gepubliceerd op 11 maart 2013
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van minderjarigen tegen televisieprogramma's die hun fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling schade kunnen toebrengen
21 FEBRUARI 2013. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van minderjarigen tegen televisieprogramma's die hun fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling schade kunnen toebrengen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het gecoördineerde
decreet van 26 maart 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/03/2009
pub.
10/06/2009
numac
2009029312
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de jeugdorganisaties
type
decreet
prom.
26/03/2009
pub.
27/07/2009
numac
2009029379
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet houdende wijziging van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » en van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang
type
decreet
prom.
26/03/2009
pub.
11/05/2009
numac
2009201882
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 20 december 1995 tot uitvoering van het decreet van 17 juli 1995 betreffende het inschrijvings- en het schoolgeld in het onderwijs
sluiten betreffende de audiovisuele mediadiensten, inzonderheid op artikel 9, 2°, zoals gewijzigd;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 48.665/2/V, uitgebracht op 6 september 2010 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het advies van de Europese Commissie, uitgebracht op 4 oktober 2012, met toepassing van de kennisgevingprocedure bedoeld bij artikel 8 van de Richtlijn 98/34/CE van het Europese Parlement en van de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;
Overwegende de instemming van de Hoge raad voor de audiovisuele sector van de Franse Republiek waarbij toestemming wordt verleend om pictogrammen en waarschuwingsberichten te gebruiken die van toepassing zijn in Frankrijk, betuigd op 30 maart 2004;
Op de voordracht van de Minister voor de Audiovisuele Sector;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Elke uitgever van een televisiedienst moet zijn programma's rangschikken in functie van de hierna volgende categorieën : 1° categorie 1 : programma's voor elk publiek;2° categorie 2 : programma's niet aangeraden voor minderjarigen van minder dan tien jaar omdat ze sommige scenes bevatten die schade zouden kunnen toebrengen aan de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen van minder dan tien jaar;3° categorie 3 : programma's niet aangeraden voor minderjarigen van minder dan twaalf jaar omdat ze schade zouden kunnen toebrengen aan de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen van minder dan twaalf jaar, inzonderheid omdat het scenario een herhaaldelijk beroep doet op fysiek of psychologisch geweld;4° categorie 4 : programma's niet aangeraden voor minderjarigen van minder dan zestien jaar omdat ze schade zouden kunnen toebrengen aan de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen van minder dan zestien jaar, inzonderheid omdat ze scenes van erotische aard of met groot geweld bevatten;5° categorie 5 : programma's niet aangeraden voor minderjarigen omdat ze schade zouden kunnen toebrengen aan de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, inzonderheid als ze scenes van pornografische aard of met zeer groot geweld bevatten. § 2. Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit stelt de dienstenuitgever in zijn midden en volgens eigen nadere regels een keuringscomité dat zijn programma's rangschikt, samen.
Binnen de tien dagen na de samenstelling van het keuringscomité deelt de dienstenuitgever het Comité voor vergunning en controle van de Hoge raad van de Audiovisuele Sector de samenstelling van genoemd comité mee. Van elke wijziging van de samenstelling van het comité wordt tevens binnen de tien dagen aan het Comité voor vergunning en controle van de Hoge raad van de Audiovisuele Sector kennisgegeven. § 3. Het tv-journaal komt niet in aanmerking voor rangschikking.
Art. 2.Elk programma van categorie 2, 3, 4 of 5 wordt door de dienstenuitgever geïdentificeerd met een rond wit pictogram waarin in zwart de leeftijd ingelast wordt beneden welke het programma niet aangeraden wordt, zoals voorgesteld in de bijlage bij dit besluit.
Dat pictogram moet gedurende de volledige uitzending van het programma, generiek inbegrepen, alsook gedurende de volledige duur van de trailers van dit programma, aanwezig zijn. § 2. De vermelding « niet aangeraden voor kinderen van minder dan » aangevuld met de vereiste leeftijd (10, 12, 16 of 18 jaar) voor de betrokken programmacategorie moet voorkomen : - ofwel onderaan het scherm, in het wit, minimum gedurende één minuut op het begin van het programma; - ofwel op heel het scherm, voor het begin van het programma, minstens gedurende tien seconden. § 3. Een programma of een trailer dat/die enkel toegankelijk is na het invoeren van een beveiligingscode voor ouderlijk toezicht zijn niet aan de toepassing van de paragrafen één en twee onderhevig. § 4. In het tv-journaal moet de presentator de toeschouwers mondeling waarschuwen als er een scene volgt die voor de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen schadelijk zou kunnen zijn. § 5. Behoudens afwijkingen bedoeld bij artikel 3, § 7, en artikel 4, § 2, mag de trailer van een programma van categorie 2, 3, 4 of 5 geen scenes bevatten die schade zouden kunnen toebrengen aan de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen.
Art. 3.§ 1. In een lineaire televisiedienst : 1° wordt het uur van de uitzending van een programma van categorie 1 of 2 aan de beoordeling van de dienstenuitgever overgelaten;2° wordt de uitzending van elk programma van categorie 3 verboden tussen zes uur en twintig uur, behoudens op de vooravond van een schoolverlof wanneer de uitzending verboden is tussen 6 uur en 22 uur;3° mag elk programma van categorie 4 niet tussen 6 uur en 22 uur uitgezonden worden;4° mag geen enkel programma van categorie 5 uitgezonden worden. § 2. In afwijking van § 1 mag een programma van categorie 3, 4 of 5 op elk uur uitgezonden worden op voorwaarde dat het enkel toegankelijk is voor de toeschouwer na het invoeren van een code voor ouderlijke toegang. § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 mag een programma van categorie 5 tussen middernacht en 5 uur enkel uitgezonden worden op voorwaarde dat het in een geënkrypteerde lineaire dienst analoog wordt uitgezonden. § 4. In afwijking van § 1, 2°, wordt het uur voor de uitzending van een nieuwsmagazine van categorie 3 open gelaten tot de beoordeling van de dienstenuitgever. § 5. In een lineaire televisiedienst, mag een programma van categorie 2, 3, 4 of 5 niet uitgezonden worden tijdens de periode van 15 minuten vóór of na een programma voor kinderen, behoudens wanneer dat programma niet toegankelijk is voor de gebruiker zonder het invoeren van een code voor ouderlijke toegang. § 6. In een lineaire televisiedienst, mag de trailer van een programma van categorie 2, 3, 4 of 5 niet uitgezonden worden tijdens de periode van 15 minuten vóór of na een programma voor kinderen. § 7. In afwijking van artikel 2, § 5, in een lineaire televisiedienst, mag de trailer van een programma van categorie 2, 3, 4 of 5 scenes bevatten die de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen schade zouden kunnen toebrengen op voorwaarde dat hij uitgezonden wordt met inachtneming van de uurbeperkingen bedoeld bij § 1 of van de toegangsvoorwaarden bedoeld bij § 2.
Art. 4.§ 1. In een niet-lineaire televisiedienst mag een programma van categorie 3, 4 of 5 voor de gebruiker enkel toegankelijk zijn na het invoeren van een code voor ouderlijke toegang. § 2. In afwijking van artikel 2, § 5, in een niet-lineaire televisiedienst, mag de trailer van een programma van categorie 2, 3, 4 of 5 scenes bevatten die de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen schade zouden kunnen toebrengen op voorwaarde dat hij niet toegankelijk is voor de gebruiker zonder dat hij een code voor ouderlijke toegang heeft ingevoerd.
Art. 5.§ 1. Iedere uitgever van een televisiedienst die het invoeren van een code voor ouderlijke toegang vereist met toepassing van de artikelen 3 en 4, hierna « televisiedienst met ouderlijke code », moet aan zijn verdeler de metadata overzenden die de informatie betreffende de rangschikking van de programma's bedoeld bij artikel 1 bevat.
Iedere uitgever van een televisiedienst met ouderlijke code moet de verenigbaarheid waarborgen van het systeem van voorwaardelijke toegang door een decoder met de metadata van deze dienst.
Wanneer de verdeler zijn aanbod aan televisiediensten in de handel brengt, deelt hij aan het algemeen publiek het type van decoder mede die het geheel van de signalen en metadata van de televisiediensten die hij verdeelt, kan verwerken. § 2. Elk systeem van voorwaardelijke toegang waarop de verdeler een beroep doet moet aan de volgende voorwaarden beantwoorden : 1° de vergrendeling van de toegang tot het programma van categorie 3, 4 of 5 moet gescheiden worden van de controle op de algemene toegang tot de televisiedienst en moet werkzaam worden vanaf het eerste gebruik, zonder voorafgaande tussenkomst van de gebruiker.Nochtans moet de gebruiker daarna de mogelijkheid hebben zelf het niveau van bescherming te bepalen door de categorie te kiezen vanaf welke de vergrendeling moet worden verricht; 2° in een lineaire dienst moet de vergrendeling werkzaam zijn gedurende de hele duur van het programma en als resultaat hebben de uitzending van een monochroom beeld op het hele scherm, zonder klank;3° de code voor ouderlijke toegang die de vergrendeling deactiveert moet minstens vier cijfers bevatten die onzichtbaar blijven tijdens het invoeren op het scherm;4° de toegangscode moet exclusief bestemd worden voor het opheffen van het ouderlijke toezicht behoudens als het om een betaaldienst gaat waar hij dezelfde kan zijn als de aankoopcode.Nochtans, wanneer de aankoop van het programma ertoe leidt dat het programma meermaals afgespeeld kan worden gedurende een beperkte periode, moet de toegangscode geëist worden bij elke vertoning ervan; 5° de code voor ouderlijke toegang moet gemakkelijk gewijzigd kunnen worden en op elk ogenblik door de gebruiker die houder is van de oorspronkelijke toegangscode;6° de toegang tot het programma moet automatisch hervergrendeld worden na elk ophouden van de vertoning door de gebruiker, met uitsluiting van de interruptie die erin bestaat momenteel een pauze te doen door een stilgehouden beeld op het scherm. § 3. Elke verdeler van een televisiedienst met ouderlijke code moet een systeem instellen dat ervoor zorgt dat de oorspronkelijke code voor ouderlijke toegang exclusief aan de gebruiker van 18 jaar minstens medegedeeld wordt. § 4. Elke verdeler die een aanbod voorstelt waarin een televisiedienst met ouderlijke code vervat is van een dienstenuitgever gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of buiten een lidstaat van de Europese Unie die toch een verbinding gebruikt naar een satelliet geplaatst in een lidstaat van de Europese Unie, of bij gebreke daaraan, een satellietvermogen toegekend door een lidstaat van de Europese Unie of die onder de bevoegdheid valt van een Staat die partij is bij de overeenkomst van de Europese Raad over de televisie zonder grenzen, moet een beroep doen op een systeem van voorwaardelijke toegang dat een niveau van bescherming van minderjarigen mogelijk maakt dat minstens equivalent is met dat bepaald door de Staat waaronder de televisiedienst ressorteert.
Art. 6.§ 1. Wanneer hij de informatie over zijn programma's meedeelt, moet elke dienstenuitgever, bij elke communicatie aan de pers of aan elke andere vector van communicatie, elk programma van categorie 2, 3, 4 en 5 identificeren met het aangepaste pictogram bedoeld bij artikel 2, § 1, gepaard gaande met de vermelding bedoeld bij artikel 2, § 2.
Dezelfde identificatie moet ook in de elektronische programmagidsen gebeuren.
In de zin van deze paragraaf en van de paragrafen 2 en 3, wordt onder elektronische programmagids ook de catalogus van een niet-lineaire dienst verstaan. § 2. De uitzendinguren van de programma's van een lineaire televisiedienst die aan de pers of aan elke andere communicatievector worden meegedeeld, of opgenomen via de metadata in een elektronische programmagids, moeten overeenstemmen met de werkelijke uitzendinguren van deze programma's. § 3. De informatie betreffende ieder programma die voor de pers bestemd wordt, alsook deze vervat in een elektronische programmagids, mag, met uitzondering van de titel van het programma, geen woorden of beelden bevatten die schade zouden kunnen toebrengen aan de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen.
In afwijking van het eerste lid kan een elektronische programmagids informatie bevatten betreffende programma's van categorie 3, 4 en 5 die de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen in het gedrang zou kunnen toebrengen, indien de gebruiker over het vermogen beschikt de toegang tot deze informatie te blokkeren en ze enkel kan ontgrendelen na het invoeren van een code voor ouderlijke toegang. Het vergrendelen van de informatie betreffende de programma's van categorie 5, met uitzondering van de titels van de programma's, moet werkzaam zijn vanaf het eerste gebruik, zonder voorafgaande tussenkomst van de gebruiker.
Art. 7.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 juli 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 01/07/2004 pub. 08/11/2004 numac 2004203236 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van minderjarigen tegen de televisieprogramma's die hun lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling zouden kunnen aantasten sluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van minderjarigen tegen de televisieprogramma's die hun lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling zouden kunnen aantasten, wordt opgeheven.
Art. 8.De Minister bevoegd voor de Audiovisuele Sector is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 februari 2013.
De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN