Etaamb.openjustice.be
Decreet van 29 maart 2024
gepubliceerd op 08 april 2024

Decreet tot oprichting en regeling van de Veilige Huizen

bron
vlaamse overheid
numac
2024003315
pub.
08/04/2024
prom.
29/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 MAART 2024. - Decreet tot oprichting en regeling van de Veilige Huizen (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot oprichting en regeling van de Veilige Huizen HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° Agentschap Justitie en Handhaving: het Agentschap Justitie en Handhaving, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 september 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten2 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Justitie en Handhaving";2° Agentschap Opgroeien: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie en het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, opgericht bij artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Opgroeien;3° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);4° casusoverleg: een overleg als vermeld in artikel 458ter van het Strafwetboek, waarop casus per casus multilateraal informatie wordt uitgewisseld;5° cliëntsysteem: een groep personen die samenleeft of samengeleefd heeft en tussen wie een duurzame en affectieve band bestaat of bestaan heeft;6° coördinator: de coördinator van een Veilig Huis;7° intrafamiliaal geweld: iedere vorm van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld tussen leden van eenzelfde familie, ongeacht hun leeftijd;8° kernpartner: een organisatie als vermeld in artikel 10, die zich er minstens toe engageert om op structurele basis deel te nemen aan casusoverleg binnen een Veilig Huis. HOOFDSTUK 2. - Oprichting van de Veilige Huizen

Art. 3.Een Veilig Huis is een regionale netwerkorganisatie die bestaat uit een multidisciplinair team van professionals, inhoudelijk aangestuurd door een coördinator, waarbij minstens het Agentschap Justitie en Handhaving, een lokaal bestuur, het Agentschap Opgroeien, een centrum algemeen welzijnswerk als vermeld in artikel 6 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX type decreet prom. 08/05/2009 pub. 08/07/2009 numac 2009202913 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk sluiten betreffende het algemeen welzijnswerk, en een vertrouwenscentrum kindermishandeling als vermeld in artikel 1, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2017 betreffende de erkenning en subsidiëring van de vertrouwenscentra kindermishandeling en de partnerorganisatie, betrokken zijn. De partners binnen de netwerkorganisatie zijn niet hiërarchisch ten opzichte van elkaar gepositioneerd.

Het Veilig Huis engageert zich om een nauwe samenwerking met het Openbaar Ministerie en de politiediensten, vermeld in artikel 1 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, na te streven.

De doelstelling van een Veilig Huis bestaat erin intrafamiliaal geweld op een duurzame, gecoördineerde en doeltreffende wijze aan te pakken door een optimale intersectorale samenwerking vanuit de betrokken diensten.

Per gerechtelijk arrondissement wordt er minstens één Veilig Huis opgericht.

De coördinatie van een Veilig Huis kan door het Agentschap Justitie en Handhaving of door een lokaal bestuur samen met het Agentschap Justitie en Handhaving worden opgenomen. De coördinator wordt door het Agentschap Justitie en Handhaving dan wel door het lokaal bestuur aangeduid en tewerkgesteld. Er wordt over gewaakt dat de coördinator over de nodige competenties inzake verantwoordelijkheid, discretie en integriteit beschikt.

Art. 4.Een Veilig Huis vervult in het kader van de doelstelling, vermeld in artikel 3, minimaal volgende opdrachten: 1° het stimuleren, coördineren en ondersteunen van intersectorale samenwerking en van een integrale en geïntegreerde aanpak van complexe en ernstige situaties van intrafamiliaal geweld die een multidisciplinaire samenwerking tussen politie, justitie en hulpverlening vereisen;2° het voorzien in een cliëntgericht aanbod, dat minstens bestaat uit: a) risico-inschatting, dossiervorming en afstemming rond cliëntsystemen die met intrafamiliaal geweld te maken hebben;b) trajecten als vermeld in artikel 5 faciliteren, ondersteunen, actief aanbieden en opvolgen op een aanklampende en outreachende manier, met oog voor alle betrokkenen en een verhoogde aandacht voor de minderjarigen, waarbij eventueel een beroep kan worden gedaan op de werking en de expertise van de gemandateerde voorzieningen, vermeld in artikel 2, § 1, 17°, van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;3° deskundigheidsbevordering van professionals, die minstens bestaat uit: a) het voorzien in advies en consult voor professionals die beroepsmatig geconfronteerd worden met intrafamiliaal geweld, onder meer voor wat betreft een aanmelding bij een Veilig Huis en omtrent de samenwerking tussen politie, justitie en hulpverlening;b) het vergroten van de kennis en expertise van professionals over intrafamiliaal geweld, onder meer over de aanpak van intrafamiliaal geweld, de bestaande procedures en het beschikbare aanbod;4° het voorzien in en faciliteren van een aanvullend aanbod inzake intrafamiliaal geweld, rekening houdend met de taken en de werking van de bestaande hulpverleningsorganisaties en gebaseerd op lokale noden, lacunes en mogelijkheden. Bij het uitvoeren van de opdrachten, vermeld in het eerste lid, vertrekt het Veilig Huis van de noden van het cliëntsysteem, streeft het naar een maximale betrokkenheid van het cliëntsysteem en wordt de veiligheid van alle betrokkenen centraal geplaatst.

De Vlaamse Regering kan de opdrachten van de Veilige Huizen, vermeld in het eerst lid, nader bepalen. De Vlaamse Regering kan ook bijkomende opdrachten bepalen, voor zover deze aansluiten bij de opdrachten, vermeld in het eerste lid, en kaderen binnen de doelstelling, vermeld in artikel 3, derde lid.

De Vlaamse Regering kan de werking van de Veilige Huizen nader bepalen.

Art. 5.Een Veilig Huis kan een traject starten met een cliëntsysteem indien voldaan is aan elk van de volgende criteria: 1° er is sprake van een verhoogd risico op herhaald intrafamiliaal geweld waarbij de fysieke of psychische integriteit van een of meer leden van het cliëntsysteem in het gedrang dreigt te komen;2° intersectorale infodeling en casusoverleg tussen kernpartners is noodzakelijk om de cyclus van intrafamiliaal geweld te doorbreken;3° er is nood aan een afgestemde aanpak tussen de kernpartners om de cyclus van intrafamiliaal geweld te doorbreken. Bij situaties van intrafamiliaal geweld waarbij minderjarigen betrokken zijn, worden steeds de gemandateerde voorzieningen, vermeld in artikel 2, § 1, 17°, van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, geraadpleegd en betrokken bij de risico-inschatting omtrent de noodzakelijkheid van een casusoverleg en de beslissing over de noodzakelijkheid van een intersectoraal traject door een Veilig Huis.

Bij de beoordeling van een casus op basis van de criteria, vermeld in het eerste lid, wordt bekeken of het meest aangewezen is om de casus rechtstreeks bij de hulpverlening aan te melden, dan wel aan te haken aan reeds lopende hulpverlening of begeleiding, dan wel de casus op te nemen binnen het Veilig Huis en een intersectoraal traject te starten.

De Vlaamse Regering kan de criteria, vermeld in het eerste lid, en de kwaliteitseisen voor de risico-inschatting, vermeld in het eerste lid, 1°, nader bepalen.

Art. 6.Met behoud van de toepassing van de bepalingen uit hoofdstuk 3 van dit decreet zijn de personen die betrokken zijn bij de operationele werking van een Veilig Huis, gehouden tot het beroepsgeheim, conform artikel 458 van het Strafwetboek.

Art. 7.De Vlaamse Regering kan, onder de voorwaarden die ze bepaalt en binnen de beschikbare begrotingskredieten, organisaties subsidiëren die activiteiten organiseren of ondersteunen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van de Veilige Huizen.

De Vlaamse Regering kan een lokaal bestuur, een centrum algemeen welzijnswerk als vermeld in artikel 6 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX type decreet prom. 08/05/2009 pub. 08/07/2009 numac 2009202913 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk sluiten betreffende het algemeen welzijnswerk en een vertrouwenscentrum kindermishandeling als vermeld in artikel 1, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2017 betreffende de erkenning en subsidiëring van de vertrouwenscentra kindermishandeling en de partnerorganisatie, aanduiden om bepaalde taken binnen een Veilig Huis in het kader van dit decreet op te nemen, en kan daarvoor personeelsmiddelen voor de vermelde organisaties voorzien.

Art. 8.De Veilige Huizen kunnen beleidsadviezen uitbrengen aan de Vlaamse Regering. Om een gericht beleid inzake intrafamiliaal geweld te kunnen voeren, bezorgen de Veilige Huizen geanonimiseerde gegevens over intrafamiliaal geweld aan het Agentschap Justitie en Handhaving.

De gegevens hebben betrekking op het aantal en het profiel van de opgevolgde cliëntsystemen en de ontwikkelingen inzake de problematiek en aanpak van intrafamiliaal geweld. Het Agentschap Justitie en Handhaving bezorgt deze gegevens aan de Vlaamse Regering, en in het bijzonder aan de Vlaamse minister, bevoegd voor Welzijn.

De betrokken Vlaamse administraties bezorgen eveneens geanonimiseerde gegevens die voortkomen uit de toepassing van hun beleid omtrent intrafamiliaal geweld aan het Agentschap Justitie en Handhaving.

De Vlaamse Regering kan de vorm, de inhoud, de wijze en de periodiciteit van de aan te leveren beleidsadviezen en rapportering, vermeld in het eerste en tweede lid, nader bepalen.

De beleidsadviezen en rapportering, vermeld in het eerste en tweede lid, worden tevens voorgelegd en besproken op een intersectorale stuurgroep. Die stuurgroep is samengesteld uit: 1° vertegenwoordiging van het Agentschap Justitie en Handhaving, die de stuurgroep voorzit;2° vertegenwoordiging van de betrokken Vlaamse ministers;3° vertegenwoordiging van de betrokken Vlaamse administraties;4° vertegenwoordiging van de betrokken sectoren. De Vlaamse Regering kan de samenstelling en de werking van de stuurgroep, vermeld in het vierde lid, nader bepalen. HOOFDSTUK 3. - Casusoverleg binnen een Veilig Huis

Art. 9.Binnen een Veilig Huis kan, met het oog op de bescherming van de fysieke en psychische integriteit van een of meer leden van het betrokken cliëntsysteem, in het kader van een intersectoraal traject, een casusoverleg conform artikel 458ter van het Strafwetboek worden georganiseerd. Op dat casusoverleg kunnen cliëntsystemen besproken worden die voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 5.

Art. 10.Aan een casusoverleg binnen een Veilig Huis kunnen de volgende organisaties deelnemen: 1° het Agentschap Justitie en Handhaving, vanuit zijn opdracht, vermeld in artikel 4, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 september 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten2 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Justitie en Handhaving";2° lokale besturen;3° de centra voor algemeen welzijnswerk, vermeld in artikel 6 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX type decreet prom. 08/05/2009 pub. 08/07/2009 numac 2009202913 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk sluiten betreffende het algemeen welzijnswerk;4° de vertrouwenscentra kindermishandeling, vermeld in artikel 42 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;5° het Openbaar Ministerie;6° de politiediensten, vermeld in artikel 1 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt;7° de justitiehuizen, vermeld in artikel 2, 10°, van het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten0 houdende de justitiehuizen en de juridische eerstelijnsbijstand;8° het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht, vermeld in artikel 2, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten3 tot uitvoering van bepalingen over de justitiehuizen van het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten0 houdende de justitiehuizen en de juridische eerstelijnsbijstand;9° de gevangenissen, vermeld in artikel 2, 15°, van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;10° de centra voor leerlingenbegeleiding, vermeld in het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding sluiten betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding;11° onderwijsinstellingen als vermeld in artikel 2, 13°, van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX type decreet prom. 08/05/2009 pub. 08/07/2009 numac 2009202913 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk sluiten betreffende de kwaliteit van het onderwijs;12° de ondersteuningscentra jeugdzorg, vermeld in artikel 33 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;13° de sociale dienst jeugdrechtbank, vermeld in artikel 56 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;14° een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning, vermeld in artikel 8/3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten1 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp;15° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, van het decreet van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2017 pub. 15/02/2018 numac 2018030427 bron vlaamse overheid Decreet over het lokaal bestuur sluiten over het lokaal bestuur;16° het Agentschap Opgroeien;17° de voorzieningen in de jeugdhulp, vermeld in artikel 1, 15°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten1 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen voor jeugdhulp;18° het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;19° de voorzieningen die vergund, erkend of gesubsidieerd worden door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, vermeld in artikel 8, 2°, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;20° diensten en voorzieningen uit de geestelijke gezondheidszorg;21° diensten en voorzieningen uit de medische sector;22° de ziekenfondsen, vermeld in artikel 2 van de wet van 6 augustus 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/08/1990 pub. 21/12/2007 numac 2007001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester 2007 type wet prom. 06/08/1990 pub. 17/03/2009 numac 2009000060 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;23° andere organisaties die omwille van een bepaalde expertise of omwille van hun kennis van het cliëntsysteem, geacht worden een noodzakelijke bijdrage te kunnen leveren aan een geïndividualiseerde casusgerichte opvolging.

Art. 11.De organisaties, vermeld in artikel 10, kunnen, met het oog op bespreking op een casusoverleg binnen een Veilig Huis, cliëntsystemen aanmelden bij de coördinator of een vertegenwoordiger van de coördinator. Op basis van de aanmelding gaat de coördinator of zijn vertegenwoordiger na of voldaan is aan de criteria, vermeld in artikel 5.

Als de aanmelding voldoet aan de criteria, vermeld in artikel 5, krijgen de kernpartners de mogelijkheid om op schriftelijke wijze de aanmelding aan te vullen met objectieve informatie over een eventueel reeds lopend traject binnen de eigen organisatie en een inschatting omtrent het vervolgtraject binnen het Veilig Huis. Er kan enkel informatie worden aangevuld voor zover dit noodzakelijk is voor het bepalen van het vervolgtraject binnen het Veilig Huis.

De informatie die wordt uitgewisseld in het kader van een aanmelding als vermeld in het eerste lid en de aanvulling van een aanmelding, vermeld in het tweede lid, betreft een voorbereiding op het casusoverleg en valt in die zin onder de geheimhoudingsplicht, vermeld in artikel 458ter, § 2, van het Strafwetboek. De organisaties, vermeld in artikel 10, kunnen deze informatie in het kader van een aanmelding als vermeld in het eerste lid en de aanvulling van een aanmelding, vermeld in het tweede lid, uitwisselen zonder dat deze mededeling strafbaar wordt gesteld, conform artikel 458 van het Strafwetboek.

Art. 12.De coördinator nodigt voor het casusoverleg de organisaties uit die een noodzakelijke bijdrage kunnen leveren aan de geïndividualiseerde casusgerichte opvolging omwille van één van volgende elementen: 1° hun betrokkenheid bij en kennis van het cliëntsysteem;2° een specifieke inhoudelijke expertise. De personen en organisaties die uitgenodigd zijn voor een casusoverleg binnen een Veilig Huis, kunnen zich op het casusoverleg laten vertegenwoordigen door een vaste afgevaardigde.

De uitgenodigde persoon of de persoon van de uitgenodigde organisatie, die rechtstreeks betrokken is bij het cliëntsysteem waarover een casusoverleg wordt georganiseerd, kan aan de vaste afgevaardigde, voorafgaand aan en met het oog op deelname aan het casusoverleg, de daartoe noodzakelijke informatie meedelen, zonder dat deze mededeling strafbaar wordt gesteld conform artikel 458 van het Strafwetboek. Door deze informatie-uitwisseling wordt de vaste afgevaardigde onderworpen aan dezelfde reglementering en contractuele voorwaarden als de persoon die de informatie verstrekt, met name de toepasselijke bepalingen inzake gegevensbescherming, het ambtsgeheim, de discretieplicht en het beroepsgeheim.

De vaste afgevaardigde kan aan die persoon, die rechtstreeks betrokken is bij het cliëntsysteem waarover een casusoverleg wordt georganiseerd, na het casusoverleg, informatie uit het casusoverleg meedelen over het op het casusoverleg besproken cliëntsysteem. Door deze informatie-uitwisseling wordt die persoon onderworpen aan de geheimhoudingsplicht, vermeld in artikel 458ter, § 2, van het Strafwetboek.

Art. 13.§ 1. De rol van de deelnemers tijdens een casusoverleg binnen een Veilig Huis is beperkt tot het bijdragen aan de realisatie van de doelstelling van het Veilig Huis. § 2. Deelnemers kunnen conform artikel 458ter van het Strafwetboek tijdens een casusoverleg binnen een Veilig Huis slechts informatie delen voor zover die informatie relevant en proportioneel is in functie van de finaliteit van het casusoverleg, met name de bescherming van de fysieke en psychische integriteit van een of meer leden van het betrokken cliëntsysteem.

Deelnemers zijn vrij om te bepalen welke informatie ze delen tijdens het casusoverleg in functie van de finaliteit van het casusoverleg, vermeld in het eerste lid.

Van het casusoverleg kan een verslag worden opgemaakt. De Vlaamse Regering kan nader bepalen welke elementen dat verslag bevat.

Art. 14.§ 1. Conform artikel 458ter, § 2, van het Strafwetboek zijn de deelnemers tot geheimhouding verplicht wat betreft de tijdens het casusoverleg meegedeelde geheimen. § 2. Een deelnemer aan het casusoverleg kan informatie, die meegedeeld is op het casusoverleg, delen met een of meer leden van het betrokken cliëntsysteem als voldaan is aan volgende voorwaarden: 1° er is tussen alle deelnemers aan het casusoverleg consensus over welke informatie precies gedeeld kan worden met welke leden van het betrokken cliëntsysteem en welke deelnemer aan het casusoverleg die informatie zal delen;2° de informatie die wordt meegedeeld aan een bepaald lid van het cliëntsysteem heeft enkel op dat specifieke lid zelf betrekking;3° de informatiedeling is noodzakelijk voor de veiligheid van één of meerdere leden van het cliëntsysteem of voor het realiseren van een doelstelling van het plan van aanpak in dat specifieke traject. De geheimhoudingsplicht, vermeld in paragraaf 1, kan niet verbroken worden omwille van een rapportageplicht in hoofde van een deelnemer, tenzij voldaan is aan volgende voorwaarden: 1° er is tussen alle deelnemers aan het casusoverleg consensus over welke informatie precies gedeeld zal worden in het kader van de rapportageplicht;2° de informatiedeling is noodzakelijk voor de veiligheid van één of meerdere leden van het cliëntsysteem of voor het realiseren van een doelstelling van het plan van aanpak in dat specifieke traject. HOOFDSTUK 4. - Verwerking van persoonsgegevens

Art. 15.§ 1. Voor zover het noodzakelijk is om de doelstelling van het Veilig Huis te realiseren, kunnen de organisaties, vermeld in artikel 10, de volgende persoonsgegevens verwerken: 1° identificatiegegevens, waaronder het rijksregisternummer of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;2° contactgegevens;3° gegevens over beroep, beroepsbekwaamheid, opleiding en vorming;4° leeftijd, geslacht, nationaliteit, burgerlijke staat en verblijfsstatuut;5° gegevens over schulden en solvabiliteit;6° gegevens over de levensstijl, vrijetijdsbesteding en sociale context;7° gegevens over de gezinssamenstelling;8° gegevens over de woonomstandigheden;9° politionele en gerechtelijke gegevens;10° gegevens over de gezondheid;11° gegevens over risicosituaties en -gedragingen;12° gegevens waaruit herkomst of afkomst blijkt;13° gegevens over seksueel gedrag of seksuele gerichtheid;14° gegevens waaruit politieke, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen blijken. De personen van wie de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, kunnen worden verwerkt, zijn de leden van het cliëntsysteem en hun onderlinge relaties en contacten.

De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, kunnen op de volgende wijzen worden verwerkt: 1° de deelnemers aan een casusoverleg kunnen conform artikel 13 persoonsgegevens delen met en ontvangen van andere deelnemers aan het casusoverleg;2° de organisaties, vermeld in artikel 10, kunnen persoonsgegevens delen met de coördinator, voor zover dit noodzakelijk is om de aanmelding van een cliëntsysteem te realiseren;3° de personeelsleden van de kernpartners, die instaan voor de trajectwerking van het Veilig Huis, kunnen de persoonsgegevens verwerken met het oog op het uitvoeren van de opdrachten, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1° en 2° ;4° de personeelsleden van de kernpartners, die instaan voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 4, eerste lid, 3° en 4°, kunnen de persoonsgegevens verwerken voor zover dat noodzakelijk is om deze opdrachten te realiseren;5° de personeelsleden van lokale besturen en van het Agentschap Justitie en Handhaving, die instaan voor de coördinatie van een Veilig Huis, kunnen de persoonsgegevens verwerken in de mate dat dit noodzakelijk is voor de operationele coördinatie van het Veilig Huis;6° de persoonsgegevens kunnen worden opgenomen in een gezamenlijke dossieromgeving, als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in het vierde lid;7° de coördinator kan het dossier, met inbegrip van de persoonsgegevens, overdragen aan de coördinator van een ander Veilig Huis als het cliëntsysteem door dat andere Veilig Huis verder wordt opgevolgd. Voor de dossieromgeving, vermeld in het derde lid, 6°, worden passende beveiligingsmaatregelen genomen, waaronder het voorzien in een behoorlijk gebruikers- en toegangsbeheer, conform de geheimhoudingsplicht, vermeld in artikel 458ter, § 2, van het Strafwetboek, en conform de beveiliging van de verwerking, vermeld in artikel 32 van de algemene verordening gegevensbescherming. In voorkomend geval worden de maatregelen, vermeld in artikel 9 en 10, § 2, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, toegepast. De passende maatregelen ter beveiliging kunnen nader bepaald worden door de Vlaamse Regering. § 2. Het Agentschap Justitie en Handhaving is verwerkingsverantwoordelijke voor de dossieromgeving, vermeld in paragraaf 1, derde lid, 6°.

De organisaties die deelnemen aan het casusoverleg en de kernpartners die instaan voor de trajectwerking en de werking van het Veilig Huis in het algemeen, zijn verantwoordelijk voor de inhoud die ze ter beschikking stellen via de dossieromgeving en voor het zorgvuldige gebruik van de gegevens, al dan niet persoonsgegevens, die ze verkregen hebben via de dossieromgeving. § 3. De persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doeleinde van de gegevensverwerking. De maximale bewaartermijn van de persoonsgegevens die verwerkt worden in het kader van een casusoverleg en in het kader van de trajectwerking, bedraagt vijftien jaar. De voormelde termijn vangt aan op de datum dat het dossier in het Veilig Huis wordt afgesloten. De Vlaamse Regering kan nader bepalen hoe een dossier wordt afgesloten.

De maximale bewaartermijn, vermeld in het eerste lid, kan worden verlengd tot een maximale bewaartermijn van dertig jaar omwille van de aanwezigheid van bepaalde vormen van intrafamiliaal geweld of omwille van bepaalde zwaarwichtige gepleegde feiten. Tot verlenging van de bewaartermijn wordt bij consensus van de deelnemers aan het casusoverleg beslist op het ogenblik van afsluiting van het dossier. § 4. Met het oog op beleidsondersteuning en rapportering als vermeld in artikel 8 verwerkt een Veilig Huis persoonsgegevens als vermeld in artikel 15. Die rapportering bevat geen informatie waaruit de identiteit van een betrokkene rechtstreeks of onrechtstreeks kan worden afgeleid.

Art. 16.De organisaties die deelnemen aan een casusoverleg en de kernpartners die instaan voor de trajectwerking en de werking van het Veilig Huis in het algemeen, nemen passende maatregelen met het oog op transparantie ten aanzien van het cliëntsysteem en hun contacten en relaties. Die maatregelen hebben onder meer tot doel dat de globale regeling inzake gegevensverwerking in het kader van een Veilig Huis voldoende duidelijk is, en dat het voor de betrokkenen duidelijk is hoe de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 21 van de algemene verordening gegevensbescherming, zullen worden toegepast. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 17.De impact van de toepassing van het decreet op de partners wordt periodiek gemonitord in functie van de noodzakelijke randvoorwaarden.

Het decreet wordt uiterlijk binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding geëvalueerd door de Vlaamse Regering.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 29 maart 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 2025 - Nr.1 - Verslag : 2025 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2025 - Nr. 3 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 27 maart 2024.

^