Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 mei 2013
gepubliceerd op 13 juni 2013

Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport

bron
vlaamse overheid
numac
2013035499
pub.
13/06/2013
prom.
03/05/2013
ELI
eli/decreet/2013/05/03/2013035499/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2013. - Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport. HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° algemeen reglement op de politie van het wegverkeer : het koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 14/07/2014 numac 2014000537 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg en de daaruit volgende toepassingsbesluiten;2° onderneming : natuurlijke persoon of rechtspersoon die overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de overtreder;3° overtreder : natuurlijke persoon of rechtspersoon die een inbreuk pleegt op dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan;4° solidariteitsbijdrage : de bijdrage, vermeld in artikel 15, eerste lid;5° technisch reglement : het koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en de aanpassingen ervan;6° uitzonderlijk vervoer : het vervoer dat plaatsvindt met een voertuig of een sleep waarvan de afmetingen, de eigen massa, de massa onder de assen of de massa in beladen toestand, door zijn constructie of zijn ondeelbare lading, de maxima overschrijden die zijn bepaald in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en in het technisch reglement;7° Vlaams Infrastructuurfonds : het fonds, opgericht bij artikel 57, § 1, van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992;8° wegeninspecteur : ambtenaar die aangewezen is ter uitvoering van artikel 16;9° wegeninspecteur-controleur : ambtenaar die aangewezen is ter uitvoering van artikel 17. HOOFDSTUK 2. - Bescherming van de verkeersinfrastructuur Afdeling 1. - Algemene bepaling

Art. 3.Het is verboden zich op de openbare weg te bevinden met een ander voertuig of een andere sleep dan het vervoer, vermeld in artikel 4 en 7, waarvan de hoogte het toegestane maximum met meer dan één procent overschrijdt, of waarvan de andere afmetingen of de massa in beladen toestand de toegestane maxima overschrijden.

Het is verboden het wegdek te beschadigen door zich met een voertuig op de openbare weg te bevinden waarvan de massa op de grond onder een van de assen het toegestane maximum, met meer dan 5 procent overschrijdt. Afdeling 2. - Vervoer met langere en zwaardere slepen

Art. 4.In het kader van een proefproject kunnen slepen, die wegens hun samenstelling wat lengte en massa betreft niet beantwoorden aan de voorschriften, bepaald in het technisch reglement, op bepaalde trajecten worden toegelaten op voorwaarde dat ze een voorafgaande schriftelijke vergunning hebben verkregen.

De lengte van de sleep mag niet meer bedragen dan 25,25 meter, met een maximaal toegelaten massa van 60 ton.

Art. 5.De Vlaamse Regering bepaalt : 1° de aanvangsdatum van het proefproject met een maximale duur van twee jaar, eenmaal verlengbaar voor dezelfde periode;2° de hoofdtrajecten en de toetsingscriteria om de geschiktheid van de voor-, na- en tussentrajecten te beoordelen;3° het maximaal aantal trajecten en de selectiecriteria om het aantal trajecten te beperken tot dit aantal indien de ontvankelijke en toelaatbare vergunningsaanvragen betrekking hebben op een hoger aantal;4° de inhoud van de vergunning;5° de procedure voor de aanvraag en de afgifte van de vergunning;6° de procedure voor de evaluatie van het project. De vergunning vermeldt minstens het traject en de maatregelen tot voorkoming van schade aan de verkeersinfrastructuur.

De Vlaamse Regering kan voor het uitreiken van de vergunning en het gebruik van de verkeersinfrastructuur voor vervoer met langere en zwaardere slepen een vergoeding bepalen.

Art. 6.Het is verboden zich met een sleep die, wegens zijn samenstelling wat lengte en massa betreft niet beantwoordt aan de voorschriften van het technisch reglement en het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, op de openbare weg te bevinden zonder voorafgaande schriftelijke vergunning of zonder de vergunningsvoorwaarden na te leven. Afdeling 3. - Uitzonderlijk vervoer

Art. 7.§ 1. Het is verboden een uitzonderlijk vervoer op de openbare weg uit te voeren zonder voorafgaande schriftelijke vergunning of zonder de vergunningsvoorwaarden na te leven. § 2. Er is geen vergunning vereist voor het uitzonderlijk vervoer dat uitgevoerd wordt door of in opdracht van het leger, de politiediensten, de wegbeheerder, de civiele bescherming of de brandweer en voor het uitzonderlijk vervoer dat georganiseerd wordt door de overheid naar aanleiding van rampenbestrijding.

Er is evenmin een vergunning vereist voor het uitzonderlijk vervoer dat uitgevoerd wordt door voertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor folkloristische manifestaties en slechts bij uitzondering op de openbare weg komen ofwel ter gelegenheid van een door de gemeente toegelaten folkloristische manifestatie, of op de weg er naartoe ofwel voor proefritten met het oog op die manifestatie, en voor zover zij niet meer dan 25 km per uur rijden.

In de gevallen, vermeld in het eerste en het tweede lid, vindt het uitzonderlijk vervoer plaats onder leiding van de overheid, de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die het uitzonderlijk vervoer uitvoert.

De overheid, de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, vermeld in het derde lid, neemt alle maatregelen die vereist zijn om beschadiging van de openbare weg, van zijn aanhorigheden, van de erin liggende kunstwerken en van de aanpalende eigendommen te voorkomen.

Art. 8.De vergunning vermeldt de maatregelen die genomen moeten worden om beschadigingen van de openbare weg, van zijn aanhorigheden, van de erin liggende kunstwerken en van de aanpalende eigendommen te voorkomen.

De vergunning vermeldt de te volgen reisweg en voorschriften inzake hoogte, lengte, breedte, massa, aslasten en asafstanden.

Art. 9.De Vlaamse Regering bepaalt op welke wijze de vergunning wordt aangevraagd en uitgereikt.

De Vlaamse Regering kan voor het uitreiken van de vergunning en het gebruik van de verkeersinfrastructuur voor een uitzonderlijk vervoer een vergoeding bepalen.

Art. 10.De Vlaamse Regering kan het uitzonderlijk vervoer verbieden op bepaalde tijdstippen, plaatsen of in bepaalde omstandigheden, of het onderwerpen aan bepaalde voorwaarden.

Art. 11.Als er voor de doortocht van het uitzonderlijk vervoer hindernissen verwijderd moeten worden, wordt de beheerder daarvan op de hoogte gebracht ten minste acht werkdagen vóór de doortocht.

De te nemen maatregelen worden dan in gemeenschappelijk overleg bepaald met de beheerder. De kosten zijn ten laste van de vergunninghouder.

Art. 12.De Vlaamse Regering kan bepalen dat het Agentschap Wegen en Verkeer op de hoogte gebracht moet worden van het tijdstip, de gevolgde reisweg en de voertuigen van het vervoer. De Vlaamse Regering bepaalt in dat geval ook de wijze waarop dat gebeurt en de eventuele uitzonderingen.

In het eerste lid wordt verstaan onder Agentschap Wegen en Verkeer : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid binnen het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 01/12/2005 numac 2005036483 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Infrastructuur type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 30/11/2005 numac 2005036448 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Wegen en Verkeer.

Art. 13.In geval van overmacht of van een onverwachte hindernis mag er van de opgelegde reisweg afgeweken worden onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt. HOOFDSTUK 3. - Strafbepalingen en toezicht

Art. 14.§ 1. Inbreuken op dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan worden, onverminderd een eventuele schadevergoeding, bestraft als volgt : 1° met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van 50 euro tot 5000 euro of met één van die straffen alleen als er, ten gevolge van de inbreuk, geen schade ontstaan is aan de openbare weg, zijn aanhorigheden en de erin liggende kunstwerken;2° inbreuken op de maximaal toegestane afmetingen worden, als er, ten gevolge van de inbreuk, geen schade ontstaan is aan de openbare weg, zijn aanhorigheden en de erin liggende kunstwerken bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en een progressieve geldboete of met één van die straffen. De geldboete bedraagt : a) 10 euro tot 1.000 euro bij overschrijding van de maximaal toegestane afmetingen met minder dan 20 cm; b) 50 euro tot 5.000 euro bij overschrijding van de maximaal toegestane afmetingen met 20 cm tot minder dan 50 cm; c) 100 euro tot 10.000 euro bij overschrijding van de maximaal toegestane afmetingen met 50 cm en meer; 3° met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van 200 euro tot 20.000 euro of met één van die straffen alleen als er, ten gevolge van de inbreuk, andere schade dan de schade, vermeld in artikel 3, tweede lid, ontstaan is aan de openbare weg, zijn aanhorigheden en de erin liggende kunstwerken. § 2. In afwijking van paragraaf 1 worden inbreuken op artikel 3, tweede lid, bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een progressieve geldboete of met één van die straffen alleen. De geldboete bedraagt : 1° 50 euro tot 5.000 euro bij een overlading met minder dan 500 kg; 2° 100 euro tot 10.000 euro bij een overlading met 500 kg tot minder dan 1000 kg; 3° 175 euro tot 20.000 euro bij een overlading met 1000 kg tot minder dan 1500 kg; 4° 250 euro tot 30.000 euro bij een overlading met 1500 kg tot minder dan 2000 kg; 5° 350 euro tot 40.000 euro bij een overlading met 2000 kg tot minder dan 2500 kg; 6° 500 euro tot 50.000 euro bij een overlading met 2500 kg tot minder dan 3000 kg; 7° 750 euro tot 75.000 euro bij een overlading met 3000 kg en meer. § 3. De opdrachtgever en de verlader worden, overeenkomstig de strafbepalingen, vermeld in de §§ 1 en 2, gestraft als ze instructies hebben gegeven of daden hebben gesteld die hebben geleid tot een inbreuk op dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan.

Art. 15.Bij een veroordeling voor een inbreuk die gepleegd is op gewestwegen, bestraft overeenkomstig artikel 14, § 1, 3°, en § 2, spreekt de rechter bovendien de verplichting uit om een forfaitair bedrag te betalen als bijdrage tot financiering van het Vlaams Infrastructuurfonds.

Voor inbreuken, bestraft overeenkomstig artikel 14, § 1, 3°, wordt dat bedrag vastgesteld op 100 euro.

Voor inbreuken, bestraft overeenkomstig artikel 14, § 2, wordt dat bedrag vastgesteld als volgt : 1° 25 euro bij een overlading met minder dan 500 kg;2° 50 euro bij een overlading met 500 kg tot minder dan 1000 kg;3° 87,5 euro bij een overlading met 1000 kg tot minder dan 1500 kg;4° 125 euro bij een overlading met 1500 kg tot minder dan 2000 kg;5° 175 euro bij een overlading met 2000 kg tot minder dan 2500 kg;6° 250 euro bij een overlading met 2500 kg tot minder dan 3000 kg;7° 375 euro bij een overlading met 3000 kg en meer. De bedragen, vermeld in het tweede en het derde lid, zijn onderworpen aan de verhoging, vermeld in de bepalingen over de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboetes.

De bijdragen, vermeld in het eerste lid, worden ingevorderd door de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen volgens de regels die van toepassing zijn op de invordering van de strafrechtelijke geldboetes. De ingevorderde bedragen worden driemaandelijks door die administratie overgemaakt aan het Vlaams Infrastructuurfonds.

De onderneming is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de solidariteitsbijdrage waartoe de personen voor wie ze overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk is, veroordeeld worden.

Art. 16.Onverminderd de bevoegdheid van andere personen houden de wegeninspecteurs die de Vlaamse Regering aanwijst, toezicht op de naleving van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering bepaalt de kentekens van hun functie.

De wegeninspecteurs kunnen in het kader van de uitoefening van hun opdracht : 1° bevelen geven aan de bestuurders;2° inlichtingen inwinnen en controle uitoefenen door personen te ondervragen en inzage te nemen van documenten en andere informatiedragers;3° het vastgestelde overtollige gewicht en/of de te hoge, te brede of te lange lading doen afladen of herverdelen;4° de bijstand van de politie vorderen;5° de vergunning, bedoeld in artikel 4, eerste lid, of artikel 7, § 1, inhouden totdat de overtreding ophoudt te bestaan. De wegeninspecteurs zijn bovendien bevoegd om inbreuken op dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan vast te stellen bij proces-verbaal met bewijswaarde tot bewijs van het tegendeel. Binnen veertien dagen na de vaststelling van de inbreuk wordt een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreder en, in voorkomend geval, aan de onderneming toegestuurd.

De onderneming verklaart, binnen acht dagen na de ontvangst van het afschrift van het proces-verbaal aan de wegeninspecteur-controleur of ze, overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek, burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de overtreder. HOOFDSTUK 4. - Administratieve geldboete en procedure Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 17.§ 1. Voor inbreuken op dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan kunnen de door de Vlaamse Regering aangewezen wegeninspecteurs-controleurs en de Vlaamse Regering in graad van beroep een administratieve geldboete opleggen overeenkomstig de hierna bepaalde regels. § 2. Het tarief van de administratieve geldboete is gelijk aan de minimumgeldboete, vermeld in artikel 14, verhoogd met de opdeciemen.

Als een overtreder binnen de positieve referentieperiode opnieuw een inbreuk op dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan pleegt, kan de administratieve geldboete bepaald worden op het dubbel van de minimumgeldboete, vermeld in artikel 14, verhoogd met de opdeciemen.

In het tweede lid wordt verstaan onder positieve referentieperiode : de periode van drie jaar die volgt op de datum waarop een definitieve administratieve geldboete of een definitieve strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een inbreuk op dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan.

Als er verzachtende omstandigheden zijn, kan de wegeninspecteur-controleur of de Vlaamse Regering een administratieve geldboete onder de betreffende minimumbedragen opleggen. § 3. De wegeninspecteurs brengen de wegeninspecteur-controleur op de hoogte van de door hen vastgestelde inbreuken en, in voorkomend geval, van de onmiddellijke inningen of consignaties, vermeld in paragraaf 6.

Als de administratieve geldboete niet onmiddellijk werd geïnd of als de administratieve geldboete in consignatie werd gegeven, deelt de wegeninspecteur-controleur aan de procureur des Konings zijn voornemen mee om een administratieve geldboete op te leggen binnen dertig dagen na de ontvangst van het proces-verbaal.

De procureur des Konings beschikt over een vervaltermijn van zestig dagen om zijn voornemen om al dan niet strafvervolging in te stellen mee te delen aan de wegeninspecteur-controleur. De termijn gaat in de derde werkdag na verzending van de kennisgeving bedoeld in het vorige lid.

Als de procureur des Konings tijdig beslist om strafvervolging in te stellen, vervalt de mogelijkheid om een administratieve geldboete op te leggen.

Als de procureur des Konings beslist om geen strafvervolging in te stellen, kan een administratieve geldboete worden opgelegd.

Als de procureur des Konings zijn beslissing niet tijdig meedeelt, vervalt de mogelijkheid om strafvervolging in te stellen en kan een administratieve geldboete worden opgelegd. § 4. De andere bevoegde personen dan de personen, vermeld in paragraaf 3, brengen de procureur des Konings op de hoogte van de door hen vastgestelde inbreuken en, in voorkomend geval, van de onmiddellijke inningen of consignaties, vermeld in paragraaf 6.

Als de procureur des Konings beslist om geen strafvervolging in te stellen, brengt hij de wegeninspecteur-controleur daarvan op de hoogte. De wegeninspecteur-controleur kan vervolgens een administratieve geldboete opleggen. § 5. De onderneming is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboete, opgelegd aan haar organen en aan de personen voor wie ze overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk is. § 6. De bevoegde personen, vermeld in paragraaf 3 en 4, kunnen de administratieve geldboete onmiddellijk innen als de overtreder daarmee instemt.

De onmiddellijke inning doet de strafvordering vervallen. De sommen komen ten bate van het Vlaams Infrastructuurfonds.

Als de overtreder en de onderneming geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben en niet instemmen met een onmiddellijke inning van de administratieve geldboete, wordt de administratieve geldboete door de bevoegde personen, vermeld in de paragrafen 3 en 4, verplicht geïnd en in consignatie gegeven.

De consignatie doet de strafvordering niet vervallen.

De nadere regels voor de onmiddellijke inning en de consignatie van de administratieve geldboete worden vastgesteld door de Vlaamse Regering. § 7. Als de overtreder en de onderneming geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben, wordt het door de overtreder bestuurde voertuig op zijn kosten en risico ingehouden tot het bedrag, vermeld in paragraaf 6, derde lid, in consignatie gegeven is en het bewijs geleverd wordt dat de eventuele bewaringskosten van het voertuig betaald zijn.

Als het bedrag, vermeld in paragraaf 6, derde lid, binnen een termijn van vier werkdagen vanaf de vaststelling van de overtreding, niet in consignatie gegeven is, mag de inbeslagneming van het voertuig bevolen worden door het Openbaar Ministerie.

Een bericht van inbeslagneming wordt binnen twee werkdagen naar de overtreder en, in voorkomend geval, naar de onderneming, alsook naar de eigenaar van het voertuig gestuurd.

Het risico en de kosten voor het voertuig blijven tijdens de duur van het beslag ten laste van de overtreder of, in voorkomend geval, van de onderneming.

Het beslag wordt opgeheven nadat het bewijs geleverd is dat het bedrag, vermeld in paragraaf 6, derde lid, in consignatie gegeven is en de eventuele bewaringskosten van het voertuig zijn betaald.

Art. 18.§ 1. De wegeninspecteur-controleur kan geheel of gedeeltelijk uitstel van de tenuitvoerlegging van de betaling van de administratieve geldboete toekennen. § 2. Het uitstel is alleen mogelijk als in de negatieve referentieperiode geen andere administratieve geldboete werd opgelegd aan de overtreder en als er geen strafrechtelijke veroordeling is geweest op basis van dit decreet.

In het eerste lid wordt verstaan onder negatieve referentieperiode : de periode van drie jaar die voorafgaat aan de datum waarop een inbreuk gepleegd wordt die achteraf aanleiding geeft tot het opleggen van een administratieve geldboete waarin uitstel wordt toegekend. § 3. Het uitstel geldt voor een proefperiode die ingaat vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing tot oplegging van de administratieve geldboete. De wegeninspecteur-controleur kan de duur van de proefperiode vaststellen. De duur van de proefperiode mag niet minder dan één jaar en niet meer dan drie jaar bedragen. § 4. Het uitstel wordt van rechtswege herroepen als een nieuwe inbreuk op dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan wordt gepleegd gedurende de proefperiode en die nieuwe inbreuk leidt tot een administratieve geldboete of een strafrechtelijke veroordeling. § 5. Het bedrag van de administratieve geldboete moet betaald worden binnen dertig dagen na de herroeping van het uitstel. § 6. In geval van beroep tegen de beslissing van de wegeninspecteur-controleur heeft de Vlaamse Regering dezelfde bevoegdheden als de wegeninspecteur-controleur wat betreft het uitstel. Afdeling 2. - Procedure

Art. 19.§ 1. Als de strafvordering niet vervallen is en het opleggen van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 17 mogelijk is, brengt de wegeninspecteur-controleur, binnen negentig dagen na de ontvangst van de beslissing van de procureur des Konings om geen strafvervolging in te stellen of na het verstrijken van de termijn, vermeld in artikel 17, § 3, derde lid, zijn beslissing om een administratieve geldboete op te leggen ter kennis van de overtreder en, in voorkomend geval, van de onderneming. De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud en de vorm van deze beslissing. De kennisgeving van de beslissing doet de strafvordering vervallen.

Als de wegeninspecteur-controleur zijn beslissing niet tijdig meedeelt aan de overtreder, vervalt de mogelijkheid om een administratieve geldboete op te leggen.

Als de administratieve geldboete niet in consignatie werd gegeven, moet ze voor het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, betaald worden. Als de administratieve geldboete in consignatie werd gegeven, wordt ze na het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, vrijgegeven ten bate van het Vlaams Infrastructuurfonds.

Als de strafvordering vervallen is of als de wegeninspecteur-controleur zijn beslissing niet tijdig verstuurt, vervalt de mogelijkheid om een administratieve geldboete op te leggen en wordt de geconsigneerde administratieve geldboete, in voorkomend geval, teruggestort. § 2. Tegen de beslissing, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, kan onder de voorwaarden en binnen de vervaltermijn, bepaald door de Vlaamse Regering, bezwaar worden aangetekend bij de wegeninspecteur-controleur. Het bezwaar schorst de bestreden beslissing.

Als geen tijdig of ontvankelijk bezwaar werd aangetekend, wordt de administratieve geldboete geacht definitief en onherroepelijk te zijn opgelegd of te zijn vrijgegeven ten bate van het Vlaams Infrastructuurfonds.

De wegeninspecteur-controleur brengt de overtreder en, in voorkomend geval, de onderneming ervan op de hoogte als het bezwaarschrift onontvankelijk is, binnen een termijn bepaald door de Vlaamse Regering. De overtreder of, in voorkomend geval, de onderneming kan onder de voorwaarden en binnen de termijn, bepaald door de Vlaamse Regering, vragen om gehoord te worden over de ontvankelijkheid van het bezwaar.

Als wel tijdig en ontvankelijk bezwaar werd aangetekend of als de overtreder, in voorkomend geval, de onderneming vraagt om gehoord te worden over de ontvankelijkheid, wordt de overtreder en, in voorkomend geval, de onderneming uitgenodigd op een hoorzitting. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de hoorzitting.

Na de hoorzitting, ongeacht of die werd bijgewoond, neemt de wegeninspecteur-controleur de zaak onmiddellijk in beraad. De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud en de vorm van de beslissing in bezwaar.

De beslissing van de wegeninspecteur-controleur moet binnen dertig dagen na de hoorzitting ter kennis worden gebracht van de overtreder en, in voorkomend geval, van de onderneming. Zo niet vervalt de administratieve geldboete stilzwijgend en wordt de geconsigneerde administratieve geldboete, in voorkomend geval, teruggestort.

Als de administratieve geldboete niet in consignatie werd gegeven, moet ze voor het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, betaald worden. Als de administratieve geldboete in consignatie werd gegeven, wordt ze na het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, vrijgegeven ten bate van het Vlaams Infrastructuurfonds, ten bedrage van de administratieve geldboete die opgelegd is na het bezwaar. Het verschil tussen de geconsigneerde administratieve geldboete en het bedrag dat opgelegd is na het bezwaar, wordt teruggestort. § 3. Tegen de beslissing, vermeld in paragraaf 2, zesde lid, kan onder de voorwaarden en binnen de vervaltermijn, bepaald door de Vlaamse Regering, beroep worden aangetekend bij de Vlaamse Regering. Het beroep schorst de bestreden beslissing.

Als geen tijdig en ontvankelijk beroep werd aangetekend, wordt de administratieve geldboete geacht definitief en onherroepelijk te zijn opgelegd of te zijn vrijgegeven ten bate van het Vlaams Infrastructuurfonds, ten bedrage van de administratieve geldboete die opgelegd is na het bezwaar. Het verschil tussen de geconsigneerde administratieve geldboete en het bedrag dat opgelegd is na het bezwaar, wordt teruggestort.

De Vlaamse Regering of de ambtenaar die aangewezen is overeenkomstig paragraaf 4, brengt de overtreder en, in voorkomend geval, de onderneming ervan op de hoogte als het beroepschrift onontvankelijk is, binnen een termijn die de Vlaamse Regering heeft bepaald. De overtreder of, in voorkomend geval, de onderneming kan onder de voorwaarden en binnen de termijn, bepaald door de Vlaamse Regering, vragen om gehoord te worden over de ontvankelijkheid van het beroep.

Als wel tijdig en ontvankelijk beroep werd aangetekend of als de overtreder, in voorkomend geval, de onderneming vraagt om gehoord te worden over de ontvankelijkheid, wordt de overtreder en, in voorkomend geval, de onderneming uitgenodigd op een hoorzitting. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de hoorzitting.

Na de hoorzitting, ongeacht of die werd bijgewoond, neemt de Vlaamse Regering of de ambtenaar die aangewezen is overeenkomstig paragraaf 4 de zaak onmiddellijk in beraad. De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud en de vorm van de beslissing in beroep.

De beslissing van de Vlaamse Regering of van de ambtenaar die aangewezen is overeenkomstig paragraaf 4, moet binnen een termijn van vier maanden nadat de Vlaamse Regering of de ambtenaar die aangewezen is overeenkomstig paragraaf 4, het beroep ontvangen heeft, ter kennis worden gebracht van de overtreder en, in voorkomend geval, van de onderneming. Zo niet vervalt de administratieve geldboete stilzwijgend en wordt de geconsigneerde administratieve geldboete, in voorkomend geval, teruggestort. Als de overtreder of de onderneming geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft, wordt die termijn verlengd tot vijf maanden.

Als de administratieve geldboete niet in consignatie werd gegeven, moet ze betaald worden binnen een termijn, bepaald door de Vlaamse Regering.

Als de administratieve geldboete in consignatie werd gegeven, wordt ze vrijgegeven ten bate van het Vlaams Infrastructuurfonds, ten bedrage van de administratieve geldboete die opgelegd is na het beroep. Het verschil tussen de geconsigneerde administratieve geldboete en het bedrag dat opgelegd is na het beroep, wordt teruggestort. § 4. De Vlaamse Regering kan een of meer ambtenaren aanwijzen die de overtreder en de onderneming op de hoogte brengen van de eventuele onontvankelijkheid van het beroep, die de overtreder, de onderneming of de raadsman zullen horen en het beroep zullen uitspreken. Deze ambtenaren mogen niet betrokken geweest zijn bij eerdere stappen van de procedure.

De Vlaamse Regering kan een vergoeding voor dossierkosten instellen voor de beroepsprocedure. In dat geval is het beroep pas ontvankelijk nadat het bewijs is geleverd dat de vergoeding werd betaald. De vergoeding zal altijd worden terugbetaald als de administratieve boete volledig vervalt nadat het beroep is ingesteld. § 5. Als de overtreder of, in voorkomend geval, de onderneming in gebreke blijft de administratieve geldboete te betalen, wordt de geldboete bij dwangbevel ingevorderd. De dwangbevelen worden betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot met bevel tot betaling.

De Vlaamse Regering wijst de ambtenaren aan die ermee belast zijn dwangbevelen te geven en uitvoerbaar te verklaren. § 6. Als het voertuig in beslag genomen is en de administratieve geldboete en de bewaringskosten niet betaald zijn binnen zestig dagen na het verstrijken van de bezwaar- of beroepstermijn, als geen bezwaar of beroep is ingediend, of binnen zestig dagen na de verzending van de beslissing, als beroep is ingediend, wordt de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen belast met de verkoop van het voertuig. Na aftrek van de administratieve geldboete en de bewaringskosten wordt het eventuele overschot van de opbrengst terugbetaald.

Als de administratieve geldboete al dan niet stilzwijgend vervalt, wordt het in beslag genomen voertuig teruggegeven aan de overtreder of de onderneming. HOOFDSTUK 5. - Gevolgen van de strafvervolging

Art. 20.Als de strafvervolging tot een veroordeling van de betrokkene leidt : 1° wordt de geconsigneerde administratieve geldboete toegerekend op de verschuldigde gerechtskosten, op de bijdrage tot financiering van het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, op de solidariteitsbijdrage en op de uitgesproken geldboete.Het eventuele overschot wordt terugbetaald; 2° wordt, als het voertuig in beslag genomen werd, bij het vonnis bevolen dat de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen het voertuig moet verkopen als de geldboete, de solidariteitsbijdrage, de gerechtskosten en de bijdrage tot financiering van het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders niet betaald zijn en het bewijs niet is geleverd dat de bewaringskosten zijn betaald binnen een termijn van zestig dagen vanaf de uitspraak van het vonnis.De opbrengst van de verkoop wordt toegerekend op de verschuldigde gerechtskosten, op de bijdrage tot financiering van het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, op de solidariteitsbijdrage, op de uitgesproken geldboete en op de eventuele bewaringskosten van het voertuig. Het eventuele overschot wordt terugbetaald.

Art. 21.Indien en in zoverre de strafvordering leidt tot opschorting van de uitspraak van de veroordeling of tot een veroordeling met uitstel van de tenuitvoerlegging van de straf, al dan niet met probatie, wordt artikel 20 toegepast met uitzondering van wat is bepaald over de uitgesproken geldboete.

Als de strafvervolging tot een vrijspraak leidt, wordt de geconsigneerde administratieve geldboete of het in beslag genomen voertuig teruggegeven. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 22.In het algemeen reglement van de politie op het wegverkeer wordt artikel 48 opgeheven.

Art. 23.In het decreet van 19 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, het laatst gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, wordt hoofdstuk XIV, dat bestaat uit artikel 55bis tot en met artikel 62, opgeheven.

Art. 24.Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 juli 2014.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 3 mei 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, H. CREVITS _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1870 - Nr. 1. - Amendementen, 1870 - Nr. 2. - Verslag, 1870 - Nr. 3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1870 - Nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 17 april 2013.

^