Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 juni 2017
gepubliceerd op 24 augustus 2017

Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs 2017

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2017203993
pub.
24/08/2017
prom.
26/06/2017
ELI
eli/decreet/2017/06/26/2017203993/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2017. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs 2017 (1)


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs

Artikel 1.In artikel 16, § 1, A, a), van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, vervangen bij het decreet van 19 maart 2012 en gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de woorden "door een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie" vervangen door de woorden "door een lidstaat van de Europese Unie of een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie."

Art. 2.In artikel 17 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4.1, luidende : « § 4.1 Bij personeelsleden die een selectieambt of een bevorderingsambt bekleden, wordt rekening gehouden met de diensten die ze vanaf de leeftijd van 20, 21, 22, 23 of 24 jaar hebben verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst bij een private werkgever in het binnenland of het buitenland, alsook als zelfstandige of als beoefenaar van een vrij beroep.

Deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend. » 2° in paragraaf 5, ingevoegd bij het decreet van 19 maart 2012 en gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de woorden " §§ 1, 2 en 4" vervangen door de woorden " §§ 1, 2, 4 en 4.1".

Art. 3.In titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 40ter ingevoegd, luidende : «

Art. 40ter.In afwijking van artikel 17bis geschiedt de erkenning van de diensten vermeld in artikel 17, § 4.1, eerste lid, bij personeelsleden die op 31 augustus 2017 een selectieambt of een bevorderingsambt bekleden, op 1 september 2016, voor zover een gedateerde en ondertekende aanvraag, samen met de vereiste dienstattesten, bij het Onderwijsbestuur werd ingediend." HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 4.Artikel 7, a), van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een bepaling onder 8.1, luidende : « 8.1. coördinator voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs; » HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 5.In artikel 16 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 5°, a), vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt : « a) de drie afwijkingen hebben binnen een periode van hoogstens vijf opeenvolgende schooljaren plaatsgevonden;» 2° het eerste lid, 5°, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder g), luidende : « g) indien het gaat om een personeelslid dat het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs bekleedt, beschikt dit personeelslid over het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de niet-confessionele zedenleer dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend;» 3° in het zesde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden tussen het woord "worden" en het woord "in" de woorden "in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek," ingevoegd.

Art. 6.Artikel 17, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt aangevuld met de volgende zin : « Indien de kandidaat zijn voorrang in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek wil doen gelden, worden ook de dienstdagen in een ander ambt van een andere categorie waarvoor hij het vereiste bekwaamheidsbewijs bezit, in aanmerking genomen. »

Art. 7.In artikel 39 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 5°, a), vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt : « a) de drie afwijkingen hebben binnen een periode van hoogstens vijf opeenvolgende schooljaren plaatsgevonden;» 2° het eerste lid, 5°, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een bepaling onder g), luidende : « g) indien het gaat om een personeelslid dat het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs bekleedt, beschikt dit personeelslid over het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de niet-confessionele zedenleer dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend;» 3° in het derde lid, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden na de woorden "in het gewoon basisonderwijs" de woorden "of in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek" ingevoegd;4° in het vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden tussen het woord "worden" en het woord "in" de woorden "in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek," ingevoegd.

Art. 8.In artikel 41, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015, worden tussen het woord "basisonderwijs" en het woord "geen" de woorden "of in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek" ingevoegd.

Art. 9.In artikel 91octies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "168, 2°," vervangen door het getal "168";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "De bepalingen van § 1" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 van dit artikel, artikel 91septies, § 2, eerste lid, 4° en 6°, en derde tot vijfde lid, en artikel 169, 2° tot 4°,".

Art. 10.In artikel 91decies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "Tijdens zijn aanstelling ontvangt het departementshoofd" vervangen door de woorden "Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangt het departementshoofd";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "een personeelslid" vervangen door de woorden "een in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd personeelslid".

Art. 11.In artikel 91viciester, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "artikel 91octies, § 1, eerste lid," vervangen door de woorden "artikel 91octies, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid,".

Art. 12.In artikel 121septies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "168, 2°," vervangen door het getal "168";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "Paragraaf 1 geldt" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 van dit artikel, artikel 121sexies, § 2, eerste lid, 4° en 6°, en derde tot vijfde lid, en artikel 169, 2° tot 4°, gelden".

Art. 13.In artikel 121nonies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste en tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "de aanstelling", respectievelijk de woorden "zijn aanstelling" vervangen door de woorden "de uitoefening van zijn ambt".2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "Gaat het om een personeelslid" vervangen door de woorden "Wordt een in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd personeelslid als inrichtingshoofd aangewezen".

Art. 14.Hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een artikel 169undecies, luidende : «

Art. 169undecies.Artikel 16, eerste lid, 5°, g), en artikel 39, eerste lid, 5°, g) zijn niet van toepassing op personeelsleden die op 31 augustus 2017 voldoen aan de voorrangsregel vermeld in artikel 17 voor het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs. » HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen

Art. 15.In artikel 3, laatste lid, van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, vervangen bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest" vervangen door de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of een door de Regering uitgereikte erkenning".

Art. 16.Artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder 9°, luidende : « 9° coördinator voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs : 9.1. de betrokkene voldoet aan de volgende voorwaarden : 9.1.1. houder zijn van één van de volgende studiegetuigschriften : 9.1.1.1. diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs; 9.1.1.2. diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs; 9.1.1.3. diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs; 9.1.1.4. graduaat of bachelor als opvoeder; 9.1.1.5. licentie of master in de opvoedingswetenschappen; 9.1.1.6. licentie of master in de psychopedagogie; 9.1.1.7. licentiaat of master in de pedagogie; 9.1.1.8. licentiaat of master in de psychologie; 9.1.1.9. licentie, master, graduaat of bachelor in de logopedie; 9.1.1.10. graduaat of bachelor in de ergotherapie; 9.1.1.11. graduaat of bachelor in het sociaal werk (maatschappelijk assistent); 9.1.2. aangevuld met een aanvullende opleiding in de bevorderingspedagogiek ten belope van ten minste 15 ECTS-punten; dat geldt niet voor de studiegetuigschriften vermeld in de bepalingen onder 9.1.1.9 en 9.1.1.10; 9.1.3. aangevuld met twee jaar beroepservaring, opgedaan in een gespecialiseerde school of in een instelling voor de opvang van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften in het binnenland of het buitenland; voor de berekening van de twee jaar worden kalenderjaren en/of schooljaren in aanmerking genomen waarin het personeelslid minstens halftijds in de betrokken instelling werkzaam was, of 9.2. licentie of master in de bevorderingspedagogiek, de heilpedagogie of de orthopedagogie of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend. Als vereist bekwaamheidsbewijs geldt eveneens elk diploma dat werd uitgereikt ter afsluiting van een opleiding van het hoger onderwijs van de tweede graad en waarvan de hoofdvakken verband houden met het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs. In dat geval beslist de Regering, op basis van een advies van de onderwijsinspectie, of het diploma de houder ervan in staat stelt om het ambt uit te oefenen. »

Art. 17.Artikel 15, 2°, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : « 2° verpleegkundige : a) graduaat of bachelor in de verpleegkunde;b) brevet in de verpleegkunde.»

Art. 18.In artikel 17.1 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2019".

Art. 19.In artikel 17.2 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt het getal "2017" vervangen door het getal "2019". HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap

Art. 20.In artikel 4, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest" vervangen door de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of een door de Regering uitgereikte erkenning".

Art. 21.In de bijlage bij hetzelfde koninklijk besluit wordt de bepaling onder A), § 3, f), opgeheven bij het decreet van 24 juni 2013, hersteld als volgt : « f) een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad, aangevuld met het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding in de katholieke godsdienst die ten minste 130 ECTS-punten omvat en die door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst is erkend; » HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs

Art. 22.In artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest" vervangen door de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of een door de Regering uitgereikte erkenning". HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar

Art. 23.In artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest" vervangen door de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of een door de Regering uitgereikte erkenning". HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs

Art. 24.In artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest" vervangen door de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of een door de Regering uitgereikte erkenning". HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie

Art. 25.In artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest" vervangen door de woorden "een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of een door de Regering uitgereikte erkenning". HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van de wet van 19 juli 1983 op het industrieel leerlingwezen

Art. 26.In artikel 49, § 1, derde lid, van de wet van 19 juli 1983 op het industrieel leerlingwezen, vervangen bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 4° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;2° er wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende : « 5° deskundigen die de commissie voor industriële leerovereenkomsten nuttig lijken voor de uitoefening van hun taken.» HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald

Art. 27.Artikel 5quater van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt opgeheven.

Art. 28.In artikel 5quinquies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en vervangen bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het getal "11,5" wordt vervangen door het getal "12"; 2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « Met toepassing van artikel 25.1 kan de directeur van het Centrum voor bevorderingspedagogiek ten hoogste de tegenwaarde van een voltijdse betrekking van het overeenkomstig het eerste lid toegekende betrekkingenpakket benutten om personen in dienst te nemen die op honorariumbasis werken. »

Art. 29.Artikel 31ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 25 oktober 2010, wordt opgeheven.

Art. 30.Artikel 34.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 januari 2012 en opgeheven bij het decreet van 20 juni 2016, wordt hersteld als volgt : « Art. 34.2 Hulp bij de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in gespecialiseerde scholen § 1. Om de vaardigheden op het vlak van handelingsgerichte diagnostiek te stimuleren en de competenties op het gebied van bevorderingspedagogiek in de gespecialiseerde scholen te vergroten, worden het gespecialiseerd onderwijs 16 vierden van een betrekking ter beschikking gesteld.

Elke inrichtende macht van het gespecialiseerd onderwijs krijgt een bepaald aantal vierden van een betrekking, berekend volgens deze formule : A x B/C A = aantal vierden van een betrekking dat overeenkomstig het eerste lid ter beschikking gesteld wordt van het gespecialiseerd onderwijs B = aantal leerlingen in de gespecialiseerde scholen van de inrichtende macht C = totaal aantal leerlingen in de gespecialiseerde scholen in de Duitstalige Gemeenschap Indien het eerste decimaal getal kleiner dan 5 is, wordt tot het vorige vierde van een betrekking afgerond. Vanaf een waarde van 5 wordt tot het volgende vierde van een betrekking afgerond. § 2. Als teldag voor de berekening geldt de laatste schooldag van januari van het voorgaande schooljaar. § 3. De volgende leerlingenaantallen worden samengeteld : 1° het aantal regelmatige kleuters dat tijdens de maand januari gedurende ten minste vijf schooldagen ten belope van halve dagen aanwezig was;2° het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs;3° het aantal regelmatige leerlingen secundair onderwijs. § 4. Het betrekkingenpakket vastgelegd overeenkomstig de §§ 1 tot 3 is beschikbaar voor het lopende schooljaar. § 5. Het betrekkingenpakket vastgelegd overeenkomstig de §§ 1 tot 3 wordt door de inrichtende macht gebruikt om coördinatoren voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs tijdelijk aan te stellen of tijdelijk aan te werven ofwel vast te benoemen of definitief aan te stellen.

Het betrekkingenpakket wordt gevoegd bij het betrekkingenpakket berekend overeenkomstig artikel 5ter. § 6. Met toepassing van artikel 25.1 kan het schoolhoofd ten hoogste de tegenwaarde van één vierde van een betrekking van het overeenkomstig de §§ 1 tot 5 toegekende betrekkingenpakket benutten om specifieke maatregelen inzake voortgezette opleiding of coaching ter ondersteuning van het schoolpersoneel te financieren, waarbij de deler vermeld in artikel 25.1, § 2, eerste lid, 38 bedraagt. »

Art. 31.Artikel 53bis, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 oktober 2000 en vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « In afwijking van het eerste lid mag het betrekkingenpakket vermeld in artikel 34.2 niet overgedragen worden. »

Art. 32.In artikel 53ter, § 7, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 mei 2004, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de jaartallen "2016-2017" vervangen door de jaartallen "2019-2020".

Art. 33.In hoofdstuk IVter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 mei 2004 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt een artikel 53quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 53quinquies.In afwijking van artikel 34.2 stemt het betrekkingenpakket om coördinatoren voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs tijdelijk aan te stellen of tijdelijk aan te werven ofwel vast te benoemen of definitief aan te stellen, voor de schooljaren 2017-2018 en 2018-2019 overeen met het betrekkingenpakket dat met toepassing van artikel 5quater aan de betrokken gespecialiseerde school is toegekend voor het schooljaar 2016-2017.

Tijdens de schooljaren 2017-2018 en 2018-2019 wordt onder het betrekkingenpakket vermeld in artikel 34.2, § 6, verstaan : het betrekkingenpakket vermeld in het vorige lid. » HOOFDSTUK 1 2. - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen

Art. 34.In artikel 93.59 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift worden de woorden "naar aanleiding van de controles" opgeheven;2° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Indien de commissie met toepassing van artikel 93.58, § 3, beslist dat het huisonderwijs niet kan worden voortgezet, moet de leerling ingeschreven worden in een school die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend is door de Duitstalige Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of door een lidstaat van de Europese Unie of een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie. De commissie schat het bereikte competentieniveau in en stelt op basis van het advies van de onderwijsinspectie en met instemming van het lid vermeld in artikel 93.49, § 1, eerste lid, 3°, een toelatingsattest op dat betrekking heeft op de ondersteuningsplaats, de studievorm, de studierichting en het studiejaar, met uitzondering van het zesde en het zevende jaar van het secundair onderwijs. Indien het toelatingsattest opgesteld wordt voor een gespecialiseerde school, moet ook het advies vermeld in artikel 93.7 worden ingediend.

De commissie deelt haar beslissing mee binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de brief van de onderwijsinspectie; de mededeling aan de personen belast met de opvoeding geschiedt per aangetekende brief; de mededeling aan de onderwijsinspectie geschiedt per gewone brief.

Indien de personen belast met de opvoeding het niet eens zijn met de beslissing, kunnen ze binnen acht dagen na ontvangst van de beslissing beroep instellen; als het toelatingsattest opgesteld is voor een gewone school, kunnen ze beroep instellen bij de Regering; als het toelatingsattest opgesteld is voor een gespecialiseerde school, kunnen ze beroep instellen bij de voorzitter van het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften. Het beroep wordt ingesteld per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs. De datum van de poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum. Het beroep is opschortend.

De Regering of, naargelang van het geval, het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften deelt de met redenen omklede beslissing schriftelijk mee binnen een termijn van twintig werkdagen na de datum van het beroep; de mededeling aan de personen belast met de opvoeding geschiedt per aangetekende brief; de mededeling aan de voorzitter van de commissie voor huisonderwijs geschiedt per gewone brief.

Indien de personen belast met de opvoeding het niet eens zijn met de beslissing van het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften, delen zij dit schriftelijk mee aan de voorzitter van dat Comité, binnen een termijn van veertien werkdagen na verzending van de aangetekende brief die de beslissing bevat. Deze verwijst de zaak vervolgens naar de bevoegde jeugdrechter.

De procedure vermeld in artikel 93.28 is van toepassing op het beroep ingesteld bij het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften.

De Regering legt de vorm van het toelatingsattest vast. » 3° de volgende § 1.1 wordt ingevoegd : « § 1.1 Indien de personen belast met de opvoeding beslissen om hun leerplichtige kind dat huisonderwijs volgt, in te schrijven in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school, kan de commissie voor huisonderwijs met toepassing van paragraaf 1 zo nodig een toelatingsattest opstellen, waarbij onder de 'brief van de onderwijsinspectie' vermeld in § 1, tweede lid, de aanvraag van de personen belast met de opvoeding moet worden verstaan. » 4° In paragraaf 2 worden de woorden "door een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie" vervangen door de woorden "door een lidstaat van de Europese Unie of door een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie".

Art. 35.In artikel 93.61, eerste en tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie" vervangen door de woorden "een lidstaat van de Europese Unie of een territoriale entiteit van een lidstaat van de Europese Unie".

Art. 36.In artikel 98 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt paragraaf 1;2° in het tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "het eerste lid" vervangen door de woorden " § 1";3° het tweede lid en het derde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, worden paragraaf 2;4° het vierde lid, ingevoegd bij het decreet van 16 januari 2012 en vervangen bij het decreet van 20 juni 2016, wordt paragraaf 3;5° hetzelfde artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : « § 4.In afwijking van § 1 omvat de opdracht van de coördinator voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs de volgende taken : 1° advisering en ondersteuning van de leerkrachten bij het lesgeven of doelgerichte differentiërende of ondersteunende maatregelen voor afzonderlijke leerlingen of groepen van leerlingen, eventueel teamteaching;2° lessen, afzonderlijke leerlingen en groepen van leerlingen observeren;3° de interne en externe hulp en de contacten met de ouders coördineren;4° speciaal materiaal of speciale methoden voorbereiden en invoeren die de leerkrachten en/of de leerlingen daarna zelfstandig kunnen benutten;5° alle vormen van pedagogische ondersteuning aan de school in kwestie coördineren;6° een catalogus voor ondersteunend materiaal selecteren en opmaken;7° de samenwerking met de andere instellingen die op de campus gevestigd zijn, bevorderen;8° gerichte ondersteuning bieden wanneer het personeel voortgezette opleidingen volgt;9° werken met kinderen;10° de individuele ontwikkeling van de leerlingen documenteren, in samenwerking met de klastitularis en/of de therapeuten (ondersteuningsportfolio);11° deelnemen aan regelmatige bijeenkomsten met partnerorganisaties, in het bijzonder het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, maar ook - onder meer - de dienst voor jeugdbijstand, de dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand en therapeutische instellingen;12° indien nodig deelnemen aan teamvergaderingen, conferentiedagen, supervisie, voortgezette opleiding en klassenraden. De coördinatoren voor bevorderingspedagogiek hebben geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van de klastitularissen.

De coördinator voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs mag in het kader van zijn werk geen ander personeelslid van het bestuurs- en onderwijzend personeel vervangen. »

Art. 37.In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 13 december 2016, wordt een hoofdstuk X.1 ingevoegd, luidende : « HOOFDSTUK X.1 - Wekelijkse werktijd »

Art. 38.In hoofdstuk X.1 van hetzelfde decreet wordt een artikel 103.1 ingevoegd, luidende : « Art. 103.1 Wekelijkse werktijd van de coördinator voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs De coördinator voor bevorderingspedagogiek in het gespecialiseerd onderwijs presteert in het kader van een voltijdse betrekking gemiddeld 38 uren van 60 minuten per week. Het gemiddelde wordt op basis van een referentieperiode van vier maanden berekend. De coördinator voor bevorderingspedagogiek presteert werkelijk ten minste 19 uren van 60 minuten per week bij één inrichtende macht.

De wekelijkse werktijd mag in geen geval 50 uur overschrijden. » HOOFDSTUK 1 3. - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum

Art. 39.In artikel 33 van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 5°, a), vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, wordt vervangen als volgt : « a) de drie afwijkingen hebben binnen een periode van hoogstens vijf opeenvolgende schooljaren plaatsgevonden;» 2° het eerste lid, 5°, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder g), luidende : « g) indien het gaat om een personeelslid dat het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs bekleedt, beschikt dit personeelslid over het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de niet-confessionele zedenleer dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend;» 3° in het zesde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden tussen het woord "worden" en het woord "in" de woorden "in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek," ingevoegd.

Art. 40.Artikel 35, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, wordt aangevuld met de volgende zin : « Indien de kandidaat zijn voorrang in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek wil doen gelden, worden ook de dienstdagen in een ander ambt van een andere categorie waarvoor hij het vereiste bekwaamheidsbewijs bezit, in aanmerking genomen. »

Art. 41.In artikel 49, § 1, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 5°, a), vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, wordt vervangen als volgt : « a) de drie afwijkingen hebben binnen een periode van hoogstens vijf opeenvolgende schooljaren plaatsgevonden;» 2° het eerste lid, 5°, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een bepaling onder g), luidende : « g) indien het gaat om een personeelslid dat het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs bekleedt, beschikt dit personeelslid over het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de niet-confessionele zedenleer dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend;» 3° in het derde lid, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden na de woorden "in het gewoon basisonderwijs" de woorden "of in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek" ingevoegd;4° in het vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij de decreten van 5 mei 2014 en 29 juni 2015, worden tussen het woord "worden" en het woord "in" de woorden "in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek," ingevoegd.

Art. 42.In artikel 53, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015, worden tussen het woord "basisonderwijs" en het woord "geen" de woorden "of in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek" ingevoegd.

Art. 43.In artikel 62.7 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het getal "78" vervangen door de woorden "79, 80, eerste lid, 2°"; 2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "De bepalingen van § 1" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 van dit artikel, artikel 62.6, § 2, eerste lid, 4° en 6°, en derde tot vijfde lid, en artikel 80, met uitzondering van het eerste lid, 1°".

Art. 44.In artikel 62.9 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "Tijdens de aanstelling ontvangt het departementshoofd" vervangen door de woorden "Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangt het departementshoofd";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "een personeelslid" vervangen door de woorden "een in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd personeelslid".

Art. 45.In artikel 62.21, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "artikel 62.7, § 1, eerste lid," vervangen door de woorden "artikel 62.7, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid,".

Art. 46.In artikel 69.6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het getal "78" vervangen door de woorden "79, 80, eerste lid, 2°"; 2° in § 2, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "Paragraaf 1 geldt" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 van dit artikel, artikel 69.5, § 2, eerste lid, 4° en 6°, en derde tot vijfde lid, en artikel 80, met uitzondering van het eerste lid, 1°, gelden".

Art. 47.In artikel 69.8 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, en tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "de aanstelling" vervangen door de woorden "de uitoefening van zijn ambt"; 2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "Gaat het om een personeelslid, dan verkrijgt het." vervangen door de woorden "Gaat het om een in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd personeelslid dat als inrichtingshoofd wordt aangewezen, dan verkrijgt het".

Art. 48.Titel IV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een artikel 119.10, luidende : « Art. 119.10 Artikel 33, eerste lid, 5°, g), en artikel 49, § 1, eerste lid, 5°, g), zijn niet van toepassing op personeelsleden die op 31 augustus 2017 voldoen aan de voorrangsregel vermeld in artikel 35 voor het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs. » HOOFDSTUK 1 4. - Wijziging van het decreet van 25 juni 2001 over bijzondere maatregelen in verband met de lerarenambten en houdende aanpassing van de bezoldigingsregeling

Art. 49.In artikel 1 van het decreet van 25 juni 2001 over bijzondere maatregelen in verband met de lerarenambten en houdende aanpassing van de bezoldigingsregeling worden de woorden "in het secundair onderwijs met volledig leerplan, in het secundair onderwijs met beperkt leerplan of in de voortgezette schoolopleiding" vervangen door de woorden "in het onderwijs".

Art. 50.In artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de woorden "in het basisonderwijs, in het secundair onderwijs met volledig leerplan, in het secundair onderwijs met beperkt leerplan of in de voortgezette schoolopleiding" vervangen door de woorden "in het onderwijs". HOOFDSTUK 1 5. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003

Art. 51.Artikel 11.4 van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « De ziektedagen die geen betrekking hebben op de zwangerschap en die een personeelslid opneemt in de zes weken vóór de bevalling, worden, in geval van een daaropvolgende hervatting van het werk vóór de bevalling, niet overgedragen in het postnatale moederschapsverlof. In dat geval worden die dagen niet afgetrokken van het aantal ziektedagen dat het personeelslid met toepassing van dit hoofdstuk ter beschikking staat. Bij geboorten van een meerling gaat het om een periode van acht weken. »

Art. 52.In artikel 11.7, § 2, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de laatste zin van het tweede lid wordt het woord "geen" opgeheven;2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidende : « De arts van het personeelslid en de controlearts proberen in het kader van die beroepsprocedure een gemeenschappelijke beslissing te bereiken.Indien geen overeenstemming wordt bereikt, wijst de controlearts in overleg met de arts van het personeelslid een geneesheer-deskundige aan; die geneesheer-deskundige neemt dan een definitieve beslissing.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de beroepsprocedure. »

Art. 53.Artikel 11.7, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende : « De regeling vermeld in het eerste lid eindigt uiterlijk na een periode van vijf jaar die begint te lopen op de eerste dag afwezigheid wegens ziekte die rechtstreeks verband houdt met het vermoedelijk strafbaar feit. » HOOFDSTUK 1 6. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra

Art. 54.In artikel 20, § 1, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 5°, a), vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, wordt vervangen als volgt : « a) de drie afwijkingen hebben binnen een periode van hoogstens vijf opeenvolgende schooljaren plaatsgevonden;» 2° paragraaf 1, eerste lid, 5°, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder f), luidende : « f) indien het gaat om een personeelslid dat het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs bekleedt, beschikt dit personeelslid over het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de niet-confessionele zedenleer dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend;» 3° in het vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden tussen het woord "worden" en het woord "in" de woorden "in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek," ingevoegd.

Art. 55.Artikel 22, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, wordt aangevuld met de volgende zin, luidende : « Indien de kandidaat zijn voorrang in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek wil doen gelden, worden ook de dienstdagen in een ander ambt van een andere categorie waarvoor hij het vereiste bekwaamheidsbewijs bezit, in aanmerking genomen. »

Art. 56.In artikel 37 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 5°, a), vervangen bij het decreet van 23 juni 2008, wordt vervangen als volgt : « a) de drie afwijkingen hebben binnen een periode van hoogstens vijf opeenvolgende schooljaren plaatsgevonden;» 2° het eerste lid, 5°, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een bepaling onder f), luidende : « f) indien het gaat om een personeelslid dat het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs bekleedt, beschikt dit personeelslid over het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de niet-confessionele zedenleer dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend;» 3° in het derde lid, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden na de woorden "in het gewoon basisonderwijs" de woorden "of in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek" ingevoegd;4° in het zesde lid, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij de decreten van 5 mei 2014 en 29 juni 2015, worden tussen het woord "worden" en het woord "in" de woorden "in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek," ingevoegd.

Art. 57.In artikel 41, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015, worden tussen het woord "basisonderwijs" en het woord "geen" de woorden "of in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek" ingevoegd.

Art. 58.In artikel 56.6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het getal "76" vervangen door het getal "77"; 2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "De bepalingen uit § 1" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 van dit artikel, artikel 56.5, § 2, eerste lid, 4° en 6°, en derde tot vijfde lid, en artikel 78, met uitzondering van het eerste lid, 1°".

Art. 59.In artikel 56.8 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "Tijdens de aanstelling als inrichtingshoofd ontvangt deze" vervangen door de woorden "Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangt de administratief hoofdsecretaris";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "een personeelslid als inrichtingshoofd" vervangen door de woorden "een in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd personeelslid als administratief hoofdsecretaris".

Art. 60.In artikel 64.6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het getal "76" vervangen door het getal "77"; 2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "De bepalingen uit § 1" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 van dit artikel, artikel 64.5, § 2, eerste lid, 4° en 6°, en derde tot vijfde lid, en artikel 78, met uitzondering van het eerste lid, 1°".

Art. 61.In artikel 64.8 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "Tijdens de aanstelling als inrichtingshoofd ontvangt deze" vervangen door de woorden "Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangt de directeur van een kunstacademie";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "een personeelslid als inrichtingshoofd" vervangen door de woorden "een in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd personeelslid als directeur van een kunstacademie".

Art. 62.In artikel 64.17 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het getal "76" vervangen door het getal "77"; 2° in § 2, eerste lid, worden de woorden " § 1 geldt" vervangen door de woorden ""Paragraaf 1 van dit artikel, artikel 64.16, § 2, eerste lid, 4° en 6°, en derde tot vijfde lid, en artikel 78, met uitzondering van het eerste lid, 1°, gelden".

Art. 63.In artikel 64.19 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste en tweede lid, worden de woorden "de aanstelling" vervangen door de woorden "de uitoefening van zijn ambt";2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "Gaat het om een personeelslid, dan geniet het" vervangen door de woorden "Gaat het om een in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd personeelslid dat als inrichtingshoofd wordt aangewezen, dan verkrijgt het".

Art. 64.In hoofdstuk XIV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt een artikel 111decies ingevoegd, luidende : «

Art. 111decies.Artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, f), en artikel 37, eerste lid, 5°, f), zijn niet van toepassing op personeelsleden die op 31 augustus 2017 voldoen aan de voorrangsregel vermeld in artikel 22 voor het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer in het lager of secundair onderwijs." HOOFDSTUK 1 7. - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool

Art. 65.In artikel 5.15, § 1, eerste lid, 5°, van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder a) wordt vervangen als volgt : « a) de drie afwijkingen hebben binnen een periode van hoogstens vijf opeenvolgende schooljaren plaatsgevonden;» 2° er wordt een bepaling onder f) ingevoegd, luidende : « f) indien het gaat om een personeelslid dat het ambt van docent niet-confessionele zedenleer bekleedt, beschikt dit personeelslid over het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de niet-confessionele zedenleer dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend; »

Art. 66.In artikel 5.31, eerste lid, 5°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder a) wordt vervangen als volgt : « a) de drie afwijkingen hebben binnen een periode van hoogstens vijf opeenvolgende schooljaren plaatsgevonden;» 2° er wordt een bepaling onder f) ingevoegd, luidende : « f) indien het gaat om een personeelslid dat het ambt van docent niet-confessionele zedenleer bekleedt, beschikt dit personeelslid over het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 15 ECTS-punten in de niet-confessionele zedenleer dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of over één of meer bewijzen die door de Regering als gelijkwaardig worden erkend; »

Art. 67.Artikel 5.83 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt : « Artikel 5.83 Toelatingsvoorwaarden Alleen een personeelslid van de hogeschool mag dit ambt bekleden, indien het : 1° voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 5.15, § 1, eerste lid, met uitzondering van de voorwaarden vermeld in de bepalingen onder 5° en 8°; 2° ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit;3° ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring heeft;4° in de laatste beoordelingsstaat of in het laatste evaluatieverslag ten minste de vermelding "goed" heeft gekregen;bij gebrek aan een beoordelingsstaat of evaluatieverslag wordt voorliggende voorwaarde geacht vervuld te zijn; 5° de kandidatuur in de vorm en binnen de termijn heeft ingediend die in de oproep tot de kandidaten zijn vastgelegd. De nuttige beroepservaring vermeld in het eerste lid, 3°, moet worden opgedaan in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het uitgeoefende ambt. Deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend.

Indien het ambt niet bekleed kan worden door een personeelslid van de hogeschool, mag het bekleed worden door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid. »

Art. 68.In artikel 5.84 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De inrichtende macht maakt een oproep tot de kandidaten bekend door aanplakking in de hogeschool en in elke andere passende vorm.De oproep bevat het van het departementshoofd vereiste profiel en de doelstellingen die tijdens het mandaat moeten worden bereikt. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid vermeld in artikel 5.83, derde lid, wordt de oproep ook in de pers bekendgemaakt. »; 2° in het tweede lid worden de woorden "door het personeelslid" opgeheven.

Art. 69.Artikel 5.85, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Hij baseert zich onder andere op de beoordelingsstaten en evaluatieverslagen, het strategie- en actieplan van de kandidaat, de pedagogische kwalificatie, de beroepservaring, het geschiktheidsprofiel en een sollicitatiegesprek. »

Art. 70.In artikel 5.87, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, wordt het woord "3°" vervangen door het woord "5°".

Art. 71.In artikel 5.89 van hetzelfde decreet wordt het woord "worden" vervangen door de woorden "worden, voor zover het om een personeelslid van de hogeschool gaat,".

Art. 72.In artikel 5.90 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "het personeelslid, naast zijn wedde als docent," vervangen door de woorden "het departementshoofd een wedde met toepassing van titel II tot II.2 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, verhoogd met"; 2° tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende : « Wordt een personeelslid dat in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als departementshoofd aangewezen, dan ontvangt het, in afwijking van het eerste lid, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend : P = X-M P = de premie X = de wedde vermeld in het eerste lid M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.» 3° In het tweede, derde en vierde lid, vervangen bij het decreet van 29 juni 2015, die het derde, vierde en vijfde lid worden, wordt het woord "premie" vervangen door de woorden "premie vermeld in het eerste en het tweede lid".

Art. 73.In artikel 5.91 van hetzelfde decreet worden de woorden "bekleedt het personeelslid na het einde van het mandaat opnieuw zijn ambt als docent" vervangen door de woorden "bekleedt het personeelslid, voor zover het gaat om een vast benoemd of voor een doorlopende duur tijdelijk aangesteld personeelslid van de hogeschool, na het einde van het mandaat opnieuw zijn vorige ambt."

Art. 74.In artikel 6.7 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, derde lid, vervangen bij het decreet van 25 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de jaartallen "2016-2017" vervangen door de jaartallen "2017-2018";2° in § 1, vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 16 januari 2012, worden na het woord "docent" de volgende woorden ingevoegd : ", alsook 1,6 betrekkingen voor het ambt van docent in de sanitaire en verpleegkundige wetenschappen".

Art. 75.Titel 9 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 9.11sexies, luidende : « Art. 9.11sexies. Artikel 5.15, § 1, eerste lid, 5°, f), en artikel 5.31, eerste lid, 5°, f), zijn niet van toepassing op personeelsleden die op 31 augustus 2017 voldoen aan de voorrangsregel vermeld in artikel 5.17 voor het ambt van docent niet-confessionele zedenleer. » HOOFDSTUK 1 8. - Wijziging van het decreet van 26 juni 2006 houdende maatregelen inzake onderwijs 2006

Art. 76.Artikel 115.1 van het decreet van 26 juni 2006 houdende maatregelen inzake onderwijs 2006, ingevoegd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : « § 3. In afwijking van artikel 14, 2°, van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, benoemt de Regering, met toepassing van § 1, tweede lid, en § 2, op 1 oktober 2017 personeelsleden van het administratief personeel in betrekkingen die op dat ogenblik vacant zijn, als ze voldoen aan de voorwaarden vermeld in § 1, eerste lid, 1° tot 3°. » HOOFDSTUK 1 9. - Wijziging van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep

Art. 77.In bijlage II van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, vervangen bij het decreet van 16 juli 2012 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "31 december 2018" vervangen door de woorden "31 december 2017"; 2° er wordt een bepaling onder 2.1 ingevoegd, luidende : « 2.1. Voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018 Weddeschalen - Bedragen in euro Weddeschaal - leeftijdsklasse 18 jaar

Werkman Onderhoudswerkman Hulpkok 13.862,41 - 15.763,35 03 (1) x 122,20 02 (2) x 65,37 10 (2) x 140,36

Vakman Geschoold onderhoudswerkman Kok 14.350,11 - 18.657,98 03 (1) x 157,44 05 (2) x 218,79 06 (2) x 299,83 02 (2) x 471,31

Eerste vakman Eerste geschoold onderhoudswerkman Eerste kok 14.454,85 - 19.308,81 03 (1) x 157,43 05 (2) x 248,67 08 (2) x 392,29

Eerste vakman-ploegbaas Eerste geschoold onderhoudswerkman Ploegbaas Eerste kok - teamchef 14.973,19 - 20.416,26 03 (1) x 245,75 05 (2) x 313,50 08 (2) x 392,29 »


3° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : "3° vanaf 1 januari 2019 Weddeschalen - Bedragen in euro Weddeschaal - leeftijdsklasse 18 jaar

Werkman Onderhoudswerkman Hulpkok 14.002,43 - 15.922,58 03 (1) x 123,43 02 (2) x 66,03 10 (2) x 141,78

Vakman Geschoold onderhoudswerkman Kok 14.495,06 - 18.846,44 03 (1) x 159,03 05 (2) x 220,99 06 (2) x 302,86 02 (2) x 476,09


Eerste vakman Eerste geschoold onderhoudswerkman Eerste kok 14.600,86 - 19.503,85 03 (1) x 159,03 05 (2) x 251,18 08 (2) x 396,25

Eerste vakman-ploegbaas Eerste geschoold onderhoudswerkman Ploegbaas Eerste kok - teamchef 15.124,43 - 20.622,47 03 (1) x 248,23 05 (2) x 316,67 08 (2) x 396,25 »


HOOFDSTUK 2 0. - Wijziging van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs

Art. 78.In artikel 69 van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de jaartallen "2016-2017" vervangen door de jaartallen "2020-2021". HOOFDSTUK 2 1. - Wijziging van het decreet van 11 mei 2009 over het centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen

Art. 79.In artikel 6, 6°, van het decreet van 11 mei 2009 over het Centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen worden de woorden "van de gewone scholen en" vervangen door de woorden "van de gewone scholen, de gespecialiseerde scholen en". HOOFDSTUK 2 2. - Wijziging van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009

Art. 80.In het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009 wordt het opschrift van hoofdstuk I vervangen als volgt : « HOOFDSTUK 1. - Erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap in het kader van de Europese richtlijn 2005/36/EG »

Art. 81.Het opschrift van hoofdstuk I, afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Afdeling 1. - Algemene bepalingen »

Art. 82.Artikel 1 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Omzetting van de Richtlijn Dit hoofdstuk voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor de gereglementeerde beroepen in de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen.

De Richtlijn legt de voorschriften vast volgens welke de Duitstalige Gemeenschap, die de toegang tot een gereglementeerd beroep in de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen of de uitoefening ervan aan het bezit van bepaalde beroepskwalificaties verbindt, voor de toegang tot dat beroep en de uitoefening ervan in de Duitstalige Gemeenschap de beroepservaringen verworven in een of meerdere andere lidstaten erkent die de houder het recht geven in de Duitstalige Gemeenschap hetzelfde beroep uit te oefenen. »

Art. 83.Artikel 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Definities § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° aanpassingsstage : de uitoefening van een gereglementeerd beroep onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar van het betrokken beroep, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding. De stage wordt beoordeeld. De nadere regels voor de aanpassingsstage en de beoordeling alsmede de status van de migrerende stagiair worden door de Regering vastgesteld; 2° aanvrager : onderdaan van een lidstaat die zijn beroepskwalificaties in een andere lidstaat dan België heeft verworven of onderdaan van een derde land die onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt en die de erkenning aanvraagt;3° opleidingstitels : diploma's, certificaten of andere bekwaamheidsbewijzen die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit afgegeven zijn ter afsluiting van een overwegend in de Europese Gemeenschap gevolgde beroepsopleiding.Wanneer de eerste zin niet van toepassing is, worden de in paragraaf 2 bedoelde opleidingstitels met de hier genoemde opleidingstitels gelijkgesteld; 4° beroepservaring : daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;5° beroepskwalificaties : kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest zoals bedoeld in artikel 13, a), eerste streepje, van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties;6° derde land : een Staat waarop de richtlijn niet van toepassing is;7° proeve van bekwaamheid : een controle van de beroepskennis, beroepsvaardigheden en beroepscompetenties van de aanvrager, die door de Regering wordt verricht of erkend en die tot doel heeft te beoordelen of de aanvrager de bekwaamheid bezit om in de Duitstalige Gemeenschap een gereglementeerd beroep uit te oefenen. Ten behoeve van deze controle stelt de Regering op basis van een vergelijking tussen de in de Duitstalige Gemeenschap vereiste opleiding en de opleiding die de aanvrager heeft ontvangen, een lijst op van de vakgebieden die niet bestreken worden door het diploma of de andere opleidingstitel(s) waarover de aanvrager beschikt.

Bij de proeve van bekwaamheid moet in aanmerking worden genomen dat de aanvrager in de lidstaat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is. De proef heeft betrekking op vakgebieden die worden gekozen uit die welke op de lijst staan en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om het beroep in kwestie in de Duitstalige Gemeenschap te kunnen uitoefenen. Deze proef kan ook betrekking hebben op de kennis van de deontologie die in de Duitstalige Gemeenschap op de betrokken activiteiten van toepassing is.

De nadere regelingen voor de proeve van bekwaamheid, alsook de status van de aanvrager die zich op de proeve van bekwaamheid in de Duitstalige Gemeenschap wil voorbereiden, worden vastgesteld door de Regering; 8° vakgebieden die wezenlijk verschillen : vakgebieden waarvan de kennis en de vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de door de Duitstalige Gemeenschap vereiste opleiding;9° wet : wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties;10° lidstaat van oorsprong : een andere lidstaat of meerdere andere lidstaten waar de aanvrager zijn beroepskwalificaties verworven heeft;11° IMI : het Informatiesysteem interne markt in de zin van de Verordening (EU) nr.1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie ("de IMI-verordening"); 12° conformiteitsattest : administratieve beslissing die bevestigt dat een in een andere lidstaat toegekende beroepskwalificatie toegang verleent tot één of meer ambten vermeld in 14°;13° lidstaat : lidstaat van de Europese Unie, alsook de andere Staten waarop de richtlijn van toepassing is; 14° gereglementeerde beroepen : alle ambten als bedoeld in de artikelen 6 tot 10 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, alsook alle ambten als bedoeld in artikel 6.2 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren; 15° richtlijn : richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. § 2 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan in het betrokken beroep een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel heeft erkend en indien de lidstaat deze beroepservaring bevestigt. »

Art. 84.In hoofdstuk 1 van hetzelfde decreet wordt een nieuwe afdeling 2 ingevoegd die de artikelen 3 en 6 bevat, luidende : « Afdeling 2. - Uitreiking van conformiteitsattesten voor ambten in het onderwijs »

Art. 85.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.Aanvraagprocedure § 1. Om een conformiteitsattest te krijgen, dient de aanvrager bij de Regering een aanvraag in die minstens de volgende gegevens bevat : 1° het aanvraagformulier;2° een nationaliteitsbewijs;3° een kopie van de bekwaamheidsbewijzen of van de opleidingstitel die toegang verleent tot het beroep in kwestie, alsook het bijbehorende diplomasupplement, indien voorhanden;4° een verklaring opgesteld door een bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beroepskwalificatie werd gevolgd en waaruit blijkt dat de aanvrager gemachtigd is de wettelijke titel van de beroepskwalificatie, met de eventuele afkorting ervan, te dragen;5° attesten van de relevante beroepservaring die de persoon in kwestie verworven heeft;6° een attest dat de uitoefening van het beroep niet tijdelijk of definitief verboden werd en dat het uittreksel uit het strafregister vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Strafwetboek of een vergelijkbaar bewijs van goed gedrag geen vermeldingen bevat. Indien de aanvrager het in 4° vermelde document niet kan verstrekken, richt de Regering zich tot het contactpunt, de bevoegde autoriteit of een andere relevante bevoegde instantie van de lidstaat van oorsprong.

De Regering kan de aanvrager om informatie over zijn opleiding vragen, voor zover dat noodzakelijk is om vast te stellen of die opleiding eventueel wezenlijk verschilt van de in de Duitstalige Gemeenschap vereiste opleiding zoals bedoeld in artikel 13 van de wet.

De Regering heeft het recht bijkomende documenten en informatie op te vragen.

Indien de door de aanvrager ingediende stukken niet in het Duits, het Engels, het Frans of het Nederlands opgesteld zijn, kan de Regering eisen dat de aanvrager de stukken in één van die vier talen laat vertalen door een beëdigde vertaler die in één van de lidstaten gevestigd is. Op het originele exemplaar van de vertaling wordt het stempel van een rechtbank van eerste aanleg aangebracht.

De Regering bevestigt de aanvrager binnen een maand dat ze de aanvraag ontvangen heeft en deelt hem in voorkomend geval mee welke stukken ontbreken.

In geval van gegronde twijfel kan de Regering de bevoegde autoriteit van een lidstaat vragen om bevestiging van de echtheid van de in die lidstaat afgegeven getuigschriften en opleidingstitels. § 2. Het aanvraagformulier bevat ten minste de volgende gegevens : 1° de naam en de voornaam van de aanvrager;2° de geboortedatum en -plaats;3° de nationaliteit;4° het contactadres;5° de normale studieduur van de afgesloten beroepskwalificatie;6° de precieze benaming van de opleidingstitels;7° in voorkomend geval het bewijs van stages;8° de beroepservaring;9° het ambt dat de aanvrager mag uitoefenen in de lidstaat van oorsprong met desgevallend de daaraan verbonden vakken, specialisaties en studiejaren;10° de wettelijke titel van de beroepskwalificatie, met de eventuele afkorting ervan, verleend in de lidstaat van oorsprong, evenals de naam en plaats van de onderwijsinstelling of van de examencommissie die deze titel heeft verleend.»

Art. 86.Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.Uitreiking van het conformiteitsattest § 1. Na onderzoek van de aanvraag neemt de Regering één van de volgende beslissingen : 1° een conformiteitsattest wordt afgeleverd;2° een conformiteitsattest wordt niet afgeleverd, omdat de aanvrager de in artikel 5 vermelde en vastgestelde tekorten moet wegwerken via de compenserende maatregelen vermeld in datzelfde artikel;3° een conformiteitsattest wordt niet afgeleverd, omdat de erkenningsvoorwaarden van afdeling 1 niet vervuld zijn. De Regering neemt één van de in het eerste lid vermelde beslissingen binnen een termijn van twee maanden die aanvangt op het moment dat het dossier volledig is. De beslissing wordt met redenen omkleed. § 2. De aanvrager ontvangt een conformiteitsattest, zodra de tekorten vastgesteld overeenkomstig artikel 5 weggewerkt zijn via de compenserende maatregelen vermeld in datzelfde artikel. »

Art. 87.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.Tekorten en compenserende maatregelen § 1. Overeenkomstig artikel 16 van de wet kan de Regering in een van de volgende gevallen eisen dat de aanvrager een proeve van bekwaamheid aflegt of een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt : 1° wanneer de door hem gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de in de Duitstalige Gemeenschap vereiste opleidingstitel;2° wanneer er wezenlijke verschillen in de beroepsinhoud bestaan. § 2. Indien de Regering van de mogelijkheid van § 1 gebruik maakt, dan heeft de aanvrager de keuze tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid. Kiest de aanvrager voor de proeve van bekwaamheid, dan organiseert de Regering de proeve van bekwaamheid binnen een termijn van zes maanden na de schriftelijke kennisgeving van die beslissing.

Voor de proeve van bekwaamheid of, naargelang van het geval, de aanpassingsstage kunnen ten hoogste 1.000 euro kosten worden aangerekend aan de aanvrager. »

Art. 88.Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 6.Conformiteitsattest Het conformiteitsattest bevat de redenen waarom de aanvrager onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt.

Het conformiteitsattest bevat ten minste de volgende gegevens : 1° de naam en de voornaam van de aanvrager;2° de geboortedatum en -plaats;3° de nationaliteit;4° de precieze benaming van de opleidingstitels;5° het ambt dat de aanvrager mag uitoefenen in de Duitstalige Gemeenschap met de daaraan verbonden vakken, specialisaties en studiejaren;6° de wettelijke titel van de opleiding, met de eventuele afkorting ervan, verleend in de lidstaat van oorsprong, evenals de naam en plaats van de onderwijsinstelling of van de examencommissie die deze titel heeft verleend;7° de datum van de uitreiking van het conformiteitsattest. Het conformiteitsattest wordt bekleed met het zegel van de Duitstalige Gemeenschap. »

Art. 89.In hoofdstuk 1 van hetzelfde decreet wordt een nieuwe afdeling 3 ingevoegd, die artikel 7 bevat, luidende : « Afdeling 3. - Waarschuwingsmechanisme »

Art. 90.Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.Waarschuwingsmechanisme De Regering brengt de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten op de hoogte van een beroepsbeoefenaar van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling die van een autoriteit van de Duitstalige Gemeenschap of van een rechtbank een beperking of verbod, ook tijdelijk, gekregen heeft op het uitoefenen van zijn beroepsactiviteiten of een gedeelte daarvan op het Belgische grondgebied.

De Regering zendt de in het eerste lid bedoelde informatie door middel van een waarschuwing via het IMI binnen drie dagen na het nemen van het besluit. Deze informatie blijft beperkt tot het volgende : 1° de identiteit van de beroepsbeoefenaar;2° het betreffende beroep;3° informatie over de autoriteit of rechtbank die het besluit tot beperking of verbod heeft genomen;4° de reikwijdte van de beperking of het verbod;5° de periode gedurende welke de beperking of het verbod van kracht is. Overeenkomstig artikel 27/1, paragraaf 1, van de wet stelt de Regering de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten binnen drie dagen nadat de rechtbank het besluit heeft genomen, door middel van een waarschuwing via het IMI in kennis van de identiteit van beroepsbeoefenaars die krachtens de richtlijn een aanvraag tot erkenning van een kwalificatie op het gebied van de opvoeding van minderjarigen hebben ingediend en die daarna in dit verband door een rechtbank schuldig zijn bevonden aan het gebruik van valse bewijzen van beroepskwalificaties.

De verwerking van persoonsgegevens voor de uitwisseling van gegevens zoals bedoeld in het eerste en het derde lid geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 24 augustus 2005 tot omzetting van verschillende bepalingen van de richtlijn financiële diensten op afstand en van de richtlijn privacy en elektronische communicatie.

De Regering die de informatie overeenkomstig het eerste lid verstrekt, deelt de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten zo snel mogelijk zowel de einddatum van de geldigheidsduur als een eventuele wijziging daarvan mee.

De Regering stelt de betrokken beroepsbeoefenaars tegelijk met de kennisgeving van de andere lidstaten in kennis van de overzending van de waarschuwing. Indien de beroepsbeoefenaar over wie een waarschuwing naar de andere lidstaten wordt verzonden, overeenkomstig artikel 27/1, paragraaf 3, van de wet beroep instelt tegen dat besluit of om rectificatie van dat besluit verzoekt, wordt het waarschuwingsbesluit aangevuld met de verwijzing dat de beroepsbeoefenaar rechtsmiddelen tegen het besluit heeft gebruikt.

Waarschuwingen worden binnen drie dagen nadat het besluit tot intrekking is genomen of zodra het verbod of de beperking als bedoeld in het eerste lid afloopt, gewist. »

Art. 91.De huidige afdeling 2 en de artikelen 8 tot 11 van hetzelfde decreet worden opgeheven. HOOFDSTUK 2 3. - Wijziging van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling

Art. 92.In artikel 20, § 2, eerste lid, van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;2° er wordt een bepaling onder 7° ingevoegd, luidende : « 7° indien op het evaluatieverslag de vermelding "onvoldoende" als eindconclusie staat.» HOOFDSTUK 2 4. - Wijziging van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren

Art. 93.In artikel 4.11, § 2, eerste lid, 1°, van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren wordt de bepaling onder d) vervangen als volgt : « "d) de minderjarige kinderen of jongeren die het nodige beoordelingsvermogen bezitten, de personen belast met de opvoeding van het minderjarige kind of van de minderjarige jongere resp. de meerderjarige jongeren hebben vóór die doorgifte daarmee ingestemd en worden onmiddellijk van die doorgifte in kennis gesteld, behalve indien dit het belang van het kind of de jongere schaadt; »

Art. 94.In artikel 6.3 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, 8°, wordt vervangen als volgt : « 8° adviseur voor vroegkinderlijke ontwikkeling : a) graduaat of bachelor in de verpleegkunde;b) graduaat of bachelor als vroedkundige;» 2° het artikel wordt aangevuld met een § 5, luidende : « § 5.De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereiste bekwaamheidsbewijzen beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of van een door de Regering uitgereikte erkenning vergezeld zijn. »

Art. 95.Artikel 6.8 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een vierde lid, luidende : « Onverminderd het eerste lid geldt de in hetzelfde lid vermelde verplichting om voortgezette opleidingen te volgen niet voor opstellers. »

Art. 96.Artikel 6.15, derde lid, van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 97.In artikel 6.18, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 5° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : « 6° het levert in het ambt van adviseur voor vroegkinderlijke ontwikkeling het bewijs van het bestaan van een aanvullende opleiding van ten minste 10 ECTS-punten op het gebied van systemisch advies.»

Art. 98.Artikel 6.32, eerste lid, 5°, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende zin : « voor het ambt van adviseur voor vroegkinderlijke ontwikkeling aanvullend het bewijs geleverd hebben van het bestaan van een aanvullende opleiding vermeld in artikel 6.18, 6°; »

Art. 99.Artikel 6.55 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « In afwijking van het eerste lid kan de vervanging op om het even welk tijdstip in het schooljaar en in om het even welk ambt plaatsvinden. »

Art. 100.In artikel 6.99 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepalingen onder 3° en 4° worden vervangen als volgt : « 3° in samenwerking met artsen en via de scholen medische en preventieve onderzoeken organiseren en uitvoeren in de lokale vestiging, op school, in preventiediensten en zo nodig in het kader van huisbezoeken;4° bij besmettelijke ziekten profylactische maatregelen in de schoolomgeving nemen;» 2° de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt : « 7° de bewustwording van kinderen en jongeren, personen belast met de opvoeding en familie, alsook personeelsleden van de onderwijsinstellingen bevorderen door activiteiten voor gezondheidspromotie te organiseren en uit te voeren;»

Art. 101.Artikel 7.2 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « Indien het betrekkingenpakket voor coördinatoren naar aanleiding van verloven niet volledig benut wordt, kan het resterende betrekkingenpakket voor het schooljaar in kwestie bij het betrekkingenpakket gevoegd worden dat overeenkomstig artikel 7.5 is vastgelegd. Dat overgehevelde betrekkingenpakket kan niet gebruikt worden voor een definitieve benoeming. »

Art. 102.In artikel 10.10 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 2015 en 20 juni 2016, wordt de datum "1 september 2017" vervangen door de datum "1 september 2018". HOOFDSTUK 2 5. - Inwerkingtreding

Art. 103.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2017, met uitzondering van : 1° de artikelen 2, 3, 79 en 99, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2016;2° de artikelen 80 tot 91, die in werking treden op de dag waarop dit decreet wordt aangenomen;3° de artikelen 26, 34, 35 en 67 tot 73, die in werking treden op 1 juli 2017;4° artikel 5, 2°, artikel 7, 2°, artikel 14, artikel 17, artikel 21, artikel 39, 2°, artikel 41, 2°, artikel 48, artikel 54, 2°, artikel 56, 2°, artikel 64, artikel 65, 1°, artikel 66, 1°, artikel 75, artikel 77, artikel 94, 1°, artikel 96, artikel 97 en artikel 98, die in werking treden op 1 januari 2018. Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 26 juni 2017.

O. PAASCH De Minister-President I. WEYKMANS De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme A. ANTONIADIS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota (1) Zitting 2016-2017. Parlementaire stukken : 182 (2016-2017), nr. 1. Ontwerp van decreet. 182 (2016-2017), nr. 2-4. Voorstellen tot wijziging. 182 (2016-2017), nr. 5. Verslag. 182 (2016-2017), nr. 6. Voorstellen tot wijziging van de door de commissie aangenomen tekst.

Integraal verslag : 26 juni 2017, nr. 40. Bespreking en aanneming.

^