gepubliceerd op 03 augustus 2006
Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van de ambtenaren bij het Fonds voor de beroepsziekten
1 JULI 2006. - Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van de ambtenaren bij het Fonds voor de beroepsziekten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 6 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bevestigd door de wet van 12 december 1997, inzonderheid op artikel 21, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1997 houdende vereenvoudiging van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van het Fonds voor de beroepsziekten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 november 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de bijzondere graden waarvan de ambtenaren van het Fonds voor de beroepsziekten kunnen titularis zijn;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1997 tot vaststelling van de weddenschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Fonds voor de beroepsziekten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2001, 7 juli 2002, 3 april 2003 en 16 november 2004;
Gelet op het ministerieel besluit van 15 juli 1997 tot vaststelling voor het Fonds voor de beroepsziekten van de bijzondere bepalingen die voorzien in de uitvoering van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten, gegeven op 8 januari 2003 en 9 februari 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 januari 2003 en op 2 december 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 2 mei 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 10 maart 2005;
Gelet op het advies van het College van de Openbare instellingen van Sociale Zekerheid, gegeven op 24 februari 2006;
Gelet op het protocol van 18 juli 2005 van het Sectorcomité XX;
Gelet op advies 39322 van de Raad van State, gegeven op 17 november 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Integratie van de bijzondere graden en van sommige gemene graden in de loopbaan van niveau A
Artikel 1.§ 1. Bij het Fonds voor de beroepsziekten : - worden de volgende graden geschrapt : 1° laboratoriumdirecteur (vlakke loopbaan in uitdoving);2° scheikundig adviseur (vlakke loopbaan in uitdoving); - worden de volgende graden afgeschaft : 1° administrateur-generaal;2° adjunct-administrateur-generaal.
Art. 2.§ 1. De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis zijn van één van de geschrapte of afgeschafte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bezoldigd in een weddenschaal opgenomen in kolom 2, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal opgenomen in kolom 4 en dragen de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van scheikundig adviseur (vlakke loopbaan in uitdoving) en bezoldigd in de bijzondere weddenschaal "28.628,37 - 40.333,05" bekomen de hierna vermelde weddenschaal zodra zij achttien jaar klasseanciënniteit hebben en voor zover zij op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten. 33.978,98 - 48.694,01 11 x 2 x 1.337,73 (Cl./Kl. 24 a./j. - Niv.A - Gr.B) § 3. In afwijking van § 1, bekomen de ambtenaren voorheen bekleed met de graden van adviseur en van laboratoriumdirecteur (vlakke loopbaan in uitdoving), bezoldigd in de hieronder vermelde weddenschaal, de weddenschaal A33 zodra ze een geldelijke anciënniteit van ten minste veertien jaar hebben. 33.978,98 - 48.694,01 112 x 1.337,73 (Cl/Kl 24 a./j - Niv. A. - Gr. B)
Art. 3.De klasseanciënniteit van de ambtenaren, benoemd in toepassing van artikel 2, is gelijk aan de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze op 30 november 2004 titularis waren.
De anciënniteit verkregen in niveau 1 wordt geacht verkregen te zijn in niveau A. De door deze ambtenaren verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal.
In afwijking van artikel 2, § 1, en in voorkomend geval, behouden de ambtenaren het voordeel van de weddenschaal van de graad waarmee ze waren bekleed, voor zover deze gunstiger is. HOOFDSTUK II. - Integratie van de bijzondere graden in de loopbaan van niveau B, C of D
Art. 4.§ 1. De ambtenaren ambtshalve benoemd tot de graad van technisch deskundige, voorheen bekleed met de geschrapte graad van paramedicus, die, als overgangsmaatregel, de hierna vermelde weddenschaal genoten, behouden het voordeel van deze weddenschaal : 18.101,57 - 28.258,64 31 x 535,13 122 x 712,64 (Cl/Kl 23 a./j - Niv. B - G. A) § 2. de ambtenaren bedoeld in § 1 kunnen deelnemen aan competentiemeting 2.
De geslaagden bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 35 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden. § 3. De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van paramedicus en begunstigde van de in § 1 vermelde weddenschaal die ten minste 12 jaar graadanciënniteit hebben op 1 oktober 2002, bekomen, wanneer ze geslaagd zijn voor competentiemeting 2, de weddenschaal BT2 van zodra ze 18 jaar graadanciënniteit hebben.
De niet-geslaagden bekomen, van zodra zij 18 jaar graadanciënniteit hebben, de weddenschaal 28 E. Zij kunnen deelnemen aan competentiemeting 2.
Indien zou blijken dat de algemene bepalingen inzake integratie gunstiger zijn dan deze van deze paragraaf, dan worden de voordeligste bepalingen toegepast.
Art. 5.§ 1. De ambtenaren ambtshalve benoemd tot de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuursassistent, die, als overgangsmaatregel, de hierna vermelde weddenschaal genoten, behouden het voordeel van deze weddenschaal : 16.416,43 - 24.968,81 31 x 267,31 22 x 356,34 22 x 712,64 92 x 623,61 (Cl/Kl 20 a./j - N. C - G. A) § 2. De ambtenaren bedoeld in § 1 kunnen deelnemen aan competentiemeting 4.
De geslaagden bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden. § 3. In afwijking van § 2, tweede lid, wordt het bedrag van de competentietoelage, in voorkomend geval, beperkt tot het verschil tussen het maximumbedrag van de weddenschaal CA2 vermeerderd met het bedrag van de competentietoelage, en de wedde van de weddenschaal vermeld in § 1. § 4. De geslaagden bedoeld in § 2, die een anciënniteit van 4 jaar hebben in de weddenschaal vermeld in § 1, bekomen de weddenschaal CA3 en dit ten vroegste op 1 september 2003. De anciënniteit verworven in de oude weddenschaal vermeld in § 1 wordt in aanmerking genomen voor de berekening van deze 4 jaar.
De ambtenaren die gedurende 6 jaar de weddenschaal CA3 genoten hebben, bekomen de weddenschaal 22B voor zover er betrekkingen in deze schaal vacant zijn.
Art. 6.§ 1. De ambtenaren ambtshalve benoemd tot de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuursassistent, die, als overgangsmaatregel, de hierna vermelde weddenschaal genoten, behouden het voordeel van deze weddenschaal : 14.099,06 - 22.651,44 31 x 267,31 22 x 356,34 22 x 712,64 92 x 623,61 (Cl/Kl 20 a./j - N. C - G. A) § 2. De ambtenaren bedoeld in § 1 verkrijgen, na afloop van de periode van 8 jaar gedurende de welke zij de jaarlijkse competentietoelage kregen die verbonden was aan competentiemeting 1, de weddenschaal CA2.
Zij mogen deelnemen aan competentiemeting 3.
Art. 7.De ziekenoppasser (afgeschafte graad) geniet de hierna vermelde bijzondere weddenschaal : 12.902,40 - 17.509,82 31 x 140,09 52 x 278,95 82 x 349,05 (Cl/Kl 18 a./j - N. D - G. A) HOOFDSTUK III. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 8.In afwijking van de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der federale overheidsdiensten en voor zover de betrokkenen uiterlijk op 29 februari 1980 in dienst waren : a) worden eveneens als nuttige dienstjaren beschouwd voor de berekening van de wedde van het medisch personeel (full-time en part-time), de jaren vanaf de datum van het bekomen van het diploma van doctor in de geneeskunde;b) worden eveneens als nuttige dienstjaren beschouwd voor de berekening van de wedde van het verplegend en verzorgend personeel, de tijd gedurende dewelke zij een beroepsactiviteit hebben uitgeoefend buiten de openbare diensten en gedurende dewelke zij titularis waren van een bezoldigd ambt met volledige prestaties.De tijd van de in aanmerking te nemen diensten kan nooit meer bedragen dan vijftien jaar.
Art. 9.De bepalingen bedoeld in de artikelen 227 tot 230 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel zijn van toepassing op de ambtenaren waarvan de geschrapte graad geïntegreerd werd in overeenstemming met artikel 2 van dit besluit.
Art. 10.Worden opgeheven : - het koninklijk besluit van 9 juli 1997 houdende vereenvoudiging van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van het Fonds voor de beroepsziekten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 november 2004; - het koninklijk besluit van 9 juli 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de bijzondere graden waarvan de ambtenaren van het Fonds voor de beroepsziekten kunnen titularis zijn; - het koninklijk besluit van 9 juli 1997 tot vaststelling van de weddenschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Fonds voor de beroepsziekten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2001, 7 juli 2002, 3 april 2003 en 16 november 2004; - het ministerieel besluit van 15 juli 1997 tot vaststelling voor het Fonds voor de beroepsziekten van de bijzondere bepalingen die voorzien in de uitvoering van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2004, met uitzondering van; 1° de bepalingen die de overgang verzekeren van de niveaus 4 en 3 naar niveau D, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002;2° de bepalingen die de overgang verzekeren van de niveaus 2 naar niveau C, die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 2002;3° de bepalingen die de overgang verzekeren van de niveau 2+ naar niveau B, die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2002.
Art. 12.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN