gepubliceerd op 02 september 1997
Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van het Ministerie van Ambtenarenzaken en houdende sommige geldelijke bepalingen
6 JULI 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van het Ministerie van Ambtenarenzaken en houdende sommige geldelijke bepalingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, 2e lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de ministeries, inzonderheid op artikel 4, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994 en 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 1 en 2+, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen die toepasselijk zijn op de Rijksambtenaren;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Ambtenarenzaken;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 januari 1996 en op 25 maart 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 30 januari 1996 en op 8 april 1997;
Gelet op het protocol nr. 71/6 van 2 juni 1997 van het Sector-comité I - Algemeen bestuur;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van 30 december 1995 van het voormelde koninklijk besluit van 10 april 1995, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1996, een vereenvoudiging vergt van de bijzondere loopbanen, met name bij het Ministerie van Ambtenarenzaken;
Overwegende dat het voormelde koninklijk besluit weliswaar een inwerkingtreding van de hervorming der loopbanen in de niveaus 1 en 2+ mogelijk maakt die aan elk ministerie en elke instelling van openbaar nut is aangepast, maar dat het niets verandert aan de noodzaak om zo vlug mogelijk deze hervorming bij het Ministerie van Ambtenarenzaken uit te voeren;
Overwegende dat deze noodzaak versterkt wordt door de overdracht op 1 januari 1996 van nieuwe besturen naar het Ministerie van Ambtenarenzaken en dat het departement bijgevolg zonder uitstel moet worden gereorganiseerd;
Overwegende dat het een zaak van behoorlijk bestuur is tegelijk de hervorming van de loopbanen in de niveaus 1 en 2+ op het Ministerie van Ambtenarenzaken en bij overdracht van nieuwe besturen door te voeren en dat de datum van 1 januari 1996 dus de enige mogelijkheid is;
Overwegende dat de ambtenaren van het Centraal Bureau voor Benodigdheden die op 31 december 1995 in dienst waren de verkeersvoordelen genieten die voorzien zijn in de overeenkomst inzake verkeersvoordelen van 28 mei 1973 tussen de N.M.B.S. en het Ministerie van Verkeerswezen en in het akkoord van de Minister van Verkeer en Infrastructuur van 3 juli 1992;
Overwegende dat het Ministerie van Ambtenarenzaken alle mogelijke schikkingen getroffen had om een beperkte uitwerking aan de terugwerkende kracht te geven maar dat de onderhandelingen in sectorcomite I over het geheel van de teksten betreffende de definitieve installatie van het Ministerie van Ambtenarenzaken slechts op 30 april 1997 zijn kunnen beëindigd worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. _ Organiek stelsel Afdeling 1. _ Personeel onderworpen aan een ander statuut
dan dit van het Rijkspersoneel
Artikel 1.1. De vaste wervingssecretaris (rang 17) geniet de weddeschaal 17 A. 2. De adjunct-vaste wervingssecretaris (rang 16) geniet de weddeschaal 16 A. Afdeling 2. _ Administratief personeel onderworpen aan het statuutvan
het Rijkspersoneel
Art. 2.1. De adviseur-generaal van het Openbaar Ambt (rang 15) geniet de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 1.707.380 - 2.401.957 132 x 53.429 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.) 2. De adviseur van het Openbaar Ambt (rang 13) geniet de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 1.104.248 - 1.691.967 112 x 53.429 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.) 3. De adviseur van het Openbaar Ambt die twee jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 1.264.529 - 1.852.248 112 x 53.429 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.) 4. De adviseur van het Openbaar Ambt die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 1.374.945 - 2.016.093 122 x 53.429 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.)
Art. 3.De hoofdcommissaris (rang 15) geniet de weddeschaal 15 A.
Art. 4.De adviseur-generaal voor overheidsopdrachten (rang 15) geniet de weddeschaal 15 A.
Art. 5.1. De hoofdselectieadviseur (rang 13) geniet de weddeschaal 13 A. 2. De hoofdselectieadviseur die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13 B bekomen.
Art. 6.1. De afdelingscommissaris (rang 13) geniet de weddeschaal 13 A. 2. De afdelingscommissaris die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13 B bekomen.
Art. 7.1. De adviseur voor overheidsopdrachten (rang 13) geniet de weddeschaal 13 A. 2. De adviseur voor overheidsopdrachten die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13 B bekomen.
Art. 8.1. De selectieadviseur (rang 10) geniet de weddeschaal 10 A. 2. De selectieadviseur die vijf jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 919.039 - 1.569.957 31 x 27.604 112 x 61.646 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.)
Art. 9.1. De commissaris (rang 10) geniet de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 947.530 - 1.403.847 31 x 26.852 22 x 38.273 72 x 42.745 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.) 2. De commissaris die acht jaar graadanciënniteit heeft, kan de hiernavermelde bijzondere weddeschaal bekomen : 1.039.048 - 1.554.217 31 x 32.597 52 x 37.548 62 x 38.273 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.)
Art. 10.1. De adjunct-adviseur voor overheidsopdrachten (rang 10) geniet de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 947.530 - 1.403.847 31 x 26.852 22 x 38.273 72 x 42.745 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.) 2. De adjunct-adviseur voor overheidsopdrachten die negen jaar graadanciënniteit heeft, kan de hiernavermelde bijzondere weddeschaal bekomen : 1.039.048 - 1.554.217 31 x 32.597 52 x 37.548 62 x 38.273 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.)
Art. 11.1. De eerstaanwezend selectie-correspondent (rang 28) geniet de weddeschaal 28 C. 2. De eerstaanwezend selectie-correspondent die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28 D bekomen.
Art. 12.1. De afdelingsenquêteur (rang 28) geniet de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 811.095 - 1.296.112 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102 x 36.691 (Kl. 23 j - N.2+ - G.A.) 2. De afdelingsenquêteur die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal bekomen : 849.978 - 1.334.995 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102 x 36.691 (Kl. 23 j - N.2+ - G.A.)
Art. 13.1. De eerstaanwezend assistent voor overheidsopdrachten (rang 28) geniet de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 811.095 - 1.296.112 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102 x 36.691 (Kl. 23 j - N.2+ - G.A.) 2. De eerstaanwezend assistent voor overheidsopdrachten die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal bekomen : 849.978 - 1.334.995 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102x 36.691 (Kl. 23 j - N.2+ - G.A.)
Art. 14.1. De selectiecorrespondent (rang 26) geniet de weddeschaal 26 E. 2. De selectiecorrespondent die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 26 H.
Art. 15.1. De enquêteur (rang 26) geniet de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 678.181 - 1.016.066 31 x 11.686 52 x 15.578 92 x 24.993 (Kl. 23 j - N.2+ - G.A.) 2. De enquêteur die acht jaar graadanciënniteit heeft, kan de hiernavermelde bijzondere weddeschaal bekomen : 730.714 - 1.231.731 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102 x 38.291 (Kl. 23 j - N.2+ - G.A.)
Art. 16.1. De assistent voor overheidsopdrachten (rang 26) geniet de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 678.181 - 1.016.066 31 x 11.686 52 x 15.578 92 x 24.993 (Kl. 23 a - N.2+ - G.A.) 2. De assistent voor overheidsopdrachten die acht jaar graadanciënniteit heeft, kan de hiernavermelde bijzondere weddeschaal bekomen : 730.714 - 1.231.731 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102 x 38.291 (Kl. 23 a - N.2+ - G.A.) HOOFDSTUK II - Overgangs- en slotbepalingen Afdeling 1 - Algemeenheden
Art. 17.De ambtenaren die op 31 december 1995 in dienst waren bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden en die op 1 januari 1996 ambtshalve overgeheveld zijn naar het Ministerie van Ambtenarenzaken, behouden de verkeersvoordelen die zij op het ogenblik van hun overheveling genoten.
Art. 18.De wedde van sommige ambtenaren die op 1 januari 1996 ambtshalve benoemd zijn in een graad van het Ministerie van Ambtenarenzaken, wordt vastgesteld in de weddeschaal opgenomen in de bij dit besluit gevoegde tabel. Afdeling 2 - Administratief personeel
Art. 19.De ambtenaar van niveau 1, die in dienst is op 31 december 1995 bij het Bestuur van het Hoog Comité van Toezicht en die op 1 januari 1996 ambtshalve overgeheveld is naar het Ministerie van Ambtenarenzaken en die de hiernavermelde bijzondere weddeschaal genoot, behoudt deze te persoonlijken titel : 1.695.506 - 2.283.225 112 x 53.429 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.)
Art. 20.De hoofdselectieadviseur (rang 13 - vlakke loopbaan in uitdoving) wordt bezoldigd door de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 1.090.894 - 1.766.768 31 x 29.385 112 x 53.429 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.)
Art. 21.1. De selectieadviseur (rang 10 - vlakke loopbaan in uitdoving) geniet de weddeschaal 10 A. 2. De selectieadviseur (rang 10 - vlakke loopbaan in uitdoving) die ten minste 5 jaar graadanciënniteit heeft, verkrijgt de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 919.039 - 1.569.957 31 x 27.604 12 x 51.646 Kl. 24 a - N.1 - G.B.) 3. In afwijking van 1, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van selectieadviseur (rang 10 - vlakke loopbaan in uitdoving) het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal, voor zover deze voordeliger uitvalt dan de weddeschaal 10 A : 822.868 - 1.473.786 31 x 51.646 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.)
Art. 22.1. In afwijking van artikel 7, 2, bekomt de ambtenaar benoemd in de graad van commissaris, voorheen bekleed met de geschrapte graad van commissaris (rang 10), in dienst op 1 januari 1996, die acht jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde weddeschaal : 1.039.48 - 1.554.217 31 x 32.517 52 x 37.548 62 x 38.273 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.) 2. In afwijking van artikel 11, 2, bekomt de ambtenaar benoemd in de graad van enquêteur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van inspecteur (rang 26) in dienst op 1 januari 1996, die acht jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde weddeschaal : 730.714 - 1.231.731 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102 x 38.291 (Kl. 23 j - N2+ - GA)
Art. 23.1. In afwijking van artikel 23, 3, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van adjunct-adviseur, voorheen bekleed met de graad van adjunct-adviseur-hoofd van dienst (rang 12), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 970.680 - 1.558.399 112 x 53.429 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.) 2. In afwijking van artikel 23, 2, van hetzelfde besluit, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van adjunct-adviseur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-adviseur (rang 11), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 894.104 - 1.441.751 31 x 35.618 92 x 48.977 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.) 3. In afwijking van artikel 23, 1, van hetzelfde besluit, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van industrieel ingenieur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van industrieel ingenieur (rang 10), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 853.110 - 1.310.819 31 x 24.933 102 x 38.291 (Kl. 24 j - N.1 - G.A.)
Art. 24.1. Aan de hiernavernoemde bijzondere graad wordt de hiernavermelde bijzondere weddeschaal verbonden : selectieadviseur (rang 10) 826.981 - 1.284.690 31 x 24.933 102 x 38.291 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.) 2. In afwijking van 1, behoudt de selectieadviseur (rang 10) het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal, voor zover deze voordeliger uitvalt dan de in 1 vermelde weddeschaal : 822.868 - 1.473.786 31 x 27.604 112 x 51.646 (Kl. 24 j - N.1 - G.B.)
Art. 25.In afwijking van artikel 11, 1, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van enquêteur, voorheen bekleed met de graad van inspecteur (rang 26) of adjunct-inspecteur (rang 26), in dienst op 31 december 1995 bij het Bestuur van het Hoog Comité van Toezicht, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal, voor zover deze voordeliger uitvalt dan de weddeschaal vermeld in artikel 11, 1 : 664.412 - 992.062 11 x 27.939 21 x 10.481 12 x 10.481 12 x 13.970 12 x 28.122 12 x 28.493 72 x 24.933 12 x 23.152 (Kl. 23 j - N.2+ - G.A.)
Art. 26.1. In afwijking van artikel 6, 2, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend secretaris (rang 25), in dienst op 1 januari 1996, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 869.171 - 1.235.659 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j - N.2 - G.A.) 2. In afwijking van artikel 6, 1, van hetzelfde besluit, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuurschef (rang 24), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 21 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j - N.2 - G.A.)
Art. 27.1. In afwijking van artikel 5, 2, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van monitor (rang 23), in dienst op 1 januari 1996, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 708.069 - 1.049.650 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j - N.2 - G.A.) 2. In afwijking van artikel 5, 2, van hetzelfde besluit, bekomt de ambtenaar benoemd in de graad van bestuursassistent, die in dienst is op 1 januari 1995 en die geslaagd is in het examen voor verhoging in graad van monitor, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 708.069 - 1.049.650 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j - N.2 - G.A.) 3. In afwijking van artikel 5, 2, van hetzelfde besluit, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de graad van administratief adjunct (rang 22), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 21 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j - N.2 - G.A.)
Art. 28.1. In afwijking van artikel 2, 4, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofd van de huishoudelijke dienst (rang 35), in dienst op 1 januari 1996, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 678.354 - 888.173 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 14.100 (Kl. 18 j - N.3 - G.A.) 2. In afwijking van artikel 2, 3, van hetzelfde besluit, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdklerk (rang 34), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 584.375 - 792.604 31 x 8.733 42 x 10.655 10 x 13.941 (Kl. 18 j - N.3 - G.A.) 3. In afwijking van artikel 2, 1, van hetzelfde besluit, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste klerk (rang 32), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 518.817 - 702.835 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j - N.3 - G.A.) Afdeling 3. - Meesters-, vak en dienstpersoneel.
Art. 29.In afwijking van artikel 36, 5, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdamanuensis (rang 34), uiterlijk op 1 april 1972 in dienst bij de Algemene Directie voor Selectie en Vorming, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 737.728 - 947.547 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 14.100 (Kl. 18 j - N.3 - G.A.)
Art. 30.In afwijking van artikel 35, 1, van het koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van geschoold arbeider, voorheen bekleed met de graad van geschoold werkman B (rang 42 - afgeschafte graad) of van eerste vakman (rang 43 - afgeschafte graad), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 557.307 - 646.957 31 x 4.342 22 x 6.042 102 x 6.454 (Kl. 18 j - N.4 - G.A.)
Art. 31.In afwijking van artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van arbeider, voorheen bekleed met de graad van geschoold werkman A (rang 41 - afgeschafte graad), in dienst op 31 december 1995 bij het Centraal Bureau voor Benodigdheden, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 504.238 - 586.368 31 x 4.342 22 x 4.342 102 x 6.042 (Kl. 18 j - N.4 - G.A.)
Art. 32.Het koninklijk besluit van 22 februari 1995 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van het Ministerie van Ambtenarenzaken, wordt opgeheven.
Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996 met uitzondering : - van de artikelen 24, 27, 2 en 29 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1995, - en van de artikelen 4, 7, 10, 13 en 16 die in werking treden op 1 januari 1998.
Art. 34.Onze Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juli 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 6 juli 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT