gepubliceerd op 31 juli 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 betreffende de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 1 en 2+
5 JULI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 betreffende de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 1 en 2+
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 oktober 1967, 17 september 1969, 11 februari 1977, 15 maart 1993, 14 september 1994, 17 maart 1995, 10 april 1995 en 4 oktober 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de Rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1972, 29 juni 1973, 11 februari 1977, 3 september 1979, 12 augustus 1981, 18 mei 1983, 19 maart 1985, 7 maart 1989, 18 december 1989, 15 maart 1993, 14 september 1994, 17 maart 1995, 10 april 1995, 3 juni 1996 en 4 oktober 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 1997 betreffende de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 1 en 2+.
Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van Financiën van 5 maart 1999;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 8 juni 1998;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 december 1998;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 11 december 1998;
Gelet op het overlegprotocol van het Sectorcomité II - Financiën van 10 maart 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat dit besluit zonder dralen moet worden gepubliceerd, aangezien het in werking moet treden op 1 januari 1994;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 3, § 6, van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 betreffende de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 1 en 2+, worden de woorden "een graad van de rangen 10 en 11" vervangen door de woorden "een graad van rang 11".
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende : «
Art. 9bis.§ 1. Aan de ambtenaren die op 1 juli 1993 ambtshalve werden benoemd tot de graad van directiesecretaris (rang 26), vertaler (rang 26) of eerste vertaler (rang 28), wordt in de periode van 1 januari 1994 tot 1 juli 1997 de weddenschaal, verbonden aan respectievelijk de geschrapte graden van eerstaanwezend directiesecretaris (rang 27), maatschappelijk assistent 1e klasse (rang 27), eerste vertaler (rang 28) of hoofdvertaler (rang 29) toegekend vanaf het ogenblik dat ze een graadanciënniteit van 9 jaar tellen en mits ze hun rechten op bevordering behielden. § 2. Aan de ambtenaren ambtshalve benoemd tot de graad van maatschappelijk assistent (rang 26) op 1 juli 1993 of tot de graad van paramedicus op 1 januari 1994 wordt tijdens de periode van 1 januari 1994 tot 1 juli 1997 de weddenschaal 26 I toegekend vanaf het ogenblik dat ze 9 jaar anciënniteit tellen in de weddenschaal van hun graad en mits ze hun rechten op bevordering behielden. ».
Art. 3.In artikel 30, 3°, van hetzelfde besluit worden de woorden "16 april 1991 tot" vervangen door de woorden "16 april 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 tot".
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997 met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft, met ingang van 1 januari 1994.
Art. 5.Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juli 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Financiën, J.-.J. VISEUR De Minister van Pensioenen, J. PEETERS