gepubliceerd op 18 september 1997
Ministerieel besluit tot vaststelling voor het Fonds voor de beroepsziekten van de bijzondere bepalingen die voorzien in de uitvoering van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
15 JULI 1997. Ministerieel besluit tot vaststelling voor het Fonds voor de beroepsziekten van de bijzondere bepalingen die voorzien in de uitvoering van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
De Minister van Sociale Zaken.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, § 1, I, 9°, en artikel 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 februari 1988;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1997 houdende vaststelling van het organiek kader van het Fonds voor de beroepsziekten;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 augustus 1996;
Gelet op het protocol van 30 april 1997 waarin de conclusies van de onderhandeling gevoerd binnen het Sectorcomité Xll worden vermeld;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Voor de bevordering door verhoging in graden van rang 15 en 13 en voor de bevordering door verhoging in weddeschaal in rang 13 die afhankelijk is van de vacature van een betrekking, wordt de vacature van de te begeven betrekkingen ter kennis gebracht van de personeelsleden die kunnen worden benoemd door een bekendmaking van vacante betrekking die uitgaat van de administrateur-generaal. § 2. De bekendmaking van vacante betrekking wordt ofwel overhandigd aan elk der betrokken personeelsleden tegen ontvangstbewijs dat de handtekening draagt alsmede de datum waarop zij werd afgeleverd, ofwel bij een ter post aangetekend schrijven gezonden aan het door de betrokkene laatst opgegeven adres. § 3. Wanneer het personeelslid om welke reden ook tijdelijk uit de dienst verwijderd is, wordt hem de bekendmaking van vacante betrekking bij een ter post aangetekend schrijven gezonden aan het door hem laatst opgegeven adres. § 4. De bekendmaking wordt steeds bij een ter post aangetekend schrijven gestuurd aan de personeelsleden die tot de buitendiensten behoren.
Art. 2.Worden enkel in aanmerking genomen de aanvragen van de personeelsleden die binnen de tien werkdagen aan de administrateur-generaal hun sollicitatiebrief bij aangetekend schrijven hebben laten geworden.
De termijn van tien dagen bedoeld in het eerste lid loopt vanaf de eerste werkdag die volgt op die waarop de bekendmaking van de vacante betrekking of het voorstel van benoeming door verandering van graad of door bevordering aan de betrokkene werd overhandigd of het aangetekend schrijven ter post werd neergelegd.
Is de laatste dag van voormelde termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
Het is aan de personeelsleden toegelaten bij voorbaat naar elke betrekking te dingen die tijdens hun afwezigheid zou worden open verklaard. De geldigheid van deze sollicitatie is vastgesteld op één maand.
De ondertekende en gedateerde sollicitatiebrief vermeldt de naam, de voornaam en de graad van de gegadigde, alsmede de dienst waartoe hij behoort. Wanneer de bekendmaking van vacante betrekking het vergt, vermeldt de sollicitatiebrief daarenboven een uiteenzetting van de aanspraken die de gegadigde doet gelden.
Art. 3.§ 1. Wat niveaus 2+, 2, 3 en 4 betreft, zijn de ambtenaren die de reglementaire voorwaarden vervullen ambtshalve kandidaat voor de vacante betrekkingen van deze niveaus. In dat geval worden hen de voorstellen tot benoeming en bevordering medegedeeld.
Het eerste lid is eveneens toepasselijk op de bevorderingen door verhoging in weddeschaal in rang 10 die afhankelijk zijn van de vacature van een betrekking.
De ambtenaren kunnen de benoeming of de bevordering weigeren per aangetekende brief binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van de betekening der voorstellen.
Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is wordt de termijn verlengd tot de volgende werkdag. § 2. Bij gebrek aan enige kandidaat of bij weigering van alle kandidaten kan de bevoegde overheid door verandering van graad of door bevordering een ambtenaar benoemen die de gestelde voorwaarden vervult.
Art. 4.Onverminderd de statutaire bepalingen van algemene aard betreffende de loopbaan van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut geschiedt de benoeming tot elke graad die voorkomt in kolom 2 van de tabel gevoegd bij dit besluit, onder de voorwaarden vermeld in de kolommen 3, 4, 5, 6 en 7 van dezelfde tabel.
Art. 5.Het ministerieel besluit van 8 februari 1989 tot vaststelling voor het Fonds voor de beroepsziekten van de bijzondere bepalingen die voorzien in de uitvoering van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 7 juni 1990, 10 maart 1993, 13 september 1993 en 17 mei 1995, wordt opgeheven.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 15 april 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Fonds voor de beroepsziekten.
Brussel, 15 juli 1997.
Mevr. M. DE GALAN Bijlage I Wijzen van benoeming en, eventueel, graden die toegang verlenen tot de in kolom 2 vermelde graden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 15 juli 1997.
De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Bijlage II Wijzen van benoeming en, eventueel, graden die toegang verlenen tot de in kolom 2 vermelde graden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 15 juli 1997.
De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN