erkend als verworven bij de indiensttreding;2° deze die wordt verworven als personeelslid na de indiensttreding. De eerste component wordt beschreven in de artikelen 38 en 39, de tweede in artikel 40.
Elke nieuwe indiensttreding als contractueel brengt een nieuwe berekening van de eerste component met zich mee, zelfs als het personeelslid een ambtenaar was.
Art. 38.§ 1. Op het ogenblik van de indiensttreding stelt de Secretaris de van rechtswege verworven geldelijke anciënniteit vast, te weten de anciënniteit die resulteert uit de diensten die daadwerkelijk verricht werden in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat.
De personeelsleden aangeworven door privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen die niet bedoeld zouden worden in het eerste lid, in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een machtiging van de overheid, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten. § 2. De diensten worden enkel in aanmerking genomen als ze de volledige maand of, ten minste, alle werkdagen van de maand bestrijken, in voorkomend geval bij meerdere werkgevers. De onvolledige maanden worden niet in aanmerking genomen. § 3. De voltijds gepresteerde diensten in het onderwijs over perioden korter dan 12 opeenvolgende maanden worden in aanmerking genomen volgens de volgende formule: het aantal dagen van een periode van prestaties wordt vermenigvuldigd met 1,2 en de uitkomst wordt gedeeld door 30. Het quotiënt bepaalt het aantal maanden; met de cijfers na de komma en de rest wordt geen rekening gehouden. De deeltijds gepresteerde diensten worden naar rato gevaloriseerd, volgens dezelfde berekening. § 4. De diensten die niet overeenstemmen met voltijdse prestaties worden pro rata in aanmerking genomen. Het eindresultaat van het prorata wordt afgerond naar het hogere geheel getal.
Wanneer het personeelslid echter deeltijds gepresteerde diensten doet gelden en deze voltijds in aanmerking werden genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit in de overheidsdienst waar ze gepresteerd werden, wordt de geldelijke anciënniteit erkend als voltijds verworven.
Ook wanneer periodes waarin het personeelslid niet daadwerkelijk diensten heeft gepresteerd in aanmerking werden genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit in de overheidsdienst waar ze gepresteerd werden, wordt de geldelijke anciënniteit als voltijds verworven erkend.
De in het tweede en het derde lid bedoelde erkenning wordt echter beperkt tot de erkenning die het personeelslid genoten zou hebben indien het voor dezelfde periode en dezelfde diensten was aangeworven door een federale dienst. § 5. Het resultaat van de berekening van de verworven geldelijke anciënniteit kan nooit tot gevolg hebben dat er meer maanden in aanmerking worden genomen dan die waarin de diensten gepresteerd werden. De tien maanden van het schooljaar in het onderwijs tellen echter voor een jaar. § 6. De diensten die gepresteerd werden in niveaus die vergelijkbaar zijn met de niveaus B, C en D worden slechts voor twee derden gevaloriseerd wanneer de indiensttreding op het niveau A gebeurt. De aldus uitgevoerde vermindering mag echter geen impact hebben die groter is dan die beschreven in artikel 40, § 4, tweede lid. § 7. De voor 1 januari 1994 gepresteerde diensten worden niet gevaloriseerd indien ze gepresteerd werden: 1° op het niveau D vóór de leeftijd van 18 jaar;2° op het niveau C vóór de leeftijd van 20 jaar;3° op het niveau B vóór de leeftijd van 23 jaar;4° op het niveau A vóór de leeftijd van 24 jaar. § 8. Naar analogie rangschikt de Secretaris de diensten gepresteerd in de overheidsdiensten waar dit onderscheid niet gemaakt wordt in één van de niveaus. § 9. Behoudens materiële fout of bedrog is de bij de indiensttreding verworven geldelijke anciënniteit definitief verworven. Ze maakt niet het voorwerp uit van een nieuwe berekening wanneer de regels volgens welke ze werd berekend, worden gewijzigd.
Art. 39.Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit verworven op het tijdstip van de indiensttreding kan de Secretaris eveneens de diensten verricht in andere overheidsdiensten of in de privésector of als zelfstandige erkennen indien hij van mening is dat deze diensten een beroepservaring vormen die bijzonder nuttig is voor de functie waarin het personeelslid wordt aangeworven of in dienst wordt genomen bij arbeidsovereenkomst.
De beroepservaring die bijzonder nuttig is voor een functie is deze die aan de betrokkene die erover beschikt een klaarblijkelijk voordeel verschaft in termen van competenties, in het bijzonder van technische competenties, voor de uitoefening van de functie.
Het personeelslid dat de erkenning vraagt van een beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie levert het bewijs daarvan.
Behoudens een bijzondere termijn toegekend door de Secretaris wordt deze erkenningsaanvraag ingediend vanaf de indiensttreding en is ze niet meer ontvankelijk vanaf de vierde maand na de indiensttreding.
De erkenning kan ook voor de indiensttreding gebeuren, maar ze geldt pas bij de indiensttreding.
In geval van onenigheid tussen de Secretaris en het personeelslid wordt de beslissing genomen door het Dagelijks bestuur.
Het in aanmerking nemen van de diensten erkend op basis van dit artikel wordt berekend overeenkomstig artikel 38, § 2, § 4, eerste lid, en § 5 tot 8.
Art. 40.§ 1. De geldelijke anciënniteit die verworven wordt na de indiensttreding evolueert per volledige maand. De onvolledige maanden worden niet in aanmerking genomen. § 2. Voor de ambtenaren evolueert de geldelijke anciënniteit per volledige maand indien ze in dienstactiviteit of in disponibiliteit zijn en ook bij verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden. § 3. Voor de contractuelen evolueert de geldelijke anciënniteit per volledige maand indien ze daadwerkelijk hun arbeidsovereenkomst uitvoeren.
In afwijking van het eerste lid evolueert de geldelijke anciënniteit zelfs in de gevallen van schorsing van de arbeidsovereenkomst: 1° indien de contractueel bezoldigd blijft door het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad;2° indien de contractueel een verlof in het kader van de moederschapsbescherming of een ouderschapsverlof geniet;3° indien de contractueel in georganiseerde werkonderbreking is;4° indien de contractueel het verlof om dwingende reden geniet dat geregeld is door het koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot vaststelling van de nadere regelen voor de uitoefening van het recht op een verlof om dwingende reden. § 4. In afwijking van dit artikel wordt de geldelijke anciënniteit met een derde verminderd wanneer de ambtenaar van niveau B of C tot het niveau A bevorderd wordt. Het resultaat wordt uitgedrukt in maanden en wordt naar boven afgerond naar het onmiddellijk hoger geheel getal. In voorkomend geval wordt de geldelijke anciënniteit gecorrigeerd om het gevolg van een vorige toepassing van gelijkaardige leeftijdsklassen als die bepaald in artikel 38, § 7, te neutraliseren.
De vermindering wordt evenwel tot 2 jaar beperkt voor de diensten gepresteerd in een functie van het niveau B en tot 5 jaar voor de diensten gepresteerd in een functie van de niveaus C en D. Deze regel kan niet tot gevolg hebben dat een totale vermindering van meer dan 5 jaar opgelegd wordt.
De vermindering wordt bovendien beperkt zodat de bevordering tot het niveau A een jaarlijkse weddeverhoging waarborgt van ten minste 1094 euro.
Onderafdeling 3. - Wedde
Art. 41.Het personeelslid bekomt elke maand één twaalfde van de jaarwedde.
Voor deze wedde geldt de indexeringsregeling en ze is verbonden aan de spilindex 138,01. Bij de berekening ervan wordt geen rekening gehouden met de derde decimaal in het eindresultaat.
Art. 42.Het personeelslid dat deeltijds presteert, wordt pro rata betaald.
Het voltijds of deeltijds presterende personeelslid dat slechts tijdens een gedeelte van de maand diensten heeft geleverd, wordt op evenredige wijze bezoldigd.
Dit deel wordt uitgedrukt in een breuk waarvan de teller het aantal reëel gepresteerde dagen is en de noemer het aantal arbeidsdagen.
Indien het aantal uren varieert naargelang van de dagen, zijn de teller en de noemer de overeenstemmende uuraantallen.
Art. 43.Wanneer de bevordering in weddeschaal, de bevordering naar een hoger niveau of naar de oude weddeschaal A33 en de verandering van graad niet toegekend wordt op de eerste dag van de maand, heeft ze slechts uitwerking op de eerste dag van de volgende maand.
De wedde wordt na vervallen termijn betaald.
De wedde van de maand waarin een ambtenaar overlijdt, is integraal verschuldigd.
Art. 44.De ambtenaar aan wie een nieuwe weddeschaal toegekend wordt, behoudt zijn vroegere wedde zolang deze gunstiger is.
Onderafdeling 4. - Schaalanciënniteit
Art. 45.De schaalanciënniteit is de geldelijke anciënniteit die als personeelslid is verworven, volgens de bepalingen van artikel 40, in een bepaalde weddeschaal. Ze wordt berekend vanaf de 1e dag van de volledige maand waarop het personeelslid deze weddeschaal geniet.
Het personeelslid dat de laatste trap van zijn weddeschaal geniet, blijft zijn schaalanciënniteit opbouwen.
Art. 46.Het contractueel personeelslid dat in dezelfde graad of dezelfde klasse vastbenoemd wordt of een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgt, behoudt zijn weddeschaal en zijn schaalanciënniteit.
Dit artikel is niet van toepassing wanneer de arbeidsovereenkomst sinds meer dan 12 maanden beëindigd is.
Onderafdeling 5. - Bevordering in weddeschaal
Art. 47.In de niveaus B, C en D wordt het personeelslid van de eerste naar de tweede weddeschaal van zijn graad bevorderd op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de twee volgende voorwaarden vervult: 1° ten minste drie jaar schaalanciënniteit tellen;2° drie keer in zijn weddeschaal de vermelding « voldoet aan de verwachtingen » hebben gekregen.
Art. 48.In de niveaus B, C en D wordt het personeelslid bevorderd naar de hogere weddeschaal die niet de tweede weddeschaal van zijn graad is, op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de twee volgende voorwaarden vervult: 1° ten minste zes jaar schaalanciënniteit tellen;2° zes keer in zijn weddeschaal de volgende vermelding « voldoet aan de verwachtingen ».hebben gekregen.
In afwijking van het eerste lid gebeurt de bevordering naar de weddeschaal NDT6 overeenkomstig artikel 47.
Art. 49.Voor de toepassing van de artikelen 47, eerste lid, en 48, eerste lid, wordt de vermelding verkregen na afloop van de periode bedoeld in artikel 24 evenwel niet in aanmerking genomen voor de voorwaarde vermeld onder 2°.
Art. 50.In niveau A krijgt het personeelslid titularis van de graad van attaché vertaler automatisch de oude weddeschaal A12 in klasse A1, zodra het vier jaar klasseanciënniteit telt.
Het personeelslid titularis van de graad van attaché vertaler dat negen jaar klasseanciënniteit telt, wordt bevorderd in klasse A2 naar de oude weddeschaal A21.
Het personeelslid titularis van de graad van attaché vertaler dat negen jaar klasseanciënniteit telt in klasse A2 krijgt de graad van adviseur vertaler en wordt bevorderd in klasse 3 naar de oude weddeschaal A31.
Het personeelslid titularis van de graad van attaché dat negen jaar klasseanciënniteit telt in klasse A2 krijgt de graad van adviseur en wordt bevorderd in klasse A3 naar de oude weddeschaal A32.
Om de in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde bevorderingen te krijgen, is de voorwaarde van een vacante toe te kennen vaste betrekking niet vereist en moet het geïnteresseerde personeelslid zich niet kandidaat stellen.
Onderafdeling 6. Weddeschaal in het kader van de bevordering door overgang naar het hogere niveau of de verandering van graad
Art. 51.Voor de niveaus B, C en D krijgt de ambtenaar die naar het hogere niveau is bevorderd, de eerste weddeschaal van zijn graad.
In afwijking van het eerste lid krijgt de ambtenaar die is bevorderd naar het hogere niveau en bezoldigd in de weddeschaal bedoeld in de kolom 1 van de onderstaande tabel de weddeschaal van zijn graad vermeld in de kolom 2:
Colonne 1
Colonne 2
Kolom 1
Kolom 2
C3/NCF3
B2/NBI2
C3/NCF3
B2/NBI2
C4/NCF4
B2/NBI2
C4/NCF4
B2/NBI2
C5/NCF5
B3/NBI3
C5/NCF5
B3/NBI3
NDT3
C2/NCF2
NDT3
C2/NCF2
NDT4
C3/NCF2
NDT4
C3/NCF2
NDT5
C3/NCF3
NDT5
C3/NCF3
NDT6
C4/NCF4
NDT6
C4/NCF4
NDA4
C2/NCF2
NDA4
C2/NCF2
NDA5
C2/NCF2
NDA5
C2/NCF2
Art. 52.De ambtenaar die een verandering van graad krijgt, geniet de eerste, tweede, derde, vierde of vijfde weddeschaal van zijn nieuwe graad, naargelang hij de eerste, tweede, derde, vierde of vijfde weddeschaal van zijn vroegere graad genoot. Hij neemt zijn schaalanciënniteit mee alsook de vermeldingen die hij in deze weddeschaal heeft gekregen.
Art. 53.In afwijking van artikel 52 geniet de ambtenaar die verandert van de graad van administratief medewerker naar die van technisch medewerker de weddeschaal NDT3 als hij de weddeschaal NDA4 genoot, en de weddeschaal NDT4 als hij de weddeschaal NDA5 genoot.
In afwijking van artikel 52 geniet de ambtenaar die verandert van de graad van technisch medewerker naar die van administratief medewerker de weddeschaal NDA5 als hij de weddeschaal NDT6 genoot. Afdeling 2. - Overgangsmaatregelen ten voordele van de personeelsleden
in functie bij de inwerkingtreding van dit besluit
Art. 54.Het personeelslid van niveau B, C of D in functie bij de inwerkingtreding van dit besluit wordt op datum van 1 januari 2017 fictief geïntegreerd in de weddeschaal bedoeld in de eerste onderafdeling van hoofdstuk IV, die hem verzekert van een wedde die op zijn minst gelijkwaardig is aan de wedde die hij genoot op 1 januari 2017 waaraan een bedrag wordt toegevoegd dat gelijk is aan de competentietoelage die overeenkomt met zijn niveau.
Het personeelslid dat een competentietoelage genoot op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit wordt geïntegreerd bij het verstrijken van de geldigheidsduur van die competentietoelage in de weddeschaal bedoeld in de eerste onderafdeling van hoofdstuk IV, die hem verzekert van een wedde die op zijn minst gelijkwaardig is aan de wedde die hij geniet op de datum van inwerkingtreding van dit besluit waaraan een bedrag wordt toegevoegd dat gelijk is aan het bedrag van de competentietoelage die hij op die datum genoot.
Het personeelslid dat ten vroegste op 1 januari 2017 in functie is getreden, wordt fictief geïntegreerd in de weddeschaal bedoeld in de eerste onderafdeling van hoofdstuk IV die hem verzekert van een wedde die op zijn minst gelijkwaardig is aan de wedde die hij genoot op de datum van zijn indiensttreding.
Het personeelslid behoudt zijn schaalanciënniteit berekend overeenkomstig onderafdeling 4 van hoofdstuk IV. De evaluatie bedoeld in hoofdstuk 2 wordt geacht de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" te hebben opgeleverd vanaf 1 januari 2017 voor zover het signalement toegekend volgens de procedure in hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 tot vaststelling van het statuut van het personeel bij het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad op zijn minst de vermelding "goed" oplevert en dat tot de inwerkingtreding van dit besluit.
De vermeldingen "onvoldoende" en "slecht" die worden toegekend in het kader van het voornoemde signalement worden respectievelijk gelijkgesteld met de vermeldingen "te verbeteren" of "onvoldoende" bedoeld in hoofdstuk 2 van dit besluit.
Art. 55.De bepalingen van deze afdeling zijn niet van toepassing op de Voorzitter, de Secretaris en de Adjunct-Secretaris die in functie zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
In afwijking van artikel 36, negende lid, blijven de Voorzitter en de Secretaris in functie op de datum van inwerkingtreding van dit besluit bezoldigd in de oude weddeschaal A53 en blijft de Adjunct-Secretaris in functie op datum van de inwerkingtreding van dit besluit bezoldigd in de oude weddeschaal A52.
De oude weddeschalen bedoeld in het eerste lid zijn de weddeschalen die bepaald zijn in bijlage III. HOOFDSTUK 5. - Administratieve loopbaan
Art. 56.Bevordering tot een graad van een hoger niveau, tot een klasse van niveau A wanneer de ambtenaar deel uitmaakt van een lager niveau, of naar de oude weddeschaal A33, en verandering van graad zijn alleen mogelijk als er een vacante betrekking is.
Om een bevordering door overgang naar een hoger niveau, door overgang naar een klasse van niveau A of naar de oude weddeschaal A33 en een verandering van graad te verkrijgen, moet de ambtenaar zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering kan doen gelden.
Art. 57.De procedure voor de bevordering door overgang naar het hogere niveau, door overgang naar een klasse van niveau A en de verandering van graad verlopen via een examen, waarvan de inhoud en de modaliteiten door het Dagelijks bestuur worden vastgesteld.
Voor dit examen komen alleen de ambtenaren van niveau B, C en D in aanmerking die minstens vier jaar werkelijke diensten respectievelijk in niveau B, C en D binnen het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad hebben verricht en die geen vermelding "onvoldoende" of "te verbeteren" hebben gekregen tijdens hun laatste evaluatie, en indien zij geschikt geacht worden om de functies te vervullen welke aan de te begeven graad verbonden zijn, zoals verduidelijkt in de functieomschrijving.
De ambtenaar wordt geacht werkelijke diensten te verrichten, zolang hij zich bevindt in een administratieve stand op grond waarvan hij, krachtens zijn statuut, zijn activiteitswedde of bij gemis daarvan, zijn aanspraak op bevordering in zijn weddeschaal behoudt.
Art. 58.Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 tot vaststelling van het statuut van het personeel bij het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad staat een selectie voor overgang naar het hogere niveau open: voor bevordering tot een graad van niveau A: voor alle ambtenaren van niveau B; voor bevordering tot een graad van niveau B: voor alle ambtenaren van niveau C; voor bevordering tot een graad van niveau C: voor alle ambtenaren van niveau D.
Art. 59.In niveau A kunnen de ambtenaren die de oude weddeschaal A31 of A32 genieten, bevorderd worden naar de oude weddeschaal A33.
Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 tot vaststelling van het statuut van het personeel bij het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad wordt die bevordering door de Raad, op met redenen omkleed advies van het uitvoerend Dagelijks bestuur, aan de ambtenaren verleend, die het beste signalement hebben bekomen volgens de procedure in hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 en die geschikt geacht werden om de functies te vervullen, zoals verduidelijkt in de functieomschrijving. Het signalement is gebaseerd op de evaluatie zoals bedoeld in hoofdstuk 2.
Art. 60.§ 1. De beslissing van de Raad om in een vacante betrekking te voorzien door een bevordering door overgang naar een hoger niveau, een hogere klasse, de oude weddeschaal A33 of door een verandering van graad, wordt ter kennis gebracht van de ambtenaren die overeenkomstig de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 in aanmerking komen voor de bevordering of de verandering van graad.
Het vacaturebericht wordt ten minste meegedeeld op een van de volgende wijzen: 1° hetzij langs elektronische weg waarbij de ontvangst ervan door de ambtenaar wordt bevestigd;2° hetzij door overhandiging aan de ambtenaar in ruil voor een door hem ondertekend ontvangstbewijs dat de datum van ontvangst vermeldt;3° hetzij met een aangetekend schrijven naar het door de ambtenaar laatst meegedeelde adres. Het vacaturebericht bevat alle elementen betreffende de vacante betrekking teneinde aan de kandidaten toe te laten te solliciteren met alle kennis van zaken. § 2. Voor een bevordering of een verandering van graad wordt alleen rekening gehouden met de kandidaatstellingen van de in aanmerking komende ambtenaren die gesolliciteerd hebben binnen een termijn van 10 werkdagen, die ingaat op de eerste werkdag volgend op de dag: 1° waarop het vacaturebericht elektronisch werd meegedeeld en de ontvangst ervan door de ambtenaar werd bevestigd;2° waarop het vacaturebericht aan de ambtenaar werd overhandigd en waarvoor een ontvangstbewijs werd opgemaakt dat de ambtenaar heeft ondertekend en de datum van ontvangst vermeldt;3° waarop het vacaturebericht door middel van een aangetekend schrijven werd aangeboden op het door de ambtenaar laatst meegedeelde adres. Wanneer het vacaturebericht werd meegedeeld op meerdere in het eerste lid bedoelde wijzen is de termijn die van toepassing is die, die het gunstigst is voor de ambtenaar. § 3. De kandidaatstelling kan bezorgd worden per brief verzonden naar het in het vacaturebericht vermelde adres volgens een van de wijzen vermeld in § 2, 1°, 2° en 3°. De kandidaatstelling bezorgd volgens de modaliteiten bedoeld in § 2, 1° tot 3°, is enkel tegenstelbaar mits de kandidaat over een ontvangstmelding beschikt die werd afgeleverd door de dienst Human Resources. § 4. De ambtenaren kunnen bij voorbaat dingen naar elke betrekking die tijdens hun afwezigheid open zou worden verklaard. De geldigheid van een dergelijke kandidaatstelling is beperkt tot één maand.
Art. 61.§ 1. Het Dagelijks bestuur maakt een voorstel van rangschikking van de kandidaten en stelt een voorstel tot bevordering of tot verandering van graad op.
Het voorstel van rangschikking en het voorstel tot bevordering of tot verandering van graad worden schriftelijk of elektronisch, meegedeeld aan de ambtenaren die hun kandidatuur geldig hebben ingediend.
Deze mededeling vermeldt daarnaast ten minste de volgende informatie: 1° de mogelijkheid voor de ambtenaar die zich benadeeld acht, om binnen de tien werkdagen na de mededeling een bezwaar in te dienen bij het Dagelijks bestuur vóór iedere beslissing;2° de mogelijkheid om te vragen door het Dagelijks bestuur in persoon te worden gehoord. § 2. De ambtenaar dient zijn bezwaar in op een van de volgende wijzen: per aangetekend schrijven, per overhandigde brief of via elektronische weg. Het bezwaarschrift ingediend per overhandigde brief of via elektronische weg is slechts tegenstelbaar mits de kandidaat over een ontvangstmelding beschikt die werd afgeleverd door de dienst Human Resources.
Als de regelmatig opgeroepen ambtenaar zonder geldige verontschuldiging niet verschijnt, wordt de procedure wat hem betreft als afgesloten beschouwd.
Het Dagelijks bestuur spreekt zich uit op grond van het schriftelijke of elektronische bezwaarschrift, zelfs indien de ambtenaar zich op een geldige verontschuldiging kan beroepen, zodra de klacht een tweede maal op een zitting werd geagendeerd. § 3. Indien ingevolge het onderzoek van het bezwaarschrift, het oorspronkelijke voorstel van rangschikking en voorstel van bevordering of verandering van graad niet verandert, wordt deze beslissing enkel meegedeeld aan de kandidaat die een bezwaarschrift heeft ingediend.
Indien het Dagelijks bestuur een nieuwe rangschikking voorstelt, wordt deze volgens de in paragraaf 1 bedoelde procedure, meegedeeld aan alle kandidaten die benoemd kunnen worden.
Indien opnieuw een ambtenaar zich benadeeld acht, kan hij volgens de in paragraaf 2 bedoelde procedure een bezwaarschrift indienen. Elk ambtenaar kan slechts eenmaal vragen om gehoord te worden.
Aan het einde van een nieuwe beraadslaging wordt het definitieve voorstel van rangschikking bekendgemaakt aan alle kandidaten die benoemd kunnen worden.
Art. 62.De bevordering naar een hoger niveau, een klasse van niveau A, de oude weddeschaal A33 of de verandering van graad wordt toegekend door de Raad op met reden omkleed advies van het Dagelijks bestuur aan de ambtenaar die het meest geschikt geacht wordt om de te begeven functie te vervullen overeenkomstig de artikelen 56 tot 59 van dit besluit.
De datum van de bevordering tot een hoger niveau, een klasse van niveau A, de oude weddeschaal A33 of de verandering van graad wordt in de notulen van de vergadering van de Raad vermeld en door de Secretaris ter kennis gebracht van de betrokkenen, door middel van een uittreksel dat voor eensluidend is verklaard.
Art. 63.De ambtenaren die geslaagd zijn voor een examen voor overgang naar het hogere niveau dat georganiseerd wordt vóór de inwerkingtreding van dit besluit, behouden het voordeel van dat geslaagd-zijn voor zover ze de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" hebben behouden op het ogenblik van de toekenning van de bevordering. HOOFDSTUK 6. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 64.Het koninklijk besluit van 1 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007012161 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 12/04/2007 numac 2007011144 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de procedure voor en de praktische regels in verband met de werking van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken type koninklijk besluit prom. 01/04/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022517 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut sluiten houdende de bezoldigingsregeling en de loopbanen bij de Nationale Arbeidsraad wordt opgeheven.
Art. 65.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020, met uitzondering van de artikelen 51 tot 53 en 56 tot 63, die in werking treden de dag van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 66.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage I bij het koninklijk besluit van 10 november 2022 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad De personeelsleden die op de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna zijn vermeld in kolom 1 en één van de weddeschalen in kolom 2 genieten, dragen de titel hiertegenover vermeld in kolom 3 en worden verloond volgens de weddeschalen in kolom 4 in toepassing van onderafdeling 1 van hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 10 november 2022 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad.
1 Grade rayé/ geschrapte graad
2 Anciennes échelles/ oude schalen
3 Nouveau grade/ nieuwe graad
4 Echelles/ schalen
Collaborateur/Medewerker
DT1-DT2-DT3-DT4-DT5-DT6
Collaborateur technique/ Technisch medewerker
NDT1-NDT2-NDT3-NDT4- NDT5- NDT6
Assistant/Assistent Chef de secrétariat/ Hoofd van een secretariaat
C1-C2-C3 C4
Assistant administratif/ Administratief assistent
C1-C2-C3-C4-C5
Secrétaire de direction/ Directiesecretaris Traducteur/Vertaler Traducteur principal/ eerste vertaler Traducteur chef/Hoofdvertaler
BA1-BA2-BA3 BT1 BT2 BT3
Expert administratif/ Administratief deskundige
B1-B2-B3-B4-B5
Traducteur réviseur/ Vertaler-revisor
A11-A12
Attaché traducteur/ Attaché vertaler
A11-A12
Traducteur réviseur principal/ eerstaanwezend vertaler-revisor
A21
Attaché traducteur A2/ Attaché vertaler A2
A21
Traducteur directeur/ Vertaler directeur
A31
Conseiller traducteur/ Adviseur vertaler
A31
Attaché principal/ Eerstaanwezend attaché
A32
Conseiller/Adviseur
A32
Premier attaché/Eerste attaché Greffier/Griffier
A33
Premier Conseiller/ Eerste Adviseur
A33
Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 10 november 2022 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage II bij het koninklijk besluit van 10 november 2022 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad Weddeschalen - niveau D
NDA1
NDA2
NDA3
NDA4
NDA5
0
12.952
14.052
15.052
16.052
17.052
1
13.074
14.174
15.174
16.174
17.174
2
13.195
14.295
15.295
16.295
17.295
3
13.317
14.417
15.417
16.417
17.417
4
13.439
14.539
15.539
16.539
17.539
5
13.561
14.661
15.661
16.661
17.661
6
13.682
14.782
15.782
16.782
17.782
7
13.804
14.904
15.904
16.904
17.904
8
13.926
15.026
16.026
17.026
18.026
9
14.048
15.148
16.148
17.148
18.148
10
14.169
15.269
16.269
17.269
18.269
11
14.291
15.391
16.391
17.391
18.391
12
14.413
15.513
16.513
17.513
18.513
13
14.534
15.634
16.634
17.634
18.634
14
14.656
15.756
16.756
17.756
18.756
15
14.778
15.878
16.878
17.878
18.878
16
14.900
16.000
17.000
18.000
19.000
17
15.021
16.121
17.121
18.121
19.121
18
15.143
16.243
17.243
18.243
19.243
19
15.265
16.365
17.365
18.365
19.365
20
15.386
16.486
17.486
18.486
19.486
21
15.508
16.608
17.608
18.608
19.608
22
15.630
16.730
17.730
18.730
19.730
23
15.752
16.852
17.852
18.852
19.852
24
15.873
16.973
17.973
18.973
19.973
25
15.995
17.095
18.095
19.095
20.095
26
16.117
17.217
18.217
19.217
20.217
27
16.239
17.339
18.339
19.339
20.339
28
16.360
17.460
18.460
19.460
20.460
29
16.482
17.582
18.582
19.582
20.582
NDT1
NDT2
NDT3
NDT4
NDT5
NDT6
0
13.268
14.568
15.568
16.568
17.568
18.568
1
13.448
14.748
15.748
16.748
17.748
18.748
2
13.629
14.929
15.929
16.929
17.929
18.929
3
13.809
15.109
16.109
17.109
18.109
19.109
4
13.990
15.290
16.290
17.290
18.290
19.290
5
14.170
15.470
16.470
17.470
18.470
19.470
6
14.351
15.651
16.651
17.651
18.651
19.651
7
14.531
15.831
16.831
17.831
18.831
19.831
8
14.712
16.012
17.012
18.012
19.012
20.012
9
14.892
16.192
17.192
18.192
19.192
20.192
10
15.072
16.372
17.372
18.372
19.372
20.372
11
15.253
16.553
17.553
18.553
19.553
20.553
12
15.433
16.733
17.733
18.733
19.733
20.733
13
15.614
16.914
17.914
18.914
19.914
20.914
14
15.794
17.094
18.094
19.094
20.094
21.094
15
15.975
17.275
18.275
19.275
20.275
21.275
16
16.155
17.455
18.455
19.455
20.455
21.455
17
16.336
17.636
18.636
19.636
20.636
21.636
18
16.516
17.816
18.816
19.816
20.816
21.816
19
16.697
17.997
18.997
19.997
20.997
21.997
20
16.877
18.177
19.177
20.177
21.177
22.177
21
17.057
18.357
19.357
20.357
21.357
22.357
22
17.238
18.538
19.538
20.538
21.538
22.538
23
17.418
18.718
19.718
20.718
21.718
22.718
24
17.599
18.899
19.899
20.899
21.899
22.899
25
17.779
19.079
20.079
21.079
22.079
23.079
26
17.960
19.260
20.260
21.260
22.260
23.260
27
18.140
19.440
20.440
21.440
22.440
23.440
28
18.321
19.621
20.621
21.621
22.621
23.621
29
18.501
19.801
20.801
21.801
22.801
23.801
DC1
DC2
DC3
DC4
-
12.951
13.751
13.951
14.151
1
12.978
13.778
13.978
14.178
2
13.005
13.805
14.005
14.205
3
13.032
13.832
14.032
14.232
4
13.059
13.859
14.059
14.259
5
13.086
13.886
14.086
14.286
6
13.113
13.913
14.113
14.313
7
13.140
13.940
14.140
14.340
8
13.166
13.966
14.166
14.366
9
13.193
13.993
14.193
14.393
10
13.220
14.020
14.220
14.420
11
13.247
14.047
14.247
14.447
12
13.274
14.074
14.274
14.474
13
13.301
14.101
14.301
14.501
14
13.328
14.128
14.328
14.528
15
13.355
14.155
14.355
14.555
16
13.382
14.182
14.382
14.582
17
13.409
14.209
14.409
14.609
18
13.436
14.236
14.436
14.636
19
13.463
14.263
14.463
14.663
20
13.490
14.290
14.490
14.690
21
13.517
14.317
14.517
14.717
22
13.543
14.343
14.543
14.743
23
13.570
14.370
14.570
14.770
24
13.597
14.397
14.597
14.797
25
13.624
14.424
14.624
14.824
26
13.651
14.451
14.651
14.851
27
13.678
14.478
14.678
14.878
28
13.705
14.505
14.705
14.905
29
13.732
14.532
14.732
14.932
Echelles de traitement - niveau C
Weddeschalen - niveau C
C1
C2
C3
C4
C5
14.274
16.274
17.974
19.674
21.374
1
14.474
16.474
18.174
19.874
21.574
2
14.674
16.674
18.374
20.074
21.774
3
14.873
16.873
18.573
20.273
21.973
4
15.073
17.073
18.773
20.473
22.173
5
15.273
17.273
18.973
20.673
22.373
6
15.473
17.473
19.173
20.873
22.573
7
15.672
17.672
19.372
21.072
22.772
8
15.872
17.872
19.572
21.272
22.972
9
16.072
18.072
19.772
21.472
23.172
10
16.272
18.272
19.972
21.672
23.372
11
16.471
18.471
20.171
21.871
23.571
12
16.671
18.671
20.371
22.071
23.771
13
16.871
18.871
20.571
22.271
23.971
14
17.071
19.071
20.771
22.471
24.171
15
17.270
19.270
20.970
22.670
24.370
16
17.470
19.470
21.170
22.870
24.570
17
17.670
19.670
21.370
23.070
24.770
18
17.870
19.870
21.570
23.270
24.970
19
18.069
20.069
21.769
23.469
25.169
20
18.269
20.269
21.969
23.669
25.369
21
18.469
20.469
22.169
23.869
25.569
22
18.669
20.669
22.369
24.069
25.769
23
18.868
20.868
22.568
24.268
25.968
24
19.068
21.068
22.768
24.468
26.168
25
19.268
21.268
22.968
24.668
26.368
26
19.468
21.468
23.168
24.868
26.568
27
19.667
21.667
23.367
25.067
26.767
28
19.867
21.867
23.567
25.267
26.967
29
20.067
22.067
23.767
25.467
27.167
NCF1
NCF2
NCF3
NCF4
NCF5
15.125
17.125
18.825
20.525
22.225
1
15.325
17.325
19.025
20.725
22.425
2
15.525
17.525
19.225
20.925
22.625
3
15.724
17.724
19.424
21.124
22.824
4
15.924
17.924
19.624
21.324
23.024
5
16.124
18.124
19.824
21.524
23.224
6
16.324
18.324
20.024
21.724
23.424
7
16.523
18.523
20.223
21.923
23.623
8
16.723
18.723
20.423
22.123
23.823
9
16.923
18.923
20.623
22.323
24.023
10
17.123
19.123
20.823
22.523
24.223
11
17.322
19.322
21.022
22.722
24.422
12
17.522
19.522
21.222
22.922
24.622
13
17.722
19.722
21.422
23.122
24.822
14
17.922
19.922
21.622
23.322
25.022
15
18.121
20.121
21.821
23.521
25.221
16
18.321
20.321
22.021
23.721
25.421
17
18.521
20.521
22.221
23.921
25.621
18
18.721
20.721
22.421
24.121
25.821
19
18.920
20.920
22.620
24.320
26.020
20
19.120
21.120
22.820
24.520
26.220
21
19.320
21.320
23.020
24.720
26.420
22
19.520
21.520
23.220
24.920
26.620
23
19.719
21.719
23.419
25.119
26.819
24
19.919
21.919
23.619
25.319
27.019
25
20.119
22.119
23.819
25.519
27.219
26
20.319
22.319
24.019
25.719
27.419
27
20.518
22.518
24.218
25.918
27.618
28
20.718
22.718
24.418
26.118
27.818
29
20.918
22.918
24.618
26.318
28.018
Echelles de traitement - niveau B
Weddeschalen - niveau B
B1
B2
B3
B4
B5
-
16.804
19.304
21.304
23.304
25.304
1
17.074
19.574
21.574
23.574
25.574
2
17.343
19.843
21.843
23.843
25.843
3
17.613
20.113
22.113
24.113
26.113
4
17.883
20.383
22.383
24.383
26.383
5
18.152
20.652
22.652
24.652
26.652
6
18.422
20.922
22.922
24.922
26.922
7
18.692
21.192
23.192
25.192
27.192
8
18.961
21.461
23.461
25.461
27.461
9
19.231
21.731
23.731
25.731
27.731
10
19.501
22.001
24.001
26.001
28.001
11
19.770
22.270
24.270
26.270
28.270
12
20.040
22.540
24.540
26.540
28.540
13
20.310
22.810
24.810
26.810
28.810
14
20.579
23.079
25.079
27.079
29.079
15
20.849
23.349
25.349
27.349
29.349
16
21.118
23.618
25.618
27.618
29.618
17
21.388
23.888
25.888
27.888
29.888
18
21.658
24.158
26.158
28.158
30.158
19
21.927
24.427
26.427
28.427
30.427
20
22.197
24.697
26.697
28.697
30.697
21
22.467
24.967
26.967
28.967
30.967
22
22.736
25.236
27.236
29.236
31.236
23
23.006
25.506
27.506
29.506
31.506
24
23.276
25.776
27.776
29.776
31.776
25
23.545
26.045
28.045
30.045
32.045
26
23.815
26.315
28.315
30.315
32.315
27
24.085
26.585
28.585
30.585
32.585
28
24.354
26.854
28.854
30.854
32.854
29
24.624
27.124
29.124
31.124
33.124
NBI1
NBI2
NBI3
NBI4
NBI5
-
17.274
20.274
22.774
25.274
27.774
1
17.530
20.530
23.030
25.530
28.030
2
17.786
20.786
23.286
25.786
28.286
3
18.042
21.042
23.542
26.042
28.542
4
18.298
21.298
23.798
26.298
28.798
5
18.554
21.554
24.054
26.554
29.054
6
18.810
21.810
24.310
26.810
29.310
7
19.066
22.066
24.566
27.066
29.566
8
19.321
22.321
24.821
27.321
29.821
9
19.577
22.577
25.077
27.577
30.077
10
19.833
22.833
25.333
27.833
30.333
11
20.089
23.089
25.589
28.089
30.589
12
20.345
23.345
25.845
28.345
30.845
13
20.601
23.601
26.101
28.601
31.101
14
20.857
23.857
26.357
28.857
31.357
15
21.113
24.113
26.613
29.113
31.613
16
21.369
24.369
26.869
29.369
31.869
17
21.625
24.625
27.125
29.625
32.125
18
21.881
24.881
27.381
29.881
32.381
19
22.137
25.137
27.637
30.137
32.637
20
22.393
25.393
27.893
30.393
32.893
21
22.649
25.649
28.149
30.649
33.149
22
22.904
25.904
28.404
30.904
33.404
23
23.160
26.160
28.660
31.160
33.660
24
23.416
26.416
28.916
31.416
33.916
25
23.672
26.672
29.172
31.672
34.172
26
23.928
26.928
29.428
31.928
34.428
27
24.184
27.184
29.684
32.184
34.684
28
24.440
27.440
29.940
32.440
34.940
29
24.696
27.696
30.196
32.696
35.196
Echelles de traitement - niveau A
Weddeschalen - niveau A
NA53
NA54
-
55.360
59.360
1
55.616
59.616
2
55.872
59.872
3
56.128
60.128
4
56.383
60.383
5
56.639
60.639
6
56.895
60.895
7
57.151
61.151
8
57.407
61.407
9
57.663
61.663
10
57.919
61.919
11
58.174
62.174
12
58.430
62.430
13
58.686
62.686
14
58.942
62.942
15
59.198
63.198
16
59.454
63.454
17
59.710
63.710
18
59.966
63.966
19
60.221
64.221
20
60.477
64.477
21
60.733
64.733
22
60.989
64.989
23
61.245
65.245
24
61.501
65.501
25
61.757
65.757
26
62.012
66.012
27
62.268
66.268
28
62.524
66.524
29
62.780
66.780
Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 10 november 2022 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 november 2022 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad De personeelsleden die op de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna zijn vermeld in kolom 1 en één van de weddeschalen in kolom 2 genieten, dragen de titel hiertegenover vermeld in kolom 3 en worden verloond volgens de weddeschalen in kolom 4 in toepassing van onderafdeling 1 van hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 10 november 2022 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad.
Oude weddeschalen Oude weddeschalen - Niveau A
Klasse 1/ Classe 1
Klasse2/ Classe 2
Klasse 3/ Classe 3
Anciënniteit/ Ancienneté
A11
A12
A21
A31
A32
A33
0
21.880,00
23.880,00
25.880,00
32.380,00
35.880,00
38.880,00
1
22.325,00
24.325,00
26.360,00
32.900,00
36.400,00
39.400,00
2
22.770,00
24.770,00
26.840,00
33.420,00
36.920,00
39.920,00
3
23.215,00
25.215,00
27.320,00
33.940,00
37.440,00
40.440,00
4
23.660,00
25.660,00
27.800,00
34.460,00
37.960,00
40.960,00
5
24.105,00
26.105,00
28.280,00
34.980,00
38.480,00
41.480,00
6
24.550,00
26.550,00
28.760,00
35.500,00
39.000,00
42.000,00
7
24.995,00
26.995,00
29.240,00
36.020,00
39.520,00
42.520,00
8
25.440,00
27.440,00
29.720,00
36.540,00
40.040,00
43.040,00
9
25.885,00
27.885,00
30.200,00
37.060,00
40.560,00
43.560,00
10
26.330,00
28.330,00
30.680,00
37.580,00
41.080,00
44.080,00
11
26.775,00
28.775,00
31.160,00
38.100,00
41.600,00
44.600,00
12
27.220,00
29.220,00
31.640,00
38.620,00
42.120,00
45.120,00
13
27.665,00
29.665,00
32.120,00
39.140,00
42.640,00
45.640,00
14
28.110,00
30.110,00
32.600,00
39.660,00
43.160,00
46.160,00
15
28.555,00
30.555,00
33.080,00
40.180,00
43.680,00
46.680,00
16
29.000,00
31.000,00
33.560,00
40.700,00
44.200,00
47.200,00
17
29.445,00
31.445,00
34.040,00
41.220,00
44.720,00
47.720,00
18
29.890,00
31.890,00
34.520,00
41.740,00
45.240,00
48.240,00
19
30.335,00
32.335,00
35.000,00
42.260,00
45.760,00
48.760,00
20
30.780,00
32.780,00
35.480,00
42.780,00
46.280,00
49.280,00
21
31.225,00
33.225,00
35.960,00
43.300,00
46.800,00
49.800,00
22
31.670,00
33.670,00
36.440,00
43.820,00
47.320,00
50.320,00
23
32.115,00
34.115,00
36.920,00
44.340,00
47.840,00
50.840,00
24
32.560,00
34.560,00
37.400,00
44.860,00
48.360,00
51.360,00
25
33.005,00
35.005,00
37.880,00
26
33.450,00
35.450,00
38.360,00
27
33.895,00
35.895,00
Klasse 4/Classe 4
Klasse 5/Classe 5
Anciënniteit/ Ancienneté
A 42
A 52
A 53
0
42.570,00
50.360,00
53.360,00
1
43.180,00
50.970,00
53.970,00
2
43.790,00
51.580,00
54.580,00
3
44.400,00
52.190,00
55.190,00
4
45.010,00
52.800,00
55.800,00
5
45.620,00
53.410,00
56.410,00
6
46.230,00
54.020,00
57.020,00
7
46.840,00
54.630,00
57.630,00
8
47.450,00
55.240,00
58.240,00
9
48.060,00
55.850,00
58.850,00
10
48.670,00
56.460,00
59.460,00
11
49.280,00
57.070,00
60.070,00
12
49.890,00
57.680,00
60.680,00
13
50.500,00
58.290,00
61.290,00
14
51.110,00
58.900,00
61.900,00
15
51.720,00
59.510,00
62.510,00
16
52.330,00
60.120,00
63.120,00
17
52.940,00
60.730,00
63.730,00
18
53.550,00
61.340,00
64.340,00
19
54.160,00
61.950,00
64.950,00
20
54.770,00
62.560,00
65.560,00
21
55.380,00
63.170,00
66.170,00
22
55.990,00
63.780,00
66.780,00
Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 10 november 2022 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de loopbanen van de personeelsleden van het Secretariaat van de Nationale Arbeidsraad.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE