gepubliceerd op 11 september 2006
Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van de ambtenaren van niveau A bij de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie
1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van de ambtenaren van niveau A bij de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 augustus 1985 tot regeling van de werving en de loopbaan van de adviseurs van het Openbaar Ambt, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 december 1990 en 21 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1990 tot vaststelling van voorwaarden voor werving in de graden van hoofdselectieadviseur en selectieadviseur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1990 betreffende de adviseurs van het Openbaar Ambt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 1995 houdende oprichting van het Adviesbureau voor organisatie en beheer en houdende diverse bepalingen betreffende het Korps van adviseurs van het Openbaar Ambt;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 januari 1996 tot uitvoering van artikel 16 van het koninklijk besluit van 4 april 1995 houdende oprichting van het Adviesbureau voor organisatie en beheer en houdende diverse bepalingen betreffende het Korps van adviseurs van het Openbaar Ambt;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de weddenschalen van de bijzondere graden van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 mei 2001, 12 september 2001, 20 juni 2002 en 28 september 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 mei 2001, 28 september 2003 en 10 augustus 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende diverse wijzigingen aan de loopbaan van de informatici die tewerkgesteld zijn bij het Adviesbureau voor Organisatie en Beheer van het Ministerie van Ambtenarenzaken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2004;
Gelet op het ministerieel besluit van 3 augustus 1991 tot toekenning van een forfaitaire toelage aan het korpshoofd van de adviseurs van het Openbaar Ambt bij de dienst van algemeen bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 november 1991;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 november 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, van 14 april 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, van 21 december 2004;
Gelet op de protocollen nr. 130/1 van 13 juli 2005 en nr. 133/1 van 14 maart 2006 van het Sectorcomité I - Algemeen Bestuur;
Gelet op advies 40.413/3 van de Raad van State, gegeven op 31 mei 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de coördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat er, in het kader van het moderniseringsproces van de federale administratie, een nieuwe loopbaan voor de ambtenaren van niveau 1 werd ingevoerd, met name via het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 augustus 2004 (2de editie);
Overwegende dat de hervorming van de loopbaan van niveau 1 de ambtenaren duidelijke en aantrekkelijke loopbaanperspectieven moet bieden in niveau A, en dat elke minister er dient op toe te zien dat de gepaste reglementaire bepalingen worden genomen teneinde de integratie van de bijzondere graden van niveau 1 van hun departement in de gemeenschappelijke structuur van niveau A mogelijk te maken;
Overwegende dat het noodzakelijk is om de bepalingen inzake de bijzondere loopbanen van het personeel van niveau 1 met name bij de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie aan te passen;
Overwegende dat, gezien de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie alle beschikkingen heeft getroffen om de retroactiviteit tot een minimum te beperken, de administratie de eventuele gevolgen erkent die de datum van inwerkingtreding kan hebben voor de houders van sommige bijzondere graden op het vlak van de regelgeving betreffende de gecertificeerde opleidingen en de competentietoelagen; dat zij deze eventuele gevolgen zal onderzoeken en, in voorkomend geval, de gepaste algemene maatregelen zal treffen;
Overwegende dat deze omzetting van niveau 1 naar niveau A onverwijld moet worden gerealiseerd;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Ambtenarenzaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I - Integratie van de bijzondere graden en van sommige gemene graden in de loopbaan van niveau A
Artikel 1.Bij de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie worden de volgende graden geschrapt : 1° adjunct-vaste wervingssecretaris 2° adviseur-generaal voor overheids-opdrachten 3° adviseur-generaal van het Openbaar Ambt 4° hoofdselectieadviseur 5° hoofdselectieadviseur (vlakke loopbaan in uitdoving) 6° adviseur van het Openbaar Ambt 7° adviseur in informatica 8° adviseur voor overheidsopdrachten 9° selectieadviseur 10° selectieadviseur (vlakke loopbaan in uitdoving) 11° adjunct-adviseur voor overheidsopdrachten.
Art. 2.§ 1 - De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis zijn van één van de geschrapte graden van de loopbaan van selectieadviseur die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bezoldigd in een weddenschaal opgenomen in kolom 2, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal opgenomen in kolom 4 en dragen de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2 - In afwijking van § 1 behouden de ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van selectieadviseur (vlakke loopbaan in uitdoving), ambtshalve benoemd in de vakklasse A1 en bezoldigd in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal voor zover deze voordeliger is : 20.602,36 - 36.899,77 31 x 691,14 112 x 1.293,09 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) In afwijking van § 1 behouden de ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van selectieadviseur en van selectieadviseur (vlakke loopbaan in uitdoving), ambtshalve benoemd in de vakklasse A2 en bezoldigd in de weddenschaal A21, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voor zover deze voordeliger is : 23.010,22 - 39.307,63 31 x 691,14 112 x 1.293,09 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) § 3 - In afwijking van artikel 25 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, bekomen de ambtenaren die op 30 november 2004 bezoldigd waren in de weddenschaal 10A, automatisch de hierna vermelde weddenschaal zodra ze een gecumuleerde anciënniteit van vijf jaar in de vorige graad van selectieadviseur en in de klasse A1 hebben : 23.010,22 - 39.307,63 31 x 691,14 112 x 1.293,09 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van selectieadviseur (vlakke loopbaan in uitdoving), ambtshalve benoemd in de vakklasse A2 en bezoldigd in de weddenschaal opgenomen in § 2, tweede lid, bekomen de hierna vermelde weddenschaal zodra ze achttien jaar klasseanciënniteit hebben, voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten : 27.312,99 - 44.235,21 31 x 735,73 112 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B)
Art. 3.§ 1 - De ambtenaren die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit titularis zijn van één van de geschrapte graden van de loopbaan van adviseur van het Openbaar Ambt die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bezoldigd in een weddenschaal opgenomen in kolom 2, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal opgenomen in kolom 4 en dragen de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2 - In afwijking van § 1, bekomen de ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adviseur van het openbaar ambt, bezoldigd in de hieronder vermelde weddenschaal, de weddenschaal A32 zodra ze een geldelijke anciënniteit van ten minste tien jaar hebben. 31.660,33 - 46.375,36 112 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) In afwijking van § 1, bekomen de ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adviseur van het openbaar ambt, bezoldigd in de hieronder vermelde weddenschaal, de weddenschaal A33 zodra ze een geldelijke anciënniteit van ten minste twaalf jaar hebben. 34.424,84 - 50.477,60 122 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) § 3 - In afwijking van § 1, behouden de ambtenaren titularis van de geschrapte graad van adviseur-generaal van het Openbaar Ambt, ambtshalve benoemd in de vakklasse A4 en bezoldigd in de weddenschaal A42, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voor zover deze voordeliger is : 42.748,10 - 60.138,59 132 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) § 4 - De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adviseur van het Openbaar Ambt, ambtshalve benoemd in de vakklasse A3 en bezoldigd in de tweede weddenschaal opgenomen in kolom 2 van § 1, bekomen de hierna vermelde weddenschaal zodra ze zeven jaar klasseanciënniteit hebben en voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten : 34.424,84 - 50.477,60 122 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adviseur van het Openbaar Ambt, ambtshalve benoemd in de vakklasse A3 en die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit bezoldigd waren in de tweede weddenschaal opgenomen in kolom 2 van § 1, bekomen de hierna vermelde weddenschaal zodra ze tien jaar klasse-anciënniteit hebben en voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten: 42.748,10 - 60.138,59 132 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adviseur van het Openbaar Ambt, ambtshalve benoemd in de vakklasse A3 en bezoldigd in de derde weddenschaal opgenomen in kolom 2 van § 1, bekomen de hierna vermelde weddenschaal zodra ze tien jaar klasseanciënniteit hebben en voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten : 42.748,10 - 60.138,59 132 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B)
Art. 4.§ 1 - De ambtenaren die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit titularis zijn van één van de geschrapte graden van de loopbaan van adviseur in informatica die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bezoldigd in een weddenschaal opgenomen in kolom 2, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal opgenomen in kolom 4 en dragen de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2 - In afwijking van § 1, behouden de ambtenaren titularis van de geschrapte graad van adviseur in informatica, ambtshalve benoemd in de vakklasse A2 en bezoldigd in de weddenschaal A21, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voorzover deze voordeliger is : 25.507,15 - 37.925,77 31 x 624,27 112 x 958,71 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) In afwijking van § 1, behouden de ambtenaren titularis van de geschrapte graad van adviseur in informatica, ambtshalve benoemd in de vakklasse A3 en bezoldigd in de weddenschaal A31, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voorzover deze voordeliger is : 31.526,59 - 44.234,92 31 x 668,83 82 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) § 3 - De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adviseur in informatica, ambtshalve benoemd in de vakklasse A2 en bezoldigd in de eerste weddenschaal opgenomen in kolom 2 van § 1, bekomen de hierna vermelde weddenschaal zodra ze vijf jaar klasse-anciënniteit hebben en voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten : 31.526,59 - 44.234,92 31 x 668,83 82 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adviseur in informatica, ambtshalve benoemd in de vakklasse A3 en bezoldigd in de tweede weddenschaal opgenomen in kolom 2 van § 1, bekomen de hierna vermelde weddenschaal zodra ze vier jaar klasse-anciënniteit hebben en voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten : 33.978,98 - 48.694,01 112 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j.a - Niv. A. - Gr. B)
Art. 5.§ 1 - De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis zijn van één van de geschrapte graden van de loopbaan adviseur voor overheidsopdrachten die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bezoldigd in een weddenschaal opgenomen in kolom 2, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal opgenomen in kolom 4 en dragen de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2 - De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-adviseur voor overheidsopdrachten, ambtshalve benoemd in de vakklasse A2 en bezoldigd in de hierna vermelde weddenschaal, bekomen de weddenschaal 13A zodra ze achttien jaar klasse anciënniteit hebben en voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten. 26.014,91 - 38.913,47 31 x 816,15 52 x 940,11 62 x 958,26 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B)
Art. 6.§ 1 - De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bekleed met een weddenschaal die in kolom 2 is opgenomen, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen en dragen de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2 - De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van industrieel ingenieur, ambtshalve benoemd in de vakklasse A1 en bezoldigd in de weddenschaal A11, behouden het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voor zover deze voordeliger is : 21.359,54 - 32.819,45 31 x 624,27 102 x 958,71 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) § 3 - De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-adviseur, ambtshalve benoemd in de vakklasse A1 en bezoldigd in de weddenschaal A12, behouden het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voorzover deze voordeliger is : 22.385,91 - 36.097,59 31 x 891,78 92 x 1.226,26 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) § 4 - De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-adviseur, ambtshalve benoemd in de vakklasse A2 en bezoldigd in de weddenschaal A21, behouden het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voor zover deze voordeliger is : 24.303,16 - 39.018,19 112 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B) § 5 - De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-vaste wervingssecretaris, ambtshalve benoemd in de vakklasse A5 en bezoldigd in de weddenschaal A51, behouden het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voorzover deze voordeliger is : 46.166,59 - 60.881,62 112 x 1.337,73 (Kl/Cl 24j./a - Niv. A. - Gr. B)
Art. 7.De klasseanciënniteit van de ambtenaren, benoemd in toepassing van de artikelen 2 tot 6, is gelijk aan de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze op de datum van inwerkingtreding van dit besluit titularis waren.
De anciënniteit verkregen in niveau 1 wordt geacht verkregen te zijn in niveau A. De door deze ambtenaren verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal. HOOFDSTUK II. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art. 8.§ 1 - De ambtenaren die op 31 december 1995 in dienst waren bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden en die op 1 januari 1996 ambtshalve overgeheveld zijn naar het Ministerie van Ambtenarenzaken, behouden de voordelen inzake vervoer die zij op het ogenblik van hun overheveling genoten. § 2 - De personeelsleden van het Ministerie van Ambtenarenzaken die oorspronkelijk bij het Hoog Comité van toezicht en vervolgens ambtshalve op 1 januari 1998 bij de Dienst voor Overheidsopdrachten en Subsidies aangewezen werden behouden te persoonlijke titel de voordelen inzake vervoer die zij ten laste van de Staatsbegroting vóór deze ambtshalve aanwijzing genoten. Zij behouden eveneens te persoonlijke titel het voordeel van de maandelijkse forfaitaire vergoeding van 134,54 euro die hun vóór deze ambtshalve aanwijzing was toegekend om de kosten te dekken die bij de verplaatsingen binnen het Rijk tijdens de uitoefening van hun ambt werden aangegaan, hierin begrepen de kleine uitgaven zoals kosten voor telefoongesprekken, consumpties of lichte maaltijden alsook de kosten voor het gebruik van de middelen van openbaar vervoer andere dan de spoorwegen. Deze vergoeding is onderhevig aan het mobiliteitsstelsel dat toepasselijk is op de wedden van het personeel der ministeries en wordt hiertoe gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Zij kan niet worden gecumuleerd met de vergoeding voor verblijfkosten binnen het Rijk bepaald bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der federale overheidsdiensten. Ingeval van dienstonderbreking van meer dan vijftien dagen, wordt deze verminderd met 1/30 per dag onderbreking vanaf het begin van de onderbreking.
Art. 9.De bepalingen bedoeld in de artikelen 227 tot 230 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel zijn van toepassing op de ambtenaren waarvan de geschrapte graad geïntegreerd werd in overeenstemming met artikel 2 van dit besluit.
Art. 10.Worden opgeheven : 1. het koninklijk besluit van 1 augustus 1985 tot regeling van de werving en de loopbaan van de adviseurs van het Openbaar Ambt, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 december 1990 en 21 december 1990;2. het koninklijk besluit van 23 januari 1990 tot vaststelling van voorwaarden voor werving in de graden van hoofdselectieadviseur en selectie-adviseur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 2002;3. het koninklijk besluit van 7 december 1990 betreffende de adviseurs van het Openbaar Ambt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 april 1995;4. het koninklijk besluit van 21 december 1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 augustus 1985 tot regeling van de werving en de loopbaan van de adviseurs van het Openbaar Ambt;5. het koninklijk besluit van 4 april 1995 houdende oprichting van het Adviesbureau voor organisatie en beheer en houdende diverse bepalingen betreffende het Korps van adviseurs van het Openbaar Ambt;6. het koninklijk besluit van 19 januari 1996 tot uitvoering van artikel 16 van het koninklijk besluit van 4 april 1995 houdende oprichting van het Adviesbureau voor organisatie en beheer en houdende diverse bepalingen betreffende het Korps van adviseurs van het Openbaar Ambt;7. het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de weddenschalen van de bijzondere graden van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 mei 2001, 12 september 2001, 20 juni 2002, 28 september 2003 en 10 augustus 2004;8. het koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 mei 2001 en 28 september 2003;9. het koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende diverse wijzigingen aan de loopbaan van de informatici die tewerkgesteld zijn bij het Adviesbureau voor Organisatie en Beheer van het ministerie van Ambtenarenzaken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2004;10. het ministerieel besluit van 3 augustus 1991 tot toekenning van een forfaitaire toelage aan het korpshoofd van de adviseurs van het Openbaar Ambt bij de dienst van algemeen bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 november 1991.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2004 met uitzondering van artikelen 1, 3, 4 en 10 die in werking treden op de eerste dag van de maand na die waarin ze bekendgemaakt zijn in het Belgisch Staatsblad.
Art. 12.Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 september 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT