Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juli 1997
gepubliceerd op 31 juli 1997

Koninklijk besluit betreffende de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 1 en 2+

bron
ministerie van financien
numac
1997003360
pub.
31/07/1997
prom.
06/07/1997
ELI
eli/besluit/1997/07/06/1997003360/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JULI 1997. Koninklijk besluit betreffende de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 1 en 2+


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 oktober 1967, 17 september 1969, 11 februari 1977, 15 maart 1993, 14 september 1994, 17 maart 1995, 10 april 1995 en 4 oktober 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de Rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1972, 29 juni 1973, 11 februari 1977, 3 september 1979, 12 augustus 1981, 18 mei 1983, 19 maart 1985, 7 maart 1989, 18 december 1989, 15 maart 1993, 14 september 1994, 17 maart 1995, 10 april 1995, 3 juni 1996 en 4 oktober 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, inzonderheid op artikel 21, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 april 1993 betreffende de graden van auditeur-generaal, auditeur-generaal, diensthoofd, eerste auditeur, auditeur en adjunct-auditeur en tot wijziging van 1° het ko- ninklijk besluit van 25 juni 1953 betreffende de bevordering in graad en de mutaties in de buitendiensten van het bestuur der registratie en domeinen, 2° het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn en 3° het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken, inzonderheid op de artikelen 4, 6, 9 en 20;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 1996 betreffende de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 1996 houdende diverse geldelijke bepalingen ten voordele van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van Financiën van 13 juni 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 februari en 5 mei 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 mei 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 29 mei 1997;

Gelet op het protocol nr. 192 van 5 juli 1994 van het Comité voor de nationale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de protocollen van 7 april 1995 en van 29 mei, 5 juni, 12 juni en 16 juni 1997 van het Sectorcomité II - Financiën;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dit besluit in werking moet treden op 1 juli 1997; dat het bovendien een noodzakelijke voorwaarde is voor de uitvoering van de besluiten betreffende de herstructurering van de fiscale sector van het Ministerie van Financiën, die in werking moet treden op 2 juli 1997; dat een doeltreffend en optimaal beheer van de menselijke middelen daarenboven veronderstelt dat er kan overgegaan worden tot de onmiddellijke toepassing van de maatregelen vervat in bedoelde besluiten; dat deze toepassing het bestaan van dit besluit vereist; dat het derhalve zonder verwijl moet genomen worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. Oprichting en afschaffing van specifieke graden bij het Ministerie van Financiën

Artikel 1.1. De volgende graden worden opgericht bij het Ministerie van Financiën : 1° - in rang 10 : inspecteur bij een fiscaal bestuur, attaché van financiën, eerstaanwezend adjunct-adviseur, eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, eerste attaché van financiën, scheikundig adviseur;2° - in rang 13 : gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur, voorzitter van een aankoopcomité, directeur bij een fiscaal bestuur, directeur, eerste scheikundig adviseur;3° - in rang 15 : auditeur-generaal van financiën.2. De volgende graden worden geschrapt bij het Ministerie van Financiën : 1° - in rang 15 : auditeur-generaal, auditeur-generaal, diensthoofd;2° in rang 14 : eerste auditeur, gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur, voorzitter van een aankoopcomité;3° - in rang 13 : auditeur, laboratoriumdirecteur, adjunct-directeur bij een fiscaal bestuur, adjunct-voorzitter van een aankoopcomité, hoofdinspecteur-directeur;4° - in rang 12 : hoofdscheikundig adviseur, begrotingsrevisor, inspecteur bij een fiscaal bestuur, commissaris bij een aankoopcomité, comptabiliteitsinspecteur bij een fiscaal bestuur;5° - in rang 11 : eerstaanwezend scheikundig adviseur, adjunct-auditeur, hoofdcontroleur bij een fiscaal bestuur, ontvanger A, ontvanger B, controleur B bij een fiscaal bestuur, controleur bij een fiscaal bestuur, ontvanger der belastingen, adjunct-commissaris bij een aankoopcomité, directiecontroleur bij een aankoopcomité;6° - in rang 10 : scheikundig adviseur, controleur van de aanmunting, adjunct-controleur bij een fiscaal bestuur, adjunct-controleur bij een aankoopcomité. HOOFDSTUK II. Wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen titularis kunnen zijn

Art. 2.1er. In de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen titularis kunnen zijn, worden de volgende graden ingevoegd onder het opschrift (r) I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel » en onder het opschrift (r) II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel » : - in rang 10 : inspecteur bij een fiscaal bestuur, attaché van financiën, eerstaanwezend adjunct-adviseur, eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, eerste attaché van financiën, scheikundig adviseur; - in rang 13 : gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur, voorzitter van een aankoopcomité, directeur bij een fiscaal bestuur, directeur, eerste scheikundig adviseur; - in rang 15 : auditeur-generaal van financiën. 2. In dezelfde tabel en onder dezelfde opschriften worden de vermeldingen van de volgende graden opgeheven : - in rang 15 : auditeur-generaal, auditeur-generaal, diensthoofd; - in rang 14 : eerste auditeur, gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur, voorzitter van een aankoopcomité; - in rang 13 : auditeur, laboratoriumdirecteur, adjunct-directeur bij een fiscaal bestuur, adjunct-voorzitter van een aankoopcomité, hoofdinspecteur-directeur; - in rang 12 : hoofdscheikundig adviseur, begrotingsrevisor, inspecteur bij een fiscaal bestuur, commissaris bij een aankoopcomité, comptabiliteitsinspecteur bij een fiscaal bestuur; - in rang 11 : eerstaanwezend scheikundig adviseur, adjunct-auditeur, hoofdcontroleur bij een fiscaal bestuur, ontvanger A, ontvanger B, controleur B bij een fiscaal bestuur controleur bij een fiscaal bestuur, ontvanger der belastingen, adjunct-commissaris bij een aankoopcomité, directiecontroleur bij een aankoopcomité; - in rang 10 : scheikundig adviseur, controleur van de aanmunting, adjunct-controleur bij een fiscaal bestuur, adjunct-controleur bij een aankoopcomité. 3. In dezelfde tabel en onder dezelfde opschriften, worden de vermeldingen van de volgende graden ingevoegd onder de rubriek (r) geschrapte graden » : - in rang 15 : auditeur-generaal, auditeur-generaal, diensthoofd; - in rang 14 : eerste auditeur, gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur, voorzitter van een aankoopcomité; adviseur van financiën, inspecteur van financiën; - in rang 13 : auditeur, laboratoriumdirecteur, adjunct-directeur bij een fiscaal bestuur, adjunct-voorzitter van een aankoopcomité, hoofdinspecteur-directeur; - in rang 12 : hoofdscheikundig adviseur, begrotingsrevisor, inspecteur bij een fiscaal bestuur, commissaris bij een aankoopcomité, comptabiliteitsinspecteur bij een fiscaal bestuur; - in rang 11 : eerstaanwezend scheikundig adviseur, adjunct-auditeur, hoofdcontroleur bij een fiscaal bestuur, ontvanger A, ontvanger B, controleur B bij een fiscaal bestuur controleur bij een fiscaal bestuur, ontvanger der belastingen, adjunct-commissaris bij een aankoopcomité, directiecontroleur bij een aankoopcomité; - in rang 10 : scheikundig adviseur, controleur van de aanmunting, adjunct-controleur bij een fiscaal bestuur, adjunct-controleur bij een aankoopcomité. HOOFDSTUK III. Maatregelen tot benoemingen van ambtswege Afdeling I. Maatregelen betreffende de ambtenaren van niveau 1, andere

dan het informaticapersoneel

Art. 3.1. De ambtenaren die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit titularis zijn van één van de graden die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd in de overeenstemmende graad die voorkomt in de rechterkolom : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. De ambtenaren die krachtens 1 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren.3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd in de graad van eerste attaché van financiën (rang 10), worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graad van adjunct-auditeur, adjunct-adviseur, speciaal rekenplichtige en begrotingsrevisor geacht verricht te zijn in de graad van eerste attaché van financiën.4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd in de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (rang 10), worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 11 en 12 met uitzondering van de diensten geleverd in de graden van ontvanger B, controleur bij een fiscaal bestuur en ontvanger der belastingen, geacht verricht te zijn in de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur.5. De in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graden van comptabiliteitsinspecteur bij een fiscaal bestuur, commissaris bij een aankoopcomité en inspecteur bij een fiscaal bestuur worden geacht verricht te zijn in een betrekking van eerstaanwezend inspecteur waaraan de functie van eerstaanwezend inspecteur, diensthoofd, is verbonden.6. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd in de graad van eerstaanwezend adjunct-adviseur (rang 10), worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 10 en 11 geacht verricht te zijn in de graad van eerstaanwezend adjunct-adviseur.7. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van inspecteur bij een fiscaal bestuur (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rang 10 en 11 geacht verricht te zijn in de graad van inspecteur bij een fiscaal bestuur.8. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van scheikundig adviseur (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 10, 11 en 12 geacht verricht te zijn in de graad van scheikundig adviseur.9. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van industrieel ingenieur (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 10, 11 en 12 geacht verricht te zijn in de graad van industrieel ingenieur.10. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van vertaler-revisor (vlakke loopbaan in uitdoving) (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 10 en 11 geacht verricht te zijn in de graad van vertaler-revisor (vlakke loopbaan in uitdoving).11. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van directeur (rang 13) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 13 en 14 geacht verricht te zijn in de graad van directeur.12. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van adviseur (rang 13) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 13 en 14 geacht verricht te zijn in de graad van adviseur.13. De door de in 1 bedoelde ambtenaren verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.14. In afwijking van 1 worden de ontvangers B, oud adjunct-controleurs bij een fiscaal bestuur die, uiterlijk op 1 april 1963, bekleed waren met de graad van verificateur, ontvanger 2e klasse of ontvanger 3e klasse voortspruitend uit het kader der technische klerken, of die in hun vroegere graad geslaagd zijn voor een examen van verificateur, ingericht of aangekondigd vóór 1 april 1963, ambtshalve benoemd tot de graad van inspecteur bij een fiscaal bestuur.Deze ambtenaren genieten van de weddeschaal 10B en van een jaarlijks complement van 100.000 frank. Afdeling II. Bijkomende maatregelen

betreffende de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4

Art. 4.1. De ambtenaren van het Ministerie van Financiën, die titularis zijn van de graad voorkomende in de linkerkolom op de datum weergegeven in dezelfde kolom, worden ambtshalve benoemd in de graad voorkomende in de rechterkolom, met uitwerking op dezelfde datum : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. De ambtenaren die vóór de datum van bekendmaking van dit besluit, benoemd werden in een graad van de linkerkolom van 1 na de datum voorkomend in deze kolom, worden ambtshalve benoemd in de overeenstemmende graad van de rechterkolom, met uitwerking op de datum van de benoeming in de graad van de linkerkolom.3. De ambtenaren benoemd krachtens de 1 en 2 behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verworven in de graad waarvan zij titularis waren.4. De ambtenaren benoemd krachtens de 1 en 2 in niveau 2+ nemen in dit niveau de in niveau 2 verworven anciënniteit mee.5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van beambte (rang 42) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graden van de rangen 44, 43, 42, 41 en 40 geacht verricht te zijn in de graad van beambte.6. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van klerk (rang 30) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graden van de rangen 34, 32 en 30 geacht verricht te zijn in de graad van klerk.7. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in een graad van rang 26 worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graden van de rangen 28, 27 en 26 geacht verricht te zijn in de graad van rang 26.8. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in een graad van rang 28 worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graden van de rangen 29 en 28 geacht verricht te zijn in de graad van rang 28.9. De door de ambtenaren, bedoeld in de 1 en 2, verworven geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.

Art. 5.De directiesecretarissen (rang 26) worden in de periode van 1 juli 1993 tot 1 januari 1994 ambtshalve benoemd tot de graad van eerstaanwezend directiesecretaris (rang 27) op de datum waarop zij negen jaar graadanciënniteit tellen.

Art. 6.De vertalers (rang 26) worden in de periode van 1 juli 1993 tot 1 januari 1994 ambtshalve benoemd tot de graad van eerste vertaler (rang 28) op de datum waarop zij negen jaar graadanciënniteit tellen.

Art. 7.De eerste vertalers (rang 28) worden in de periode van 1 juli 1993 tot 1 januari 1994 ambtshalve benoemd tot de graad van hoofdvertaler (rang 29) op de datum waarop zij negen jaar graadanciënniteit tellen.

Art. 8.De maatschappelijk assistenten (rang 26) worden in de periode van 1 juli 1993 tot 1 januari 1994 ambtshalve benoemd tot de graad van maatschappelijk assistent 1e klasse (rang 27) op de datum waarop zij negen jaar anciënniteit tellen in de weddeschaal van hun graad.

Art. 9.De maatschappelijk assistenten 1e klasse (rang 27) worden in de periode van 1 juli 1993 tot 1 januari 1994 ambtshalve benoemd tot de graad van eerstaanwezend maatschappelijk assistent (rang 28) op de datum waarop zij achttien jaar anciënniteit tellen in de weddeschaal van hun graad.

Art. 10.1. De ambtenaren van de Administratie der directe belastingen, die titularis zijn van de graad van sectiechef bij financiën, worden ambtshalve benoemd tot de graad van assistent bij financiën. 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van assistent bij financiën (rang 30) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 35, 34, 33, 32 en 30 geacht verricht te zijn in de graad van assistent bij financiën. 3. De in 1 bedoelde ambtenaren worden bezoldigd met de weddeschaal 35/2 en een weddecomplement van 42.000 frank.

De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de ministeries is van toepassing op de in vorig lid bedoelde weddeschaal en weddecomplement. Zij worden aan de spilindex 138,01 gekoppeld. Afdeling III. Maatregelen die geen enkel verband hebben

met de algemene baremaherziening

Art. 11.De ambtenaren titularis op de datum van inwerkingtreding van dit besluit van de graad hierna vermeld in de linkerkolom, worden ambtshalve benoemd in de graad voorkomende in de rechterkolom met uitwerking op 1 januari 1991 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. Overgangsmaatregelen

Art. 12.1. De geslaagde voor een vergelijkend wervingsexamen van een geschrapte graad, dat afgesloten of nog in uitvoering is op de datum van bekendmaking van dit besluit, behoudt, tijdens de geldigheidsduur van het vergelijkend examen, zijn aanspraken op benoeming in de overeenstemmende opgerichte graad. 2. De ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen naar het hogere niveau, voor een examen voor verhoging in graad, voor een proef over beroepsbekwaamheid of voor een psychotechnische bekwaamheidstest, die toegang gaven tot een geschrapte graad en die afgesloten of nog in uitvoering zijn op de datum van bekendmaking van dit besluit, behoudt zijn aanspraken op benoeming in de overeenstemmende opgerichte graad en de hieraan verbonden geldelijke voordelen. Met aanspraken op benoeming bedoeld in het vorig lid, wordt inzonderheid bedoeld de rangschikking van de ambtenaar op basis van de regels die van toepassing waren op de proeven bedoeld in het vorig lid.

Art. 13.De verandering van graad van adjunct-adviseur naar de graad van adjunct-auditeur kan eveneens worden toegekend aan de laureaten van het examen voor verhoging tot de graad van adjunct-auditeur.

Art. 14.De procedures van werving en pensionering die aan de gang zijn op de datum van bekendmaking van dit besluit worden voortgezet rekening houdend met de nieuwe graden opgericht door dit besluit.

De procedures voor bevordering en graadverandering die aan de gang zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijven beheerd door de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, vóór hun wijziging door het koninklijk besluit van heden tot wijziging van bedoeld koninklijk besluit van 29 oktober 1971.

De ambtenaren benoemd in een door dit besluit geschrapte graad volgens de bepalingen van de in het tweede lid bedoelde procedures, worden vervolgens van ambtswege benoemd in de door dit besluit opgerichte overeenstemmende graad. HOOFDSTUK V. Wijzigende bepalingen

Art. 15.In artikel 21, 1 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, worden het derde, vierde en vijfde lid opgeheven.

Art. 16.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 11 maart 1993 betreffende het brevet van expert bij een fiscaal bestuur, vervangen door het koninklijk besluit van 10 juli 1996, 1° worden in de huidige tekst, die het eerste lid wordt, het derde en het vierde streepje vervangen als volgt : (r) - de titularissen van een fiscale graad van de rangen 26 en 28 (de ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van verifica-teur-accountant uitgezonderd); - de attachés bij financiën van het Algemeen Secretariaat en de inspecteurs bij een fiscaal bestuur. »; 2° wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : (r) De ambtenaren titularis van de weddeschaal 10S1 of van een hogere weddeschaal zijn uitgesloten van deelname aan de proef.».

Art. 17.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de woorden (r) De ambtenaren die geen of niet langer titularis zijn van de graad van verificateur-accountant bij een fiscaal bestuur » vervangen door de woorden (r) De ambtenaren die op 1 april 1991 geen titularis waren of na 1 april 1991 geen titularis zijn geweest van de inmiddels geschrapte graad van verificateur-accountant bij een fiscaal bestuur ».

Art. 18.In het koninklijk besluit van 14 april 1993 betreffende de graden van auditeur-generaal, auditeur-generaal, diensthoofd, eerste auditeur, auditeur en adjunct-auditeur en tot wijziging van 1° het koninklijk besluit van 25 juni 1953 betreffende de bevordering in graad en de mutaties in de buitendiensten van het bestuur der registratie en domeinen, 2° het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn en 3° het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidend als volgt : (r) Art.11bis. 1. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren van de niet-fiscale administraties die benoemd worden tot de graad van eerste auditeur worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graad van eerste adviseur geacht verricht te zijn in de graad van eerste auditeur. 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren van de niet-fiscale administraties die benoemd worden tot de graad van auditeur worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graad van adviseur geacht verricht te zijn in de graad van auditeur.3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren van de niet-fiscale administraties die benoemd worden tot de graad van adjunct-auditeur worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in de graad van adjunct-adviseur of speciaal rekenplichtige geacht verricht te zijn in de graad van adjunct-auditeur.

Art. 19.In artikel 4, 1° van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken, worden de woorden (r) van rang 24, 10, 11 of 12 » vervangen door de woorden (r) van rang 28 of 10 ».

Art. 20.In artikel 6 van hetzelfde besluit, wordt het derde lid, 3° vervangen door de volgende bepaling : (r) 3° bij gelijke beoordeling, a) aan de ambtenaar titularis van de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur die de functie van eerstaanwezend inspecteur, dienstchef, uitoefent, die het best gerangschikt is volgens de bepalingen in kolom 2 van bijlage II van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;b) aan de ambtenaar van rang 10 die geslaagd is voor de proef over beroepsbekwaamheid tot de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur of van rang 28 die geslaagd is voor het vergelijkend overgangsexamen naar de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur en, indien meerdere ambtenaren geslaagd zijn voor één van genoemde loopbaanexamens, aan de ambtenaar die het beste zal gerangschikt zijn krachtens de regelen vastgesteld bij voornoemd koninklijk besluit van 29 oktober 1971, om benoemd te worden in de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur.».

Art. 21.In artikel 9, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de woorden (r) op verhoging in weddeschaal » ingevoegd tussen de woorden (r) op verhoging in graad, » en de woorden (r) op verandering van graad ».

Art. 22.Artikel 20, 4° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : (r) 4° wanneer de ambtenaar wordt benoemd tot gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur of tot voorzitter van een aankoopcomité of wanneer aan de ambtenaar, titularis van de graad van directeur de weddeschaal 13S2 toegekend wordt;

Art. 23.In het koninklijk besluit van 10 juli 1996 betreffende de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4, wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidend als volgt : (r) Art.3bis. Wanneer de titels voor bevordering of voor mutatie van de ambtenaren titularis van de graad van aspirant-adjunct-verificateur die ambtshalve benoemd werden respectievelijk op 1 april 1991 tot adjunct-verificateur en op 1 juli 1995 tot verificateur (rang 26) moeten worden vergeleken, wordt de in de graad van aspirant-adjunct-verificateur verworven anciënniteit beschouwd als anciënniteit in de graad van verificateur bij een fiscaal bestuur. ».

Art. 24.In het koninklijk besluit van 10 juli 1996 houdende diverse geldelijke bepalingen ten voordele van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4, worden in artikel 10, nr. 21 de woorden (r) b) voorheen bekleed met de graad van opsteller van financiën of van operateur van het kadaster - houder van de vereiste titels voor een benoeming tot de graden van landmeter van financiën of van verificateur : 34.000" vervangen door de woorden (r) b) houder van de vereiste titels voor een benoeming tot de graden van landmeter van financiën of van verificateur : 34.000".

Art. 25.In de tabel van artikel 20 van hetzelfde besluit, worden de woorden : (r) Verificateur-accountant bij een fiscaal bestuur (afgeschafte graad) die een graadanciënniteit van negen jaar of een niveauanciënniteit van vijftien jaar telt 869164 - 1237194 96000 » 3/1 x 11686 2/2 x 11686 4/2 x 26852 8/2 x 25274 (Kl.20j.-N.2-G.A.) vervangen door de woorden (r) Verificateur-accountant bij een fiscaal bestuur (afgeschafte graad) die een anciënniteit van negen jaar in een graad van rang 24 of een niveauanciënniteit van vijftien jaar telt 869164 - 1237194 96000 » 3/1 x 11686 2/2 x 11686 4/2 x 26852 8/2 x 25274 (Kl.20j.-N.2-G.A.)

Art. 26.In hetzelfde besluit wordt artikel 25 aangevuld als volgt : (r) 3.In afwijking van artikel 3 van dit besluit, mag de eerstaanwezend verificateur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van verificateur-accountant, en die een graadanciënniteit van negen jaar of een niveauanciënniteit van vijftien jaar telt, genieten van de weddeschaal 869164 - 1237194 3/1 x 11686 2/2 x 11686 4/2 x 26852 8/2 x 25274 (Kl. 20j. - N.2 - G.A.). ».

Art. 27.In hetzelfde besluit wordt artikel 26 aangevuld als volgt : (r) 3.In afwijking van artikel 10 van dit besluit, krijgt de verificateur die laureaat is van het vergelijkend wervingsexamen dat toegang geeft tot de graad van verificateur of tot de graad van adjunct-verificateur bij een fiscaal bestuur en dat vóór 1 februari 1995 aangekondigd werd, een weddecomplement van 53.000 frank zodra hij tot stagiair in de graad van verificateur of adjunct-verificateur bij een fiscaal bestuur wordt benoemd. 4. In afwijking van artikel 10 van dit besluit, krijgt de landmeter van financiën die laureaat is van het vergelijkend wervingsexamen dat toegang geeft tot de graad van landmeter van het kadaster of tot de graad van landmeter bij een aankoopcomité en dat vóór 1 februari 1995 aangekondigd werd, een weddecomplement van 53.000 frank zodra hij tot stagiair in de graad van landmeter van financiën wordt benoemd. ».

Art. 28.In hetzelfde besluit worden in artikel 18 de woorden (r) van ten minste rang 11" vervangen door de woorden (r) van ten minste rang 11 en van de ambtenaren titularis van de weddeschaal 20E ».

Art. 29.In bijlage 3 van hetzelfde besluit worden de woorden (r) b) na negen jaar graadanciënniteit of vijftien jaar niveauanciënniteit » die voorkomen onder de graad verificateur-accountant bij een fiscaal bestuur (afgeschafte graad) vervangen door de woorden (r) b) na negen jaar anciënniteit in een graad van rang 24 of een niveauanciënniteit van vijftien jaar ». HOOFDSTUK VI. Opheffingsbepalingen

Art. 30.Worden opgeheven : 1° titel IV van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de Rijksbesturen, bevattende de artikelen 21 tot 24bis, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 mei 1978, 21 december 1990 en 16 september 1991;2° het koninklijk besluit van 6 augustus 1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;3° het koninklijk besluit van 16 april 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;4° het koninklijk besluit van 16 september 1991 betreffende de loopbaan van inspecteur van financiën, van adviseur van financiën en van adviseur van de thesaurie;5° het koninklijk besluit van 26 september 1991 tot wijziging : 1° van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel en 2° wat betreft het Ministerie van Financiën, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn;6° het koninklijk besluit van 23 oktober 1991 betreffende de graad van opsteller van financiën en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn en het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;7° het koninklijk besluit van 14 april 1993 betreffende de graden van auditeur-generaal, auditeur-generaal, diensthoofd, eerste auditeur, auditeur en adjunct-auditeur en tot wijziging van 1° het koninklijk besluit van 25 juni 1953 betreffende de bevordering in graad en de mutaties in de buitendiensten van het bestuur der registratie en domeinen, 2° het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn en 3° het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;8° het koninklijk besluit van 14 april 1993 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn en van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;9° het koninklijk besluit van 2 maart 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn en van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel. HOOFDSTUK VII. Slotbepalingen

Art. 31.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997, met uitzondering van : 1° de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 11 die uitwerking hebben met ingang van de data vastgesteld door deze artikelen;2° de artikelen 13 en 18 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1993;3° de artikelen 24 en 28 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1994;4° de artikelen 17, 23, 25, 26, 27 en 29 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 1995.

Art. 32.Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Pensioenen, M. COLLA

^