Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 08 november 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten, betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 2005-2006

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202633
pub.
08/11/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten, betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 2005-2006 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten, betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 2005-2006.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2005 Sectoraal akkoord voor de jaren 2005-2006 (Overeenkomst geregistreerd op 2 juni 2005 onder het nummer 74929/CO/142.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten.

Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie

Art. 2.De beroepenclassificatie in de ondernemingen voor de terugwinning van allerlei producten wordt als volgt vastgesteld : Categorie 1 : handenarbeid;

Categorie 2 : operator;

Categorie 3 : personeel en vervoer;

Categorie 4 : onderhoudspersoneel;

Categorie 5 : meestergast. HOOFDSTUK III. - Lonen

Art. 3.De minimumuurlonen worden als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De verhogingen voorzien op 1 juli 2005 en op 1 januari 2006 zijn van toepassing : - in zijn geheel, indien de effectieve lonen overeenstemmen met de baremieke lonen; - gedeeltelijk, indien de effectieve lonen zich bevinden tussen het oude en het nieuwe barema. In dat geval, wordt de verhoging toegestaan maar tot maximum het nieuwe barema; - de verhogingen voorzien op 1 juli 2005 en op 1 januari 2006 zijn niet van toepassing indien de effectieve lonen hoger zijn dan het nieuwe barema.

Art. 4.De minimumuurlonen vermeld in het artikel 3 zijn geldig in het stelsel van de achtendertig urenweek.

Art. 5.De lonen van de jongeren worden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de arbeiders van de beroepencategorie waartoe de betrokkenen behoren; zij worden verminderd naargelang de leeftijd zoals de percentages vermeld in navermelde tabel : Alle jongeren vanaf 18 jaar die een ononderbroken anciënniteit hebben van 3 maand in de sector bekomen het barema aan 100 pct.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 6.Vanaf 2006 zullen alle minimumuurlonen en de effectieve uurlonen jaarlijks op 1 januari aangepast worden aan de reële index volgens de formule "sociale-index" (= 4 maandelijks gemiddelde) december van het voorgaande jaar tegenover december van het jaar daarvoor. HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie

Art. 7.Een eindejaarpremie, waarvan het bedrag gelijk is aan 3,50 pct. voor 2005 : 5,00 pct. voor 2006 en 8,33 pct. voor 2007 van het jaarlijks brutoloon wordt toegekend aan al de arbeiders bedoeld bij artikel 1, die in de onderneming tewerkgesteld zijn ongeacht het soort contract gedurende een periode van minstens drie maand begrepen tussen 1 december en 30 november.

Art. 8.De referteperiode gaat van 1 december tot 30 november.

Deze premie zal betaald worden in de loop van de maand december.

Art. 9.De arbeiders die in de loop van het refertejaar ontslagen worden om een andere reden dan de dringende reden of de onderneming vrijwillig verlaten genieten de eindejaarspremie pro-rata de prestaties die zij gedurende de referteperiode hebben gepresteerd.

Art. 10.Hebben recht op een volledige eindejaarspremie de tijdens het refertejaar gepensioneerde of op brugpensioen gestelde arbeiders en rechthebbenden van een in hetzelfde jaar overleden arbeid(st)er.

Art. 11.Worden met gepresteerde uren gelijkgesteld : - arbeidsongeval; - de eerste 30 ziektedagen. HOOFDSTUK VI. - Conventioneel brugpensioen Algemeen stelsel

Art. 12.In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, wordt de regeling ingevoerd bij artikel 1 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst, wordt uitgebreid vanaf 1 januari 2005 tot de werklieden die de leeftijd van 58 jaar en meer hebben bereikt en die worden ontslagen om andere dan om dringende redenen.

De aanvullende vergoeding van het brugpensioen valt ten laste van de werkgever.

Art. 13.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integraal deel uitmaakt van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Conventioneel brugpensioen voor werklieden met nachtprestaties

Art. 14.Er wordt een stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden, indien zij worden ontslagen, ingesteld vanaf 1 januari 2005 ten voordele van de werklieden van 56 jaar met nachtprestaties.

Deze werklieden moeten voldoen aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden die de toegang tot dit bijzonder conventioneel brugpensioen mogelijk maken.

Art. 15.Aan voormelde werklieden die in de loop van de huidige overeenkomst, tot het brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door de werkgever.

Art. 16.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Opleiding en vorming

Art. 17.Een inspanning van 0,10 pct. voor de vorming en opleiding van risicogroepen, wordt voor de jaren 2005 en 2006 voorzien.

De bijdrage van 0,10 pct. wordt berekend op grond van het volledig loon van de arbeiders, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981) en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.

De datum van inning door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal voorzien worden in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid sociale bijdrage aan het sociaal fonds

Art. 18.Een fonds voor bestaanszekerheid wordt opgericht vanaf 1 januari 2005. Deze oprichting maakt het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 19.Het bedrag van de basisbijdrage wordt vastgesteld op 0,50 pct. vanaf 1 januari 2005. De datum van inning door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal voorzien worden in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IX. - Sociaal overleg

Art. 20.De partijen bepalen dat vanaf 35 arbeiders een syndicale afvaardiging zal worden opgericht.

De nadere regels zullen worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK X. - Flexibiliteit

Art. 21.De partijen verbinden zich er toe om zodra de wettelijke bepalingen gekend zullen zijn, een sectorale overeenkomst af te sluiten die een kader voor de sector zal vastleggen met betrekking tot de overuren die kunnen worden gepresteerd met betaling of met recuperatie, als tevens de praktische toepassing van andere modaliteiten. HOOFDSTUK XI. - Slotbepaling

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006, met uitzondering van de artikels 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 18, 19 en 20 die voor een onbepaalde duur worden afgesloten en door de partijen opzegbaar zijn mits een vooropzeg van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van allerlei producten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^