gepubliceerd op 30 september 1997
Decreet houdende diverse maatregelen inzake universitair onderwijs
14 JULI 1997. Decreet houdende diverse maatregelen inzake universitair onderwijs (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I.- Reorganisatie en financiering van het onderwijs in de geneeskunde Afdeling 1. - Algemene beginselen en nadere regels voor de
samenstelling en de werking van de commissies die de attesten voor toegang tot de gespecialiseerde studies van de derde cyclus in de geneeskunde uitreiken
Artikel 1.In het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, wordt een artikel 14bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 14bis.Elk jaar, vóór de maand juni, en voor de eerste keer in 1997, stelt de Regering, inzonderheid rekening houdend met artikel 170 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, het globaal aantal studenten vast, die drie jaar later in aanmerking zullen komen voor het bekomen van het attest bedoeld in artikel 14, § 2bis, eerste lid. » .
Art. 2.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, wordt een artikel 14ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 14ter.Elk jaar, gelijktijdig met de vaststelling van het in vorig lid bepaalde globaal aantal, stelt de Regering de verdeling vast, over de vijf universitaire instellingen die de studies van de eerste cyclus organiseren die leiden tot de graad van kandidaat in de geneeskunde, van de attesten die drie jaar later zullen worden uitgereikt.
Met het oog op die verdeling, wordt een aantal attesten, dat gelijk is aan het globaal aantal, verminderd met negen eenheden, verdeeld over de vijf instellingen, in verhouding tot het aantal diploma's van kandidaat in de geneeskunde, uitgereikt aan personen die daarna gediplomeerd werden in de graad van doctor in de geneeskunde. Die verdeling geschiedt volgens de wet van "de sterkste blijft over". Tot 2004 houdt deze verdeling rekening met de gediplomeerden voor de graad van doctor in de geneeskunde van de vorige jaren, sedert het jaar 1991. Vanaf 2005, zal de verhouding tussen de vijf instellingen gelijk zijn aan die, welke voor het jaar 2004 in aanmerking zal komen. De negen overblijvende attesten worden in drie gelijke delen ingedeeld en verdeeld over de instellingen die de studies van de tweede cyclus organiseren die leiden tot de graad van doctor in de geneeskunde. ».
Art. 3.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, wordt een artikel 14quater ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 14quater.De commissie bedoeld in artikel 14, § 2bis, lid 1, is samengesteld uit negen leden van het onderwijzend personeel. Vijf leden behoren tot de betrokken universitaire instelling en vier leden behoren respectievelijk tot de andere universitaire instellingen die de graad van kandidaat in de geneeskunde toekennen. Deze laatsten moeten deel uitmaken van een van de examencommissies van de faculteit van de geneeskunde en van de commissie van de instelling waaronder zij ressorteren.
Alle leden zijn stemgerechtigd.
Na eensluidend advies van elke universitaire instelling, stelt de Regering, bij het begin van elk academiejaar, de samenstelling van de vijf commissies vast.
Elke commissie stelt haar nadere regels voor de werking en de beraadslaging vast. Elke instelling stelt de voorzitter van haar commissie aan. »
Art. 4.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, wordt een artikel 14quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 14quinquies.De commissie houdt één zitting per jaar, die plaatsvindt op het einde van de tweede examenzittijd die door de universitaire instelling voor het betrokken academiejaar wordt georganiseerd.
Voor de uitreiking van het attest bedoeld bij artikel 14, § 2bis, of om deel uit te maken van de groep studenten bedoeld bij artikel 14septies, kunnen de studenten zich voor de commissie van de instelling waaronder zij ressorteren alleen kandidaat stellen in het academiejaar gedurende hetwelk zij de graad van kandidaat in de geneeskunde hebben behaald.
Voor de uitreiking van het attest bedoeld bij artikel 14, § 2bis, of om deel uit te maken van de groep studenten bedoeld bij artikel 14septies, kunnen zich de studenten wier diploma van kandidaat in de geneeskunde door een examencommissie voor het universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap werd uitgereikt, alleen voor de commissie van de instelling waarbij de examencommissie gevestigd is, kandidaat stellen, in het academiejaar gedurende hetwelk zij de graad van kandidaat in de geneeskunde hebben behaald.
Voor de uitreiking van het attest bedoeld bij artikel 14, § 2bis, of om deel uit te maken van de groep studenten bedoeld bij artikel 14septies, kunnen zich de studenten wier buitenlands diploma als volledig gelijkwaardig met het diploma van kandidaat in de geneeskunde of gedeeltelijk gelijkwaardig met het diploma van doctor in de geneeskunde erkend werd door een universitaire instelling krachtens artikel 36, alleen voor de commissie kandidaat stellen die georganiseerd is in de instelling die de gelijkstelling heeft toegekend, in het academiejaar gedurende hetwelk zij hun gelijkstelling hebben behaald. »
Art. 5.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, wordt een artikel 14sexies ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 14sexies.Met het oog op de uitreiking van het attest, rangschikt de commissie de studenten op een totaal van 300 punten, waaronder 60 punten toegekend worden aan de eerste kandidatuur in de geneeskunde en 120 punten respectievelijk toegekend worden aan de tweede en derde kandidatuur in de geneeskunde. De attesten worden uitgereikt in dalende volgorde van de rangschikking binnen de perken van de getallen bepaald in artikel 14ter. ».
Op grond van de academische uitslagen van de studenten waarover beraadslaagd werd door een examencommissie binnen de universitaire instelling, kent de commissie, per jaar, 75 pct. van de punten bedoeld bij lid 1 toe. Voor die toekenning heeft de commissie als opdracht te zorgen voor de naleving van de door haar vooraf bepaalde wegingscoëfficiënten die aan elk van de cursussen worden toegekend, opdat die wegingscoëfficiënten gelijk zouden zijn in elk van de universitaire instellingen voor gelijkgestelde cursussen.
Op basis van de uitslagen betreffende de evaluatie van de bekwaamheid van de student tot het uitoefenen van de geneeskunde, waarover beraadslaagd werd door een examencommissie binnen de universitaire instelling, kent de commissie, per jaar, 25 pct. van de punten bedoeld in lid 1 toe. Voor die toekenning heeft de commissie als opdracht te zorgen voor de naleving van de door haar vooraf bepaalde criteria voor de evaluatie van de bekwaamheid van de student tot het uitoefenen van de geneeskunde.
Gedurende de drie jaren kandidatuur in de geneeskunde, wordt de student geïnformeerd over de evaluatie waarvan hij het voorwerp uitmaakt op grond van beide vorige leden. De student wordt ook ingelicht over zijn stand in de voorlopige rangschikking.
De commissie past de beoordeling bedoeld in de tweede en derde leden aan het geval van de studenten aan die het voordeel genieten van de volledige gelijkstelling van hun buitenlandse diploma met het diploma van kandidaat in de geneeskunde of van de gedeeltelijke gelijkstelling van hun buitenlandse diploma met het diploma van doctor in de geneeskunde of met het diploma van de studenten die een of meer examens hebben afgelegd voor de examencommissie van de Franse Gemeenschap.
De nadere regels voor de uitreiking van de attesten worden ter kennis van de studenten gebracht door toedoen van de in artikel 31 bedoelde examenregeling. »
Art. 6.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, wordt een artikel 14septies ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 14septies.Onder dezelfde voorwaarden als die, welke bepaald zijn in artikel 14quinquies stelt elke commissie, met het oog op het verder volgen van de studies van de tweede cyclus in de geneeskunde, een groep studenten samen waarvan het aantal niet boven tien percent van het aantal studenten die houder zijn van het attest mag liggen.
Die groep is samengesteld uit studenten die niet over het attest beschikken. De beslissingen van de commissie steunen op de beoordeling van de academische uitslagen overeenkomstig het tweede lid van artikel 14sexies. » .
Art. 7.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, wordt een artikel 14septies bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 14septies bis. Elk jaar vóór 30 juni, dient de Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap bij het Parlement van de Franse Gemeenschap een verslag over de organisatie van het onderwijs in de geneeskunde in.
Dat verslag vermeldt onder meer, voor elk van de vijf commissies bedoeld in artikel 14, § 2bis, de werkwijze en de beraadslagingswijze van de commissies en de selectiecriteria die in aanmerking worden genomen om de bekwaamheid van de student tot het uitoefenen van de geneeskunde te evalueren.
Het vermeldt eveneens, voor elk van de betrokken universitaire instellingen, de voorwaarden die zij vaststellen om de mogelijkheid te bieden aan de studenten die geslaagd zijn voor de eerste twee studiejaren van het curriculum dat leidt tot de graad van kandidaat in de geneeskunde, om toegang te krijgen tot studies van de tweede cyclus met het oog op het behalen van de graad die ze bekrachtigen, alsook om de bepaling van de aldus toegankelijke studies van de tweede cyclus mogelijk te maken.
Het verslag levert, voor elk van de betrokken universitaire instellingen, de statistieken over de volgende gegevens : 1° het aantal studenten die een attest hebben gekregen en, in voorkomend geval, onder hen, het aantal studenten die geen tweede cyclus in de geneeskunde hebben gevolgd;2° het aantal studenten die de bepalingen bedoeld in artikel 14septies hebben genoten en, in voorkomend geval, onder hen, het aantal studenten die geen tweede cyclus in de geneeskunde hebben gevolgd;3° het aantal studenten die studies in de geneeskunde zijn begonnen en die een nieuwe richting hebben gekozen naar een ander curriculum, met vermelding van het ogenblik waarop zij die nieuwe richting hebben gekozen, van het curriculum waarvoor zij die nieuwe richting hebben gekozen en van de instelling die werd gekozen voor die nieuwe richting;4° het aantal gediplomeerden voor de academische graad van doctor in de geneeskunde, voor de academische graad van gediplomeerde voor gespecialiseerde studies in de algemene geneeskunde en voor de academische graden van gediplomeerde voor gespecialiseerde studies in de gespecialiseerde geneeskunde.». Afdeling 2. - De academische reorganisatie van het onderwijs
Art. 8.Artikel 11, § 1, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgend lid : « Tot de studies van de tweede cyclus voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, hebben eveneens de studenten toegang die geslaagd zijn voor de eerste twee studiejaren van het curriculum dat leidt tot de graad van kandidaat in de geneeskunde. De bepaling van de aldus toegankelijke studies van de tweede cyclus geschiedt krachtens een beslissing van de universitaire overheid en onder de aanvullende voorwaarden die ze vaststelt. ».
Art. 9.Artikel 49 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgende lid : « Op het gebied van de geneeskundige wetenschappen, kunnen echter, vanaf 1 september 1997 : 1° de universitaire instellingen die, op die datum, een curriculum organiseren dat leidt tot de graad van kandidaat in de geneeskunde een curriculum organiseren dat leidt tot de graad van kandidaat in de biomedische wetenschappen;2° de universitaire instellingen die, op die datum, een curriculum organiseren dat leidt tot de graad van doctor in de geneeskunde een curriculum organiseren dat leidt tot de graad van licentiaat in de biomedische wetenschappen.» . Afdeling 3. - Problemen in verband met de financiering
Art. 10.In artikel 27, § 7, 9°, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, gewijzigd bij het programmadecreet van 25 juli 1996 houdende verschillende maatregelen inzake begrotingsfondsen, schoolgebouwen, onderwijs en audiovisuele sector, worden de woorden "tenzij ze behoren tot de groep studenten die wordt samengesteld krachtens artikel 14 septies van hetzelfde decreet" ingevoegd na de woorden " van voormeld decreet van 5 september 1994. ».
Art. 11.Artikel 28, lid 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 januari 1976, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de berekening van de werkingstoelage, worden de studieprogramma's in vijf studierichtingen onderverdeeld op de volgende wijze : 1° Groep A.De eerste, tweede en derde cycli in de godsdienstwetenschappen, wijsbegeerte, geschiedenis, talen en letteren, kunst en archeologie, rechten, criminologie, psychologie, opvoedingswetenschappen, economische wetenschappen, politieke wetenschappen, sociale wetenschappen; 2° Groep B.De eerste, tweede en derde cycli in de wetenschappen, lichamelijke opvoeding, kinesitherapie; de eerste cycli in de toegepaste wetenschappen, landbouwwetenschappen en biologische engineering, geneeskundige wetenschappen, tandheelkunde, diergeneeskundige wetenschappen, wetenschappen der volksgezondheid, farmaceutische wetenschappen; 3° Groep C.De tweede en derde cycli in de toegepaste wetenschappen, geneeskundige wetenschappen, tandheelkunde, diergeneeskundige wetenschappen, wetenschappen der volksgezondheid, farmaceutische wetenschappen; 4° Groep D.De tweede en derde cycli in de landbouwwetenschappen en biologische engineering; 5° Groep G.- De eerste twee studiejaren die leiden tot de graad van gediplomeerde voor gespecialiseerde studies in de algemene geneeskunde of tot één van de graden van gediplomeerde voor gespecialiseerde studies in de gespecialiseerde geneeskunde. ».
Art. 12.In artikel 29 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 januari 1976 en bij het koninklijk besluit nr. 171 van 30 december 1982, wordt het volgende lid na het eerste lid toegevoegd : « De vaststelling van de forfaitaire kostprijs van de studierichting "G" valt onder de volgende regels : 1° indien het verschil tussen 1.720 en het aantal studenten die ingeschreven zijn voor de tweede cyclus van de studies die leiden tot de graad van doctor in de geneeskunde en die in aanmerking komen voor de berekening van de werkingstoelage beneden nul ligt of gelijk is aan nul, is de forfaitaire kostprijs gelijk aan nul; 2° ligt dat verschil boven nul, dan wordt het vermenigvuldigd met de forfaitaire kostprijs van de studierichting C.Van het aldus gekregen bedrag wordt dan een bedrag afgetrokken dat overeenstemt met het verschil tussen 860 en het aantal studenten die ingeschreven zijn voor de eerste twee jaren van de tweede cyclus van de studies die leiden tot de graad van doctor in de geneeskunde en die in aanmerking komen voor de berekening van de werkingstoelage, vermenigvuldigd met de forfaitaire kostprijs van de studierichting B. De forfaitaire kostprijs van de studierichting "G" mag niet hoger zijn dan de gekregen uitkomst, vermenigvuldigd met 0,84 en gedeeld door het aantal studenten die ingeschreven zijn voor de eerste twee jaren van de derde cyclus in de geneeskunde, zoals omschreven in artikel 28 onder het opschrift "Groep G" en die in aanmerking komen voor de berekening van de werkingstoelage. De rubrieken bepaald in artikel 43, § 4, lid 1, a, b, c, worden vastgesteld in verhouding tot deze die betrekking hebben op de forfaitaire kostprijs van de studierichting B; 3° de forfaitaire kostprijs mag niet hoger zijn dan die van de studierichting B.».
Art. 13.Artikel 30, § 1, lid 2, van dezelfde wet wordt vervangen door het volgende lid : « Worden evenwel niet in aanmerking genomen, de studenten die niet voldoen aan de in artikel 27, § 3, gestelde voorwaarden, de studenten die in artikel 27, § 7 bedoeld zijn, en de studenten die vóór het academiejaar 2000-2001 ingeschreven waren voor een studieprogramma van de studierichting "G". ».
Art. 14.Artikel 48quater, enig lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld als volgt : tussen de woorden "30 september 1982" en de woorden "voor de berekening", worden de volgende woorden ingevoegd : "en tot de toekenning van de graden van kandidaat of licentiaat in de biomedische wetenschappen. ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden
Art. 15.In artikel 1, § 2, van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, worden de woorden "universiteiten en" geschrapt.
Art. 16.In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° bij het 6e streepje, wordt het woord "de" toegevoegd vóór "periode van één jaar";2° bij het 8e streepje, wordt het woord "een" vervangen door het woord "het", vóór de woorden "advies dat gemeenschappelijk uitgewerkt is".
Art. 17.In artikel 4, 2e streepje, van hetzelfde decreet, wordt in de Franse tekst het komma vervangen door het woord "et".
Art. 18.In artikel 7, § 1, van hetzelfde decreet wordt een komma toegevoegd na het woord "bekrachtigt".
Art. 19.In artikel 10, § 1, d) van hetzelfde decreet, worden de woorden die het woord "diploma" volgen, vervangen door de woorden "uitgereikt door een instelling die het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan organiseert of een overeenstemmend studiebewijs uitgereikt door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie. » .
Art. 20.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, lid 1, van de Franse tekst, worden de woorden "auxquelles ont" vervangen door de woorden "que doivent remplir pour l'";2° in § 3, lid 2, worden de woorden die het woord "uitgereikt" volgen, vervangen door de woorden "door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie";
Art. 21.In artikel 12, lid 1, van hetzelfde decreet, in de Franse tekst, worden de woorden "inscrits à" vervangen door de woorden "inscrits en vue".
Art. 22.In artikel 14, § 2, van hetzelfde decreet, worden de woorden "krachtens een met artikel 36 gelijkwaardig erkend" geschrapt en worden de woorden "of buitenlands studiegetuigschrift dat als gelijkwaardig wordt erkend krachtens artikel 36 van dit decreet" toegevoegd na het woord "diploma".
Art. 23.In artikel 15 van hetzelfde decreet, wordt het woord "krachtens" vervangen door de woorden "met toepassing van".
Art. 24.In artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 4, in de Franse tekst, wordt het woord "représente" vervangen door het woord "présente";2° in lid 5, worden de woorden ", vanaf het academiejaar 1997-1998, " ingevoegd tussen de woorden "wordt niemand" en het woord "toegelaten".
Art. 25.In artikel 18, lid 1, van hetzelfde decreet, wordt het woord "instellingen" vervangen door de woorden "universitaire instellingen".
Art. 26.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 3 wordt lid 4;2° lid 4 wordt lid 3.
Art. 27.In artikel 27 van hetzelfde decreet, worden de woorden "In een periode van één jaar" vervangen door de woorden "Gedurende hetzelfde academiejaar".
Art. 28.In artikel 31, laatste streepje, van hetzelfde decreet, in de Franse tekst, wordt het woord "résolution" vervangen door het woord "règlement".
Art. 29.In artikel 32, lid 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1996, in de Franse tekst, wordt een komma ingevoegd tussen de woorden "et détermine" en de woorden "sous réserve".
Art. 30.In artikel 37, lid 1, a), van hetzelfde decreet, worden de woorden "het decreet d.d.... » vervangen door de woorden "het decreet van 5 september 1994".
Art. 31.In artikel 42, lid 1, van hetzelfde decreet, worden de woorden "het decreet d.d.... » vervangen door de woorden "het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden".
Art. 32.In artikel 43 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1, worden de woorden "het decreet d.d.... » vervangen door de woorden "het decreet van 5 september 1994"; 2° in lid 2, worden de woorden "het decreet d.d.... » vervangen door de woorden "het decreet van 5 september 1994".
Art. 33.De Regering kan de bepalingen van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden en de bepalingen van de decreten die deze expliciet of impliciet zouden hebben gewijzigd, coördineren wanneer de coördinatieverrichtingen zullen plaatsvinden.
Daartoe kan zij : 1° de volgorde, de nummering en, in het algemeen, de voorstelling van de te coördineren bepalingen wijzigen;2° de verwijzingen wijzigen die zouden vervat zijn in de te coördineren bepalingen, om die in overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering;3° de tekst van de te coördineren bepalingen wijzigen, om hun onderlinge overeenstemming te verrichten en eenheid te brengen in hun terminologie, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de beginselen die in die bepalingen vervat zijn. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen
Art. 34.Artikel 27, § 3, 3°, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen wordt opgeheven.
Art. 35.In artikel 30, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 273 van 31 december 1983 en bij het koninklijk besluit nr. 434 van 5 augustus 1986, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 2, 1°, worden de woorden "cyclus van de kandidatuur" vervangen door de woorden "eerste cyclus";2° bij het begin van lid 2, 2°, worden de woorden "cycli van licentiaat en graad doctoraat" vervangen door de woorden "tweede en derde cycli";3° in lid 2, 2°, worden de woorden "cyclus van de kandidatuur" die zich bevinden tussen de woorden "werkelijk georganiseerde" en het woord "overschrijdt" vervangen door de woorden "eerste cyclus";4° in lid 2, 2°, worden de woorden "voor de ganse werkelijk georganiseerde cycli van licentiaat en graad doctoraat samen", die zich bevinden tussen de woorden "vastgesteld" en de woorden "en het werkelijk aantal », vervangen door de woorden "voor de ganse werkelijk georganiseerde tweede en derde cycli".
Art. 36.In artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 januari 1976, de koninklijke besluiten nrs 81 van 31 juli 1982 en 273 van 31 december 1983 en het programma-decreet van 25 juli 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden de woorden "in artikel 25, g) tot p)" vervangen door de woorden "in artikel 25, g), k), l), n), o), p),";2° in § 2, in de kolom "Studieprogramma's", naast de studierichting "A2", worden de woorden "letteren en wijsbegeerte, psychologie en opvoedkunde" vervangen door de woorden "wijsbegeerte, geschiedenis, talen en letteren, kunst en archeologie, psychologie, opvoedingswetenschappen";3° in § 2, in de kolom "studieprogramma's", naast de studierichting A3, worden de woorden "Sociale, politieke en economische wetenschappen;toegepaste economische wetenschappen en handelswetenschappen" vervangen door de woorden "economische wetenschappen, politieke wetenschappen, sociale wetenschappen"; 4° in § 2, in de kolom "studieprogramma's", naast de studierichting B5, worden de woorden "biologische engineering" toegevoegd na de woorden "landbouwwetenschappen";5° in § 2, in de kolom "studieprogramma's", naast de studierichting B6, wordt het woord "en", dat zich bevindt tussen de woorden "wetenschappen" en "tandheelkunde", vervangen door een komma;6° in § 2, in de kolom "studieprogramma's", naast de studierichting C9, wordt het woord "en", dat zich bevindt tussen de woorden "wetenschappen" en "tandheelkunde", vervangen door een komma;7° in § 2, in de kolom "studieprogramma's", naast de studierichting D10, worden de woorden "en biologische engineering" toegevoegd na het woord "landbouwwetenschappen";8° in § 3, worden de woorden "voor het begrotingsjaar 1997" vervangen door de woorden "vanaf het begrotingsjaar 1997".
Art. 37.In artikel 32, § 3, van dezelfde wet, worden de woorden "voor het begrotingsjaar 1997" vervangen door de woorden "vanaf het begrotingsjaar 1997".
Art. 38.In artikel 32bis, § 1, van dezelfde wet, worden de woorden "toegepaste economische wetenschappen en handelswetenschappen" vervangen door de woorden "dat leidt tot het bekomen van de graden van de eerste, tweede en derde cycli in de beheerswetenschappen".
Art. 39.In artikel 39 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 6 wordt § 7;2° Er wordt een nieuwe paragraaf 6 ingevoegd, luidend als volgt : « § 6.Bij zijn inschrijving bij een examencommissie voor universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap, betaalt de student de inschrijvingskosten. Voor elke inschrijving, worden de kosten op 1 000 frank vastgesteld. Dit bedrag wordt gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de in § 4 bepaalde formule. » .
Art. 40.In artikel 40 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 januari 1976 en het koninklijk besluit nr. 81 van 31 juli 1982, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, lid 3, worden de woorden "wettelijke of niet wettelijke" en "per taalregime" geschrapt;2° in § 3, lid 1, worden de woorden "wettelijke graden" vervangen door de woorden "graden".
Art. 41.In artikel 48quater van dezelfde wet, worden de woorden "wettelijke en wetenschappelijke graden" vervangen door het woord "graden". HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende het onderwijs
Art. 42.Artikel 63 van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 43.Artikel 14, § 2bis, leden 2 en 3, van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, wordt opgeheven.
In artikel 14, § 2bis, laatst lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden "Deze bepalingen gelden niet" vervangen door de woorden "Deze bepaling geldt niet".
Art. 44.Artikel 18 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 18 november 1991 tot regeling van de organisatie en de werking van de examencommissies voor het universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven.
Art. 45.Dit decreet treedt in werking op 1 september 1997, met uitzondering van de artikelen 1 en 2, die uitwerking hebben met ingang van 15 mei 1997 en van de artikelen 10, 11, 5°, en 12, die op 1 september 2000 in werking treden.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 14 juli 1997.
De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met Onderwijs, Audiovisuele Media, Jeugdzorg, Kinderzorg en Gezondheidszorg, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J-Cl. VAN CAUWENBERGHE Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld