Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 maart 2009
gepubliceerd op 27 juli 2009

Decreet houdende wijziging van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » en van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029379
pub.
27/07/2009
prom.
26/03/2009
ELI
eli/decreet/2009/03/26/2009029379/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MAART 2009. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » en van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. »

Artikel 1.In artikel 2, § 1, vierde lid, van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. », wordt punt 5 vervangen door het volgende punt : « 5° de diensten voor speciale opvang gemachtigd met toepassing van artikel 6 en/of erkend en/of gesubsidieerd met toepassing van artikel 3; ».

Art. 2.In artikel 7 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, derde lid, wordt aangevuld met de volgende zin : « De Voorzitter van het Programmatiecomité wordt uitgenodigd op de raad van bestuur wanneer een voorstel of een advies van het Programmatiecomité op de agenda staat.». 2° In § 2, wordt een lid, luidend als volgt, ingevoegd tussen het eerste lid en het tweede lid : « Twee leden van de raad van bestuur worden benoemd door de Regering op eensluidend advies, voor het eerste, van de Regering van het Waalse Gewest, en voor het tweede, van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.Indien een van beide of allebei eensluidende adviezen niet uitgebracht wordt(-en) binnen een termijn van 6 maanden na de vorming van de Regering ten gevolge van de vernieuwing van de Raad van de Franse Gemeenschap, komt het de Regering toe het lid of de leden te benoemen waarvoor geen eensluidend(e) advies(-zen) werd uitgebracht, overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij § 1 en bij het eerste, het derde en het vierde lid van deze paragraaf, onder de kandidaturen bedoeld bij het tweede lid van § 1. »

Art. 3.In artikel 9, § 1, eerste lid, worden de woorden « Onverminderd artikel 7, § 2, tweede lid. » toegevoegd na de woorden « De bestuurders worden benoemd binnen de drie maanden die volgen op de vorming van de Regering ingevolge de vernieuwing van de Raad van de Franse Gemeenschap ».

Art. 4.In Hoofdstuk III van hetzelfde decreet, wordt een afdeling 6 ingevoegd luidend « Het programmatiecomité ».

Art. 5.Artikel 15 van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. », wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 15.Onder de verantwoordelijkheid van de administrateur-generaal, wordt het secretariaat van de raad van bestuur door de adjunct-directeur-generaal - deskundige waargenomen.

Het secretariaat van de raad van bestuur is inzonderheid belast met : 1° de voorbereiding van het ontwerp van agenda;2° het toezicht op de voorbereiding van de nota's die tijdens de vergadering behandeld zullen worden;3° onverminderd artikel 23, eerste lid, het zorgen voor de follow-up, door het bestuur, met gezag erover, van de genomen beslissingen.»

Art. 6.In afdeling 6 van hetzelfde decreet, ingevoegd door artikel 4, wordt een artikel 22/1, luidend als volgt, ingelast : «

Art. 22/1.Er wordt een Programmatiecomité opgericht, samengesteld, volgens de bepalingen getroffen door de Regering, uit : 1° vijf vertegenwoordigers van de interprofessionele verenigingen die de werknemers vertegenwoordigen;2° vijf vertegenwoordigers van de intersectoriële verenigingen die de werknemers vertegenwoordigen;3° vijf vertegenwoordigers die de gezinnen vertegenwoordigen. De administrateur-generaal van de O.N.E. of diens vertegenwoordiger, de commissarissen van de Regering bij de O.N.E., een vertegenwoordiger van het Waalse Gewest en een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschapscommissie worden uitgenodigd op het Programmatiecomité, zonder stemgerechtigd te zijn.

De leden van het Programmatiecomité bedoeld bij het eerste lid worden door de Regering benoemd op de voordracht van de verenigingen bedoeld bij het eerste lid. Hun mandaat verstrijkt op hetzelfde ogenblik als het mandaat van de leden van de raad van bestuur.

De Regering benoemt tevens, voor ieder werkend lid bedoeld bij het eerste lid, en plaatsvervangend lid, en dit onder dezelfde voorwaarden als deze geldig voor de werkende leden.

Het Programmatiecomité wordt samengesteld uit maximum twee derde van leden van hetzelfde geslacht. »

Art. 7.In dezelfde afdeling 6 wordt een artikel 22/2, luidend als volgt, ingevoegd : « Art. 22/2.- Om de twee en een half jaar wijst het Programmatiecomité onder zijn stemgerechtigde leden een voorzitter en twee ondervoorzitters aan. De voorzitter en de twee ondervoorzitters komen voort uit iedere van de drie categorieën bedoeld bij artikel 22/1, eerste lid.

Iedere van de drie ledencategorieën bedoeld bij artikel 22/1, eerste lid, neemt beurtelings het voorzitterschap waar van het Programmatiecomité voor een periode van twee en een half jaar. »

Art. 8.In dezelfde afdeling 6 wordt een artikel 22/3 ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 22/3.- Het Programmatiecomité is belast met : 1° op de aanvraag van de raad van bestuur, wanneer beslist wordt over het beginsel van een programmering voor de milieus voor collectieve opvang, het verwoorden van een voorstel van programmatiecriteria inzake opvang;2° op de aanvraag van de raad van bestuur, wanneer beslist wordt over het beginsel van een programmering voor de milieus voor collectieve opvang, het uitbrengen van adviezen over een voorstel van programmatiecriteria inzake opvang verwoord door de Office op basis van artikel 22/5, § 3;3° op eigen initiatief of op de aanvraag van de raad van bestuur of van de Regering, het verlenen van adviezen ten behoeve van de raad van bestuur over het opvangbeleid. Onder « programmatie » in de zin van deze bepaling dient verstaan te worden een publieke oproep tot de kandidaten bestemd voor de milieus voor collectieve opvang om de diensten of instellingen te bepalen die, desnoods, met toepassing van vastgestelde programmatiecriteria, een erkenning en/of een subsidiëring zullen kunnen genieten. De procedure voor de inrichting van programmeringen en de programmatiecriteria worden in de beheersovereenkomst bedoeld bij de artikelen 26 en 27, bepaald. »

Art. 9.In dezelfde afdeling 6 wordt een artikel 22/4, luidend als volgt, ingevoegd : «

Art. 22/4.Enkel als hij vooraf aan het Programmatiecomité een voorstel overeenkomstig artikel 22/3, 1° of een advies overeenkomstig artikel 22/3, 2° heeft aangevraagd, kan de Office een voorstel aan de Regering richten voor de beheersovereenkomst of een wijziging ervan om er programmatiecriteria in te voegen. »

Art. 10.In dezelfde afdeling 6 wordt een artikel 22/5 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 22/5.§ 1. De voorstellen en adviezen van het programmatiecomité worden genomen bij de tweederde meerderheid van de leden alsook bij de meerderheid in iedere categorie van leden bedoeld bij artikel 22/1, eerste lid.

De voorstellen en adviezen van het Programmatiecomité worden aan de raad van bestuur overgezonden of door toedoen van deze laatste aan de Regering.

De voorstellen en adviezen van het Programmatiecomité, zoals bedoeld bij artikel 22/3, 1° en 2°, worden uitgebracht binnen een termijn van 45 dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om voorstel gericht aan de voorzitter van het Programmatiecomité. Eenmaal deze termijn verstreken, neemt de raad van bestuur stelling.

De adviezen van het Programmatiecomité, zoals bedoeld bij artikel 22/3, 3°, worden uitgebracht binnen een termijn van 45 dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om advies gericht aan de voorzitter van het Programmatiecomité.

Daarenboven neemt het Programmatiecomité een huishoudelijk reglement aan dat aan de goedkeuring van de Regering wordt voorgelegd. § 2. De raad van bestuur neemt een beslissing over het voorstel van het Programmatiecomité bedoeld bij artikel 22/3, 1° of na het advies verleend krachtens artikel 22/3, 2°, binnen een maximale termijn van 45 dagen vanaf de ontvangst van het voorstel of het advies door de voorzitter van de raad van bestuur. Eenmaal deze termijn verstreken, moet de raad van bestuur het voorstel aannemen of het advies volgen.

Indien de twee derden van de aanwezige leden van de raad van bestuur niet akkoord gaan met het voorstel of het advies, bekleedt de raad van bestuur zijn onenigheid met redenen en wordt een nieuw voorstel of advies aan het Programmatiecomité gevraagd. Dit laatste zendt zijn nieuwe voorstel of advies aan de raad van bestuur over binnen een termijn van 20 dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag door de voorzitter van het Programmatiecomité.

De raad van bestuur neemt stelling over dit nieuwe voorstel of ten gevolge van dit nieuwe advies. § 3. Er kan een procedure om dringende redenen bij wijze van uitzondering ingesteld worden door de raad van bestuur. Het instellen van deze procedure dient degelijk met redenen omkleed te worden. In dergelijk geval zendt de Office een voorstel over aan het Programmatiecomité dat zijn advies moet uitbrengen binnen de 14 dagen na de ontvangst ervan door de voorzitter van het Programmatiecomité.

Eenmaal deze termijn verstreken, wordt het advies als gunstig geacht.

De raad van bestuur neemt een beslissing over dit advies. § 4. De programmatiecriteria eenmaal door de Office aangenomen, worden voorgelegd als voorstel van beheersovereenkomst of wijziging van de beheersovereenkomst aan de Regering, met het voorstel van het Programmatiecomité of het advies dat het over het voorstel ten behoeve van de Office heeft uitgebracht.

Indien deze programmatiecriteria gewijzigd worden tijdens onderhandelingen tussen de Regering en de raad van bestuur, kan over deze geen nieuw advies door het Programmatiecomité verleend worden, behoudens als de Regering het aanvraagt.

De programmatiecriteria, zodra ze aangenomen werden door de Office en de Regering, worden ter informatie aan het Programmatiecomité toegezonden. »

Art. 11.In artikel 23 van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. », worden tussen het eerste lid en het tweede lid, de twee volgende leden ingevoegd : « Op het voorstel van de raad van bestuur, genomen bij een tweederde meerderheid, wijst de Regering, bij overlegd besluit, een adjunct-directeur-generaal - deskundige van rang 15 aan die ermee belast wordt de administrateur-generaal met expertise bij te staan in het kader van zijn directie bedoeld bij het eerste lid.

De administrateur-generaal kan, onder zijn eigen gezag, een deel of het geheel van zijn bevoegdheden aan de directeur-generaal - deskundige delegeren. »

Art. 12.In artikel 24 van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » afgekort « O.N.E. », worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een paragraaf 2/1, ingevoegd, luidend als volgt : « § 2/1.De adjunct-directeur-generaal - deskundige geniet het geldelijk statuut en het pensioenstelsel van de ambtenaren van dezelfde rang van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en beschikt over dezelfde logistieke middelen als de administrateur-generaal.

De adjunct-directeur-generaal - deskundige vervult de algemene voorwaarden voor de toegang tot een openbaar ambt bedoeld bij artikel 1, § 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren. »; 2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « Het personeel wordt aangeworven, benoemd, bevorderd of aangesteld overeenkomstig de bepalingen die zijn vastgelegd door de Regering.« vervangen door de woorden « Onverminderd de §§ 1 en 2/1., wordt het personeel aangeworven, benoemd, bevorderd of aangesteld overeenkomstig de bepalingen die door de Regering zijn vastgelegd. »; 3° in hetzelfde lid, in de Franse tekst, wordt het woord « Le » vervangen door het woord « le ».

Art. 13.In artikel 26, § 2, van hetzelfde decreet, worden de woorden « die één jaar na de vernieuwing van de Raad van de Franse Gemeenschap eindigt » vervangen door de woorden « van vijf jaar ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang

Art. 14.In artikel 1 van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Er wordt een punt 3/1 ingevoegd na punt 3, luidend als volgt : « 3/1.Onder « OVT-coördinator » dient verstaan te worden « de opvang-vrije-tijd coördinator; »; 2° Er wordt een punt 9 toegevoegd na punt 8, luidend als volgt : « 9. Onder « flexibele buitenschoolse opvang » dient verstaan te worden « de opvang van kinderen bedoeld bij artikel 2, gedurende de vrije tijd, vóór zeven uur en na achttien uur tijdens de week, en tijdens het weekeinde. »

Art. 15.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt met een lid aangevuld, luidend als volgt : « De betrokkenheid van de gemeente bij het Opvang-Vrije-Tijd coördinatieproces wordt verwezenlijkt door de ondertekening van een overeenkomst met de O.N.E. over het ontwerpen en uitvoeren van de coördinatie van de opvang van kinderen gedurende hun vrije tijd. Na advies van de O.N.E., bepaalt de Regering een modelovereenkomst waarin minimum vervat worden de rechten en verplichtingen van de gemeente en de O.N.E.. »

Art. 16.In artikel 6, § 1, tweede lid, 1., van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2005 houdende diverse maatregelen betreffende het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, het hoger onderwijs, de gezondheidspromotie op school, de coördinatie van de opvang van kinderen tijdens hun vrije tijd en de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, de hulpverlening aan de jeugd, de permanente opvoeding en de begrotingsfondsen, worden de woorden « de in artikel 17 bedoelde coördinator van de opvang » vervangen door de woorden « de in artikel 17 bedoelde OVT-coördinator ».

Art. 17.In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « de coördinator voor de opvang bepaald in artikel 17 » vervangen door de woorden « de in artikel 17 bedoelde OVT-coördinator ».

Art. 18.In Hoofdstuk II van hetzelfde decreet, wordt een artikel 11/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 11/1.§ 1. De GOC bepaalt, om het jaar, de prioritaire doelstellingen betreffende het ontwerpen en uitvoeren en de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van het LCK-programma bedoeld bij artikel 8. De OVT-coördinator bedoeld bij artikel 17 verwezenlijkt deze prioritaire doelstellingen met concrete acties in een jaarlijks actieprogramma.

Het jaarlijkse actieprogramma dekt de periode van september tot augustus. Het moet voorgelegd, gedebatteerd en goedgekeurd worden door de GOC. Het wordt daarna overgezonden aan de gemeenteraad en de erkenningscommissie bedoeld bij artikel 21.

Na advies van de O.N.E., bepaalt de Regering het schema voor het jaarlijkse actieprogramma en de praktische nadere regels voor de doorzending van het jaarlijkse actieprogramma. § 2. De verwezenlijking van het jaarlijkse actieprogramma wordt door de GOC beoordeeld. De uitslag van deze evaluatie wordt in het activiteitenverslag opgenomen van de OVT-coördinator bedoeld bij artikel 17. Het activiteitenverslag wordt ter informatie aan de leden van de GOC, de gemeentelijke raad en de erkenningscommissie bedoeld bij artikel 21 overgezonden.

Na advies van de O.N.E., bepaalt de Regering de minimale inhoud van het activiteitenverslag en de praktische nadere regels voor de doorzending van het jaarlijkse verslag. »

Art. 19.In hetzelfde decreet, wordt het opschrift van Hoofdstuk IV vervangen door hetgeen volgt : « Omtrent de kwaliteit van de opvang ».

Art. 20.In artikel 16 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « De opvangoperator die aan het LCK-programma deelneemt, garandeert de aanwezigheid van een verantwoordelijke voor het opvangproject, die eveneens een ambt van opvanger(ster) kan vervullen » vervangen door de woorden « De opvangoperator die aan het LCK-programma deelneemt of die krachtens dit decreet erkend is, garandeert de aanwezigheid van een verantwoordelijke voor het opvangproject, die eveneens een ambt van opvanger(ster) kan vervullen »;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « Door een omkadering te verzekeren die minstens gelijk is aan diegeen die hij het voorafgaande jaar vervulde, zorgt de operator die deelneemt aan het LCK-programma minstens voor de aanwezigheid van » vervangen door de woorden « Door een omkadering te verzekeren die minstens gelijk is aan diegeen die hij het voorafgaande jaar vervulde, zorgt de operator die deelneemt aan het LCK-programma of die krachtens dit decreet erkend is minstens voor de aanwezigheid van »;3° in § 2, eerste lid, worden de woorden « Elke opvangplaats binnen het LCK-programma is omkaderd door een verantwoordelijke voor het opvangproject onder de verantwoordelijkheid van de opvangoperator » vervangen door de woorden « Elke opvangplaats binnen het LCK-programma en elke opvangplaats waar kinderen door een opvangoperator opgevangen wordt die erkend is krachtens dit decreet, wordt door een verantwoordelijke voor het opvangproject onder de verantwoordelijkheid van de opvangoperator omkaderd »; 4°in § 2,, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden « of die krachtens dit decreet erkend is »; 5° in § 3, worden de woorden « binnen het LCK-programma » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 16, § 1, tweede lid, ».

Art. 21.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, dat § 1 wordt, worden de woorden « minstens één coördinator of coördinatrice van de opvang » vervangen door de woorden « minstens één OVT-coördinator »;2° In het tweede lid, dat § 2 wordt, in de inleidende zin, worden de woorden « de opdrachten van coördinator van de opvang » vervangen door de woorden « de opdrachten van OVT-coördinator »;3° In de nieuwe § 2, worden de punten 1.tot 7. vervangen door hetgeen volgt : « 1° het lid van het college van burgemeester en schepenen belast met deze materie ondersteunen in de verwezenlijking en het dynamiseren van de OVT coördinatie, zoals beschreven in dit decreet; 2° de opvangoperators sensibiliseren en begeleiden in de ontwikkeling van een kwaliteitsopvang;3° de ontwikkeling van een samenhangend beleid inzake OVT op het grondgebied van de gemeente ondersteunen.»; 4° De nieuwe § 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « De Regering bepaalt, na advies van de O.N.E., de nadere regels voor het ontwerpen en uitvoeren van deze opdrachten. »; 5° Er wordt een § 3 toegevoegd, luidend als volgt : « § 3.De persoon die aangesteld wordt door de gemeente of door de geconventioneerde vzw bedoeld bij § 1 om de opdrachten te vervullen van OVT-coördinator moet, minstens, over een bekwaamheidsbewijs, diploma of getuigschrift ter bekrachtiging van het slagen van een opleiding van het niveau van het hoger onderwijs van het korte type erkend door de Regering van de Franse Gemeenschap, beschikken. De lijst van deze bekwaamheidsbewijzen, diploma's of getuigschriften wordt door de Regering bepaald.

De gemeente of de geconventioneerde vzw bedoeld bij § 1, zorgt voor de voortgezette opleiding van de OVT-coördinator, inzonderheid door hem in te schrijven voor de opleidingsmodules opgenomen in het programma voor voortgezette opleiding bedoeld bij artikel 20, tweede lid. »

Art. 22.In artikel 18 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, in de eerste zin, worden de woorden « Binnen het LCK-programma worden de kinderen die door opvangoperatoren zijn opgevangen » vervangen door de woorden « Binnen het LCK-programma of binnen de opvang uitgevoerd door iedere opvangoperator erkend krachtens dit decreet, worden de kinderen die door opvangoperatoren zijn opgevangen »; 2° In het eerste lid, 2., worden de woorden « binnen het LCK-programma » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 16, § 1, eerste lid, ».

Art. 23.In artikel 20, eerste en vijfde leden, van hetzelfde decreet, worden de woorden « binnen het LCK-programma » telkens vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 16, § 1, eerste en tweede leden, ».

Art. 24.In artikel 27 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste en tweede leden worden samengebracht onder een § 1;2° Er wordt een paragraaf 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2.In afwijking van § 1, bepaalt de Regering de voorwaarden waaronder de opvangoperators die alle voorwaarden van striktere subsidies, bepaald door of krachtens artikel 35, § 2, in acht nemen, vrijgesteld worden, om erkend te worden, van de naleving van de volgende erkenningsvoorwaarden : 1° Deelnemen aan een LCK-programma als zijn activiteiten uitvoert, ofwel op het grondgebied van een gemeente die noch over een GOC noch een LCK-programma beschikt, ofwel op het grondgebied van een gemeente die over een GOC beschikt maar alsnog geen LCK-programma heeft ingesteld voor het deel van het grondgebied waarop de opvangoperator zijn activiteiten uitvoert; 2° De O.N.E. erkent de opvangoperator bedoeld bij het eerste lid na nazicht van zijn inachtneming van de bepalingen bedoeld bij of krachtens dit decreet. »; 3° Het voormalige derde lid wordt paragraaf 3;4° Het voormalige vierde lid wordt paragraaf 4;5° De nieuwe paragraaf 4 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Voor de toepassing van de §§ 1 en 2, kan de erkenning enkel aan een publiekrechtelijke persoon of een vzw toegekend worden.»; 6° Er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, luidend als volgt : « § 5.Wordt de erkenning geweigerd, dan kan de opvangoperator een beroep instellen bij de Regering tegen de beslissing van de O.N.E..

Dit beroep wordt uitgeoefend door het verzenden van een aangetekende brief binnen een termijn van vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van de beslissing tot weigering.

De verzoekende partij beschikt over het recht door de Regering over haar beroepsmiddelen gehoord te worden.

De Regering onderzoekt het dossier binnen een termijn van 120 dagen vanaf de dag van ontvangst van het beroep. Zij geeft kennis van haar beslissing aan de opvangoperator per aangetekende brief. »

Art. 25.In artikel 29 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, worden de woorden « bij dit decreet » vervangen door de woorden « bij of krachtens dit decreet »;2° Er worden een derde en vierde lid toegevoegd, luidend als volgt : « Tegen de beslissingen tot intrekking van de erkenning kan een beroep worden ingesteld bij de Regering volgens de procedure bepaald bij artikel 27, § 5. Het instellen van het beroep heeft tot gevolg dat de uitwerking van de beslissing opgeschort wordt. »

Art. 26.In hetzelfde decreet, wordt het opschrift van Hoofdstuk VI vervangen door hetgeen volgt : « Over de financiële deelneming van de personen die de kinderen toevertrouwen ».

Art. 27.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, worden de woorden « die deelneemt aan het LCK-programma door de principes » vervangen door de woorden die deelneemt aan het LCK-programma of die krachtens die decreet erkend wordt door de principes »;2° In het derde lid, worden de woorden « mogen de opvangoperatoren die aan het LCK-programma deelnemen korting geven, » vervangen door de woorden « mogen de opvangoperatoren die aan het LCK-programma deelnemen of die krachtens dit decreet erkend worden, korting geven, ».

Art. 28.In artikel 34 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « van bij de eerste vergadering van de GOC, » vervangen door de woorden « van bij de eerste vergadering van de GOC en de ondertekening van de overeenkomst bedoeld bij artikel 5, »;2° In het eerste lid worden de woorden « van de coördinator of de coördinatrice van de opvang » vervangen door de woorden « van de OVT-coördinator »;3° In het derde lid worden de woorden « artikel 17, eerste lid » vervangen door de woorden « artikel 17, § 1 »;4° In het vierde lid worden de woorden « of als de erkenning ingetrokken wordt » vervangen door de woorden « ,als de erkenning ingetrokken wordt of als de gemeente de voorwaarden van de overeenkomst bedoeld bij artikel 5 niet in acht neemt ».

Art. 29.In Hoofdstuk VII, Afdeling 3 van hetzelfde decreet, wordt het opschrift van de Eerste Onderafdeling vervangen door hetgeen volgt : « Omtrent de werking van de buitenschoolse opvang ».

Art. 30.In artikel 35 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de actuele zes leden vormen paragraaf 1;2° Er worden paragrafen 2, 3, 4 en 5 ingelast, opgesteld als volgt : « § 2.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, kunnen subsidies ter dekking van personeels-, werkings- en uitrustingskosten door de O.N.E. toegekend worden aan de opvangoperator die de aanvullende voorwaarden in acht neemt inzake, inzonderheid, een verbeterde toegankelijkheid van het project wat betreft de openingsuren, een strengere begeleidingsnorm en infrastructuren.

In dit geval, wordt de opvangoperator geacht aan de erkeningsvoorwaarden bepaald bij artikel 27 te voldoen.

De aanvullende voorwaarden voor de subsidiëring bedoeld bij het eerste lid worden door de Regering bepaald.

De Regering bepaalt tevens de berekeningsregels en de praktische en administratieve nadere regels voor de toekenning en verantwoording van de subsidies bedoeld bij het eerste lid. § 3. Wanneer de O.N.E. vaststelt dat één van de voorwaarden voor de subsidiëring bedoeld bij § 1 of § 2 niet meer in acht wordt genomen, richt hij aan de betrokken dienst een ingebrekestelling om zijn verplichtingen na te komen en vermeldt hij de termijn waarover de dienst in dat verband beschikt.

Indien op het einde van de termijn bedoeld bij het vorige lid, de opvangoperator zich nog steeds niet naar zijn verplichtingen schikt, kan de O.N.E. beslissen de subsidie op te schorten, terug te houden of in te trekken naargelang de ernst van de overtreding.

Er wordt aan de opvangoperator per aangetekende brief van deze met redenen omklede beslissing kennis gegeven.

Wordt de subsidie opgeschort, dan vermeldt de beslissing de duur van de opschorting, die niet langer dan zes maanden mag duren. § 4. Wordt de beslissing tot weigering van de toekenning van subsidie of opschorting, terughouding of intrekking ervan genomen, dan kan de opvangoperator een beroep instellen bij de raad van bestuur tegen deze beslissing. Dit beroep wordt uitgeoefend door de verzending van een aangetekende brief binnen een termijn van vijftien werkdagen na de ontvangst van de beslissing tot weigering.

De verzoekende partij beschikt over het recht gehoord te worden over haar beroepsmiddelen.

De raad van bestuur onderzoekt het dossier binnen een termijn van 60 dagen vanaf de dag van ontvangst van het beroep. Hij maakt zijn beslissing bekend aan de opvangoperator per aangetekende brief.

Het instellen van een beroep schort de uitwerking van de beslissing op. § 5. De simultane subsidiëring van een opvangoperator voor eenzelfde opvangplaats én op basis van artikel 35, § 1 én op basis van artikel 35, § 2, wordt uitgesloten, behoudens uitzondering bepaald door de Regering. »

Art. 31.In Hoofdstuk VII, Afdeling 3 van hetzelfde decreet, wordt een onderafdeling 1/1 ingevoegd, luidend als volgt : « Omtrent de werking van de flexibele buitenschoolse opvang ».

Art. 32.In de onderafdeling 1/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 31, wordt een artikel 35/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 35/1.Met het oog op het inrichten van de flexibele buitenschoolse opvang, en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, kunnen bijkomende subsidies ter dekking van personeels-, werkings- en uitrustingskosten door de O.N.E. toegekend worden aan de erkende opvangoperator.

De aanvullende voorwaarden die de erkende opvangoperators in acht moeten nemen voor de bijkomende subsidiëring bedoeld bij het eerste lid worden door de Regering bepaald.

De Regering bepaalt tevens de berekeningsregels en de praktische en administratieve nadere regels voor de toekenning en verantwoording van de subsidies bedoeld bij het vorige lid.

Deze subsidies kunnen opgeschort, teruggehouden of ingetrokken worden in de gevallen en volgens de procedure bedoeld bij artikel 35, § 3.

Wordt de beslissing tot weigering van de toekenning van subsidie of van opschorting, terughouding of intrekking ervan genomen, dan kan de opvangoperator een beroep instellen volgens de procedure bedoeld bij artikel 35, § 4. »

Art. 33.In artikel 36, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « krachtens dit decreet voor de opvang van kinderen uit minder bedeelde omgevingen » vervangen door de woorden « krachtens dit decreet, met uitzondering van de opvangplaats(-en) van de opvangoperator die de toegekende subsidies geniet met toepassing van artikel 35, § 2, » voor de opvang van kansarme kinderen ».

Art. 34.In artikel 37, eerste lid, van hetzelfde decreet, in de eerste zin, worden de woorden « krachtens dit decreet en die nieuwe activiteiten ontwikkelt » vervangen door de woorden « krachtens dit decreet, met uitzondering van de opvangplaats(-en) van de opvangoperator die de toegekende subsidies geniet met toepassing van artikel 35, § 2, en die nieuwe activiteiten ontwikkelt ». HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen Afdeling I. - Algemene overgangsbepalingen

Artikel 1.De Regering kan overgangsbepalingen treffen betreffende de erkende en gesubsidieerde opvangoperators in het kader van het FESC op de datum van ontbinding van dit laatste. Afdeling II. - Bijzondere overgangsbepalingen

Art. 2.De gemeenten die, bij de inwerkingtreding van dit decreet, de coördinatiesubsidie genieten bedoeld bij artikel 34 van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, zoals gewijzigd bij dit decreet, krijgen een termijn van negen maanden vanaf de inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de inhoud en de nadere regels voor de toepassing van de overeenkomst bedoeld bij artikel 5 van het voornoemde decreet van 3 juli 2003, om zich naar de nieuwe verplichtingen opgelegd bij dit decreet te schikken.

Art. 3.Artikel 17, § 3, eerste lid, van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, zoals gewijzigd bij dit decreet, is enkel van toepassing voor de OVT-coördinators aangeworven na de datum van inwerkingtreding van dit decreet. Afdeling III. - Slotbepaling

Art. 4.De artikelen 2, 1°, 4, 6 tot 10, 14, 2°, 19, 20, 22, 23, 24, 1° tot 5°, 25, 1°, 26, 27, 29 tot 35 treden in werking op de door de Regering bepaalde datum die aan de inwerkingtreding van de bijzondere wet houdende wijziging, om aan de gemeenschappen aanvullende middelen toe te kennen, van de wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten en van de wet tot opheffing, met als doel het ontbinden ervan, van het FESC, van artikel 107 van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, niet mag voorafgaan. Artikel 2, 2° en artikel 3 treden in werking bij de eerste vernieuwing van de raad van bestuur die volgt op de inwerkingtreding van de bepalingen bedoeld bij het eerste lid.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel op 26 maart 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMO.N.E.T De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA Nota (1) Zitting 2008- 2009 : Stukken van de Raad.- Ontwerp van decreet, nr. 616-1. - Advies van de Raad van State, nr. 616-2. - Commissieamendementen, nr. 616-3. - Verslag, nr. 616-4.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 24 maart 2009.

^