Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 september 2006
gepubliceerd op 07 september 2006

Koninklijk besluit betreffende de start- en stagebonus

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202519
pub.
07/09/2006
prom.
01/09/2006
ELI
eli/besluit/2006/09/01/2006202519/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de start- en stagebonus (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, inzonderheid op artikel 59;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 november 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 19 mei 2006;

Gelet op het advies nr. 1551 van de Nationale Arbeidsraad van 9 maart 2006;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van 6 april 2006;

Gelet op advies 40.662/1 van de Raad van State, gegeven op 29 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° werkgever : elke natuurlijke of rechtspersoon, privaat- of publiekrechtelijk, die werknemers tewerkstelt of kan tewerkstellen;2° jongere : elke persoon die in de periode van deeltijdse leerplicht, bedoeld in artikel 1, § 1, derde lid, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, onderwijs met beperkt leerplan of een voor de vervulling van de leerplicht erkende vorming aanvat;3° alternerende opleiding : een opleiding die bestaat uit een theoretische en, eventueel, een algemeen vormende opleiding die aangevuld wordt met een praktijkopleiding in de onderneming of instelling van een werkgever.De cyclus van een alternerende opleiding kan meerdere opleidingsjaren omvatten. De praktijkopleiding moet niet noodzakelijk op hetzelfde ogenblik beginnen als de theoretische opleiding. De theoretische opleiding kan nooit verstrekt worden binnen het voltijds onderwijs; 4° opleidingsovereenkomst : a) een leerovereenkomst gesloten in toepassing van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;b) een leerovereenkomst gesloten in toepassing van de regelgeving betreffende de voortdurende vorming in de Middenstand;c) een overeenkomst voor socioprofessionele inschakeling, bedoeld bij artikel 1, 1°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 juli 1998 betreffende de overeenkomst inzake inschakeling in het maatschappelijk en beroepsleven van de centra voor altenerende opleiding en onderwijs of bij artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996 betreffende de brugprojecten;d) een beroepsinlevingsovereenkomst, zoals bedoeld in hoofdstuk X van titel IV van de programmawet van 2 augustus 2002.5° werkloosheidsbureau : het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dat bevoegd is voor de hoofdverblijfplaats van de jongere. HOOFDSTUK II. - Startbonus

Art. 2.De startbonus wordt toegekend aan elke jongere die, in het kader van een alternerende opleiding tijdens de periode van deeltijdse leerplicht, ten vroegste op 1 juli 2006 een praktijkopleiding bij een werkgever aanvat in uitvoering van een opleidings- of een arbeidsovereenkomst met een minimumduur van vier maanden.

De praktijkopleiding kan plaatsvinden in het kader van de uitvoering van meerdere opleidings- of arbeidsovereenkomsten met meerdere werkgevers. Deze overeenkomsten moeten elkaar niet noodzakelijk zonder onderbreking opvolgen.

Art. 3.De startbonus wordt gedurende ten hoogste drie opleidingsjaren van een zelfde cyclus van alternerende opleiding toegekend, telkens nadat de jongere een opleidingsjaar met succes beëindigd heeft.

De startbonus bedraagt : - 500 euro bij het beëindigen van het eerste en het tweede opleidingsjaar; - 750 euro bij het beëindigen van het derde opleidingsjaar.

Onverminderd artikel 2, eerste lid, kan de startbonus voor een bepaald opleidingsjaar toegekend worden, onder de in het eerste lid bepaalde voorwaarde, voor zover de jongere in dat jaar een praktijkopleiding is begonnen.

De startbonus kan toegekend worden, onder de in het eerste lid bepaalde voorwaarde, voor opleidingsjaren waarvan het einde gelegen is na het einde van de leerplicht, op voorwaarde dat - de cyclus van de alternerende opleiding begonnen is vóór het einde van de leerplicht en - de praktijkopleiding plaatsvindt in het kader van de uitvoering van een opleidings- of arbeidsovereenkomst die aanving vóór het einde van de leerplicht.

Art. 4.§ 1. Met het oog op het verkrijgen van de startbonus moet bij het werkloosheidsbureau een aanvraag ingediend worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 8.

Na ontvangst van een volledige aanvraag bezorgt het werkloosheidsbureau aan de jongere een document dat de tijdstippen vermeldt waarop, indien voldaan is aan de in artikel 3, eerste lid, bedoelde voorwaarde, de startbonus normaal gezien zal worden uitbetaald, rekening houdend met de gegevens, vermeld op het attest bedoeld in artikel 8, tweede lid, 5°. § 2. Om de effectieve uitbetaling van de startbonus voor een voorbij opleidingsjaar te bekomen, bezorgt de jongere, op straffe van verval, binnen de vier maanden na de einddatum van dat opleidingsjaar, zoals deze vermeld wordt op het in artikel 8, tweede lid, 5°, bedoeld attest, aan het werkloosheidsbureau een attest van de onderwijs- of opleidingsinstelling of van de bevoegde instantie waarmee bevestigd wordt dat hij dat opleidingsjaar met succes beëindigd heeft. HOOFDSTUK III. - Stagebonus

Art. 5.De stagebonus wordt toegekend aan elke werkgever die ten vroegste op 1 juli 2006, met het oog op een praktijkopleiding in het kader van een alternerende opleiding, een opleidings- of arbeidsovereenkomst sluit met een jongere voor een minimumduur van vier maanden.

Art. 6.De stagebonus wordt gedurende ten hoogste drie opleidingsjaren van een zelfde cyclus van alternerende opleiding toegekend, telkens nadat de jongere een opleidingsjaar beëindigd heeft.

De stagebonus bedraagt : - 500 euro bij het beëindigen van het eerste en het tweede opleidingsjaar; - 750 euro bij het beëindigen van het derde opleidingsjaar.

Indien de praktijkopleiding beëindigd wordt vóór het einde van het lopend opleidingsjaar, gelden volgende modaliteiten : - indien de praktijkopleiding minder dan drie maanden duurde in de loop van dat opleidingsjaar, dan wordt de stagebonus voor dat opleidingsjaar niet toegekend; - indien de praktijkopleiding drie maanden of langer duurde in de loop van dat opleidingsjaar, dan wordt de volledige stagebonus voor dat opleidingsjaar toegekend.

Art. 7.§ 1. Met het oog op het verkrijgen van de stagebonus moet bij het werkloosheidsbureau een aanvraag ingediend worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 8.

Na ontvangst van een volledige aanvraag bezorgt het werkloosheidsbureau aan de werkgever een document dat de tijdstippen vermeldt waarop de stagebonus normaal gezien zal worden uitbetaald, rekening houdend met de gegevens, vermeld op het attest bedoeld in artikel 8, tweede lid, 5°. § 2. Om de effectieve uitbetaling van de stagebonus voor een voorbij opleidingsjaar te bekomen, bezorgt de werkgever, op straffe van verval, binnen de vier maanden na de einddatum van dat opleidingsjaar, zoals deze vermeld wordt op het in artikel 8, tweede lid, 5°, bedoeld attest, aan het werkloosheidsbureau een attest van de onderwijs- of opleidingsinstelling of van de bevoegde instantie waarmee bevestigd wordt dat de jongere dat opleidingsjaar beëindigd heeft. Indien de alternerende opleiding voortijdig beëindigd werd, omdat hetzij de praktijkopleiding, hetzij de theoretische opleiding, hetzij beide beëindigd werden, vermeldt dit attest de effectieve einddatum van die alternerende opleiding en begint bovengenoemde termijn van vier maanden vanaf die effectieve einddatum te lopen. HOOFDSTUK IV. - Initieel globaal aanvraagdossier en modaliteiten ter terugvordering van ten onrechte toegekende bedragen

Art. 8.De aanvraag tot het bekomen van de start- en de stagebonus wordt ingediend bij het werkloosheidsbureau.

Deze aanvraag bevat de volgende gegevens en stukken : 1° de identiteit of benaming van de werkgever, het adres van de maatschappelijke zetel, het ondernemingsnummer, de identiteit van de vertegenwoordiger van de werkgever indien deze een rechtspersoon is, alsook het rekeningnummer waarop de stagebonus moet overgemaakt worden;2° de identiteit van de jongere, zijn woonplaats, zijn identificatienummer van de sociale zekerheid en het rekeningnummer waarop de startbonus moet overgemaakt worden;3° de identiteit en woonplaats van de wettelijke vertegenwoordiger van de jongere;4° een kopie van de opleidings- of arbeidsovereenkomst die tussen de werkgever en de jongere werd gesloten met het oog op diens praktijkopleiding;5° een attest van de onderwijs- of opleidingsinstelling of van de bevoegde instantie waarop de benaming, de finaliteit en de begin- en einddatum van de cyclus van de alternerende opleiding vermeld worden, alsook de einddatum van elk opleidingsjaar en de tijdstippen waarop de evaluatie van elk opleidingsjaar voorzien wordt.Indien de opleidings- of arbeidsovereenkomst niet de eerste overeenkomst is die de jongere in het kader van zijn alternerende opleiding sluit, vermeldt het in dit punt 5 bedoeld attest dat de nieuwe overeenkomst de voortzetting beoogt van de praktijkopleiding in het kader van een zelfde alternerende opleiding, waarvan de nuttige gegevens voordien reeds werden meegedeeld.

De Minister van Werk kan deze lijst van gegevens en stukken uitbreiden of aanpassen. De aanvraag moet gezamenlijk door de werkgever, door de jongere en, desgevallend, door diens wettelijke vertegenwoordiger ondertekend worden.

De aanvraag moet bij het werkloosheidsbureau ingediend worden, op straffe van verval, binnen de drie maanden die volgen op het begin van de uitvoering van de opleidings- of arbeidsovereenkomst die tussen de werkgever en de jongere gesloten werd.

Art. 9.De in toepassing van dit besluit toegekende bedragen kunnen door het werkloosheidsbureau teruggevorderd worden indien blijkt dat zij ten onrechte werden toegekend, en dit niet ingevolge een fout van het werkloosheidsbureau. Het werkloosheidsbureau stuurt aan de schuldenaar een aangetekende brief die de beslissing tot terugvordering bevat en motiveert.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zendt de dossiers van de weerspannige schuldenaars met het oog op de terugvordering naar de Administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. De door de Administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen ingestelde vervolgingen verlopen op dezelfde wijze als voor het invorderen van de registratierechten. Onder inhouding van de eventuele kosten worden de door het voornoemde bestuur ingevorderde bedragen overgemaakt aan het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening.

Het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is gemachtigd geheel of gedeeltelijk af te zien van de nog terug te geven bedragen, overeenkomstig de procedure en de bepalingen van de artikelen 171 tot en met 174 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2006.

Art. 11.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : - wet van 23 december 2005 : Belgisch Staatsblad van 30 december 2005.

^