Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 juni 2016
gepubliceerd op 26 augustus 2016

Decreet waarbij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs op de leermeesters en leraars godsdienst toepasselijk wordt gemaakt en houdende verschillende maatregelen inzake bekwaamheidsbewijzen en ambten

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2016029341
pub.
26/08/2016
prom.
30/06/2016
ELI
eli/decreet/2016/06/30/2016029341/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 JUNI 2016. - Decreet waarbij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs op de leermeesters en leraars godsdienst toepasselijk wordt gemaakt en houdende verschillende maatregelen inzake bekwaamheidsbewijzen en ambten


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs

Artikel 1.In artikel 1, derde lid, 1°, van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, worden de woorden "met uitzondering van de leermeesters en leraars godsdienst" geschrapt.

Art. 2.In artikel 6, § 1, van hetzelfde decreet, worden de woorden "ofwel als ambt godsdienst"(GODS) ingevoegd na de woorden "ofwel als ambt niet confessionele zedenleer (NCZ).".

Art. 3.In artikel 17 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, luidend als volgt : " § 4. De "specifieke leraaropleiding", die door een inrichting van de Vlaamse Gemeenschap wordt uitgereikt, stemt overeen met een GPB en/of een GHSO, uitgereikt door de Franse Gemeenschap".

Art. 4.In titel I, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet, wordt een afdeling IIIbis ingevoegd, luidend als volgt "Afdeling 3bis : Bijzondere bepalingen voor de ambten godsdienst en niet confessionele zedenleer".

Art. 5.In afdeling 3bis, ingevoegd bij artikel 3, wordt een artikel 24bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 24bis.Onverminderd de bepalingen van de afdelingen 1 en 2 van dit hoofdstuk, voor elk ambt godsdienst, onderverdeeld volgens de verschillende erkende erediensten, wordt een getuigschrift van didactiek voor de cursus godsdienst eigen aan een erkende eredienst opgericht. Dat getuigschrift wordt door de universiteiten of door de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen bekrachtigd en omvat minstens 20 studiepunten. De Regering wordt ertoe gemachtigd dat getuigschrift over te nemen bij wijze van vak in een vereist, voldoende of schaarstebekwaamheidsbewijs, bedoeld in artikel 16.

Ter aanvulling van de toepassing van de bepalingen van de afdelingen 1 en 2 van dit hoofdstuk, voor het ambt van niet confessionele zedenleer, wordt een getuigschrift van didactiek voor de niet confessionele zedenleer opgericht. Dat getuigschrift wordt door de universiteiten of door de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen bekrachtigd en omvat minstens 20 studiepunten. De Regering wordt ertoe gemachtigd dat getuigschrift op te nemen bij wijze van vak in een vereist, voldoende of schaarstebekwaamheidsbewijs, bedoeld in artikel 16. ".

Art. 6.In afdeling 3bis, ingevoegd bij artikel 3, wordt een artikel 24teringevoegd, luidend als volgt : "

Art. 24ter.De personeelsleden kunnen in een ambt van godsdienst alleen worden aangesteld of aangeworven als ze in het bezit zijn van het visum dat door de overheid van de betrokken eredienst wordt afgeleverd.

De Regering stelt het model en de nadere regels voor het uitreiken van het in het vorige lid bedoelde visum vast.".

Art. 7.In artikel 27 van hetzelfde decreet, wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : "Voor de ambten in verband met godsdienst, kunnen de kandidaten in de in het vorige lid bedoelde software-applicatie alleen worden opgenomen als ze in het bezit zijn van het visum dat door de overheid van de betrokken eredienst wordt afgeleverd.".

Art. 8.In artikel 30 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt : "In afwijking van artikel 2, § 1, 17° van dit decreet, in het eerste lid, 7°, worden de perioden van 1 tot 7 juli en van 16 tot 31 augustus met schoolwerkdagen gelijkgesteld."

Art. 9.In artikel 32 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs worden een § 3 en een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : " § 3. Bij wijze van overgangsmaatregel, voor de personeelsleden die gedurende het schooljaar 2015-2016 in de inrichtende macht hun ambt hebben uitgeoefend, in afwijking van de regel die voorrang verleent aan de houders van voldoende bekwaamheidsbewijzen boven de houders van schaarstebekwaamheidsbewijzen, kan een niet prioritaire tijdelijke, houder van een schaarstebekwaamheidsbewijs, opnieuw worden aangesteld of aangeworven, gedurende het schooljaar 2016-2017 en de volgende schooljaren, in hetzelfde ambt onder de volgende voorwaarde : dat ambt hebben uitgeoefend, in verhouding tot een ambt met volledige of onvolledige prestaties, dat minstens de helft van de uren telt die vereist zijn voor de uitoefening van een ambt met volledige prestaties voor het onderwijs met volledig leerplan en alternerend onderwijs, in de loop van het voorafgaande schooljaar gedurende 150 dagen, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs en het officieel gesubsidieerde onderwijs, en 180 dagen, voor het vrij gesubsidieerde onderwijs, berekend volgens de statutaire regels. Betreffende het secundair onderwijs voor sociale promotie, wordt de benedengrens voor de hierboven vermelde prestaties vastgesteld op 240 lestijden.

De uitoefening van die afwijking kan geen nadeel veroorzaken ten aanzien van een personeelslid dat houder is van een vereist of voldoende bekwaamheidsbewijs voor dat zelfde ambt, dat kandidaat is voor dat ambt, dat dit ambt uitoefent of heeft uitgeoefend binnen de inrichtende macht in verhouding tot minstens een halve opdracht en dezelfde anciënniteitsvoorwaarden, die echter werden verworven gedurende de laatste drie schooljaren. § 4. Bij wijze van overgangsmaatregel, voor de personeelsleden die gedurende het schooljaar 2015-2016 in de inrichtende macht hun ambt hebben uitgeoefend, in afwijking van de regel die voorrang verleent aan de houders van schaarstebekwaamheidsbewijzen boven de houders van een elk ander bekwaamheidsbewijs, kan de houder van een bekwaamheidsbewijs van de categorie die lager is dan het schaarstebekwaamheidsbewijs, die geen prioritaire tijdelijke is, opnieuw worden aangesteld of aangeworven, gedurende het schooljaar 2016-2017 en de volgende schooljaren, in hetzelfde ambt onder de volgende voorwaarde : dat ambt hebben uitgeoefend, in verhouding tot een ambt met volledige of onvolledige prestaties, dat minstens de helft van de uren telt die vereist zijn voor de uitoefening van een ambt met volledige prestaties voor het onderwijs met volledig leerplan en alternerend onderwijs, in de loop van het voorafgaande schooljaar gedurende 150 dagen, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, en het officieel gesubsidieerde onderwijs, en 180 dagen, voor het vrij gesubsidieerde onderwijs, berekend volgens de statutaire regels. Betreffende het secundair onderwijs voor sociale promotie, wordt de benedengrens voor de hierboven vermelde prestaties vastgesteld op 240 lestijden.

De uitoefening van die afwijking kan geen nadeel veroorzaken ten aanzien van een personeelslid dat houder is van een vereist, voldoende of schaartstebekwaamheidsbewijs voor dat zelfde ambt, dat kandidaat is voor dat ambt, dat dit ambt uitoefent of heeft uitgeoefend binnen de inrichtende macht in verhouding tot minstens een halve opdracht en dezelfde anciënniteitsvoorwaarden, die echter werden verworven gedurende de laatste drie schooljaren.".

Art. 10.In artikel 39 van hetzelfde decreet, wordt 10° aangevuld met de volgende woorden : "de Regering van advies dienen betreffende de geschikte overgangsmaatregelen ter bescherming van de verworven rechten van de betrokken personeelsleden in geval van wijziging van de uurroosters en/of de verbindingen cursus/ambt".

Art. 11.In artikel 263 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "Voor de opvoeders van de centra voor alternerend onderwijs en vorming, wordt de in het eerste lid bedoelde bepaling van ambtswege uitgevoerd bij de inrichtende macht waaronder de betrokken inrichting - zetel van het centrum voor alternerend onderwijs en vorming - ressorteert.".

Art. 12.Artikel 264 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt gewijzigd als volgt : 1° In het eerste lid, worden de woorden "vereist bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "vereist, voldoende of schaarstebekwaamheidsbewijs";2° In het eerste lid, 2°, worden de woorden "vereist bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "vereist, voldoende of schaarstebekwaamheidsbewijs";3° In het tweede lid worden de woorden "240 lestijden" vervangen door de woorden "40 lestijden";4° Het derde lid wordt vervangen door een nieuw lid, luidend als volgt : "De perioden van verlof, afwezigheid of terbeschikkingstelling verlengen tot passend beloop de drie in punt 2° bedoelde schooljaren"; 5° In fine wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : "Voor dezelfde leermeesters bijzonder vak tweede taal in het basisonderwijs, als het ambt wordt gesplitst, zijn dezelfde regels van toepassing en wordt het personeelslid geacht in vast verband benoemd of aangeworven te zijn in de taal(alen) die het heeft beoefend.".

Art. 13.Artikel 266 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid worden de woorden "een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "een vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs";2° in het tweede lid, worden de woorden "een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "een vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs";

Art. 14.In artikel 274, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden "alsook in de artikelen 5bis en 13 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971" ingevoegd na de woorden "van het koninklijk besluit van 22 maart 1969".

Art. 15.In artikel 275 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "Voor de begeleiders van de centra voor alternerend onderwijs en vorming, wordt de in het eerste lid bedoelde bepaling van ambtswege uitgevoerd bij de inrichtende macht waaronder de betrokken inrichting - zetel van het centrum voor alternerend onderwijs en vorming - ressorteert.".

Art. 16.In artikel 277 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "Voor de begeleiders van de centra voor alternerend onderwijs en vorming, wordt de in het eerste lid bedoelde bepaling van ambtswege uitgevoerd bij de inrichtende macht waaronder de betrokken inrichting - zetel van het centrum voor alternerend onderwijs en vorming - ressorteert.".

Art. 17.Artikel 278 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "een vereist bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "een vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs";2° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "een vereist bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "een vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs";3° in het tweede lid worden de woorden "240 lestijden" vervangen door de woorden "40 lestijden"; 4° in fine, wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : "Voor de leermeesters bijzonder vak tweede taal in het basisonderwijs, als het ambt wordt gesplitst, zijn dezelfde regels van toepassing en wordt het personeelslid geacht in vast verband benoemd of aangeworven te zijn in de taal(alen) die het heeft beoefend.".

Art. 18.Artikel 279 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "een vereist bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "een vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs";2° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "een vereist bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "een vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs";3° in het tweede lid worden de woorden "240 lestijden" vervangen door de woorden "40 lestijden";4° het derde lid wordt vervangen door een nieuw lid, luidend als volgt : "De perioden van verlof, afwezigheid of terbeschikkingstelling verlengen tot passend beloop de drie in punt 2° bedoelde schooljaren"; 5° in fine, wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : "Voor de leermeesters bijzonder vak tweede taal in het basisonderwijs, als het ambt wordt gesplitst, zijn dezelfde regels van toepassing en wordt het personeelslid geacht in vast verband benoemd of aangeworven te zijn in de taal(alen) die het heeft beoefend.".

Art. 19.Artikel 280 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "een vereist bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "een vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs";2° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "een vereist bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "een vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs";3° In het tweede lid worden de woorden "240 lestijden" vervangen door de woorden "40 lestijden";4° Het derde lid wordt vervangen door een nieuw lid, luidend als volgt : "De perioden van verlof, afwezigheid of terbeschikkingstelling verlengen tot passend beloop de drie in punt 2° bedoelde schooljaren"; 5° In fine, wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : "Voor de leermeesters tweede taal in het basisonderwijs, als het ambt wordt gesplitst, zijn dezelfde regels van toepassing en wordt het personeelslid geacht in vast verband benoemd of aangeworven te zijn in de taal(alen) die het heeft beoefend.".

Art. 20.In hoofdstuk 2 van titel III van hetzelfde decreet wordt een artikel 280bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 280bis.Voor de toepassing van de artikelen 23 en 31 van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst, worden de diensten die door het tijdelijk personeelslid werden gepresteerd in het ambt dat werd uitgeoefend voordat dit decreet in werking treedt, en in aanmerking komen volgens de regels die geldig waren vóór de inwerkingtreding van dit decreet, geacht te zijn gepresteerd in het nieuwe overeenstemmende ambt volgens de door de Regering vast te stellen overeenstemmingstabel.

Daarbij worden de personeelsleden, voor het schooljaar 2015-2016, geacht hun kandidatuur te hebben gesteld in de vorm en binnen de termijn bepaald in dezelfde artikelen 23 en 31 van het voormelde decreet van 10 maart 2006.".

Art. 21.Artikel 281 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, worden de woorden "vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs".2° in het tweede lid, worden de woorden "vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs".

Art. 22.Artikel 282 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, worden de woorden "vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs".2° in het tweede lid, worden de woorden "vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "vereist of voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs".

Art. 23.In artikel 284 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "De kinderverzorgers bedoeld bij het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap genieten ook de in het vorige lid bedoelde bepaling.".

Art. 24.Artikel 285 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs wordt gewijzigd als volgt : 1° punt 9° wordt gewijzigd als volgt : a) de woorden "vijf", "vijfde" en "3 laatste jaren" respectief vervangen door "drie", "derde" en "3 laatste schooljaren";b) de zinnen " Die personeelsleden worden op 1 september 2016 geacht houder te zijn van een bekwaamheidsbewijs dat zonder tijdbeperking recht geeft op een wedde-subsidie voor de uitoefening van het betrokken ambt, in de zin van artikel 34, § 2, van het voormelde decreet van 1 februari 1993.Om recht te hebben op een aanwerving in vast verband in hetzelfde ambt waarvoor ze dat bekwaamheidsbewijs bezitten, zullen ze dit ambt echter gedurende vijf opeenvolgende schooljaren hebben moeten uitoefenen" toegevoegd."; 2° er wordt een punt 10° ingevoegd, luidend als volgt : "10° De kinderverzorgers bedoeld bij artikel 28, § 1, eerste lid, § 2, eerste lid, § 3, eerste lid, van het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap genieten ook de in het vorige lid bedoelde bepaling.".

Art. 25.In hoofdstuk 2 van titel III van hetzelfde decreet wordt een afdeling 5 toegevoegd, luidend als volgt : "Afdeling 5.

Overgangsbepalingen voor de ambten van godsdienst en niet confessionele zedenleer".

Art. 26.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 9, wordt een artikel 293bis ingevoegd, luidend als volgt : "293bis. § 1. Bij wijze van overgangsmaatregel, uiterlijk tot 1 september 2019, kunnen de volgende bekwaamheidsbewijzen gelden als getuigschrift bedoeld in artikel 24bis van dit decreet : A. Protestantse eredienst 1° Secundair onderwijs van de hogere graad : a) het diploma van licentiaat protestantse theologie, uitgereikt door de "Faculté de théologie protestante de Bruxelles";b) het diploma van geaggregeerde van het protestants godsdienstonderwijs van de hogere secundaire graad c) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs;d) het diploma van leraar normaalschool, licentiaat pedagogie, licentiaat pedagogische wetenschappen, licentiaat psychologische en pedagogische wetenschappen en licentiaat opvoedkundige wetenschappen;e) de wettelijke of wetenschappelijke graad van licentiaat of ingenieur, behaald na vier leerjaren in een universiteit, een faculteit of een universitair centrum;f) het studiegetuigschrift voor het verstrekken van het godsdienstonderwijs, uitgereikt na vier leerjaren door de "Faculté de théologie protestante de Bruxelles".2° Secundair onderwijs van de lagere graad : a) het diploma van geaggregeerde protestants godsdienstonderwijs van de lagere secundaire graad;b) het diploma van kandidaat in de protestantse theologie, na twee leerjaren uitgereikt door de "Faculté de théologie protestante de Bruxelles;c) het diploma van geaggregeerde lager secundair onderwijs;d) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door de daartoe ingestelde examencommissie van de Franse Gemeenschap, een getuigschrift van middelbare technische normaalcursussen, een diploma van pedagogische bekwaamheid of een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie;e) het wettelijk of wetenschappelijk diploma van kandidaat, na twee leerjaren uitgereikt door een universiteit, een faculteit of een universitair centrum;f) het diploma van pedagogische bekwaamheid, of het competentiegetuigschrift voor het onderwijs van de lagere secundaire graad, uitgereikt door het hoofd van de eredienst;g) één van de in 1°, b), c), d), e) en f) bedoelde bekwaamheidsbewijzen.3° Lager onderwijs : a) het diploma protestants godsdienstonderwijs van de lagere graad;b) het diploma onderwijzer lager onderwijs;c) het diploma onderwijzeres kleuteronderwijs, aangevuld met het competentiegetuigschrift voor het lager onderwijs, uitgereikt door het hoofd van de eredienst;d) het diploma dat door het hoofd van de eredienst wordt uitgereikt op het einde van het secundair onderwijs van de hogere graad, aangevuld met het competentiegetuigschrift;e) het competentiegetuigschrift voor het lager onderwijs, uitgereikt door het hoofd van de eredienst;f) één van de in 1°, a), b), c), d), e) en f) en in 2°, a), b), c) en e) bedoelde bekwaamheidsbewijzen. B. Israëlitische eredienst 1° Secundair onderwijs in de hogere graad.a) meesterschap in de joodse geschiedenis, het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;b) het diploma bijzonder licentiaat in de joodse geschiedenis, het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;c) het diploma van doctor, licentiaat of ingenieur, in ongeacht welk vak, uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;d) het diploma uitgereikt door een talmoedische school (Yeshiva) of een Belgisch of buitenlands seminarie voor Israëlitisch godsdienstonderwijs, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de tweede hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;e) het hoger diploma in de joodse geschiedenis, het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door het "Institut d'études du judaïsme", aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;f) het getuigschrift in de joodse geschiedenis, het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door het "Institut d'études du judaïsme", aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;g) het bijzonder getuigschrift in de hedendaagse hebreeuwse taal en letterkunde, uitgereikt door het "Institut d'études du judaïsme", aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;h) het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie.2° Secundair onderwijs in de lagere graad.a) meesterschap in de joodse geschiedenis, het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;b) het diploma bijzonder licentiaat in de joodse geschiedenis, het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;c) het diploma van doctor, licentiaat of ingenieur, in ongeacht welk vak, uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;d) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door de daartoe ingestelde examencommissie van de Franse Gemeenschap, een getuigschrift van middelbare technische normaalcursussen, een diploma van pedagogische bekwaamheid of een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, en met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie e) het diploma uitgereikt door een talmoedische school (Yeshiva) of een Belgisch of buitenlands seminarie voor Israëlitisch godsdienstonderwijs, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;f) het hoger diploma in de joodse geschiedenis, het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door het "Institut d'études du judaïsme", aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;g) het getuigschrift in de joodse geschiedenis, het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door het "Institut d'études du judaïsme", aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;h) het bijzonder getuigschrift in de hedendaagse hebreeuwse taal en letterkunde, uitgereikt door het "Institut d'études du judaïsme", aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;i) het getuigschrift in de joodse geschiedenis, uitgereikt door het "Institut d'études du judaïsme", aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;j) het getuigschrift in het joodse gedachtegoed en de joodse beschaving, uitgereikt door het "Institut d'études du judaïsme", aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;k) het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de hogere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie.3° Lager onderwijs.a) het diploma van onderwijzer lager onderwijs, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;b) het getuigschrift van bekwaamheid tot het verstrekken van het Israëlitisch godsdienstonderwijs in de lagere secundaire graad, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, mede ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de opperrabbijn of de rabbijn verbonden aan het Consistorie;c) de bekwaamheidsbewijzen bedoeld in de punten f), g, h), i) en j) van punt 2°. C. Orthodoxe eredienst 1° Secundair onderwijs van de hogere graad : a) het diploma van licentiaat in de orthodoxe theologie, uitgereikt door een theologie-instituut/universiteit die door de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique" wordt erkend;b) het getuigschrift dat betrekking heeft op ten minste drie leerjaren orthodoxe theologie, uitgereikt door een theologie-instituut/universiteit die door de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique" wordt erkend;c) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique";d) het diploma van licentiaat of ingenieur, uitgereikt na vier leerjaren in een universiteit, een universitair centrum, een instituut of een hogere school in België of in het buitenland, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique";2° secundair onderwijs van de lagere graad : a) het diploma van licentiaat in de orthodoxe theologie, uitgereikt door een theologie-instituut/universiteit die door de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique" wordt erkend;b) het getuigschrift dat betrekking heeft op ten minste drie leerjaren orthodoxe theologie, uitgereikt door een theologie-instituut/universiteit die door de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique" wordt erkend;c) het diploma van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique";d) het diploma van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique";e) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door de daartoe ingestelde examencommissie van de Franse Gemeenschap, een getuigschrift van middelbare technische normaalcursussen, een diploma van pedagogische bekwaamheid of een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, en met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique";3° lager onderwijs : a) het diploma van onderwijzer in de orthodoxe theologie, uitgereikt door een theologie-instituut/universiteit die door de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique" wordt erkend;b) het getuigschrift dat betrekking heeft op ten minste drie leerjaren orthodoxe theologie, uitgereikt door een theologie-instituut/universiteit die door de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique" wordt erkend;c) het diploma van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique";d) het diploma van licentiaat in de orthodoxe theologie, uitgereikt door uitgereikt door een theologie-instituut/universiteit die door de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique" wordt erkend;e) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique";f) het diploma van onderwijzer lager onderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique";g) het diploma van onderwijzeres kleuteronderwijs, aangevuld met het erkenningsgetuigschrift van de pedagogische commissie van de "Eglise orthodoxe en Belgique"; D. De islamitische eredienst 1° Het secundair onderwijs van de hogere graad : a) het diploma van licentiaat in de islamitische theologie, uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor de islamitische theologie in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;b) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitisch godsdienstonderwijs, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;c) het diploma van licentiaat of ingenieur, behaald na minstens vier leerjaren in een universiteit of een hogeschool in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitisch godsdienstonderwijs en met een getuigschrift of een diploma van pedagogische bekwaamheid, beide erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;d) het diploma van licentiaat in de pedagogie, licentiaat in de psychologische wetenschappen en licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen, aangevuld met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitisch godsdienstonderwijs, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België.2° Secundair onderwijs van de lagere graad : a) het diploma van licentiaat in de islamitische theologie, uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor de islamitische theologie in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;b) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitisch godsdienstonderwijs, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;c) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door de daartoe ingestelde examencommissie van de Franse Gemeenschap, een getuigschrift van middelbare technische normaalcursussen, een diploma van pedagogische bekwaamheid of een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie en met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitisch godsdienstonderwijs, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;d) het diploma van kandidaat, na minstens twee leerjaren uitgereikt door een universiteit, een universitair centrum, een instituut of een hogeschool in België, aangevuld met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitische godsdienstonderwijs en met een getuigschrift of een diploma van pedagogische bekwaamheid, beide erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;e) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitisch godsdienstonderwijs en met een getuigschrift of een diploma van pedagogische bekwaamheid, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;f) één van de in 1, punten b), c), d) vermelde diploma's.3° Lager onderwijs : a) het diploma van onderwijzer lager onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitisch godsdienstonderwijs, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;b) het diploma van licentiaat in de islamitische theologie in België of in het buitenland, aangevuld met een pedagogisch getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;c) het diploma van het einde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een diploma van bekwaamheid tot het verstrekken van het islamitisch godsdienstonderwijs en met een diploma van pedagogische bekwaamheid, beide erkend of uitgereikt door de pedagogische commissie van de Moslimexecutieve van België;d) één van de in 1°, punten a), b), c), en d), en in 2, punten b), c), d), en e). E. Katholieke eredienst 1° Secundair onderwijs van de hogere graad : a) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair godsdienstonderwijs, uitgereikt door een hoger instituut voor godsdienstige wetenschappen;b) het diploma van licentiaat, uitgereikt door de "Faculté de théologie de l'Université catholique de Louvain";c) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs;d) het diploma van leraar normaalschool, licentiaat in de pedagogie, licentiaat in de pedagogische wetenschappen, licentiaat in de psychologische en pedagogische wetenschappen en licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen;e) de wettelijke of wetenschappelijke graad van licentiaat of ingenieur, na vier leerjaren behaald in een universiteit, een faculteit of een universitair centrum.2° Secundair onderwijs van de lagere graad : a) het diploma van geaggregeerde van het godsdienstonderwijs van de hogere secundaire graad, uitgereikt door een hoger instituut voor godsdienstige wetenschappen;b) het diploma van geaggregeerde van het godsdienstonderwijs van de lagere secundaire graad;c) het diploma van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs;d) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door de daartoe ingestelde examencommissie van de Franse Gemeenschap, een getuigschrift van middelbare technische normaalcursussen, een diploma van pedagogische bekwaamheid of een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie;e) een getuigschrift betreffende twee filosofiejaren en minstens twee theologiejaren, met vrucht gevolgd in een seminarie, georganiseerd of erkend als gelijkwaardig door het hoofd van de eredienst;f) het wettelijk of wetenschappelijk diploma van kandidaat, uitgereikt na twee leerjaren door een universiteit, een faculteit of een universitair centrum;g) één van de in 1°, b), c), d), en e) vermelde bekwaamheidsbewijzen.3° Lager onderwijs : a) het getuigschrift van gediplomeerde van het godsdienstonderwijs van de lagere graad;b) het diploma van onderwijzer lager onderwijs;c) een getuigschrift betreffende twee filosofiejaren en minstens twee theologiejaren, met vrucht gevolgd in een seminarie, georganiseerd of erkend als gelijkwaardig door het hoofd van de eredienst;d) en van de in 2°, b), c), d), en f) vermelde bekwaamheidsbewijzen. § 2. Onder de bekwaamheidsbewijzen uitgereikt met toepassing van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, kunnen eveneens gelden als getuigschrift bedoeld in artikel 24bis van dit decreet, deze die hun equivalent in de vorige paragraaf hebben.".

Art. 27.In dezelfde afdeling 5, wordt een artikel 293ter ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 293ter.Bij wijze van overgangsmaatregel, in afwachting van de oprichting van de getuigschriften bepaald in artikel 24bis, tweede lid van dit decreet, en uiterlijk tot 1 september 2019, is het bezit van die getuigschriften voor de uitoefening van de ambten van zedenleer niet vereist.".

Art. 28.In dezelfde afdeling 5, wordt een artikel 293quater ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 293quater.Op 1 september 2019, kunnen de in vast verband benoemde of aangeworven personeelsleden, stagiairs of prioritaire of beschermde tijdelijke personeelsleden, die de maatregel bepaald in artikel 293bis of in artikel 293 ter hebben genoten, hun benoeming of hun aanwerving in vast verband of hun statuut van stagiair, prioritair of beschermd tijdelijk personeelslid behouden. ".

Art. 29.In dezelfde afdeling 5, wordt een artikel 293quinquies ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 293quinquies.De personeelsleden die in tijdelijk verband worden aangeworven of tewerkgesteld of die in vast verband worden benoemd of aangeworven in een godsdienst-ambt voordat dit decreet in werking treedt, worden geacht in het bezit te zijn van het in artikel 24 ter van dit decreet bedoelde visum.". HOOFDSTUK 2. - Bepaling tot wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving

Art. 30.In artikel 8 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals gewijzigd bij het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, worden het eerste lid, het tweede lid en het derde lid afgeschaft. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen voor de onderwijsnetten Afdeling 1. - Bepalingen tot wijziging van het door de Franse

Gemeenschap georganiseerde onderwijs Onderafdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 31.In artikel 45, § 4, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : "Bij wijze van afwijkingsmaatregel, kan het eerste lid niet worden toegepast op de situaties die vallen onder de toepassing van de artikelen 264 en 266, eerste lid van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.".

Onderafdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de inrichtingen van het onderwijs van de Franse Gemeenschap

Art. 32.In artikel 2ter, § 3, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de inrichtingen van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, laatst gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2013 betreffende de afschaffing van de nationaliteitsvoorwaarde voor de uitoefening van wervings- en selectieambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, wordt het laatste lid afgeschaft.

Art. 33.Artikel 4 van het voormelde koninklijk besluit van 25 oktober 1971 wordt gewijzigd als volgt : 1° tussen de woorden "Artikel 4." en de woorden "Niemand kan" worden de woorden " § 1" ingevoegd; 2° in punt 5° worden de woorden "houder zijn van een van de als bijlage bij dit decreet bepaalde bekwaamheidsbewijzen" vervangen door de woorden "5° houder zijn van één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen, vastgesteld door de Regering krachtens artikel 16 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, in verband met het toe te kennen ambt;"; 3° in punt 6° worden de woorden ", een ontslag bij wijze van tuchtmaatregel of een afzetting," ingevoegd tussen de woorden "bij wijze van tuchtmaatregel" en "die in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerd onderwijs";4° in punt 9° worden de woorden "mits de naleving van een opzegtermijn" ingevoegd tussen de woorden "ontslag" en "wegens zware fout" ;5° er wordt een punt 10° ingevoegd, luidend als volgt : "10° geen preventieve schorsing hebben ondergaan wegens een tenlastelegging in het kader van strafvervolgingen, een niet definitieve veroordeling tot straf waartegen het personeelslid gebruik heeft gemaakt van zijn gewone beroepsrechten";6° het tweede lid wordt vervangen als volgt : "Het in artikel 5quater bedoelde personeelslid, dat ziek is, met bevallingsverlof is, of die een door een arbeidsongeval veroorzaakte arbeidsongeschiktheid ondergaat, overeenkomstig artikel 6";7° er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : " § 2.Niemand kan een eerste aanstelling in tijdelijk verband genieten als hij geen houder is van een visum van de bevoegde overheid van de betrokken eredienst, vastgesteld door de Regering krachtens artikel 24 ter van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.".

Art. 34.Artikel 4bis van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : "op de voordracht van het hoofd van de eredienst of diens afgevaardigde" worden opgeheven.

Art. 35.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel 4, 5°, kan de Minister een kandidaat tijdelijk aanstellen die houder is van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen zoals die bepaald zijn voor het toe te kennen ambt. Onder voldoende bekwaamheidsbewijzen wordt verstaan, de voldoende bekwaamheidsbewijzen zoals die door de Regering bepaald zijn krachtens artikel 16 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs. § 2. Nadat de lijst van de kandidaten voor een aanstelling als prioritaire tijdelijke, houder van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen en tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen die voor het toe te kennen ambt worden vastgesteld, opgebruikt is, kan de Minister een kandidaat die houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen zoals opgesomd door de Regering krachtens artikel 16 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, tijdelijk aanstellen. § 3. Nadat de lijst van de kandidaten voor een aanstelling als prioritaire tijdelijke, houder van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen, tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen en tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen, opgebruikt is, kan de Minister, na advies van de netoverschrijdende commissie voor de bekwaamheidsbewijzen, bedoeld in artikel 16, § 6, van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, een kandidaat tijdelijk aanstellen die houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs. § 4. De kandidaat die houder is van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen, over wie, in hetzelfde ambt, twee ongunstige inspectieverslagen werden opgesteld of twee ongunstige verslagen werden opgemaakt van het inrichtingshoofd onder wiens toezicht of gezag hij werd geplaatst, kan door de Minister niet worden aangesteld vanaf het volgende schooljaar, in afwijking van artikel 4, 5°.

De kandidaat die houder is van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen, over wie, in hetzelfde ambt, twee ongunstige inspectieverslagen werden opgesteld of twee ongunstige verslagen werden opgemaakt van het inrichtingshoofd onder wiens toezicht of gezag hij werd geplaatst, kan door de Minister niet worden aangesteld vanaf het volgende schooljaar, in afwijking van artikel 4, 5°.

Voor de toepassing van de twee vorige leden, wordt een ongunstig verslag dat een periode van minder dan dertig dagen dekt, niet in aanmerking genomen, als daarop in het betrokken ambt een gunstig verslag volgt dat een periode van minstens 180 dagen dekt.

Als de kandidaat die houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist, voldoende of schaarstebekwaamheidbewijs, gedurende een schooljaar, één of meer aanstellingen heeft genoten die werden verricht op grond van paragraaf 3, kan de Minister hem gedurende het volgende schooljaar alleen aanstellen, in afwijking van artikel 4, 5°, als de kandidaat geen ongunstig verslag heeft gekregen van het inrichtingshoofd onder wiens toezicht of gezag hij werd geplaatst. Een ongunstig verslag dat een periode van minder dan dertig dagen dekt, wordt niet in aanmerking genomen.

De tijdelijke aanstelling van een persoon treedt buiten werking op het einde van het schooljaar gedurende hetwelk hij werd aangesteld.".

Art. 36.Artikel 5quater van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 5quater.§ 1. Voor elk van de toe te kennen wervingsambten, worden de kandidaten die zich regelmatig kandidaat hebben gesteld en die voldoen aan de vereiste voorwaarden gerangschikt op grond van de zone-voorkeur die ze hebben uitgesproken en volgens het bekwaamheidsbewijs waarvan ze houder zijn. Onder bekwaamheidsbewijs wordt verstaan, een bekwaamheidsbewijs, zoals bepaald door de Regering krachtens artikel 16 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs. § 2. De kandidaten die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen worden in drie groepen gerangschikt. In die groepen worden de kandidaten gerangschikt volgens het aantal kandidaturen die voor het(de) ambt(en) waarnaar ze solliciteren, werden ingediend.

In de eerste groep worden alle kandidaten gerangschikt die, gedurende minstens 240 dagen, diensten hebben gepresteerd in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, in één van de ambten dat behoort tot de gekozen godsdienst, en die voldoen aan de voorwaarden die vereist zijn voor de toegang tot dat ambt, zoals die in artikel 4 bepaald zijn.

In de tweede groep, worden alle kandidaten gerangschikt die, gedurende minstens 240 dagen, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, in één van de ambten dat tot de gekozen godsdienst behoort, geen diensten hebben gepresteerd, en die voldoen aan de voorwaarden die vereist zijn voor de toegang tot dat ambt, zoals die in artikel 4 bepaald zijn.

In de derde groep worden alle kandidaten gerangschikt die voldoen aan alle in artikel 4 bepaalde voorwaarden, met uitzondering van punt 8 van die bepaling. § 3. De kandidaten die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen worden in drie groepen gerangschikt. In die groepen worden de kandidaten gerangschikt volgens het aantal kandidaturen die voor het(de) ambt(en) waarnaar ze solliciteren, werden ingediend.

In de eerste groep worden alle kandidaten gerangschikt die, gedurende minstens 240 dagen, diensten hebben gepresteerd in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, in één van de ambten dat behoort tot de gekozen godsdienst, en die voldoen aan de voorwaarden die vereist zijn voor de toegang tot dat ambt, zoals die in artikel 4 bepaald zijn, met uitzondering van punt 5.

In de tweede groep, worden alle kandidaten gerangschikt die, gedurende minstens 240 dagen, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, in één van de ambten dat tot de gekozen godsdienst behoort, geen diensten hebben gepresteerd, en die voldoen aan de voorwaarden die vereist zijn voor de toegang tot dat ambt, zoals die in artikel 4 bepaald zijn, met uitzondering van punt 5.

In de derde groep worden alle kandidaten gerangschikt die voldoen aan alle in artikel 4 bepaalde voorwaarden, met uitzondering van de punten 5 en 8 van die bepaling. § 4. De kandidaten die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen worden in drie groepen gerangschikt. In die groepen worden de kandidaten gerangschikt volgens het aantal kandidaturen die voor het(de) ambt(en) waarnaar ze solliciteren, werden ingediend.

In de eerste groep worden alle kandidaten gerangschikt die, gedurende minstens 240 dagen, diensten hebben gepresteerd in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, in één van de ambten dat behoort tot de gekozen godsdienst, en die voldoen aan de voorwaarden die vereist zijn voor de toegang tot dat ambt, zoals die in artikel 4 bepaald zijn, met uitzondering van punt 5.

In de tweede groep, worden alle kandidaten gerangschikt die, gedurende minstens 240 dagen, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, in één van de ambten dat tot de gekozen godsdienst behoort, geen diensten hebben gepresteerd, en die voldoen aan de voorwaarden die vereist zijn voor de toegang tot dat ambt, zoals die in artikel 4 bepaald zijn, met uitzondering van punt 5.

In de derde groep worden alle kandidaten gerangschikt die voldoen aan alle in artikel 4 bepaalde voorwaarden, met uitzondering van de punten 5 en 8 van die bepaling. § 5. De kandidaten die houder zijn van een ander bekwaamheidsbewijs worden gerangschikt naargelang ze al dan geen pedagogisch bekwaamheidsbewijs bezitten. Voorrang wordt verleend aan de kandidaat die houder is van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs.

Als de kandidaat geen pedagogisch bekwaamheidsbewijs bezit, wordt voorrang verleend aan de kandidaat die gedurende het vorige jaar diensten heeft gepresteerd en die geen ongunstig verslag van het inrichtingshoofd of de inspectie heeft gekregen.

Zo niet, wordt voorrang verleend aan de kandidaat die het bewijs kan leveren van het grootste aantal schooljaren gedurende welke hij een aanstelling als leermeester godsdienst of leraar godsdienst in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs heeft genoten.".

Art. 37.In artikel 5quinquies, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "derde lid" opgeheven.

Art. 38.In artikel 5septies van hetzelfde besluit, worden de woorden "wordt elke kandidaat van de eerste groep ingelicht over zijn volgorde in het klassement" vervangen door de woorden "die houder is van het bekwaamheidsbewijs dat tot de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen behoort, op de hoogte gebracht van zijn rangschikking".

Art. 39.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 6.§ 1. De kandidaten voor een tijdelijke aanstelling worden door de Regering in dienst geroepen in de volgorde van hun rangschikking, waarbij rekening wordt gehouden met zijn zone-voorkeur.

De kandidaten die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen hebben voorrang boven de kandidaten die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorieën van de voldoende bekwaamheidsbewijzen en de schaarstebekwaamheidsbewijzen.

De kandidaten die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen hebben voorrang boven de kandidaten die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen.

Binnen de groepen bedoeld in artikel 5quater, hebben de kandidaten van de eerste groep voorrang boven de kandidaten van de tweede en derde groep.

De kandidaten van de tweede groep hebben voorrang boven de kandidaten van de derde groep.

De kandidaten die houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen hebben voorrang boven de kandidaten die houder zijn van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs. § 2. De personeelsleden die in een ambt in vast verband benoemd zijn en die houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor een ander ambt waarin ze hun tijdelijke aanstelling aanvragen, worden opgenomen in de in artikel 5quater, § 2 bedoelde rangschikking. Het aantal kandidaturen dat hun wordt toegekend, is het aantal volledige jaren dienstanciënniteit, berekend op de datum vastgesteld bij de oproep tot de kandidaten, overeenkomstig artikel 47undecies. § 3. Bij gelijk aantal ingediende kandidaturen, wordt voorrang verleend aan de kandidaat die ofwel het vereiste bekwaamheidsbewijs, ofwel het voldoende bekwaamheidsbewijs, ofwel het schaarstebekwaamheidsbewijs, sedert het grootse aantal jaren bezit, volgens het burgerlijk jaar waarin het bekwaamheidsbewijs in verband met het toe te kennen ambt werd verleend.

Bij gelijk aantal jaren, wordt voorrang verleend aan het oudste lid.

De langdurige diensten worden bij voorkeur toegekend aan de kandidaten met de grootste voorrang. § 4. Het bij artikel 5quater, § 2 bedoelde tijdelijk personeelslid, dat zijn taak op voldoende wijze heeft volbracht, wordt, tenzij het een andere beslissing neemt, opnieuw aangesteld in de inrichting waarin het tijdens het vorige schooljaar geaffecteerd was. De voorrang die het geniet, kan niet worden tegengesteld aan de voorrang voor de aanstelling van een beter gerangschikte kandidaat.

Er wordt een afschrift van de aanstellingsakte aan het hoofd van de eredienst meegedeeld.".

Art. 40.Artikel 6bis van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, wordt 1° vervangen als volgt : "de tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwamheidsbewijs, bedoeld in artikel 5quater, § 5, in de omgekeerde volgorde van de prioriteiten;"; 2° in § 1 wordt een punt 1° bis ingevoegd, luidend als volgt : "1° bis .de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de derde groep bedoeld in artikel 5quater, § 4, vierde lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 3° in § 1 wordt een punt 1 ter ingevoegd, luidend als volgt : "1° ter. de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de tweede groep bedoeld in artikel 5quater, § 4, derde lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 4° in § 1 wordt een punt 1° quater ingevoegd, luidend als volgt : "1° quater.de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de eerste groep bedoeld in artikel 5quater, § 4, tweede lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 5° § 1, 2° wordt vervangen door een punt 2°, luidend als volgt : "2° de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de derde groep bedoeld in artikel 5quater, § 3, vierde lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 6° in § 1, wordt een punt 2° bis ingevoegd, luidend als volgt : "2° bis de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de tweede groep bedoeld in artikel 5quater, § 3, derde lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 7° in § 1, wordt een punt 2° ter ingevoegd, luidend als volgt : "2° ter de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de eerste groep bedoeld in artikel 5quater, § 3, tweede lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 8° in § 1, wordt een punt 2° quater ingevoegd, luidend als volgt : "2° quater de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de derde groep bedoeld in artikel 5quater, § 2, vierde lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 9° in § 1, wordt een punt 2° quinquies ingevoegd, luidend als volgt : "2° quinquies de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de tweede groep bedoeld in artikel 5quater, § 2, derde lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 10° in § 1, wordt 3° van hetzelfde besluit vervangen als volgt : "3° de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de eerste groep bedoeld in artikel 5quater, § 2, tweede lid, in omgekeerde volgorde van de rangschikking;"; 11° in § 2 wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "Bij wijze van afwijking, in het gespecialiseerd onderwijs, is het vorige lid niet van toepassing indien de tijdelijk aangestelde leermeester godsdienst of leraar godsdienst die de vacante betrekking bekleedt, het bewijs van een bijzondere bekwaamheid kan leveren.Het bewijs van een bijzondere bekwaamheid om zijn betrekking te behouden, wordt geleverd door het tijdelijke personeelslid dat een specifieke of aanvullende opleiding heeft gevolgd in verband met het uitgeoefende ambt, bekrachtigd door een document dat wordt opgesteld door de instelling die deze opleiding heeft verstrekt. Die instelling moet voorkomen in de lijst die door de algemene overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs wordt vastgesteld."; 12° in § 2, aangezien het tweede lid het derde lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) punt a) wordt vervangen door een a), luidend als volgt : "a) van de tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs of een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs;"; b) punt b) wordt vervangen door een b), luidend als volgt : "b), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de derde groep, bedoeld in artikel 5quater, vierde lid;"; c) punt c) wordt vervangen door een c), luidend als volgt : "c), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de tweede groep, bedoeld in artikel 5quater, § 4, derde lid;"; d) punt d) wordt vervangen door een d), luidend als volgt : "d), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de eerste groep, bedoeld in artikel 5quater, § 4, tweede lid;"; e) er wordt een e) ingevoegd, luidend als volgt : "e), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de derde groep, bedoeld in artikel 5quater, § 3, vierde lid;"; f) er wordt een f) ingevoegd, luidend als volgt : "f), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de tweede groep, bedoeld in artikel 5quater, § 3, derde lid;"; g) er wordt een g) ingevoegd, luidend als volgt : "g), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de eerste groep, bedoeld in artikel 5quater, § 3, tweede lid;"; h) er wordt een h) ingevoegd, luidend als volgt : "h), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de derde groep, bedoeld in artikel 5quater, § 2, vierde lid;"; i) er wordt een i) ingevoegd, luidend als volgt : "i), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de tweede groep, bedoeld in artikel 5quater, § 2, derde lid;"; j) er wordt een j) ingevoegd, luidend als volgt : "j), dan, in omgekeerde volgorde van de rangschikking, van de tijdelijke personeelsleden die gerangschikt zijn in de eerste groep, bedoeld in artikel 5quater, § 2, tweede lid;"; 13° in § 2, aangezien het derde lid het vierde lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) punt a) wordt vervangen door een a), luidend als volgt : "a) eerst, van een ander tijdelijk personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs of een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs;"; b) punt b) wordt vervangen door een b), luidend als volgt : "b) dan, van een ander tijdelijk personeelslid dat gerangschikt is in de derde groep, bedoeld in artikel 5quater, vierde lid;"; c) punt c) wordt vervangen door een c), luidend als volgt : "c), dan, van een tijdelijk personeelslid dat gerangschikt is in de tweede groep, bedoeld in artikel 5quater, § 4, derde lid;"; d) er wordt een d) ingevoegd, luidend als volgt : "d), dan, van een ander tijdelijk personeelslid dat gerangschikt is in de eerste groep, bedoeld in artikel 5quater, § 4, tweede lid;"; e) er wordt een e) ingevoegd, luidend als volgt : "e), dan, van een ander tijdelijk personeelslid dat gerangschikt is in de derde groep, bedoeld in artikel 5quater, § 3, vierde lid;"; f) er wordt een f) ingevoegd, luidend als volgt : "f), dan, van een ander tijdelijk personeelslid dat gerangschikt is in de tweede groep, bedoeld in artikel 5quater, § 3, derde lid;"; g) er wordt een g) ingevoegd, luidend als volgt : "g), dan, van een ander tijdelijk personeelslid dat gerangschikt is in de eerste groep, bedoeld in artikel 5quater, § 3, tweede lid;"; h) er wordt een h) ingevoegd, luidend als volgt : "h), dan, van een ander tijdelijk personeelslid dat gerangschikt is in de derde groep, bedoeld in artikel 5quater, § 2, vierde lid;"; i) er wordt een i) ingevoegd, luidend als volgt : "i), dan, van een ander tijdelijk personeelslid dat gerangschikt is in de tweede groep, bedoeld in artikel 5quater, § 2, derde lid;"; j) er wordt een j) ingevoegd, luidend als volgt : "j), en, bij ontstentenis daarvan, van het onmiddellijk beter gerangschikte tijdelijk personeelslid van de eerste groep.".

Art. 41.In artikel 6 ter van hetzelfde besluit, worden de woorden "De kandidaat van de eerste groep bedoeld in artikel 5quater, 3e lid, die een tijdelijke aanstelling afwijst" vervangen door de woorden "De in artikel 5quater bedoelde kandidaat die een tijdelijke aanstelling afwijst".

Art. 42.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "na beraadslaging van het hoofd van de eredienst" en "na beraadslaging van het hoofd van de eredienst, ofwel op gemotiveerd voorstel van het hoofd van de eredienst" geschrapt;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "het hoofd van de eredienst of" geschrapt;3° in § 3, eerste lid, worden de woorden "of het hoofd van de eredienst" geschrapt;4° in § 3, derde lid, worden de woorden "of door het hoofd van de eredienst" geschrapt;5° in § 3, vierde lid, worden de woorden ""het hoofd van de eredienst of" geschrapt.

Art. 43.Artikel 9bis van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 44.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, 5°, worden de woorden "houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen opgenomen in bijlage bij dit besluit met betrekking tot het te begeven ambt" vervangen door de woorden "Houder zijn van één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen, dat door de Regering wordt vastgesteld in verband met het toe te kennen ambt, of afwijkingen die in artikel 5 bedoeld zijn, hebben genoten gedurende minstens 150 dagen dienst in het ambt, voor het tijdelijk personeelslid, houder van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen, en gedurende minstens 300 dagen dienst in het ambt, verdeeld over minstens 2 schooljaren, voor het tijdelijk personeelslid, houder van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen;"; 2° in het eerste lid, 9°, worden de woorden "een ontslag bij wijze van tuchtmaatregel of een afzetting" ingevoegd tussen de woorden "wegens tuchtmaatregel" en de woorden " in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs";3° in het eerste lid, 11°, worden de woorden ", mits naleving van een opzeggingstermijn," ingevoegd tussen het woord "ontslag" en de woorden "wegens zware fout"; 4° er wordt een punt 12° ingevoegd, luidend als volgt : "12° houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs, bepaald door de Regering.".

Art. 45.In artikel 13 ter van hetzelfde besluit, wordt het woord "vereiste" geschrapt.

Art. 46.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in punt 1° wordt het woord "enkel" geschrapt;2° in punt 1°, worden de woorden ", het voldoende bekwaamheidsbewijs of het schaarstebekwaamheidsbewijs," ingevoegd tussen de woorden "vereist bekwaamheidsbewijs" en de woorden "voor het ambt waarvoor".

Art. 47.In artikel 16 van hetzelfde besluit, in § 2, worden de woorden "van het hoofd van de eredienst," geschrapt.

Art. 48.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "na beraadslaging van het hoofd van de eredienst" en "na beraadslaging van het hoofd van de eredienst, ofwel op gemotiveerd voorstel van het hoofd van de eredienst" geschrapt;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "of het hoofd van de eredienst" geschrapt;3° in § 3, tweede lid, worden de woorden "of aan het hoofd van de eredienst naargelang het geval" geschrapt;4° in § 3, vijfde lid, worden de woorden "door het hoofd van de eredienst of" geschrapt.

Art. 49.In artikel 20 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid afgeschaft.

Art. 50.In artikel 25 van hetzelfde besluit, worden de woorden "Zij brengt er eveneens het hoofd van de eredienst op de hoogte van." geschrapt.

Art. 51.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 52.In artikel 36 van hetzelfde besluit, vierde lid, worden de woorden "het hoofd van de eredienst of" geschrapt.

Art. 53.In artikel 37 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 54.Artikel 37quinquies, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door een § 1, luidend als volgt : " § 1. Het personeelslid dat het slachtoffer is (geweest) van een gewelddaad geniet de regeling bepaald in afdeling 2, als hij een tijdelijk personeelslid is, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs, in afdeling 3, als hij een tijdelijk personeelslid is, houder van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen, in afdeling 4, als hij een tijdelijk personeelslid is, houder van het bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen, in afdeling 4bis, als hij een tijdelijk personeelslid is, houder van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen, in afdeling 5, als hij tot de stage wordt toegelaten, en in afdeling 6, als hij in vast verband wordt benoemd.".

Art. 55.Het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk VIII ter van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : "Afdeling 2. Recht op een nieuwe aanstelling van de tijdelijke personeelsleden, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs.".

Art. 56.Artikel 37sexies van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "Het niet geklasseerde tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden "Het tijdelijk personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, of een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "het niet geklasseerde tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden "het tijdelijk personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, of een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs";3° in § 2, 1°, wordt het woord "geklasseerde kandidaat" vervangen door de woorden "kandidaat die houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs "; 4° § 3 wordt vervangen door een § 3, luidend als volgt : "Wanneer aan het personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs, bedoeld in deze afdeling, geen nieuwe aanstelling kon worden aangeboden overeenkomstig § 2, stelt de Regering hem aan in elke betrekking van hetzelfde ambt, reeds bekleed door een tijdelijk personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs aan wie zij oplegt om te wisselen met het personeelslid dat het slachtoffer is geweest van een gewelddaad."; 5° § 6 wordt opgeheven.

Art. 57.Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk VIII ter van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : "Afdeling 3. Recht op een nieuwe aanstelling van de tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen bedoeld in artikel 5quater § 4".

Art. 58.Artikel 37septies van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "tijdelijk personeelslid geklasseerd in de tweede groep bedoeld in artikel 5quater, 4de lid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs van de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen,";2° in § 3, eerste lid, 1°, worden de woorden "tijdelijk niet geklasseerd personeelslid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, of en voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs;3° in § 3, eerste lid, 2°, worden de woorden "tijdelijk personeelslid geklasseerd in de tweede groep bedoeld in artikel 5quater, 4de lid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs van de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen,";4° in § 6, eerste lid worden de woorden "geklasseerd tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs van de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen,";5° in § 6, tweede lid, worden de woorden "tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden ""tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs van de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen,".

Art. 59.Het opschrift van afdeling 4 van hoofdstuk VIII ter van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : "Afdeling 4. - Recht op een nieuwe aanstelling van de tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen bedoeld in artikel 5quater § 3.".

Art. 60.In hetzelfde besluit, in afdeling 4 van hoofdstuk VIIIter, wordt een artikel 37septiesbis ingevoegd, luidend als volgt : "Artikel 37septiesbis.- § 1. Het tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen, en dat het slachtoffer werd van een gewelddaad, kan een aanstelling aanvragen in een andere inrichting met naleving van de voorwaarden bedoeld in de eerste afdeling.

De aanvraag om nieuwe aanstelling zal enkel in aanmerking worden genomen indien de oorspronkelijke aanstelling niet ten einde loopt vóór het verlopen van de termijn van één maand vanaf de indiening van de aanvraag.

De nieuwe aanstelling bedoeld in dit artikel mag niet korter zijn dan de nog te doorlopen duur in het kader van de oorspronkelijke aanstelling, behalve als er een toestemming is van het betrokken personeelslid. Een aanstelling met een kortere duur dan de nog te doorlopen aanstelling in het kader van zijn oorspronkelijke aanstelling kan echter worden opgelegd aan het slachtoffer van een gewelddaad op voorwaarde dat deze betrekking vrij is voor een duur van minstens vijftien weken en dat het personeelslid dat het voorwerp is van zulke aanstelling geen recht verliest voor de periode die het verschil uitmaakt tussen deze aanstelling en de duur van de oorspronkelijke aanstelling. § 2. De Regering stelt het tijdelijk personeelslid bedoeld in deze afdeling aan : 1° in elke beschikbare betrekking van hetzelfde ambt, behorend tot een inrichting van de zone(s) vermeld in de kandidatuurakte bedoeld in de artikelen 5bis en 5ter, rekening houdend met de zone-voorkeur; of 2° in de betrekking van hetzelfde ambt bekleed door een tijdelijk personeelslid dat aanvaardt om te wisselen. Het 1ste lid, 2° geldt enkel voor de aanstellingen die plaatshebben vóór 15 mei van het lopende schooljaar. § 3. Wanneer aan het tijdelijk personeelslid bedoeld in deze afdeling geen nieuwe aanstelling kon worden aangeboden overeenkomstig § 2, stelt de Regering hem aan in elke betrekking van hetzelfde ambt, reeds bekleed door : 1° een tijdelijk personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, of en voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs aan wie zij een omwisseling oplegt;2° bij ontstentenis daarvan, een tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs van de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen, aan wie zij oplegt om te wisselen. 2bis. bij ontstentenis daarvan, een tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen, aan wie ze een omwisseling oplegt;

Het vorige lid is enkel geldig voor de aanstellingen die plaatshebben vóór 15 mei van het lopende schooljaar. § 4. De periode van betaald verlof, dat het personeelslid, dat het slachtoffer is geweest van een gewelddaad, en arbeidsongeschikt is als gevolg van dit voorval, geniet, wordt beschouwd als effectieve dienst.

Het meerekenen ervan in de dienstanciënniteit is echter beperkt tot de duur van de oorspronkelijke aanstelling. § 5. Op voorwaarde dat het tijdelijk personeelslid werd erkend als niet in staat zijnde om zijn ambt voort te zetten in de inrichting waarin hij het slachtoffer is geweest van een gewelddaad door voormelde externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, kan hij niet opnieuw worden aangesteld in de inrichting waar hij het slachtoffer is geweest van deze gewelddaad voor het schooljaar dat volgt op het jaar waarin hij het slachtoffer is geweest van een gewelddaad, tenzij met zijn toestemming. Deze aanvraag wordt evenwel enkel in aanmerking genomen als ze vóór 15 mei bij de Regering terechtkomt. § 6. In afwijking van artikel 4, 8°, kan het tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen en dat een geldige kandidatuur heeft ingediend voor een tijdelijke aanstelling voor het volgende schooljaar, de keuze van de zone(s) nog wijzigen na de termijn vastgelegd bij de oproep tot kandidaten, op voorwaarde dat erkend werd dat hij niet in staat is om zijn ambt voort te zetten in de inrichting waar hij het slachtoffer is geweest van een gewelddaad door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk bedoeld in voornoemd koninklijk besluit van 27 maart 1998.

In afwijking van artikel 12, 12°, kan het tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen en dat een geldige kandidatuur heeft ingediend voor de toelating tot de stage voor het volgende schooljaar, de keuze van de inrichting(en) nog wijzigen na de termijn vastgelegd bij de oproep tot kandidaten, op voorwaarde dat erkend werd dat hij niet in staat is om zijn ambt voort te zetten in de inrichting waar hij het slachtoffer werd van een geweldpleging door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk bedoeld in voornoemd koninklijk besluit van 27 maart 1998. Deze aanvraag wordt evenwel enkel in aanmerking genomen als ze vóór 15 mei bij de Regering terechtkomt.

Art. 61.In hoofdstuk VIIIter van hetzelfde besluit, wordt een nieuwe afdeling 4bis ingevoegd, luidend als volgt : "Afdeling 4bis. Recht op een nieuwe aanstelling van de tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen bedoeld in artikel 5quater § 2.".

Art. 62.Artikel 37octies van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "tijdelijk personeelslid geklasseerd in de eerste groep bedoeld in artikel 5quater, 3de lid," vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de in artikel 5quater, § 2, bedoelde bekwaamheidsbewijzen";2° in § 3, eerste lid, 1°, worden de woorden "niet geklasseerd tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs";3° in § 3, 2°, worden de woorden "tijdelijk personeelslid geklasseerd in de tweede groep bedoeld in artikel 5quater 3e lid," vervangen door de woorden "dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen";4° in § 3, wordt een 2° bis ingevoegd, luidend als volgt : "2° bis bij ontstentenis daarvan, door een tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen, aan wie zij een omwisseling oplegt";5° in § 6, eerste lid, worden de woorden "geklasseerd tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden "houder van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen,";6° in § 6, tweede lid, worden de woorden "geklasseerd tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden "houder van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen,";

Art. 63.Artikel 37nonies van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 3, eerste lid, 1°, worden de woorden "niet geklasseerd tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs";2° in § 3, 2°, worden de woorden "tijdelijk personeelslid geklasseerd in de tweede groep bedoeld in artikel 5quater, 4e lid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen,";3° in § 3, wordt een 2° bis ingevoegd, luidend als volgt : "2° bis bij ontstentenis daarvan, door een tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen, aan wie zij een omwisseling oplegt".

Art. 64.Artikel 37decies van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 3, eerste lid, 1°, worden de woorden "niet geklasseerd tijdelijk personeelslid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoende bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs";2° in § 3, 2°, worden de woorden "tijdelijk personeelslid geklasseerd in de tweede groep bedoeld in artikel 5quater, 4e lid" vervangen door de woorden "tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen,";3° in § 3, wordt een 2° bis ingevoegd, luidend als volgt : "2° bis bij ontstentenis daarvan, door een tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen, aan wie zij een omwisseling oplegt, rekening houdend met de zone-voorkeur die wordt geuit in de in § 1 bedoelde aanvraag".

Art. 65.In artikel 41 van hetzelfde besluit wordt het laatste lid afgeschaft.

Art. 66.In artikel 45 van hetzelfde besluit, wordt het laatste lid afgeschaft.

Art. 67.De bijlage bij datzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in punt A, worden de §§ 2, 3 en 4 opgeheven;2° in punt B, worden de §§ 2, 3 en 4 opgeheven;3° in punt C, worden de §§ 2, 3 en 4 opgeheven;4° in punt D, worden de §§ 2, 3 en 4 opgeheven;5° in punt E, worden de §§ 2, 3 en 4 opgeheven. Afdeling 2: - Wijzigingsbepalingen eigen aan het door de Franse

Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs Onderafdeling 1 : - Wijziging van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs

Art. 68.In artikel 2, tweede lid, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, vervangen bij het decreet van 8 februari 1999 en zoals gewijzigd op 1 september 2016 bij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, worden de woorden "behoudens voor de ambten van leermeesters en leraars godsdienst" geschrapt.

Art. 69.In artikel 3, § 20, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 1998, bij het decreet van 8 februari 1999, bij het decreet van 19 december 2002, bij het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap, bij het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving, bij het decreet van 30 april 2009 betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten en zoals gewijzigd op 1 september 2016 bij het voornoemde decreet van 11 april 2014, worden de woorden "behoudens voor de ambten van leermeesters en leraars godsdienst" geschrapt.

Art. 70.In artikel 29quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2002 en gewijzigd bij het decreet van 17 juli 2003, bij het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving, gewijzigd op 1 september 2016 bij het voornoemde decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 5°, derde streepje, worden de woorden "met uitsluiting van de ambten van leermeesters en leraars godsdienst" geschrapt;2° in punt 7°, tweede streepje, worden de woorden "met uitsluiting van de ambten van leermeesters en leraars godsdienst" geschrapt;3° in punt 16°, worden de woorden "met uitsluiting van de ambten van leermeesters en leraars godsdienst" geschrapt.

Art. 71.In artikel 30 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij de decreten van 10 april 1995, 19 december 2002 en 20 juni 2013, wordt § 2 vervangen door hetgeen volgt: " § 2. De leermeesters en leraars godsdienst, die tijdelijk door de inrichtende macht geworven zijn, moeten, vóór hun aanwerving, houder zijn van het visum van de bevoegde overheid van de betrokken eredienst zoals bepaald bij artikel 24 ter van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.".

Art. 72.In artikel 34 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2002 en zoals gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014, bij § 2, tweede streepje, worden de woorden "met uitsluiting van de ambten van leermeesters en leraars godsdienst" geschrapt.

Art. 73.In artikel 35 van hetzelfde decreet, hersteld bij het decreet van 19 december 2002 en zoals gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014, bij § 1, derde lid, worden de woorden "met uitsluiting van de ambten van leermeesters en leraars godsdienst" geschrapt.

Art. 74.In artikel 41 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2002, wordt paragraaf 2 afgeschaft.

Art. 75.In artikel 42 van het voornoemde decreet, zoals gewijzigd bij de decreten van 22 december 1994, 8 februari 1999 en 19 december 2002, 8 mei 2003, 2 juni 2006, 8 maart 2007, 30 april 2009 en 20 juni 2013 en bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° bij § 1, tweede lid, worden de woorden « met uitsluiting van de ambten van leermeesters en lerarrs godsdienst » geschrapt ;2° paragraaf 2 wordt geschrapt.

Art. 76.In artikel 71septies van hetzelfde decreet, aangevuld bij het decreet van 8 maart 2007, wordt paragraaf 4 afgeschaft.

Art. 77.In artikel 73 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2002 en 30 april 2009, wordt paragraaf 2 afgeschaft.

Art. 78.In artikel 74 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij de decreten van 8 februari 1999, 19 december 2002, 4 mei 2005, 13 december 2007 en 12 juli 2012, wordt paragraaf 4 afgeschaft.

Art. 79.In artikel 81 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2002, en gewijzigd bij de decreten van 1 juli 2005 en 12 juli 2012 wordt paragraaf 2 afgeschaft.

Onderafdeling 2. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs

Art. 80.Artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt met een paragraaf 2 aangevuld, luidend als volgt: " § 2. Na de maatregelen uitgevoerd te hebben bedoeld bij § 1, moet de Inrichtende macht die ertoe gebracht wordt de opdracht van een personeelslid te beperken dat op 31 augustus 2016 benoemd was in een ambt dat gesplitst werd met toepassing van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, alvorens het ter beschikking te stellen in het ambt waarvoor er urenverlies geleden wordt, hem de uren toekennen die voortvloeien uit de splitsing.

Nochtans, kan deze operatie enkel gebeuren voor zover het personeelslid houder is van een vereist, voldoende of schaarstebekwaamheidsbewijs voor het ambt dat voortvloeit uit de splitsing, overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij artikel 264, § 1 van hetzelfde decreet.

Daarenboven geschiedt de terugvordering van de uren van genoemde ambten met inachtneming van de volgorde vermeld in § 1 en van de dienstanciënniteit onder de betrokken personeelsleden die vast benoemd zijn.".

Onderafdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs

Art. 81.In artikel 5, § 2, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het eerste lid en het tweede lid wordt een tweed lid ingevoegd, luidend als volgt: "Bij wijze van overgangsmaatregel, voor de personeelsleden die een benoeming in vast verband genieten vóór 1 september 2016, betreft deze terugvordering ook alle uren die verband houden met een ander ambt voortvloeiend uit de splitsing van een ambt vóór de inwerkingtreding van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, en waarvoor dit personeelslid op 31 augustus 2016 over en vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoend bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs beschikte, overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij artikel 264, § 1, van hetzelfde decreet". 2° Het vroegere tweede lid twee wordt het derde lid.".

Onderafdeling 4. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie

Art. 82.In artikel 5, § 2, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het tweede lid en het derde lid wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt: "Bij wijze van overgangsmaatregel, in het secundair onderwijs voor sociale promotie, voor de personeelsleden die een benoeming in vast verband genieten vóór 1 september 2016, betreft deze terugvordering ook alle uren die verband houden met een ander ambt voortvloeiend uit de splitsing van een ambt vóór de inwerkingtreding van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, en waarvoor dit personeelslid op 31 augustus 2016 over en vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoend bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs beschikte, overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij artikel 264, § 1, van hetzelfde decreet". 2° Het vroegere derde lid wordt het vierde lid.".

Onderafdeling 5: - Wijziging van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst

Art. 83.In artikel 1 van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 3° wordt vervangen door hetgeen volgt: "3° De bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij artikel 12bis, § 2, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving worden door de Regering bepaald krachtens hoofdstuk 4 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs."; 2° in punt 9°, worden de woorden "bedoeld bij artikel 6, B, a), 2., Bbis, a), 3., C, a), 3., en D, a), 3., van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen" worden vervangen door de woorden "bepaald door de Regering krachtens hoofdstuk 2 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs."; 3° er wordt een punt 10° toegevoegd, luidend als volgt: "10° onder "nieuwaanwerving" dient verstaan te worden de aanwerving zoals bepaald bij artikel 25 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.".

Art. 84.In artikel 3 van hetzelfde decreet, worden de woorden "aangesteld op de voordracht van het hoofd van de eredienst" vervangen door de woorden "aangesteld na het visum te hebben verkregen van het hoofd van de eredienst".

Art. 85.In artikel 14 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid afgeschaft.

Art. 86.In artikel 15 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vijfde lid worden de woorden "en aan het hoofd van de eredienst" geschrapt;2° in het zesde lid wordt de zin "Er wordt een afschrift van aan het hoofd van de dienst overgezonden" geschrapt.

Art. 87.In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste paragraaf, eerste lid, worden de woorden "en voor zover het personeelslid houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor dat ambt vereist is" vervangen door de woorden "en voor zover het personeelslid houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor dat ambt vereist is of van een voldoend bekwaamheidsbewijs";2° in paragraaf 2 worden de woorden "en voor zover het personeelslid houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor dat ambt vereist is" vervangen door de woorden "en voor zover het personeelslid houder is van het bekwaamheidsbewijs dat voor dat ambt vereist is of van een voldoend bekwaamheidsbewijs".

Art. 88.In artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2013 betreffende de afschaffing van de nationaliteitsvoorwaarde voor de uitoefening van wervings- en selectieambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste paragraaf: a) in punt 4° lid, worden de woorden "houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs in verband met het toe te kennen ambt" vervangen door de woorden "houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs in verband met het toe te kennen ambt of van een voldoend bekwaamheidsbewijs"; b) de paragraaf wordt aangevuld met een 8°, luidend als volgt: "8° houder zijn van een visum van de bevoegde overheid van de betrokken eredienst zoals bepaald bij artikel 24 ter van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen door hetgeen volgt: " § 2.In afwijking van § 1, 4°, bij een nieuwaanwerving, kan de inrichtende macht, tijdelijk en mits inachtneming van de regels bepaald bij hoofdstuk 4 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs: 1° als er geen houders meer zijn van het bekwaamheidsbewijs van de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen, een kandidaat die houder is van een voldoend bekwaamheidsbewijs van de categorie die bepaald is voor het toe te kennen ambt.Onder voldoend bekwaamheidsbewijs wordt verstaan een voldoend bekwaamheidsbewijs zoals bepaald door de Regering krachtens artikel 16 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs; 2° als er geen houders meer zijn van het bekwaamheidsbewijs van de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen en van de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen bepaald voor het toe te kennen ambt, een kandidaat die houder is van een schaarstebekwaamheidsbewijs zoals bepaald door de Regering krachtens artikel 16 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs; 3° als er geen houders meer zijn van het bekwaamheidsbewijs van de categorie van de vereiste bekwaamheidsbewijzen, van de categorie van de voldoende bekwaamheidsbewijzen en van de categorie van de schaarstebekwaamheidsbewijzen en na advies van de Netoverschrijdende commissie voor de bekwaamheidsbewijzen ("Commission inter réseaux des titres de capacité" - CITI/CAP) bedoeld bij artikel 38 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, een kandidaat die houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan een vereist, voldoend of schaarstebekwaamheidsbewijs.".

Art. 89.Artikel 21 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 90.In artikel 23 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1: a) in het eerste lid, worden de woorden "houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "houder zijn van een van de vereiste of voldoende bekwaamheidsbewijzen in verband met het toe te kennen ambt";b) wordt een lid, luidend als volgt, ingevoegd tussen het eerste lid en het tweede lid: "Dit personeelslid moet houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs zoals bepaald door de Regering" c) in het vijfde lid, dat het zesde lid wordt, wordt het woord "vereist" vervangen door de woorden "bedoeld bij de vorige paragraaf";2° in paragraaf 2: a) in het eerste lid: - worden de woorden "het hoofd van de eredienst" vervangen door de woorden "de bevoegde inspectiedienst"; - worden de woorden "stelt het hoofd van de eredienst, bij wijze van voorrang, de tijdelijke aanstelling voor, als leermeester godsdienst of leraar godsdienst in een ambt waarvoor het personeelslid het vereiste bekwaamheidsbewijs bezit, van" vervangen door de woorden "stelt het hoofd van de eredienst, bij wijze van voorrang, de tijdelijke aanstelling voor, als leermeester godsdienst of leraar godsdienst in een ambt waarvoor het personeelslid het vereiste bekwaamheidsbewijs bezit, van"; b) er wordt een lid, luidend als volgt, ingevoegd tussen het eerste lid en het tweede lid : "Dit personeelslid moet houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs zoals bepaald door de Regering";c) in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "het hoofd van de eredienst" vervangen door de woorden "de bevoegde Inspectiedienst";d) in het vijfde lid, dat het zesde lid wordt, wordt het woord "vereist" vervangen door de woorden "bedoeld bij deze paragraaf";3° in paragraaf 3: a) worden de woorden "houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "houder zijn van een van de vereiste of voldoende bekwaamheidsbewijzen in verband met het toe te kennen ambt";b) wordt een tweede lid, luidend als volgt, ingevoegd: "Deze leermeesters en leraars godsdienst moeten houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs zoals bepaald door de Regering";4° in paragraaf 7 worden de woorden "het hoofd van de eredienst" vervangen door de woorden "de bevoegde inspectiedienst".

Art. 91.In artikel 24, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2013 betreffende de afschaffing van de nationaliteitsvoorwaarde voor de uitoefening van wervings- en selectieambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 5° vervangen door hetgeen volgt: " 5° houder zijn van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs in verband met het toe te kennen ambt en houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs zoals bepaald door de Regering;"; 2° in het vierde lid worden de woorden "en aan het hoofd van de eredienst" geschrapt; 3° in het zesde lid wordt de zin "Een afschrift van de beslissing wordt gericht aan het hoofd van de eredienst." geschrapt.

Art. 92.In artikel 26, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "ofwel op initiatief van deze na raadpleging van het hoofd van de eredienst ofwel op de voordracht van het hoofd van de eredienst" geschrapt;2° in het tweede lid worden de woorden "of het hoofd van de eredienst, naar gelang van het geval" en de woorden "of het hoofd van de eredienst" geschrapt;3° het zesde lid wordt geschrapt;4° in het achtste lid worden de woorden "en aan het hoofd van de eredienst" geschrapt; 5° in het tiende lid wordt de zin "Wanneer het ontslag werd meegedeeld op de voordracht van het hoofd van de eredienst, dan is het advies van de Raad van beroep bindend voor de inrichtende macht." geschrapt.

Art. 93.In artikel 28 van hetzelfde decreet, wordt het zevende lid geschrapt.

Art. 94.In artikel 29 van hetzelfde decreet, wordt het negende lid geschrapt.

Art. 95.In artikel 31, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2013 betreffende de afschaffing van de nationaliteitsvoorwaarde voor de uitoefening van wervings- en selectieambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 5° wordt vervangen door hetgeen volgt: " 5° houder zijn van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs in verband met het toe te kennen ambt en houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs, allebei bepaald door de Regering;"; 2° in het zesde lid worden de woorden "en aan het hoofd van de eredienst" geschrapt; 3° in het achtste lid wordt de zin "Een afschrift van de beslissing wordt gericht aan het hoofd van de eredienst." geschrapt.

Art. 96.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vijde lid wordt de zin "Er wordt een afschrift van de benoemingsakte gericht aan het hoofd van de eredienst." geschrapt; 2° in het elfde lid worden de woorden "waarin het vereiste bekwaamheidsbewijs wordt uitgereikt voor het ambt waarnaar wordt gesolliciteerd" vervangen door de woorden "waarin het vereiste of voldoend bekwaamheidsbewijs wordt uitgereikt voor het ambt waarnaar wordt gesolliciteerd".

Art. 97.In artikel 35 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, derde lid, wordt de zin "Er wordt een afschrift van de benoemingsakte aan het hoofd van de eredienst gericht." geschrapt; 2° in paragraaf 2 wordt de zin "Ze brengt daar het hoofd van de eredienst op de hoogte van." geschrapt.

Art. 98.In artikel 36 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 3 afgeschaft.

Art. 99.In artikel 38 van hetzelfde decreet, aangevuld bij het decreet van 13 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "na raadpleging van het hoofd van de eredienst" geschrapt;2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden" en aan het hoofd van de eredienst" geschrapt; 3° in paragraaf 4, derde lid, wordt de zin "Er wordt een afschrift van de beslissing aan het hoofd van de eredienst gericht.".

Art. 100.In artikel 50 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 2 geschrapt.

Art. 101.In artikel 53 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden ", naargelang het geval" en de woorden "of het hoofd van de betrokken eredienst," geschrapt;2° in het tweede lid worden de woorden ", naargelang het geval" en de woorden "of het hoofd van de betrokken eredienst," geschrapt.

Art. 102.In artikel 57, § 2, laatste lid, van hetzelfde decreet, wordt de zin "Er wordt een afschrift van de beslissing aan het hoofd van de eredienst gericht." geschrapt.

Art. 103.In artikel 61, § 2, laatste lid, van hetzelfde decreet, wordt de zin "Er wordt een afschrift van de beslissing aan het hoofd van de eredienst gericht." geschrapt.

Art. 104.In artikel 66 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2: a) in het derde lid wordt de zin "Het personeelslid zendt een afschrift van zijn aanvraag aan het hoofd van de eredienst over behalve in de gevallen waar het Bestuur medische expertise (MEDEX) een ongunstig advies uitbrengt wat betreft het weer opnemen van het ambt in de betrokken instelling." geschrapt; b) in het vijfde lid wordt de zin "Het personeelslid zendt een afschrift van zijn aanvraag aan het hoofd van de eredienst over." geschrapt; 2° in paragraaf 3, derde lid, wordt de zin "Er wordt een afschrift van de beslissing aan het hoofd van de eredienst gericht." geschrapt.

Art. 105.In artikel 72 van hetzelfde decreet wordt het laatste lid geschrapt.

Art. 106.In artikel 74, § 1, van hetzelfde decreet, wordt de zin "Het personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld, deelt het mee aan het hoofd van de eredienst." geschrapt.

Art. 107.In artikel 78 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "en aan het hoofd van de eredienst" geschrapt;2° paragraaf 3 wordt geschrapt.

Art. 108.In artikel 83 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste ldi wordt punt 4° aangevuld met hetgeen volgt: "Deze maatregel vindt plaats in de volgende volgorde: a) er wordt eerst een einde gemaakt aan de prestaties van de personeelsleden die geen houder zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs, van een voldoend bekwaamheidsbewijs, of van een schaarstebekwaamheidsbewijs voordat dit gebeurt voor de prestaties van een personeelslid dat houder is van een schaarstebekwaamheidsbewijs;b) daarna wordt er een einde gemaakt aan de prestaties van de personeelsleden die houder zijn van een schaarstebekwaamheidsbewijs voordat dit gebeurt voor de prestaties van een personeelslid die houder is van een voldoend bekwaamheidsbewijs; c) ten slotte wordt er een einde gemaakt aan de prestaties van de personeelsleden die houder zijn van een voldoend bekwaamheidsbewijs voordat dit gebeurt voor de prestaties van een personeelslid die houder is van een vereist bekwaamheidsbewijs;"; 2° het tweede lid wordt vervangen door hetgeen volgt: "In afwijking van hetgeen voorafgaat, in het gespecialiseerd onderwijs, voor de toepassing van het eerste lid, is de definitie van het "ambt van leermeester godsdienst of leraar godsdienst" opgenomen in artikel 1, 9°, niet van toepassing op het tijdelijk personeelslid dat zijn betrekking moet afstaan als gevolg van de toepassing van de vorig bedoelde maatregelen of door een reaffectatie, en dat het bewijs levert van een bijzondere bekwaamheid. Het bewijs van een bijzondere bekwaamheid wordt geleverd door het tijdelijk personeelslid dat: - het ambt heeft uitgeoefend gedurende de duur die noodzakelijk is opdat de betrekking niet meer in aanmerking zou komen voor reaffectatie en voorlopige terugroeping in activiteit, overeenkomstig artikel 91; - of alhoewel het over deze anciënniteit niet beschikt, het bewijs levert van een specifieke of aanvullende opleiding, die bekrachtigd wordt door een document opgesteld door de instelling die de opleiding heeft verstrekt. Deze instelling moet in de lijst opgenomen worden die door de Algemene overlegraad van het gespecialiseerd onderwijs werd bepaald.".

Art. 109.In artikel 84, § 1 van hetzelfde decreet, wordt het derde lid opgeheven.

Art. 110.In artikel 92, § 2, van hetzelfde decreet, wordt het laatste lid afgeschaft HOOFDSTUK 4. - Verschillende wijzigingsbepalingen

Art. 111.De artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 17 maart 1967 tot vaststelling van de bevoegdheidsbewijzen die voldoende geacht werden voor de leden van het personeel der vrije inrichtingen voor middelbaar en normaalonderwijs, worden opgeheven.

Art. 112.In artikel 6 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, worden de punten B, Bbis, C, D, Dbis, E opgeheven.

Art. 113.In het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, worden de artikelen 5, 6, 10, 11 en 11ter, opgeheven.

Art. 114.In het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie, worden de artikelen 5, 6, 10, 11 en 11bis, opgeheven.

Art. 115.In het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar, worden de artikelen 5, 6, 10, 11 en 11bis, opgeheven.

Art. 116.In het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, worden de artikelen 5, 6, 10, 11 en 11bis, opgeheven.

Art. 117.In het koninklijk besluit van 31 augustus 1978 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor kunstonderwijs, die secundair onderwijs verstrekken in de plastische kunsten, worden de artikelen, 5, 6, 8, 9 en 11, opgeheven.

Art. 118.In artikel 6 van het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap, worden de woorden "in artikel 15 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, het sociaal personeel van de inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen." vervangen door de woorden "in de bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 juni 2014 betreffende de ambten, bekwaamheidsbewijzen en barema's tot uitvoering van de artikelen 7, 16, 50 en 263 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs".

Art. 119.In artikel 9 van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd, worden de woorden "in artikel 8, a), 1° van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "in de bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 juni 2014 betreffende de ambten, bekwaamheidsbewijzen en barema's tot uitvoering van de artikelen 7, 16, 50 en 263 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs".

Art. 120.In artikel 10 van hetzelfde decreet, worden de woorden "in artikel 15 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, het sociaal personeel van de inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen" vervangen door de woorden "in de bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 juni 2014 betreffende de ambten, bekwaamheidsbewijzen en barema's tot uitvoering van de artikelen 7, 16, 50 en 263 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs". HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling

Art. 121.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2016, met uitzondering van artikel 20, dat op 1 september 2015 in werking treedt, en van de artikelen, 32, 34, 42, 47 tot 53, 65, 66, 74, 75, 2°, 76 tot 79, 85, 86, 89, 90, 2°, a, eerste streepje, 90, 2°, c, 90, 4°, 91, 2° en 3°, 92 tot 94, 95, 2° en 3°, 96, 1°, 97 tot 107 en 110, die in werking treden op de datum waarop het decreet waarbij het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs op de inspecteurs van de filosofische cursussen toepasselijk wordt gemaakt, in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 30 juni 2016.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Media en Wetenschappelijk Onderzoek, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2015-2016 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 301-1. - Commissieamendementen, nr. 301-2. - Verslag, nr. 301-3.

Integraal verslag. Bespreking en aanneming. - Vergadering van 29 juin 2016.

^