Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 2020
gepubliceerd op 12 mei 2020

Koninklijk besluit nr. 17 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 met het oog op het verlenen van uitstel van betaling aan bepaalde werkgevers van de bedragen geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2020202260
pub.
12/05/2020
prom.
04/05/2020
ELI
eli/besluit/2020/05/04/2020202260/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 2020. - Koninklijk besluit nr. 17 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) met het oog op het verlenen van uitstel van betaling aan bepaalde werkgevers van de bedragen geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 5, § 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), machtigt U om directe of indirecte steun te bieden aan of beschermende maatregelen te nemen voor de getroffen financiële sectoren, de economische sectoren, de profit- en non-profitsector, de bedrijven en de huishoudens om de gevolgen van de pandemie te beperken.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen strekt ertoe aan bepaalde werkgevers die getroffen zijn door de sociaal-economische gevolgen van het coronavirus COVID-19 een bepaald uitstel van betaling te verlenen voor bedragen die verschuldigd zijn aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Tevens voorziet dit besluit in 'bijzondere' minnelijke afbetalingsmodaliteiten voor bepaalde werkgevers.

De redactie van de bepalingen alsook van het verslag aan de Koning werd verfijnd in het licht van het advies van de Raad van State (advies nr. 67.214/1 van 15 april 2020). Ingevolge dit advies, wordt gepreciseerd dat het toepassingsgebied van het 'bijzonder' uitstel van betaling en van de 'bijzondere' minnelijke afbetalingstermijnen overeenkomstig de bepalingen van dit besluit - in het licht van zijn doelstelling - werd afgebakend in functie van de omvang van de impact van de sociaal-economische gevolgen van het coronavirus COVID-19, en mede rekening houdende met de ministeriële besluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. De werkgevers die niet kunnen genieten van deze maatregelen, kunnen evenwel minnelijke afbetalingstermijnen verzoeken overeenkomstig de algemene regels voorzien in de RSZ-reglementering.

Dit onderscheid is redelijk en objectief verantwoord in het licht van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1.Dit artikel bepaalt aan welke werkgevers uitstel van betaling wordt verleend volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 2.

Er zijn vijf groepen van werkgevers te onderscheiden.

Een eerste groep van werkgevers omvat vooreerst de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité van het Hotelbedrijf, alsook de werkgevers die behoren tot de culturele, festieve, recreatieve en sportieve sector en die hun inrichting moesten sluiten in toepassing van de ministeriële besluiten van 13, 18 en 23 maart 2020.

Ingevolge het advies van de Raad van State worden de passages die toelichting en verduidelijking verschaffen niet langer vermeld in het besluit en worden deze enkel opgenomen in het verslag aan de Koning.

Dit geldt niet enkel voor het ontworpen tweede en derde lid van artikel 1, b), maar eveneens - per analogie - voor de preciseringen bij artikel 1, c) en d). Ter wille van de vlotte leesbaarheid, werden de bepalingen onder c) en d) samengebracht. Tot slot werd bewust geopteerd voor een dynamische verwijzing naar het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten.

De eerste groep van werkgevers betreft deze die ressorteren in het bijzonder onder het paritair comité voor toeristische attracties (PC 333), het paritair subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen (PSC 303.03), het paritair comité voor het vermakelijkheidsbedrijf (PC 304) en het paritair comité voor de socio-culturele sector (PC 329). Het betreft tevens de werkgevers die in de driemaandelijkse DmfA-aangifte worden aangegeven onder de werkgeverscategorieën 070, 076 en 176 (NL). Deze groep omvat ook de betreffende instellingen binnen de provinciale en plaatselijke besturen alsook binnen de openbare diensten en instellingen voor het personeel dat zij tewerkstellen in de inrichtingen die behoren tot de culturele, festieve, recreatieve en sportieve sector die gesloten zijn op grond van de voornoemde ministeriële besluiten en dat is aangegeven in het bijzonder onder de volgende NACE-codes: 55209, 79901, 90012, 90021, 90029, 90031, 90032, 90041, 90042, 91011, 91012, 91020, 91030, 91041, 91042, 93110, 93191, 93199 en 93299.

Een tweede groep omvat de werkgevers, handelszaken en winkels, die verplicht zijn om te sluiten op grond van artikel 3, § 1, van het ministerieel besluit van 13 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030303 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030302 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 sluiten, artikel 1, § 1, van het ministerieel besluit van 18 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020030331 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040746 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. - Duitse vertaling sluiten en artikel 1, § 1, van het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten.

Een derde groep omvat de werkgevers, niet-essentiële bedrijven, die moeten sluiten omdat zij in de onmogelijkheid zijn om de regels inzake social distancing en de sanitaire maatregelen te garanderen.

Een vierde groep betreft de werkgevers die zelf beslist hebben om volledig te sluiten omwille van andere redenen dan het niet kunnen naleven van sanitaire maatregelen, zoals bijvoorbeeld de sluiting van hun leveranciers of klanten of omdat een groot deel van het personeel op ziekteverlof is. De notie "volledige sluiting" betekent dat de productie en de verkoop zijn stopgezet. Dit belet niet dat een beperkt aantal werknemers nog actief kan zijn in de onderneming omwille van veiligheid, administratie, noodzakelijk onderhoud,...

Een vijfde groep omvat de werkgevers die niet getroffen zijn door een verplichte sluiting op grond van de ministeriële besluiten van 13, 18 en 23 maart 2020 maar die niettemin hun economische activiteit voor het tweede kwartaal 2020 sterk verminderd zien.

Art. 2 Deze bepaling voorziet in een maatregel van uitstel van betaling tot uiterlijk 15 december 2020 van de bedragen die vanaf 20 maart 2020 aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid vervallen zijn.

Het uitstel van betaling geldt voor de door de RSZ geïnde bijdragen (werkgeversbijdragen, werknemersbijdragen en bijzondere bijdragen, met inbegrip van bijdragen bestaanszekerheid) en loopt tot 15 december 2020.

Voor de eerste tot en met de vierde groep van werkgevers bepaald bij artikel 1 betreft het uitstel meer bepaald de volgende bedragen : - nog te betalen wijzigende berichten; - maandelijkse afbetalingen van lopende minnelijke afbetalingsplannen; - het derde voorschot voor het eerste kwartaal (te betalen op 05/04/2020); - het saldo voor het eerste kwartaal (te betalen op 30/04/2020); - het debetbericht jaarlijkse vakantie dat aan de werkgevers wordt gezonden vanaf 01/04/2020 en moet worden betaald voor 30/04/2020; - de voorschotten voor het tweede kwartaal (te betalen op 05/05/2020, 05/06/2020 en 05/07/2020); - het saldo van het tweede kwartaal (te betalen op 31/07/2020).

Voor de voormelde vijfde groep van werkgevers (die niet verplicht of vrijwillig zijn overgegaan tot een sluiting, maar wiens economische activiteit voor het tweede kwartaal 2020 sterk is verminderd) betreft het uitstel van betaling tot 15 december 2020 de volgende bedragen : - het saldo voor het eerste kwartaal 2020; - het saldo voor het tweede kwartaal 2020; - het debetbericht voor de jaarlijkse vakantie der handarbeiders betreffende het vakantiedienstjaar 2019; - de voorschotten voor het tweede kwartaal 2020; - de nog te vervallen rechtzettingen van bijdragen en de nog te vervallen maandelijkse afbetalingen - van de lopende afbetalingsplannen.

De werkgevers die tot de vijfde groep behoren genieten aldus geen uitstel van betaling voor het derde voorschot van het eerste kwartaal 2020.

Voor de voormelde eerste twee groepen van werkgevers wordt het uitstel van betaling automatisch verleend, zonder dat de betreffende werkgevers hiertoe stappen moeten ondernemen.

De voormelde derde, vierde en vijfde groep van werkgevers geniet het uitstel van betaling niet automatisch. Om hiervan te kunnen genieten moet de werkgever met behulp van het elektronisch formulier dat door de RSZ ter beschikking wordt gesteld een verklaring op eer indienen waarin hij bevestigt zich in deze situatie te bevinden.

Voor het goede begrip, de verplichting om de driemaandelijkse aangiften (DmfA) binnen de gestelde termijnen in te dienen, blijft van toepassing.

Art. 3 Deze bepaling voorziet in de mogelijkheid van 'bijzondere' minnelijke afbetalingstermijnen voor bepaalde werkgevers die betalingsmoeilijkheden ondervinden ingevolge het coronavirus COVID-19.

In tegenstelling tot de 'klassieke' afbetalingsplannen, worden voor deze 'bijzondere' afbetalingsplannen in beginsel geen bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen en/of verwijlinteresten aangerekend.

In navolging van het advies van de Raad van State wordt nader bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden de afbetalingsplannen worden verleend.

Vooreerst wordt gepreciseerd dat de 'bijzondere afbetalingsplannen' niet enkel betrekking hebben op de door de werkgever aangegeven bijdragen voor het eerste en tweede kwartaal 2020 maar ook op de bijdragen jaarlijkse vakantie voor het vakantiedienstjaar 2019.

Vervolgens wordt verduidelijkt dat de minnelijke afbetalingsmodaliteiten moeten worden aangevraagd voor iedere gerechtelijke vervolging.

Ter wille van de rechtszekerheid worden eveneens de gevolgen gepreciseerd van de niet-naleving van de vastgestelde afbetalingsmodaliteiten; in voorkomend geval zijn de bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen en/of verwijlinteresten verschuldigd.

Tot slot wordt verduidelijkt welke werkgevers in aanmerking komen voor deze 'bijzondere' minnelijke afbetalingstermijnen. Het betreft twee groepen van werkgevers.

De eerste paragraaf is gewijd aan 'bijzondere afbetalingsplannen' voor een eerste groep van werkgevers, met name de werkgevers bedoeld in artikel 1, 5°, die niet voldoen aan de voorwaarden bepaald bij artikel 2, § 3, en die ernstige economische moeilijkheden ondervinden ingevolge het coronavirus COVID-19. Het betreft de werkgevers die niet getroffen zijn door een verplichte sluiting overeenkomstig de bepalingen van voornoemde ministeriële besluiten van 13, 18 en 23 maart 2020, die niettemin hun economische activiteit sterk verminderd zien voor het tweede kwartaal 2020 en wiens 'omzetverlies' of 'daling van de loonmassa' kleiner is dan 65 %, hetgeen impliceert dat zij niet voldoen aan de voorwaarden bepaald bij artikel 2, § 3.

De tweede paragraaf is gewijd aan de 'bijzondere afbetalingsplannen' voor de tweede groep van werkgevers, meer bepaalde de werkgevers bedoeld in artikel 1 die een uitstel van betaling overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 2 hebben bekomen en die omwille van (de gevolgen van) het coronavirus COVID-19 niet in staat zijn om de betreffende bedragen geheel of gedeeltelijk te betalen uiterlijk 15 december 2020. De werkgevers die tot deze tweede groep behoren, kunnen na de periode van het uitstel van betaling, aldus vanaf 16 december 2020, verzoeken om 'bijzondere minnelijke afbetalingstermijnen'.

Het is mogelijk dat een werkgever een 'bijzonder afbetalingsplan' volgens de modaliteiten bepaald bij dit artikel combineert met een 'klassiek' afbetalingsplan voor andere bedragen volgens de 'klassieke' regels.

Art. 4 Dit artikel regelt de inwerkingtreding. Een inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot 20 maart 2020 is in dezen onontbeerlijk voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang, meer bepaald om de sociaaleconomische gevolgen van het coronavirus COVID-19 te milderen.

Art. 5 Dit artikel wijst de Ministers aan die belast zijn met de uitvoering van het besluit.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Werk, N. MUYLLE

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 67.214/1 van 15 april 2020 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van artikel 5, § 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op het verlenen van uitstel van betaling aan bepaalde werkgevers van de bedragen geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid' Op 7 april 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van artikel 5, § 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op het verlenen van uitstel van betaling aan bepaalde werkgevers van de bedragen geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 9 april 2020. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wilfried VAN VAERENBERGH en Chantal BAMPS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Astrid TRUYENS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Brecht STEEN, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried VAN VAERENBERGH, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 15 april 2020. 1. Met toepassing van artikel 4, eerste lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten 'die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I)', waarin verwezen wordt naar artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit bevat een regeling die er hoofdzakelijk toe strekt om voor bepaalde categorieën van werkgevers die zijn getroffen door de maatregelen ter bestrijding van de COVID-19 epidemie, (1) tot 15 december 2020 uitstel van betaling van sociale zekerheidsbijdragen te verlenen.Naargelang de categorie waartoe de werkgever behoort, wordt ofwel automatisch uitstel van betaling verleend, ofwel uitstel van betaling op aanvraag middels een verklaring op eer (artikelen 1 en 2 van het ontwerp).

Daarnaast wordt voor andere werkgevers in de mogelijkheid voorzien om de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid om minnelijke afbetalingstermijnen te verzoeken (artikel 3). (2) Het te nemen besluit heeft uitwerking met ingang van 20 maart 2020 (artikel 4). 3. Rechtsgrond voor het ontwerp wordt geboden door artikel 5, § 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten 'die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid-19 (II)', op grond waarvan de Koning, om het mogelijk te maken te reageren op de coronavirus COVID-19 epidemie of pandemie en de gevolgen ervan op te vangen, maatregelen kan nemen om "directe of indirecte steun te bieden aan of beschermende maatregelen te nemen voor de getroffen financiële sectoren, de economische sectoren, de profit- en non-profitsector, de bedrijven en de huishoudens om de gevolgen van de pandemie te beperken".4. Overeenkomstig artikel 7, tweede en derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten (II), moet het te nemen besluit bij wet worden bekrachtigd binnen een termijn van een jaar vanaf de inwerkingtreding, bij gebreke waarvan het geacht wordt nooit uitwerking te hebben gehad. ONDERZOEK VAN DE TEKST Algemene opmerking 5.1. In artikel 1 van het ontwerp wordt het toepassingsgebied van de ontworpen maatregel op een gedifferentieerde wijze bepaald, door een onderscheid te maken tussen verschillende categorieën van werkgevers.

In artikel 2 van het ontwerp wordt vervolgens een onderscheid gemaakt wat betreft de wijze van toekenning van het voordeel van de maatregel (automatisch voor de eerste en de tweede categorie en op aanvraag voor de derde tot de vijfde categorie) en wat betreft het voorwerp van het uitstel (identiek voor de eerste tot de vierde categorie en verschillend voor de vijfde categorie). Daarnaast bevat artikel 3 van het ontwerp nog een restcategorie van werkgevers waarvoor geldt dat zij, indien zij aan de voorwaarden voldoen, kunnen verzoeken om minnelijke afbetalingstermijnen. 5.2. Volgens een vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof sluiten de grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld, rekening houdend met het doel en de gevolgen van de maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie zijn geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. 5.3. In het bijgevoegde verslag aan de Koning wordt weliswaar toelichting gegeven bij de verschillende bepalingen van het ontwerp, maar wordt geen enkele verantwoording gegeven voor de diverse verschillen in behandeling. Het staat aan de steller van het ontwerp om het voornoemde verslag op dat punt aan te vullen.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 6. In het eerste lid van de aanhef dient te worden verwezen naar artikel 5, § 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten (II).7. In artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten (I) wordt het mogelijk gemaakt dat een beroep wordt gedaan op de procedure bedoeld in artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, om de afdeling Wetgeving, om een advies te verzoeken "binnen een termijn van vijf werkdagen" zonder dat het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag nog met bijzondere redenen moet worden omkleed.In de aanhef van besluiten bedoeld in artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten (I), moet derhalve niet de motivering van de spoedeisendheid worden weergegeven. Rekening houdend hiermee dient het zevende lid van de aanhef te worden geschrapt en moet het lid waarin wordt gerefereerd aan het advies van de Raad van State worden geredigeerd als volgt: "Gelet op advies 67.214/1 van de Raad van State, gegeven op..., met toepassing van artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);" Artikel 1 8. Er bestaat een interne contradictie tussen artikel 1 van het ontwerp, dat bepaalt op welke werkgevers de regeling van toepassing is, en artikel 3 van het ontwerp, dat geldt voor de werkgevers "andere dan deze bedoeld in artikel 1".Het verdient dan ook aanbeveling om in de inleidende zin van artikel 1 te schrijven "Voor de toepassing van artikel 2 wordt onder werkgever verstaan : ...". 9. Volgens de gemachtigde vormen het tweede en het derde lid van artikel 1, 1°, b), van het ontwerp enkel een precisering of verduidelijking van het eerste lid van die bepaling, en dus geen bijkomende voorwaarden.Het verdient dan ook aanbeveling om die precisering of verduidelijking enkel op te nemen in het verslag aan de Koning.

Artikel 2 10. In artikel 2, tweede en derde lid, dienen de woorden "in afwijking van het eerste lid" te worden geschrapt, aangezien die leden geen afwijking vormen op het eerste lid.11. De gemachtigde heeft verklaard dat in artikel 2, vierde lid, a), van het ontwerp de woorden "vermindering van ten minste het bedrag van aangegeven BTW" dienen te worden vervangen door de woorden "vermindering van de omzet die resulteert uit de handelingen die moeten worden opgenomen in kader 2 van de periodieke btw-aangiften bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Btw-wetboek met betrekking tot het tweede kwartaal 2020, ten opzichte van de omzet die resulteert uit dezelfde handelingen die moesten worden opgenomen in de periodieke btw-aangiften met betrekking tot het tweede kwartaal 2019 of het eerste kwartaal 2020". Met dit tekstvoorstel kan worden ingestemd. 12. Het is onduidelijk op welke categorieën van werkgevers het laatste lid van artikel 2 van het ontwerp betrekking heeft.Hierover ondervraagd, verklaarde de gemachtigde het volgende : "Het laatste lid van artikel 2 slaat op de werkgevers bedoeld in artikelen 1, 3°, 4° en 5° die een verklaring op eer indienen.

Mogelijks kan volgende alternatieve redactie soelaas bieden : 'De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal de elementen vermeld in de verklaringen op eer achteraf controleren.' Bijkomend stellen we voor om artikel 2 onder te verdelen in paragrafen." Met de suggesties van de gemachtigde kan worden ingestemd.

Artikel 3 13. Er lijkt een overlapping te zijn tussen de omschrijving van het toepassingsgebied bepaald in artikel 1, 5°, van het ontwerp en dat bepaald in artikel 3 van het ontwerp, in de mate een werkgever onder de twee toepassingsgebieden lijkt te kunnen vallen, terwijl het de bedoeling is dat de twee toepassingsgebieden van elkaar worden onderscheiden ("De werkgevers, andere dan deze bedoeld in artikel 1, 1° tot en met 5°,..."). Hierover ondervraagd, heeft de gemachtigde het volgende verklaard : "De werkgevers bedoeld in artikel 3 zijn deze werkgevers die niet onder artikel 1 vallen. Dit betreft aldus inderdaad de werkgevers wiens daling van loonmassa en/of omzet voor het tweede kwartaal met minder dan 65 % daalt ten opzichte van het tweede kwartaal 2019 of het eerste kwartaal 2020".

Uit die toelichting zou kunnen worden afgeleid dat de werkgevers bedoeld in artikel 3 van het ontwerp, de werkgevers zijn bedoeld in artikel 1, 5°, van het ontwerp die niet voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 2, voorlaatste lid, van het ontwerp. In dat geval zou in artikel 3 moeten worden verwezen naar "de werkgevers bedoeld in artikel 1, 5°, die niet voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 2, vierde lid", in de plaats van naar "de werkgevers, andere dan deze bedoeld in artikel 1, 1° tot en met 5°".(3) 14. De in artikel 3 van het ontwerp bedoelde werkgevers kunnen verzoeken om minnelijke afbetalingstermijnen.Er wordt echter niet bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden dat verzoek kan worden ingewilligd. Hierover ondervraagd, verklaarde de gemachtigde : "De toekenning van de minnelijke afbetalingsplannen verloopt, behoudens andersluidende bepaling, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 40bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en artikelen 43octies-43decies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. De redactie van artikel 3 is gelijkaardig als de voornoemde bepalingen".

Het verdient aanbeveling om in artikel 3 uitdrukkelijk naar de voornoemde bepalingen te verwijzen. Daartoe kan artikel 3 worden aangevuld met een tweede lid, geredigeerd als volgt : "De minnelijke afbetalingstermijnen worden toegestaan volgens de voorwaarden en nadere regelen vastgelegd krachtens artikel 40bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.". 15. De gemachtigde heeft verklaard dat in de Franse tekst van artikel 3 van het ontwerp het woord "facturés" moet worden vervangen door het woord "comptabilisés". Hiermee kan worden ingestemd.

DE GRIFFIER, Astrid TRUYENS DE VOORZITTER, Marnix VAN DAMME _______ Nota's (1) Het gaat om werkgevers die verplicht (een deel van) hun inrichting dienen te sluiten (artikel 1, 1°, van het ontwerp), werkgevers die als handelaar of winkel verplicht zijn te sluiten (artikel 1, 2°), werkgevers die hun inrichting moeten sluiten omdat ze de sanitaire maatregelen niet kunnen naleven (artikel 1, 3°), werkgevers die hun inrichting vrijwillig sluiten (artikel 1, 4°) en werkgevers waarvan de economische activiteit sterk is verminderd (artikel 1, 5°).(2) Zie evenwel hierna de opmerkingen 8 en 13.(3) Indien op deze suggestie wordt ingegaan, komt opmerking 8, bij artikel 1 van het ontwerp, te vervallen. 4 MEI 2020. - Koninklijk besluit nr. 17 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 3°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op het verlenen van uitstel van betaling aan bepaalde werkgevers van de bedragen geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), artikel 5, § 1, 3°;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 april 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 4 april 2020;

Gelet op de wet van 25 april 1963Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/1963 pub. 21/02/2013 numac 2013000100 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 25/04/1963 pub. 27/01/2015 numac 2015000030 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, artikel 15, eerste lid;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse gezien de hoogdringendheid gemotiveerd door de noodzaak om onverwijld de sociaal-economische gevolgen van het coronavirus COVID-19 voor de ondernemingen op te vangen door bepaalde werkgevers een uitstel van betaling te verlenen voor de bedragen die verschuldigd zijn aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;

Gelet op advies 67.214/1 van de Raad van State, gegeven op 15 april 2020, met toepassing van artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);

Overwegende de kwalificatie van het coronavirus COVID-19 als een pandemie door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op 11 maart 2020;

Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande COVID-19 dat de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Er wordt uitstel van betaling verleend volgens de modaliteiten bepaald in artikel 2 aan de volgende werkgevers : 1° de werkgevers en de personen die hiermee worden gelijkgesteld bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders : a) die ressorteren onder het paritair comité 302 voor het Hotelbedrijf;b) die behoren tot de culturele, festieve, recreatieve en sportieve sector bedoeld in : - artikel 2, § 1, van het ministerieel besluit van 13 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030303 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030302 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; - artikel 1, § 5, van het ministerieel besluit van 18 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020030331 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040746 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. - Duitse vertaling sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; - artikel 1, § 6, van het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; c) de provinciale en plaatselijke besturen alsook de openbare diensten en instellingen voor het personeel dat zij tewerkstellen in de inrichtingen die behoren tot de culturele, festieve, recreatieve en sportieve sector die gesloten zijn op grond van : - artikel 2, § 1, van het ministerieel besluit van 13 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030303 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030302 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; - artikel 1, § 5, van het ministerieel besluit van 18 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020030331 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040746 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. - Duitse vertaling sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; - artikel 1, § 6, van het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; 2° de werkgevers, handelszaken en winkels, die gesloten zijn op grond van : - artikel 3, § 1, van voor voornoemd ministerieel besluit van 13 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030303 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030302 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 sluiten; - artikel 1, § 1, van voor voornoemd ministerieel besluit van 18 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020030331 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040746 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. - Duitse vertaling sluiten; - artikel 1, § 1, van voornoemd ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten; 3° de werkgevers, handelszaken en winkels, die gesloten zijn op grond van : - artikel 2, derde lid, van voornoemd ministerieel besluit van 18 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020030331 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040746 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. - Duitse vertaling sluiten; - artikel 2, derde lid, van voornoemd ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten; 4° de werkgevers die zelf beslist hebben om volledig te sluiten omwille van andere redenen dan het niet kunnen naleven van de sanitaire maatregelen;5° de werkgevers, die niet getroffen zijn door een verplichte sluiting overeenkomstig de bepalingen van voornoemde ministeriële besluiten van 13, 18 en 23 maart 2020, die niettemin hun economische activiteit sterk verminderd zien voor het tweede kwartaal 2020.

Art. 2.§ 1. De werkgevers bedoeld in artikel 1, 1° en 2° genieten tot 15 december 2020 automatisch een uitstel van betaling voor de bedragen die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnd worden, die vanaf 20 maart 2020 vervallen zijn en voor zover het bijdragen betreft die slaan op prestaties van voor het derde kwartaal van 2020. § 2. De werkgevers bedoeld in artikel 1, 3° en 4°, genieten hetzelfde uitstel van betaling bedoeld in paragraaf 1 op voorwaarde dat zij een verklaring op eer indienen, waarin zij bevestigen zich in deze situatie te bevinden, met behulp van een elektronisch formulier van voorafgaande aangifte dat door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ter beschikking wordt gesteld. § 3. De werkgevers bedoeld in artikel 1, 5°, genieten tot 15 december 2020 een uitstel van betaling van de volgende bedragen: - het saldo van de bijdragen die voor het eerste kwartaal 2020 verschuldigd zijn; - het saldo van de bijdragen die voor het tweede kwartaal 2020 verschuldigd zijn; - het debetbericht voor de regeling van de jaarlijkse vakantie der handarbeiders betreffende het vakantiedienstjaar 2019; - de voorschotten voor het tweede kwartaal 2020; - de nog te vervallen rechtzettingen van bijdragen; - de nog te vervallen maandelijkse afbetalingen van de lopende afbetalingsplannen op voorwaarde dat zij een verklaring op eer indienen met behulp van een elektronisch formulier van voorafgaande aangifte dat door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ter beschikking wordt gesteld waarin ze verklaren dat de situatie omtrent het coronavirus COVID-19 zal leiden tot : a) een vermindering met ten minste 65 % van de omzet die resulteert uit de handelingen die moeten worden opgenomen in kader 2 van de periodieke btw-aangiften bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Btw-wetboek met betrekking tot het tweede kwartaal 2020, ten opzichte van de omzet die resulteert uit dezelfde handelingen die moesten worden opgenomen in de periodieke btw-aangiften met betrekking tot het tweede kwartaal 2019 of het eerste kwartaal 2020;b) of een vermindering met ten minste 65 % van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven loonmassa voor het tweede kwartaal 2020 ten opzichte van het tweede kwartaal 2019 of het eerste kwartaal 2020. § 4. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal de elementen vermeld in de verklaringen op eer achteraf controleren.

Art. 3.§ 1. De werkgevers bedoeld in artikel 1, 5°, die niet voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 2, § 3, en die ernstige economische moeilijkheden ondervinden ingevolge het coronavirus COVID-19 kunnen, voor iedere gerechtelijke vervolging, aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid om minnelijke afbetalingstermijnen verzoeken voor de door de werkgever aangegeven bijdragen voor het eerste en tweede kwartaal 2020 en voor de bijdragen jaarlijkse vakantie voor het vakantiedienstjaar 2019, waarbij de bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen en/of verwijlinteresten niet worden aangerekend wanneer en voor zover de vastgelegde afbetalingsmodaliteiten strikt worden nageleefd. § 2. De werkgevers bedoeld in artikel 1 die een uitstel van betaling hebben bekomen volgens de modaliteiten bepaald in artikel 2, en die omwille van het coronavirus COVID-19 niet in staat zijn om de betreffende bedragen geheel of gedeeltelijk te betalen uiterlijk op 15 december 2020, kunnen vanaf 16 december 2020, voor iedere gerechtelijke vervolging, aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid om minnelijke afbetalingstermijnen verzoeken voor de door de werkgever aangegeven bijdragen voor het eerste en tweede kwartaal 2020 en voor de bijdragen jaarlijkse vakantie voor het vakantiedienstjaar 2019, waarbij de bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen en/of verwijlinteresten niet worden aangerekend wanneer en voor zover de vastgelegde afbetalingsmodaliteiten strikt worden nageleefd. § 3. De minnelijke afbetalingstermijnen bedoeld in paragrafen 1 en 2 worden toegestaan volgens de voorwaarden en nadere regelen vastgelegd krachtens artikel 40bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 20 maart 2020.

Art. 5.De minister bevoegd voor Sociale zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Werk, N. MUYLLE

^