gepubliceerd op 08 augustus 2024
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de verordening voor het verkeer van havenvoertuigen in de haven van Gent
17 MEI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de verordening voor het verkeer van havenvoertuigen in de haven van Gent
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 2 maart 1999Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
02/03/1999
pub.
08/04/1999
numac
1999035415
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens
type
decreet
prom.
02/03/1999
pub.
07/12/2000
numac
2000021524
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 9 december 1997 tussen de federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijze van omslag van de kosten van de gewestelijke ontvangers en de wijze van de inhouding van de bijdrage in die kosten door de besturen
type
decreet
prom.
02/03/1999
pub.
26/05/1999
numac
1999035546
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs type 2
type
decreet
prom.
02/03/1999
pub.
13/04/1999
numac
1999035398
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om mee te werken aan de oprichting van de naamloze vennootschap « Reproductiefonds Vlaamse Musea »
type
decreet
prom.
02/03/1999
pub.
23/03/1999
numac
1999035356
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten voor de uitvoering van opdrachten met betrekking tot de werving en selectie van overheidspersoneel
sluiten houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, artikel 14bis, § 1, ingevoegd bij het decreet van 28 maart 2014 en gewijzigd bij decreten van 22 december 2017 en 11 maart 2022; - het
decreet van 3 mei 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
03/05/2013
pub.
13/06/2013
numac
2013035499
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport
type
decreet
prom.
03/05/2013
pub.
12/06/2013
numac
2013035439
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende instemming met 1° de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland, en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011, en 2° de aanvullende overeenkomst tussen ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede, IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de toepassing van de overeenkomst vermeld onder 1°, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011
sluiten betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport, artikel 7, § 3, toegevoegd bij het decreet van 28 maart 2014, en artikel 10, tweede lid, toegevoegd bij het
decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/04/2019
pub.
12/06/2019
numac
2019012697
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de basisbereikbaarheid
sluiten en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2021; - het
decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
31/01/2006
pub.
03/02/2006
numac
2006011052
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling
sluiten0 houdende de havenkapiteinsdienst, artikel 4, eerste lid, vervangen bij het decreet van 25 februari 2022 en gewijzigd bij het decreet van 21 januari 2022, en artikel 15, § 2, vervangen bij het decreet van 21 januari 2021.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 28 december 2023. - De gemeente Zelzate heeft geen tijdig advies gegeven, waardoor aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan. - De gemeente Evergem heeft advies gegeven op 27 februari 2024. - De stad Gent heeft advies gegeven op 1 maart 2024. - De Mobiliteitsraad Vlaanderen (MORA) heeft advies gegeven op 18 januari 2024. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2024/005 gegeven op 16 januari 2024. - De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft advies nr. 65/2023 gegeven op 19 januari 2024. - De Raad van State heeft advies nr. 75.894/3 gegeven op 26 april 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het decreet van 3 mei 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2013 pub. 13/06/2013 numac 2013035499 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport type decreet prom. 03/05/2013 pub. 12/06/2013 numac 2013035439 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met 1° de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland, en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011, en 2° de aanvullende overeenkomst tussen ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede, IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de toepassing van de overeenkomst vermeld onder 1°, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011 sluiten betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport; - het Koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen; - het Koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 31/03/2000 numac 1999000004 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 14/07/2014 numac 2014000537 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; - het Koninklijk besluit van 31 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006011052 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling sluiten tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling; - het Koninklijk besluit van 2 juni 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2010 pub. 14/06/2010 numac 2010014111 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen sluiten betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen; - het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006011052 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling sluiten1 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een tweede proefproject; - het Koninklijk besluit van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/03/2019 pub. 04/04/2019 numac 2019011472 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs voor havenvoertuigen sluiten betreffende het rijbewijs voor havenvoertuigen; - het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006011052 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling sluiten2 tot bepaling van de voorwaarden voor de beroepsbekwaamheid van de bestuurder van een langere en zwaardere sleep; - het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006011052 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling sluiten3 houdende de erkenningsvoorwaarden van begeleidingsondernemingen en van begeleiders van uitzonderlijk vervoer en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van uitzonderlijk vervoer; - het ministerieel besluit van 22 juni 2018Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/06/2018 pub. 04/07/2018 numac 2018040232 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende het basisnetwerk, de voertuigen, de aantakkingstrajecten en de vergunningen voor LZV in het kader van het tweede proefproject sluiten betreffende het basisnetwerk, de voertuigen, de aantakkingstrajecten en de vergunningen voor LZV in het kader van het tweede proefproject.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: TITEL 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administratieve voorschriften: de voorschriften, vermeld in artikel 5, § 1, vierde en vijfde lid;2° afdoende attestering: de controle-instantie bevestigt in een attest dat het niet voldoen aan bepaalde vereisten geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid;3° ARAB: het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming;4° bedrijfsterrein: een omheind of op een andere manier afgebakend terrein binnen het havengebied dat niet vrij openstaat voor alle verkeer;5° besluit van 15 maart 1968: het Koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;6° besluit van 1 december 1975: het Koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 31/03/2000 numac 1999000004 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 14/07/2014 numac 2014000537 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;7° controlebewijs: het document dat na controle van een havenvoertuig door de controle-instantie wordt afgeleverd, vermeld in artikel 9;8° controlebewijs van conformiteit: het controlebewijs dat wordt afgeleverd als het havenvoertuig voldoet aan alle administratieve en technische voorschriften;9° controlebewijs van niet-conformiteit: het controlebewijs dat wordt afgeleverd als het havenvoertuig niet voldoet aan de technische voorschriften;10° decreet van 2 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/03/1999 pub. 08/04/1999 numac 1999035415 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens type decreet prom. 02/03/1999 pub. 07/12/2000 numac 2000021524 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 9 december 1997 tussen de federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijze van omslag van de kosten van de gewestelijke ontvangers en de wijze van de inhouding van de bijdrage in die kosten door de besturen type decreet prom. 02/03/1999 pub. 26/05/1999 numac 1999035546 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs type 2 type decreet prom. 02/03/1999 pub. 13/04/1999 numac 1999035398 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om mee te werken aan de oprichting van de naamloze vennootschap « Reproductiefonds Vlaamse Musea » type decreet prom. 02/03/1999 pub. 23/03/1999 numac 1999035356 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten voor de uitvoering van opdrachten met betrekking tot de werving en selectie van overheidspersoneel sluiten: het decreet van 2 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/03/1999 pub. 08/04/1999 numac 1999035415 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens type decreet prom. 02/03/1999 pub. 07/12/2000 numac 2000021524 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 9 december 1997 tussen de federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijze van omslag van de kosten van de gewestelijke ontvangers en de wijze van de inhouding van de bijdrage in die kosten door de besturen type decreet prom. 02/03/1999 pub. 26/05/1999 numac 1999035546 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs type 2 type decreet prom. 02/03/1999 pub. 13/04/1999 numac 1999035398 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om mee te werken aan de oprichting van de naamloze vennootschap « Reproductiefonds Vlaamse Musea » type decreet prom. 02/03/1999 pub. 23/03/1999 numac 1999035356 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten voor de uitvoering van opdrachten met betrekking tot de werving en selectie van overheidspersoneel sluiten houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;11° decreet van 3 mei 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2013 pub. 13/06/2013 numac 2013035499 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport type decreet prom. 03/05/2013 pub. 12/06/2013 numac 2013035439 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met 1° de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland, en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011, en 2° de aanvullende overeenkomst tussen ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede, IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de toepassing van de overeenkomst vermeld onder 1°, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011 sluiten: het decreet van 3 mei 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2013 pub. 13/06/2013 numac 2013035499 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport type decreet prom. 03/05/2013 pub. 12/06/2013 numac 2013035439 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met 1° de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland, en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011, en 2° de aanvullende overeenkomst tussen ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede, IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de toepassing van de overeenkomst vermeld onder 1°, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011 sluiten betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport;12° HKD: de havenkapiteinsdienst van het havenbedrijf;13° havengebied: het havengebied Gent waarvan, ter uitvoering van artikel 14bis, § 1, van het decreet van 2 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/03/1999 pub. 08/04/1999 numac 1999035415 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens type decreet prom. 02/03/1999 pub. 07/12/2000 numac 2000021524 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 9 december 1997 tussen de federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijze van omslag van de kosten van de gewestelijke ontvangers en de wijze van de inhouding van de bijdrage in die kosten door de besturen type decreet prom. 02/03/1999 pub. 26/05/1999 numac 1999035546 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs type 2 type decreet prom. 02/03/1999 pub. 13/04/1999 numac 1999035398 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om mee te werken aan de oprichting van de naamloze vennootschap « Reproductiefonds Vlaamse Musea » type decreet prom. 02/03/1999 pub. 23/03/1999 numac 1999035356 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten voor de uitvoering van opdrachten met betrekking tot de werving en selectie van overheidspersoneel sluiten, de grenzen worden vastgesteld door de Vlaamse Regering;14° havenvoertuig categorie A1: de havenvoertuigen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° ;15° havenvoertuig categorie B1: de havenvoertuigen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° ;16° havenvoertuig categorie A3: de havenvoertuigen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 3° ;17° havenvoertuig categorie B3: de havenvoertuigen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 4° ;18° havenvoertuig categorie A4: de havenvoertuigen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 5° ;19° havenvoertuig categorie B4: de havenvoertuigen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 6° ;20° havenvoertuigen: de havenvoertuigen, vermeld in artikel 14bis, § 1, derde lid, van het decreet van 2 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/03/1999 pub. 08/04/1999 numac 1999035415 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens type decreet prom. 02/03/1999 pub. 07/12/2000 numac 2000021524 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 9 december 1997 tussen de federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijze van omslag van de kosten van de gewestelijke ontvangers en de wijze van de inhouding van de bijdrage in die kosten door de besturen type decreet prom. 02/03/1999 pub. 26/05/1999 numac 1999035546 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs type 2 type decreet prom. 02/03/1999 pub. 13/04/1999 numac 1999035398 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om mee te werken aan de oprichting van de naamloze vennootschap « Reproductiefonds Vlaamse Musea » type decreet prom. 02/03/1999 pub. 23/03/1999 numac 1999035356 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot machtiging van de Vlaamse regering om een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten voor de uitvoering van opdrachten met betrekking tot de werving en selectie van overheidspersoneel sluiten;21° havenvoertuigen met automatische geleiding: de onbemande havenvoertuigen die bij relocatie of operationeel transport via de openbare weg een traject afleggen met gebruik van een geleidingssysteem onder monitoring op afstand door een of meer operatoren die altijd alle functies van de bestuurder kunnen overnemen;22° hoofdwegen: de wegen, vermeld in artikel 40/1, § 1, 1°, van het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 12/06/2019 numac 2019012697 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de basisbereikbaarheid sluiten betreffende de basisbereikbaarheid die de Vlaamse Regering selecteert conform artikel 40/3 van het voormelde decreet en die binnen het havengebied liggen;23° infrastructuurbeheerder: de feitelijke beheerder van de weg of tunnel in een van de volgende hoedanigheden: a) de persoon die handelt in opdracht van of bij delegatie van de wettelijke beheerder;b) de wettelijke beheerder zelf;24° nationale accrediteringsinstelling: de Belgische accreditatie-instelling BELAC of een gelijkwaardige accreditatie-instelling die het akkoord van wederzijdse erkenning (MLA - Multilateral Agreement) inzake accreditatie van de Europese coöperatie voor Accreditatie (EA) heeft ondertekend;25° openbare weg: de wegen die openstaan voor openbaar verkeer met voertuigen en die binnen het havengebied liggen.De weggedeelten die zich op bedrijfsterrein bevinden, horen daar niet bij; 26° operationeel transport: ander transport door havenvoertuigen dan het transport van categorie A1 of B1, met of zonder lading, via de openbare weg binnen het havengebied;27° relocatie: het verplaatsen van een havenvoertuig van categorie A1 of B1 tussen twee bedrijfsterreinen via de openbare wegen binnen het havengebied;28° sleep: een combinatie van havenvoertuigen die aan elkaar gekoppeld zijn om door dezelfde kracht te worden voortbewogen;29° technische voorschriften: de voorschriften, vermeld in titel 3, hoofdstuk 4. TITEL 2. - Ruimtelijk toepassingsgebied en aanduiding
Art. 2.Dit besluit is van toepassing binnen het havengebied.
TITEL 3. - Havenvoertuigen
HOOFDSTUK 1. - Categorisering, controle en erkenning van havenvoertuigen Afdeling 1. - Categorisering van havenvoertuigen
Art. 3.De havenvoertuigen worden ingedeeld in de volgende categorieën: 1° categorie A1: de havenvoertuigen van speciale constructie die zich op eigen kracht kunnen verplaatsen en, wegens de bouw en oorsprong ervan, op horizontale wegen een snelheid van ten hoogste 30 kilometer per uur kunnen bereiken.Bij relocatie sleept of trekt het havenvoertuig van deze categorie geen andere voertuigen; 2° categorie B1: de havenvoertuigen van speciale constructie die uitsluitend bestemd zijn om gesleept of getrokken te worden en waarvan de snelheid tot 30 kilometer per uur beperkt is.Bij relocatie wordt het havenvoertuig van deze categorie gesleept of getrokken door een havenvoertuig van categorie A3 en vormt het geen combinaties met andere havenvoertuigen van categorie B; 3° categorie A3: de havenvoertuigen voor traag vervoer die zich op eigen kracht kunnen verplaatsen en die ingezet worden voor de verplaatsing van goederen op en tussen de bedrijfsterreinen in het havengebied.Die verplaatsing gebeurt via de openbare weg. Het gebruik van de hoofdwegen, met uitzondering van de John F. Kennedylaan, is niet toegestaan. Het verkeer van de voormelde havenvoertuigen is verboden op autosnelwegen en autowegen als vermeld in artikel 2, punt 2.3 en 2.4, van het besluit van 1 december 1975; 4° categorie B3: de havenvoertuigen voor traag vervoer die uitsluitend bestemd zijn om te worden gesleept of getrokken door andere havenvoertuigen voor traag vervoer en die ingezet worden voor de verplaatsing van goederen op en tussen de bedrijfsterreinen in het havengebied.Het verkeer van die havenvoertuigen is verboden op autosnelwegen en autowegen als vermeld in artikel 2, punt 2.3 en 2.4, van het besluit van 1 december 1975; 5° categorie A4: de havenvoertuigen die zich op eigen kracht kunnen verplaatsen en die ingezet worden om goederen te verplaatsen op en tussen de bedrijfsterreinen in het havengebied.Die verplaatsing gebeurt via de openbare wegen, met inbegrip van de hoofdwegen; 6° categorie B4: de havenvoertuigen die uitsluitend bestemd zijn om gesleept of getrokken te worden en die ingezet worden om goederen te verplaatsen op en tussen de bedrijfsterreinen in het havengebied.Die verplaatsing gebeurt via de openbare weg, met inbegrip van de hoofdwegen.
In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° havenvoertuigen van speciale constructie: de havenvoertuigen die, wegens hun constructie of definitieve verbouwing, bestemd zijn om als werktuigen te worden gebruikt bij het laden, lossen of verplaatsen van lading op bedrijfsterreinen binnen het havengebied;2° havenvoertuigen voor traag vervoer: de havenvoertuigen met een maximale snelheid van 40 kilometer per uur door de constructie of oorsprong ervan. Afdeling 2. - Controle van havenvoertuigen
Onderafdeling 1. - Controle-instanties
Art. 4.In afwijking van hoofdstuk II van het besluit van 15 maart 1968 voert een controle-instantie die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het tweede en derde lid, de controle van havenvoertuigen uit.
Om havenvoertuigen van categorie A1, B1, A3 en B3 te kunnen controleren, voldoet de controle-instantie aan al de volgende voorwaarden: 1° geaccrediteerd zijn door een nationale accrediteringsinstelling of gelijkwaardig volgens de EN ISO IEC 17020 (2012);2° beschikken over personeel met afdoende beroepsbekwaamheid als vermeld in bijlage 2, punt 2, b), en punt 4, van het Koninklijk besluit van 23 december 1994Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1994 pub. 27/04/2007 numac 2007000233 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 53 met betrekking tot de bijzondere regeling van belastingheffing over de winstmarge voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen;3° zich ertoe verbinden dat alleen het personeel, vermeld in punt 2°, de controle uitvoert;4° beschikken over een geldige erkenning voor de keuringen van hijs- en hefwerktuigen die in het ARAB bepaald zijn. Om havenvoertuigen van categorie A4 en B4 te kunnen controleren, voldoet de controle-instantie aan al de volgende voorwaarden: 1° beschikken over een geldige erkenning als instelling die belast is met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen conform het Koninklijk besluit van 23 december 1994Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1994 pub. 27/04/2007 numac 2007000233 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 53 met betrekking tot de bijzondere regeling van belastingheffing over de winstmarge voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen;2° beantwoorden aan de bepalingen van hoofdstuk 3 van het voormelde Koninklijk besluit. Onderafdeling 2. - Verplichtingen voor de eigenaar van een havenvoertuig
Art. 5.§ 1. De eigenaar die een voertuig wil laten erkennen als havenvoertuig van categorie A1, B1, A3 of B3, laat dat voertuig voorafgaandelijk controleren door een controle-instantie als vermeld in artikel 4, tweede lid.
De eigenaar die een voertuig wil laten erkennen als havenvoertuig van categorie A4 of B4, dat als havenvoertuig alleen in slepen met een maximale lengte van 18,75 meter wordt ingezet, laat dat voertuig voorafgaandelijk controleren door een controle-instantie als vermeld in artikel 4, derde lid.
De eigenaar die een voertuig wil laten erkennen als havenvoertuig van categorie A4 of B4 dat als havenvoertuig in slepen van havenvoertuigen van die categorieën met een lengte van meer dan 18,75 meter wordt ingezet, legt een verslag neer dat is afgeleverd door een technische dienst als vermeld in artikel 16ter van het besluit van 15 maart 1968, waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan de technische voorschriften voor die categorieën van havenvoertuigen die conform het voormelde besluit zijn vastgesteld. Dat verslag geldt als een controlebewijs van conformiteit.
De eigenaar meldt aan de controle-instantie in welke categorie van havenvoertuig zijn voertuig wordt ingezet en legt de internationale motorrijtuigverzekeringskaart voor.
In voorkomend geval legt de eigenaar naast de documenten, vermeld in het vierde lid, ook de volgende documenten voor: 1° het laatst afgeleverde controlebewijs;2° het inschrijvingsbewijs van de bevoegde Federale overheidsdienst;3° het referentieverslag hijswerktuig/trekkend voertuig, vermeld in artikel 281 van het ARAB;4° het proces-verbaal van goedkeuring of proces-verbaal van benaming. § 2. Paragraaf 1 is ook van toepassing als de eigenaar een havenvoertuig dat al is erkend, wil laten erkennen in een andere categorie van havenvoertuigen.
De eigenaar van een erkend havenvoertuig biedt het havenvoertuig aan bij de controle-instantie in kwestie met het oog op de controle van de verplichte administratieve en technische voorschriften voor de categorie van havenvoertuigen in kwestie.
De eigenaar van het erkend havenvoertuig bezorgt de HKD tijdig de vereiste controlebewijzen.
Onderafdeling 3. - Controleverplichtingen van de controle-instantie
Art. 6.De controle-instantie controleert of het voertuig voldoet aan de administratieve en technische voorschriften voor de categorie van havenvoertuig.
De controle-instantie levert op basis van de controle, vermeld in het eerste lid, het toepasselijke controlebewijs af aan de eigenaar.
Onderafdeling 4. - Termijn en geldigheid van de controle
Art. 7.Elk havenvoertuig wordt jaarlijks gecontroleerd door een controle-instantie op de administratieve en technische voorschriften voor de categorie van havenvoertuig in kwestie.
De jaarlijkse controle, vermeld in het eerste lid, wordt ten vroegste uitgevoerd vanaf zestig dagen voor de geldigheidsduur van het controlebewijs van conformiteit is verstreken.
Onderafdeling 5. - Controlebewijzen
Art. 8.De controle-instantie kan de volgende controlebewijzen afleveren aan de eigenaar van het havenvoertuig: 1° een controlebewijs van conformiteit;2° een voorlopig controlebewijs van conformiteit;3° een controlebewijs van niet-conformiteit. Alleen de controlebewijzen die zijn afgeleverd door een controle-instantie die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, zijn geldig.
Art. 9.§ 1. De controle-instantie levert een controlebewijs van conformiteit af als het havenvoertuig aan alle administratieve en technische voorschriften voor de categorie van havenvoertuig in kwestie voldoet.
Het controlebewijs van conformiteit heeft een geldigheidsduur van een jaar, die aanvangt op de datum van de ondertekening ervan.
Als de jaarlijkse controle, vermeld in artikel 7, plaatsvindt vóór de geldigheidsduur van het meest recente afgeleverde controlebewijs van conformiteit is verstreken, vangt de nieuwe geldigheidsduur aan op de datum die aansluit op de einddatum van de geldigheidsduur van het eerder afgeleverde controlebewijs van conformiteit. § 2. De controle-instantie levert een voorlopig controlebewijs van conformiteit af als uit de controle blijkt dat niet aan alle administratieve voorschriften is voldaan. Het voorlopige controlebewijs is dertig dagen geldig. Als de internationale motorrijtuigverzekeringskaart niet wordt voorgelegd aan de controle-instantie op het moment van controle, is het voorlopige controlebewijs maar vijftien dagen geldig.
Een voorlopig controlebewijs is geldig vanaf de datum van de ondertekening ervan. § 3. De controle-instantie zet het voorlopige controlebewijs om in een controlebewijs van conformiteit als de eigenaar van het havenvoertuig aantoont dat aan alle administratieve voorschriften is voldaan. De eigenaar toont dat aan binnen de geldigheidsduur van het voorlopige controlebewijs aan de controle-instantie die het voorlopige controlebewijs heeft afgeleverd.
Het controlebewijs van conformiteit heeft een geldigheidsduur van een jaar, die aanvangt op de datum waarop het voorlopige controlebewijs is ondertekend. § 4. De controle-instantie levert een controlebewijs van niet-conformiteit af als uit de controle blijkt dat het havenvoertuig niet voldoet aan de technische voorschriften of als de eigenaar niet binnen de geldigheidsduur van het voorlopige controlebewijs aan de controle-instantie, die het voorlopige controlebewijs heeft afgeleverd, aantoont dat aan alle administratieve voorschriften is voldaan.
Onderafdeling 6. - Plaats van controle
Art. 10.De controle van havenvoertuigen van categorie A1, B1, A3 of B3 wordt uitgevoerd op een locatie binnen het havengebied die voldoet aan de eisen voor de controle van de categorie van havenvoertuig in kwestie.
De controle van havenvoertuigen van categorie A4 of B4 wordt uitgevoerd op een plaats waar alle middelen voorhanden zijn om de remdoelmatigheid van de havenvoertuigen in gecontroleerde omstandigheden met een remtestbank te testen.
Met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de wegbeheerders van de openbare wegen buiten het havengebied kan de controle van een havenvoertuig op een locatie buiten het havengebied alleen plaatsvinden als de HKD daarvoor voorafgaandelijk zijn toelating heeft gegeven. De HKD bepaalt de procedure, de modaliteiten en de voorwaarden waaronder hij een dergelijke toelating aflevert.
Onderafdeling 7. - Inhoud van de controle
Art. 11.§ 1. De controle van havenvoertuigen wordt uitgevoerd met controlebewijzen waarvan de HKD de vorm en inhoud vaststelt.
De HKD kan bij de controlebewijzen voor de controle-instanties aanvullende richtlijnen uitvaardigen die betrekking hebben op: 1° de te volgen praktische werkwijzen bij de uitvoering van de controles;2° het gebruik van de voorgeschreven controlebewijzen;3° de administratieve procedures die bij controles gevolgd moeten worden. § 2. Als de controle van administratieve voorschriften is opgenomen in de controlebewijzen, voeren de controle-instanties de controle uit op basis van de originele documenten en de aanduidingen die op het voertuig zijn aangebracht. § 3. Als de controle van de technische voorschriften over de remdoelmatigheid is opgenomen in de controlebewijzen, wordt de controle voor de volgende havenvoertuigen op de volgende wijze uitgevoerd, met toepassing van lastsimulatie of in beladen toestand als vermeld in artikel 23 van het besluit van 15 maart 1968: 1° voor de havenvoertuigen van categorie A4 of B4: met een remtestbank via de RD-methode, vermeld in artikel 23, § 2, B, 2, van het voormelde besluit;2° voor alle andere categorieën van havenvoertuigen dan de categorieën van havenvoertuigen, vermeld in punt 1° : met een remvertragingsmeter. Onderafdeling 8. - Ambtshalve controle
Art. 12.Met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de HKD kan een havenvoertuig in de volgende gevallen ambtshalve worden onderworpen aan een controle door een controle-instantie die nagaat of het havenvoertuig voldoet aan de technische voorschriften voor de categorie van havenvoertuig in kwestie: 1° het havenvoertuig bevindt zich in een staat die een veilig gebruik in het gedrang brengt;2° het havenvoertuig kan schade veroorzaken aan de weginfrastructuur en kunstwerken of aan het milieu. Met behoud van de toepassing van artikel 5 van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006011052 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling sluiten0 houdende de havenkapiteinsdienst, zijn de handhavers, vermeld in artikel 13 van het voormelde decreet, en de personen die aangeworven of benoemd zijn in een functie als vermeld in artikel 10 en 12 van het voormelde decreet, bevoegd om een havenvoertuig ambtshalve te onderwerpen aan een controle als vermeld in het eerste lid.
In voorkomend geval brengen de handhavers en de personen, vermeld in het tweede lid, de HKD onmiddellijk op de hoogte van hun beslissing om het havenvoertuig in kwestie aan een ambtshalve opgelegde controle te onderwerpen. Afdeling 3. - Erkenning van een voertuig als havenvoertuig
Onderafdeling 1. - Erkenningsprocedure
Art. 13.Een voertuig kan alleen als havenvoertuig worden ingezet binnen het havengebied nadat de HKD het voertuig heeft erkend als havenvoertuig in een van de categorieën, vermeld in artikel 3, eerste lid.
De HKD levert een erkenning als havenvoertuig af als er een controlebewijs van conformiteit is afgeleverd voor het voertuig na een controle als vermeld artikel 6.
De erkenning als havenvoertuig is een jaar geldig en wordt jaarlijks stilzwijgend verlengd, tenzij in een van de gevallen, vermeld in artikel 14.
Onderafdeling 2. - Beëindiging van de erkenning
Art. 14.In de volgende gevallen eindigt de erkenning als havenvoertuig onmiddellijk: 1° het havenvoertuig voldoet niet langer aan de vereisten voor die categorie van havenvoertuig als vermeld in artikel 3, eerste lid;2° de geldigheidsduur van het controlebewijs van conformiteit of het voorlopige controlebewijs is verstreken;3° het havenvoertuig is definitief buiten gebruik gesteld, vernietigd of omgebouwd, waardoor het niet langer ingedeeld kan worden in een van de categorieën, vermeld in artikel 3, eerste lid.De eigenaar meldt dat onmiddellijk schriftelijk aan de HKD. Afdeling 4. - Gegevensverwerking en -registratie
Art. 15.De controle-instantie bezorgt de HKD de gegevens die betrekking hebben op de controle, vermeld in afdeling 2. De HKD legt daarvoor de procedure en modaliteiten vast.
De volgende gegevens worden geregistreerd in een centraal systeem dat de HKD organiseert en beheert: 1° de gegevens die de controle-instanties verzamelen naar aanleiding van de controles die ze hebben uitgevoerd conform afdeling 2;2° de gegevens die de HKD verzamelt naar aanleiding van de erkenningen van havenvoertuigen, vermeld in afdeling 3. De gegevens, vermeld in het tweede lid, worden geregistreerd en verwerkt om: 1° de uitwisseling van gegevens tussen de eigenaars van de havenvoertuigen, de controle-instanties, de HKD, de handhavers en de infrastructuurbeheerders, vermeld in dit besluit, over de erkenning, de vergunningsaanvragen en de handhaving optimaal en efficiënt te organiseren;2° de samenhang van en de interactie tussen de processen te verzekeren, vermeld in dit besluit, waarvoor telkens andere betrokken instanties gegevens verzamelen, zodat elke betrokken instantie haar verantwoordelijkheden of bevoegdheden als vermeld in dit besluit effectief en efficiënt kan opnemen;3° het havenbedrijf toe te laten een accuraat beeld te vormen over de samenstelling, de karakteristieken en de vervoersbewegingen van havenvoertuigen en een gericht flankerend beleid te ontwikkelen om het goederenvervoer binnen het havengebied optimaal te sturen. De volgende persoonsgegevens worden geregistreerd: 1° de volgende gegevens voor de identificatie van de eigenaar en het havenvoertuig: a) de voor- en achternaam van de eigenaar;b) de adresgegevens;c) het btw- of ondernemingsnummer;d) de contactgegevens;e) de vervoersdocumenten;f) de nummerplaat;g) het chassisnummer;2° de volgende gegevens voor de identificatie van de uitvoerder van de controle: a) de voor- en achternaam van de uitvoerder van de controle;b) de naam van de verantwoordelijke van de betrokken controle-instantie als die verantwoordelijke niet zelf de controle in kwestie heeft uitgevoerd. De HKD en de volgende personen en instanties kunnen de gegevens, vermeld in het vierde lid, raadplegen: 1° de controle-instanties, beperkt tot de gegevens van de controles die ze zelf hebben uitgevoerd;2° de eigenaars van de havenvoertuigen, beperkt tot de gegevens van hun eigen havenvoertuigen;3° de handhavers;4° de infrastructuurbeheerders. De gegevens, vermeld in het vierde lid, worden alleen bijgehouden tijdens de periode waarvoor de HKD het havenvoertuig in kwestie heeft erkend op basis van een geldig controlebewijs.
Het havenbedrijf treedt op als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), voor de gegevens, vermeld in het vierde lid. Het havenbedrijf verwerkt persoonsgegevens met toepassing van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.
HOOFDSTUK 2. - Havennummerplaat
Art. 16.Elk voertuig dat als havenvoertuig is erkend, heeft een havennummerplaat dat de HKD heeft afgeleverd, die op de volgende wijze is bevestigd aan het havenvoertuig: 1° op havenvoertuigen van categorie A: op de linkerkant van het voertuig ter hoogte van de bestuurdersplaats;2° op havenvoertuigen van categorie B: op de achterkant van het voertuig. Als op het havenvoertuig zelf geen plaats beschikbaar is om de havennummerplaat aan te brengen, zorgt de eigenaar voor een gepaste voorziening op de voorgeschreven kant van het havenvoertuig, vermeld in het eerste lid.
De vermeldingen op de havennummerplaat zijn altijd duidelijk leesbaar.
Vanaf het ogenblik dat de erkenning van het havenvoertuig is beëindigd, wordt de havennummerplaat ingeleverd bij HKD.
HOOFDSTUK 3. - Vervoersdocumenten
Art. 17.Met behoud van de toepassing van andere regelgeving over vervoersdocumenten heeft het havenvoertuig dat zich op de openbare weg begeeft, een kopie van het controlebewijs, vermeld in artikel 8, aan boord.
Als dat van toepassing is, heeft het havenvoertuig dat zich op de openbare weg begeeft, de volgende documenten aan boord: 1° een kopie van de vergunning, vermeld in artikel 52;2° een kopie van het testrapport, vermeld in artikel 38, 2°. HOOFDSTUK 4. - Technische voorschriften voor havenvoertuigen Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 18.De bepalingen van titel IV van het besluit van 1 december 1975 zijn niet van toepassing op havenvoertuigen.
Art. 19.De reële uitstoot van luchtpolluenten door havenvoertuigen wordt bij de controles, vermeld in artikel 4 van dit besluit, gemeten met een opaciteitsmeting als vermeld in artikel 39, § 2, 1 tot en met 3, van het besluit van 15 maart 1968.
De resultaten van de metingen van alle havenvoertuigen, vermeld in het eerste lid, worden geregistreerd in de inventaris van havenvoertuigen.
De bepalingen van artikel 15 zijn van toepassing op die gegevensregistratie en verwerking.
In afwijking van artikel 39, § 2, 4, en § 3, van het besluit van 15 maart 1968 bepaalt de Vlaamse Regering op basis van de resultaten van de metingen die uitgevoerd zijn in de periode van achtenveertig maanden die volgt op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, een normerend kader voor de uitstoot van luchtpolluenten door havenvoertuigen. Het voormelde kader treedt uiterlijk zestig maanden na de dag van de inwerkingtreding van dit besluit in werking.
Onverminderd het derde lid zijn artikel 39, § 2 en § 3, van het voormelde besluit van toepassing op de voertuigen waarop na 31 december 2027 een controle voorafgaand aan de erkenning als havenvoertuig wordt uitgevoerd. Afdeling 2. - Havenvoertuigen van categorie A1
Art. 20.Artikel 31, 32 en 32bis van het besluit van 15 maart 1968 zijn niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie A1.
Behalve in geval van relocatie is artikel 28 van het voormelde besluit niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie A1.
Bij relocatie van havenvoertuigen van categorie A1 mogen de lichten en reflectoren bestaan uit een afneembare inrichting waarop de vereiste lichten en reflectoren en de elektrische leidingen ervan zijn aangebracht, die tijdens de relocatie stevig op het havenvoertuig is bevestigd.
Art. 21.De HKD kan havenvoertuigen van categorie A1 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 34, § 1, 1°, van het besluit van 15 maart 1968, als die bepalingen afbreuk doen aan de functionaliteit van het havenvoertuig of onverenigbaar zijn met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie.
Art. 22.Artikel 70 van het besluit van 15 maart 1968 is alleen bij relocatie van toepassing op havenvoertuigen van categorie A1. Afdeling 3. - Havenvoertuigen van categorie B1
Art. 23.Artikel 31, 32 en 32bis van het besluit van 15 maart 1968 zijn niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie B1.
Behalve in geval van relocatie is artikel 28 van het voormelde besluit niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie B1.
De lichten en reflectoren mogen bestaan uit een afneembare inrichting waarop de vereiste lichten en reflectoren en de elektrische leidingen ervan zijn aangebracht, die tijdens de relocatie van havenvoertuigen van categorie B1 stevig op het havenvoertuig is bevestigd.
Art. 24.De HKD kan havenvoertuigen van categorie B1 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 34, § 1, 1°, van het besluit van 15 maart 1968, als die bepalingen afbreuk doen aan de functionaliteit van het havenvoertuig of onverenigbaar zijn met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie. Afdeling 4. - Havenvoertuigen van categorie A3
Art. 25.Artikel 31, 32, 32bis, 49bis, 51, 52, 53 en 56 van het besluit van 15 maart 1968 zijn niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie A3.
Art. 26.De HKD kan havenvoertuigen van categorie A3 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 27 en 27bis van het besluit van 15 maart 1968, als die bepalingen afbreuk doen aan de functionaliteit van het voertuig of onverenigbaar zijn met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie.
In afwijking van artikel 28 van het voormelde besluit mogen de lichten en reflectoren bestaan uit een afneembare inrichting waarop de vereiste lichten en reflectoren en de elektrische leidingen ervan zijn aangebracht, die tijdens de verplaatsing van havenvoertuigen van categorie A3 stevig op het havenvoertuig is bevestigd.
Art. 27.De HKD kan havenvoertuigen van categorie A3 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 35 van het besluit van 15 maart 1968, als de opspatafschermingssystemen aanbrengen afbreuk doet aan de functionaliteit van het voertuig of onverenigbaar is met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie.
Art. 28.In afwijking van artikel 43, § 1, van het besluit van 15 maart 1968 mag de afstandsteller vervangen worden door een teller die het aantal gebruiksuren van het havenvoertuig van categorie A3 opgeeft.
Artikel 46, § 2, van het besluit van 15 maart 1968 is niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie A3 waarvan de maximale snelheid 30 kilometer per uur bedraagt.
Art. 29.De HKD kan havenvoertuigen van categorie A3 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 55 van het besluit van 15 maart 1968, als die bepalingen afbreuk doen aan de functionaliteit van het voertuig of onverenigbaar zijn met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie. Afdeling 5. - Havenvoertuigen van categorie B3
Art. 30.Artikel 31, 32, 32bis, 49bis, 51, 52 en 53 van het besluit van 15 maart 1968 zijn niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie B3.
Art. 31.De HKD kan havenvoertuigen van categorie B3 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 27 van het besluit van 15 maart 1968, als die bepalingen afbreuk doen aan de functionaliteit van het voertuig of onverenigbaar zijn met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie.
Art. 32.In afwijking van artikel 28 van het besluit van 15 maart 1968 mogen de lichten en reflectoren bestaan uit een afneembare inrichting waarop de vereiste lichten en reflectoren en de elektrische leidingen ervan zijn aangebracht, die tijdens de verplaatsing van havenvoertuigen van categorie B3 stevig op het havenvoertuig is bevestigd.
Art. 33.De HKD kan havenvoertuigen van categorie B3 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 34, § 1, 1°, van het besluit van 15 maart 1968, als die bepalingen afbreuk doen aan de functionaliteit van het havenvoertuig of onverenigbaar zijn met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie.
Art. 34.De HKD kan havenvoertuigen van categorie B3 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 35 van het besluit van 15 maart 1968, als de opspatafschermingssystemen aanbrengen afbreuk doet aan de functionaliteit van het voertuig of onverenigbaar is met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie.
Art. 35.De HKD kan havenvoertuigen van categorie B3 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 47, 48, 49, en 50 van het besluit van 15 maart 1968, als die bepalingen afbreuk doen aan de functionaliteit van het havenvoertuig of onverenigbaar zijn met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie.
Operationeel transport met havenvoertuigen van categorie B3 is altijd vergunningsplichtig en het slepend of trekkend havenvoertuig beschikt over afdoende remcapaciteit.
Art. 36.De HKD kan havenvoertuigen van categorie B3 vrijstellen van de bepalingen, vermeld in artikel 55 van het besluit van 15 maart 1968, als die bepalingen afbreuk doen aan de functionaliteit van het voertuig of onverenigbaar zijn met de constructie ervan en als het niet voldoen aan die bepalingen geen gevaar vormt voor de verkeersveiligheid.
De HKD verleent de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, alleen na afdoende attestering door de betrokken controle-instantie. Afdeling 6. - Havenvoertuigen van categorie A4
Art. 37.Artikel 32bis van het besluit van 15 maart 1968 is niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie A4.
Art. 38.Havenvoertuigen van categorie A4 die deel uitmaken van een sleep met havenvoertuigen van categorie B4 met een totale lengte van meer dan 18,75 meter en die op de hoofdwegen worden ingezet, voldoen aan de volgende bijkomende technische vereisten: 1° de massa's voldoen aan de volgende voorwaarden: a) de totale massa is niet groter dan vijf en een halve keer de massa op de aangedreven assen; b) de massa per tridem is, ongeacht de ophanging, beperkt tot de waarde die wordt opgegeven voor de mechanische ophanging conform artikel 32bis, punt 1.6.4, van het besluit van 15 maart 1968; c) de formules, vermeld in artikel 32bis, punt 1.4.1.1, van het voormelde besluit, worden toegepast vanaf elke individuele as of eerste as van een asgroep naar elke achterliggende individuele as of het middelpunt van een asgroep; d) de som van de massa's onder de assen van de middenasaanhangwagen, die voortbewogen wordt door een andere middenasaanhangwagen, bedraagt niet meer dan de som van de massa's onder de assen van de trekkende middenasaanhangwagen;2° op het tussenvoertuig wordt een bijkomende koppelinrichting geïnstalleerd die conform het VN/ECE-reglement nr.55 is, zoals bedoeld in bijlage V van verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd wat de algemene veiligheid ervan en de bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers betreft, tot wijziging van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 78/2009, (EG) nr. 79/2009 en (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 631/2009, (EU) nr. 406/2010, (EU) nr. 672/2010, (EU) nr. 1003/2010, (EU) nr. 1005/2010, (EU) nr. 1008/2010, (EU) nr. 1009/2010, (EU) nr. 19/2011, (EU) nr. 109/2011, (EU) nr. 458/2011, (EU) nr. 65/2012, (EU) nr. 130/2012, (EU) nr. 347/2012, (EU) nr. 351/2012, (EU) nr. 1230/2012 en (EU) 2015/166 van de Commissie. De naleving van de voormelde verplichting wordt aangetoond met een testrapport dat een erkende technische dienst of een erkende fabrikant uitreikt; 3° het trekkend voertuig heeft de stuurinrichting aan de linkerkant van de cabine;4° alle havenvoertuigen van de sleep kunnen horizontaal en verticaal ten opzichte van elkaar verdraaien;5° de havenvoertuigen hebben afdoende pneumatische ophangingen;6° elke as van de combinatie van havenvoertuigen is uitgerust met een aslastmeter die een afleesnauwkeurigheid van 100 kilogram haalt.De aslastmeter kan in de bestuurderscabine of aan de buitenkant van de havenvoertuigen worden afgelezen; 7° het motorvermogen in kilowatt van het havenvoertuig is minimaal vijf keer de massa van de sleep van havenvoertuigen. Afdeling 7. - Havenvoertuigen van categorie B4
Art. 39.Artikel 32bis van het besluit van 15 maart 1968 is niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie B4.
Art. 40.Havenvoertuigen van categorie B4 die deel uitmaken van een sleep met havenvoertuigen van categorie A4 met een totale lengte van meer dan 18,75 meter en die op de hoofdwegen worden ingezet, voldoen aan de bijkomende technische vereisten, vermeld in artikel 38, 1°, 2°, 4°, 5° en 6°.
TITEL 4. - Vereisten en modaliteiten voor de inzet van havenvoertuigen in het verkeer
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art. 41.Bij slepen die zijn samengesteld uit erkende havenvoertuigen en andere voertuigen die niet als havenvoertuig zijn erkend, vallen alleen de erkende havenvoertuigen onder het toepassingsgebied, vermeld in artikel 2.
Art. 42.Voor slepen waarvan havenvoertuigen deel uitmaken, gelden altijd de volgende voorwaarden die in dit besluit bepaald zijn voor het havenvoertuig van de laagste categorie dat deel uitmaakt van de sleep in kwestie: 1° de wegen waarop de betrokken voertuigen mogen rijden;2° de voorwaarden waaronder het havenvoertuig op de openbare weg kan worden ingezet. Voor de toepassing van het eerste lid worden de havenvoertuigen van de categorieën, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, beschouwd als de laagste categorie en de havenvoertuigen van de categorieën, vermeld in artikel 3, eerste lid, 5° en 6°, als de hoogste categorie.
Art. 43.Het decreet van 3 mei 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2013 pub. 13/06/2013 numac 2013035499 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport type decreet prom. 03/05/2013 pub. 12/06/2013 numac 2013035439 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met 1° de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland, en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011, en 2° de aanvullende overeenkomst tussen ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede, IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de toepassing van de overeenkomst vermeld onder 1°, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011 sluiten is niet van toepassing op vervoer door havenvoertuigen, behalve als artikel 55, derde lid, van dit besluit van toepassing is.
HOOFDSTUK 2. - Werking en onderhoud
Art. 44.In de volgende gevallen wordt een havenvoertuig niet in het havengebied ingezet, ongeacht de controles die de controle-instanties, vermeld in artikel 4, erop hebben uitgevoerd: 1° op het vlak van werking en onderhoud verkeert het in een staat waarbij de verkeersveiligheid, het milieu of de veiligheid van personen in het gedrang komen;2° het voldoet niet aan de bepalingen die op het havenvoertuig van toepassing zijn. HOOFDSTUK 3. - Zichtbaarheid Afdeling 1. - Zichtbaarheid van havenvoertuigen die de openbare weg
gebruiken of er stilstaan
Art. 45.Artikel 30.1 en 31.1 van het besluit van 1 december 1975 zijn niet van toepassing.
Art. 46.Op de volgende momenten stellen de havenvoertuigen die de openbare weg gebruiken of er stilstaan, ten minste de signalisatie, vermeld in titel 3, hoofdstuk 4, in werking: 1° tussen zonsondergang en zonsopgang;2° in alle omstandigheden waarin het niet mogelijk is een duidelijke zichtbaarheid te hebben tot op een afstand van 200 meter. Afdeling 2. - Zichtbaarheid van havenvoertuigen bij defect, verlies
van lading of ongeval
Art. 47.De bestuurder gebruikt bij defect, bij verlies van lading of bij een ongeval de gevarendriehoek en laat alle richtingaanwijzers van het havenvoertuig gelijktijdig functioneren of een geeloranje knipperlicht op het havenvoertuig in werking treden.
HOOFDSTUK 4. - Veilige belading van havenvoertuigen
Art. 48.Artikel 45.3 en 45.4 van het besluit van 1 december 1975 zijn niet van toepassing op havenvoertuigen van categorie A1 en B1.
Met behoud van de toepassing van artikel 45 van het besluit van 1 december 1975 is de belader van de havenvoertuigen van categorie A3, A4, B3 en B4 verantwoordelijk voor: 1° de evenwichtige verdeling van de lading;2° het aanbrengen van de nodige sjorhaken;3° het voorkomen dat de lasten naar voren worden gekatapulteerd bij plotse remmanoeuvres;4° de evenwichtige remverdeling. Artikel 45bis van het besluit van 1 december 1975 is alleen van toepassing op havenvoertuigen van categorie A4 en B4 als ze de hoofdwegen binnen het havengebied gebruiken.
HOOFDSTUK 5. - Afmeting van de ladingen die door havenvoertuigen vervoerd worden
Art. 49.Artikel 46 en 49 van het besluit van 1 december 1975 zijn niet van toepassing.
Art. 50.Onverminderd andersluidende bepalingen kan de lading van een havenvoertuig dat zich op de openbare weg begeeft, bestaan uit de combinatie van verschillende onderdelen of stukken, deelbare en ondeelbare, ongeacht op welke wijze ze van elkaar verschillen in afmetingen.
HOOFDSTUK 6. - Relocatie van en operationeel transport met havenvoertuigen via de openbare weg Afdeling 1. - Algemeen
Art. 51.Vóór een havenvoertuig op de openbare weg wordt gebruikt, gaat de persoon die de relocatie of het operationele transport uitvoert, de volgende zaken na: 1° de beschikbaarheid van de openbare weg;2° wanneer, op welke wijze en met welke maatregelen de relocatie van en het operationele transport met havenvoertuigen kan plaatsvinden zonder de verkeersveiligheid in het gedrang te brengen of het overige verkeer onnodig te hinderen, en schade aan de openbare weg en de aanhorigheden en voorzieningen ervan te vermijden. Afdeling 2. - Algemene bepalingen over vergunningen
Onderafdeling 1. - Vergunningsplicht
Art. 52.Voor relocatie van havenvoertuigen en operationeel transport met havenvoertuigen, die niet voldoen aan de bepalingen van artikel 67 en 75, is een vergunning nodig. De HKD verleent de voormelde vergunning.
Onderafdeling 2. - Procedure om een vergunning relocatie of operationeel transport te krijgen
Art. 53.De organisator van een relocatie of operationeel transport binnen het havengebied dient een schriftelijke aanvraag in bij de HKD. De HKD bepaalt: 1° de modaliteiten voor de gegevens die de aanvrager moet bezorgen;2° de inhoud van de aanvraag;3° de aanvraagprocedure.
Art. 54.Nadat de HKD de aanvraag heeft ontvangen, wint de HKD daarover het advies in van de infrastructuurbeheerder.
Nadat de HKD de aanvraag heeft ontvangen, kan hij de volgende stappen nemen: 1° bij de aanvragende organisator van de relocatie of het operationele transport alle bijkomende gegevens opvragen die dienstig kunnen zijn om de aanvraag te beoordelen;2° aan de organisator van het operationele transport onderzoeken opleggen, zoals een testrit of een digitale simulatie. De HKD bepaalt de modaliteiten voor de testrit of de digitale simulatie.
Art. 55.De HKD kan de volgende beslissingen nemen: 1° de vergunning verlenen;2° de vergunning verlenen met voorwaarden;3° geen vergunning verlenen. De HKD houdt bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag rekening met al de volgende elementen: 1° de draagkracht van de openbare wegen en kunstwerken waarover de havenvoertuigen zich begeven;2° het garanderen van de verkeersveiligheid. In afwijking van het eerste en het tweede lid worden de vergunningen voor de relocatie van en het operationele transport met havenvoertuigen aangevraagd bij en afgeleverd door het Agentschap Wegen en Verkeer, als de afmetingen of de massa van die havenvoertuigen, in voorkomend geval met inbegrip van de ondeelbare lading ervan, van die omvang zijn dat de relocaties of de operationele transporten alleen veilig kunnen worden uitgevoerd als de openbare weg voor het overige wegverkeer meer dan een uur volledig afgesloten is.
In voorkomend geval zijn het decreet van 3 mei 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2013 pub. 13/06/2013 numac 2013035499 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport type decreet prom. 03/05/2013 pub. 12/06/2013 numac 2013035439 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met 1° de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland, en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011, en 2° de aanvullende overeenkomst tussen ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede, IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de toepassing van de overeenkomst vermeld onder 1°, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011 sluiten en de uitvoeringsbesluiten ervan van toepassing.
In het derde lid wordt verstaan onder Agentschap Wegen en Verkeer: het Agentschap Wegen en Verkeer, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Wegen en Verkeer.
Onderafdeling 3. - De vergunning
Art. 56.De aanvrager mag de verleende vergunning toepassen op alle relocaties van havenvoertuigen en op operationele transporten met havenvoertuigen die hij in zijn bezit heeft, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° het gaat om relocaties of operationele transporten van dezelfde categorie van havenvoertuigen met dezelfde samenstelling van slepen van havenvoertuigen;2° de totale lengte, breedte, hoogte en massa's, telkens met inbegrip van de eventuele lading, en de aslasten worden niet overschreden;3° het begin- en eindpunt van de relocaties en operationele transporten bevinden zich binnen het traject waarvoor de vergunning of de vergunning onder voorwaarden is verleend. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.
Art. 57.In de volgende gevallen kan de HKD de vergunning intrekken, schorsen of beperkingen opleggen aan de verleende vergunning: 1° bij tijdelijke of definitief gewijzigde verkeerssituaties op de vergunde trajecten;2° als de veiligheid niet of niet meer kan worden gegarandeerd;3° de persoon waaraan de vergunning is verleend, leeft de voorwaarden, vermeld in de vergunning, niet na.
Art. 58.Het havenbedrijf houdt de verleende vergunningen bij, in voorkomend geval met de voorwaarden ervan en de trajecten waarvoor de relocaties en operationele transporten zijn toegelaten, met inbegrip van de aanpassingen ervan ten gevolge van wegenwerken of andere omstandigheden die het gebruik van die trajecten tijdelijk verhinderen.
Onderafdeling 4. - Gegevensregistratie en -bewaring
Art. 59.De gegevens die naar aanleiding van een aanvraag van een vergunning en een aanmelding van een uit te voeren relocatie of operationeel transport worden verzameld, worden geregistreerd in een centraal systeem dat de HKD organiseert en beheert.
De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden geregistreerd en verwerkt om: 1° de uitwisseling ervan tussen alle personen of instanties die bij een vergunningsaanvraag of aanmelding van een uit te voeren relocatie of operationeel transport betrokken zijn, optimaal en efficiënt te organiseren;2° de verkeersstromen waarin de havenvoertuigen in kwestie zich mengen, in alle omstandigheden veilig te laten verlopen;3° de uitvoering van een relocatie of operationeel transport op administratief-procedureel vlak eenvoudig en snel te faciliteren. De volgende persoonsgegevens van de eigenaar of de gebruiker van het havenvoertuig of de havenvoertuigen in kwestie worden geregistreerd: 1° de firmanaam;2° de voor- en achternaam van de vertegenwoordiger van de firma;3° de adresgegevens;4° de contactgegevens;5° de identificatietekens van de havenvoertuigen in kwestie. De volgende instanties kunnen alle gegevens, vermeld in het derde lid, raadplegen: 1° de HKD;2° de infrastructuurbeheerders;3° de handhavers. De gegevens, vermeld in het derde lid, worden alleen bijgehouden tijdens de geldigheidsperiode van de vergunning die voor de havenvoertuigen in kwestie is afgeleverd, en voor de aanmeldingen van een relocatie en operationeel transport tot het einde van het tijdsblok waarin het operationele transport wordt uitgevoerd.
Het havenbedrijf treedt op als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), voor de gegevens, vermeld in het derde lid. Het havenbedrijf verwerkt persoonsgegevens met toepassing van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. Afdeling 3. - Algemene bepalingen over de assistentie
Onderafdeling 1. - Assistentiecoördinator en signaalgever
Art. 60.De verantwoordelijke organisator van de relocatie of het operationele transport zet alleen assistentiecoördinatoren of signaalgevers in die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid. De naleving van de voormelde voorwaarden kan worden aangetoond tijdens de relocatie of het operationele transport.
Een assistentiecoördinator en een signaalgever voldoen aan een van de volgende twee voorwaarden: 1° erkend zijn als begeleider type 1 voor signaalgever of type 2 voor assistentiecoördinator conform het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006011052 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling sluiten3 houdende de erkenningsvoorwaarden van begeleidingsondernemingen en van begeleiders van uitzonderlijk vervoer en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van uitzonderlijk vervoer;2° cumulatief voldoen aan de volgende drie voorwaarden: a) in het bezit zijn van een attest waaruit blijkt dat de opleidingsmodules, vermeld in artikel 62, met gunstig gevolg zijn doorlopen;b) ten minste drie jaar houder zijn van een geldig rijbewijs voor het assistentievoertuig, vermeld in artikel 64, dat wordt gebruikt;c) bij wijze van hoofdstraf gedurende de afgelopen drie jaar niet langer dan een maand vervallen zijn verklaard van het recht om een motorvoertuig te besturen. Een assistentiecoördinator of een signaalgever die in een andere lidstaat van de Europese Unie erkend is als begeleider type 1 voor signaalgever of type 2 voor assistentiecoördinator moet voldoen aan de voorwaarden vermeld in het tweede lid, 1°.
Onderafdeling 2. - Bevoegdheden van assistentiecoördinator en signaalgever
Art. 61.De assistentiecoördinator en de signaalgevers zorgen ervoor dat de relocatie of het operationele transport veilig en vlot verloopt. Ze geven de nodige aanwijzingen aan de overige weggebruikers. Als dat nodig is, kunnen ze het overige verkeer stilleggen en het inhalen of voorbijrijden van de relocatie of het operationele transport verhinderen.
De assistentiecoördinator is een signaalgever die de volgende taken heeft: 1° hij heeft de leiding over de begeleiding van de relocatie of het operationele transport;2° voor het vertrek neemt hij alle maatregelen die vereist zijn om de relocatie of het operationele transport veilig en vlot te laten verlopen;3° hij zorgt dat de begeleidingsvoorwaarden, vermeld in deze afdeling en de bijkomende voorwaarden en modaliteiten voor de begeleiding die de HKD eventueel oplegt, worden nageleefd;4° hij geeft de vereiste richtlijnen aan de bestuurder van het havenvoertuig en aan de overige signaalgevers;5° hij geeft het vertreksein voor de relocatie of het operationele transport. Onderafdeling 3. - Opleidingsmodules voor assistentiecoördinator en signaalgever
Art. 62.De opleidingsmodules voor assistentiecoördinator en signaalgever worden georganiseerd door een opleidingsinstelling die de Vlaamse overheid erkend heeft.
De opleidingsmodule voor signaalgever bestaat uit de volgende onderdelen: 1° kennis van het besluit van 1 december 1975 en het gebruik van de openbare weg;2° kennis van de vereisten en modaliteiten voor de inzet van havenvoertuigen in het verkeer, vermeld in dit besluit;3° kennis van de verschillende types van havenvoertuigen en de karakteristieken ervan;4° kennis van de veiligheidsvereisten voor de belading van voertuigen. De opleidingsmodule voor assistentiecoördinator bestaat uit de opleidingsmodule, vermeld in het tweede lid, aangevuld met de volgende onderdelen: 1° kennis van de openbare wegen en kunstwerken, de aanhorigheden ervan in het havengebied en de karakteristieken ervan;2° kennis van de verkeersimpact van snelheid, afmetingen, massa's en aslastverdeling van voertuigen en van de impact op de openbare wegen en kunstwerken;3° kennis van de methodes en technieken om een relocatie of een operationeel transport met havenvoertuigen voor te bereiden en te organiseren. Onderafdeling 4. - Uitrusting, signalisatie en verkeersaanwijzingsmiddelen
Art. 63.De kledij en aanwijzingsmiddelen van de assistentiecoördinator en de signaalgever zijn conform de verplichtingen, vermeld in artikel 27/1 van het Koninklijk besluit van 2 juni 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2010 pub. 14/06/2010 numac 2010014111 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen sluiten betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen.
Art. 64.Alleen de volgende voertuigen kunnen worden ingezet als assistentievoertuigen: 1° een personenwagen als vermeld in artikel 1, § 2, punt 44, van het besluit van 15 maart 1968;2° een wagen voor dubbel gebruik als vermeld in artikel 1, § 2, punt 47, van het voormelde besluit;3° een lichte vrachtwagen als vermeld in artikel 1, § 3, punt 4, van het voormelde besluit.
Art. 65.Een assistentievoertuig heeft: 1° aan de voor- en achterkant: a) een vierkant paneel met een zijde van 50 centimeter waarop het logo, die is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, in zwarte kleur is afgebeeld met gele reflecterende achtergrond;b) afwisselend witte en rode strepen met een breedte van 7,5 tot centimeter onder een helling van 45 tot 60 graden over een minimale oppervlakte van 0,5 m2.Vooraan zijn de witte strepen retroreflecterend, achteraan zijn de rode strepen retroreflecterend; 2° aan elke zijkant: retroreflecterende vlakken met open pijlen in rood en wit, of in rood en geel, met een breedte van ten minste een meter en een hoogte van ten minste dertig centimeter, die wijzen naar de voorkant van het assistentievoertuig;3° ten minste twee geeloranje zwaai- of knipperlichten op het dak die rondom zichtbaar zijn. Als in een assistentievoertuig moet worden voorzien achter de havenvoertuigen die bij de relocatie of het operationele transport betrokken zijn, heeft het assistentievoertuig een lichtbalk op het dak met oranje directionele waarschuwingspijlen.
Tijdens de relocatie of het operationele transport zijn de dimlichten van een assistentievoertuig en de signalisatie, vermeld in het eerste lid, 3°, en het tweede lid, in werking.
Een assistentievoertuig wordt bestuurd door een signaalgever.
Als een assistentievoertuig stationair wordt ingezet ter ondersteuning van de uitoefening van de bevoegdheden van een signaalgever, vermeld in artikel 61 van dit besluit, mag de bestuurder dat assistentievoertuig verlaten om als signaalgever de vereiste aanwijzingen aan de overige weggebruikers te geven. Afdeling 4. - Relocatie van havenvoertuigen
Onderafdeling 1. - Algemene voorwaarden voor relocatie
Art. 66.Elke relocatie van een havenvoertuig in het havengebied wordt uiterlijk vijf dagen vóór de geplande relocatie schriftelijk gemeld aan de HKD.
Art. 67.§ 1. Relocatie van een havenvoertuig van categorie A1 of B1, in combinatie met een havenvoertuig van categorie A3, is toegelaten als het voertuig of de sleep aan al de volgende voorwaarden voldoet: 1° het voertuig van categorie A1 of B1 is onbeladen;2° de totale lengte van het voertuig of de sleep bedraagt niet meer dan 25,25 meter;3° de breedte van het voertuig of de sleep bedraagt niet meer dan 3,5 meter;4° de hoogte van het voertuig of de sleep bedraagt niet meer dan 4,5 meter;5° de totale massa van het voertuig of de sleep bedraagt niet meer dan 60 ton;6° de afstand tussen de achterste as of asgroep van het voertuig en het daaraan gekoppelde voertuig bedraagt minstens 3 meter;7° de relocatie wordt niet uitgevoerd door havenvoertuigen met automatische geleiding;8° de massa's en as-afstanden voldoen aan de waarden, vermeld in de volgende tabel:
maximaal toegelaten massa als het traject geen wegen of kunstwerken omvat met een normale draagkracht.De wegen met normale draagkracht worden door het havenbedrijf opgenomen in een geactualiseerde lijst die raadpleegbaar is op de website van het havenbedrijf
maximaal toegelaten massa als het traject geen wegen of kunstwerken omvat met een normale of een beperkt verhoogde draagkracht. De wegen met normale of beperkt verhoogde draagkracht worden door het havenbedrijf opgenomen in een geactualiseerde lijst die raadpleegbaar is op de website van het havenbedrijf
1. massa per enkele as
12 ton
15 ton
2.1 massa per tandem (groep van twee opeenvolgende assen die na elkaar zijn geplaatst)
asafstand tussen het midden van de assen ?1,5 m
18 ton
20 ton
asafstand tussen het midden van de assen >1,5 m en ? 1,8 m
24 ton
30 ton
2.2 massa per tridem (groep van drie opeenvolgende assen die na elkaar geplaatst zijn)
asafstand tussen het midden van de assen ?1,5 m
24 ton
27 ton
asafstand tussen het midden van elk van de opeenvolgende assen >1,5 m en ?1,8 m
32 ton
40 ton
3. maximaal toegelaten massa van enkelvoudige voertuigen
met twee assen (asafstand >1,8 m)
24 ton
30 ton
met drie assen (minstens een asafstand >1,8 m tussen twee opeenvolgende assen en een minimale asafstand ? 1,5 m voor de resterende as)
36 ton
45 ton
met vier assen: - ofwel samengesteld uit een combinatie van twee tandems, waarbij de onderlinge asafstand tussen die twee tandems minimaal 1,8 m is - ofwel samengesteld uit een combinatie van vier assen met een minimale asafstand van 1,8 m tussen elke as
48 ton
60 ton
§ 2.Als het traject kunstwerken omvat met een normale draagkracht voldoen de massa's van de assen, assengroepen en de havenvoertuigen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 32bis van het besluit van 15 maart 1968.
De totale massa van het voertuig of de sleep, inclusief lading, kan afwijken van artikel 32bis van het voormelde besluit, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° de totale massa van het voertuig of de sleep, inclusief lading, bedraagt niet meer dan 60 ton;2° de totale massa is niet groter dan vijf en een halve keer de massa op de aangedreven assen; 3° de massa per tridem is, ongeacht de ophanging, beperkt tot de waarde die opgegeven wordt voor de mechanische ophanging, vermeld in artikel 32bis, punt 1.6.4, van het voormelde besluit; 4° de formules, vermeld in artikel 32bis, punt 1.4.1.1, van het voormelde besluit, worden toegepast vanaf elke individuele as of eerste as van een asgroep naar elke achterliggende individuele as of het middelpunt van een asgroep; 5° de som van de massa's onder de assen van de middenasaanhangwagen, die voortbewogen wordt door een andere middenasaanhangwagen, bedraagt niet meer dan de som van de massa's onder de assen van de trekkende middenasaanhangwagen. § 3. Als niet is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in het eerste of tweede lid, of als de HKD met toepassing van artikel 21 of 24 een vrijstelling heeft verleend, is relocatie alleen mogelijk nadat de HKD een vergunning heeft verleend als vermeld in artikel 52.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid wordt vóór de relocatie een verkenning van het traject uitgevoerd als het havenvoertuig of de sleep van havenvoertuigen langer is dan 25,25 meter.
Onderafdeling 2. - Aanvullende voorwaarden voor relocatie
Art. 68.Relocaties van havenvoertuigen zijn verboden op de hoofdwegen binnen het havengebied.
Art. 69.Onder voorbehoud van lokale snelheidsbeperkingen of de bepalingen uit de vergunning bedraagt de maximale snelheid 30 kilometer per uur.
Art. 70.Een havenvoertuig van categorie A1 heeft een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de bestuurderscabine en een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant.
Een havenvoertuig van categorie B1 dat deel uitmaakt van een sleep, heeft een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant.
Het geeloranje zwaai- of knipperlicht op de bestuurderscabine is zichtbaar vanuit een hoek van minimaal 270 graden. Het geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant is achterwaarts zichtbaar over een hoek van minimaal 180 graden;
Tijdens de relocatie zijn de zwaai- en knipperlichten, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, en de dimlichten permanent in werking.
Art. 71.Als een havenvoertuig van categorie A1 meer dan drie meter breed is, worden in het voor- en achteraanzicht van het havenvoertuig telkens twee panelen met diagonaal afwisselende witte en rode retroreflecterende strepen aangebracht die de uiterste breedte van het havenvoertuig aanduiden.
Als een havenvoertuig van categorie B1 meer dan drie meter breed is, worden in het achteraanzicht van het havenvoertuig twee panelen met diagonaal afwisselende witte en rode retroreflecterende strepen aangebracht die de uiterste breedte van het havenvoertuig aanduiden.
De panelen, vermeld in het eerste en het tweede lid, hebben een minimale oppervlakte van 0,15 m2 en hebben vooraan een wit licht en achteraan een rood licht die tijdens de relocatie permanent in werking zijn.
Op de achterkant van het havenvoertuig hangt een vierkant paneel waarop het logo, waarvan de afbeelding is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, is afgebeeld in zwarte kleur op een gele reflecterende achtergrond. Dat paneel heeft een minimale oppervlakte van 0,25 m2.
Art. 72.Als een havenvoertuig van categorie A1 of de sleep waarvan een havenvoertuig van categorie B1 deel uitmaakt, in totaal meer dan 25,25 meter lang is, wordt bijkomend op de achterkant van het havenvoertuig een waarschuwingsbord "LET OP EXTRA LANG" geïnstalleerd in zwarte tekst met een hoogte van 12 cm, conform bijlage 11, aanhangsel XIII van het besluit van 15 maart 1968.
Art. 73.Als een havenvoertuig van categorie A1 hef-, hijs- of grijpmechanismen heeft, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1° aan de uiterste weerszijden links en rechts van die mechanismen worden vooraan witte lichten en achteraan rode lichten aangebracht. Die lichten mogen geïnstalleerd worden als een afneembare inrichting.
Tijdens de relocatie zijn die lichten permanent in werking; 2° die voorzieningen worden tijdens de relocatie beperkt: a) tot de ingeschoven hoogte;b) in lengte en breedte tot hun minimale afmetingen.
Art. 74.Een havenvoertuig dat breder is dan drie meter, wordt voorafgegaan door een assistentievoertuig als vermeld in artikel 64, als het verkeer uit de tegenovergestelde richting wordt gehinderd.
De HKD kan bij de relocatie van een havenvoertuig altijd bijkomende voorwaarden en modaliteiten opleggen. Afdeling 5. - Operationeel transport met havenvoertuigen van categorie
A3, B3, A4 en B4 Onderafdeling 1. - Algemene voorwaarden voor operationele transporten
Art. 75.§ 1. Operationele transporten met havenvoertuigen op andere wegen dan de hoofdwegen zijn mogelijk als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° de totale lengte van het voertuig of de sleep, inclusief de lading, bedraagt niet meer dan 25,25 meter;2° de breedte van het voertuig of de sleep, inclusief de lading, bedraagt niet meer dan 3,5 meter;3° de hoogte van het voertuig of de sleep, inclusief de lading, bedraagt niet meer dan 4,5 meter;4° de totale massa van het voertuig of de sleep, inclusief lading, bedraagt niet meer dan 60 ton;5° de afstand tussen de achterste as of asgroep van het voertuig en het daaraan gekoppelde voertuig bedraagt minstens 3 meter;6° de HKD heeft voor het havenvoertuig geen vrijstelling verleend;7° het operationele transport wordt niet uitgevoerd door havenvoertuigen met automatische geleiding;8° de aslasten overschrijden de waarden uit de tabel, vermeld in artikel 67, 8°, niet. § 2. Operationele transporten met havenvoertuigen op de hoofdwegen zijn mogelijk als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° het operationele transport wordt verricht met havenvoertuigen van categorie A4 of B4;2° de massa's en afmetingen overschrijden de maxima niet, vermeld in artikel 32bis van het besluit van 15 maart 1968;3° het operationele transport kan zich over het hele traject voortbewegen met de geldende minimumsnelheid;4° het operationele transport wordt niet uitgevoerd door havenvoertuigen met automatische geleiding. § 3. Als het traject kunstwerken omvat met een normale draagkracht die door het havenbedrijf worden opgenomen in een geactualiseerde lijst en raadpleegbaar wordt gesteld, voldoen de massa's van de assen, assengroepen en de havenvoertuigen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 32bis van het besluit van 15 maart 1968.
De totale massa van het voertuig of de sleep, inclusief lading, kan afwijken van artikel 32bis van het voormelde besluit, als voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1° de totale massa van het voertuig of de sleep, inclusief lading, bedraagt niet meer dan 60 ton;2° de totale massa is niet groter dan vijf en een halve keer de massa op de aangedreven assen; 3° de massa per tridem is, ongeacht de ophanging, beperkt tot de waarde die opgegeven wordt voor de mechanische ophanging, vermeld in artikel 32bis, punt 1.6.4, van het voormelde besluit; 4° de formules, vermeld in artikel 32bis, punt 1.4.1.1, van het voormelde besluit, worden toegepast vanaf elke individuele as of eerste as van een asgroep naar elke achterliggende individuele as of het middelpunt van een asgroep; 5° de som van de massa's onder de assen van de middenasaanhangwagen, die voortbewogen wordt door een andere middenasaanhangwagen, bedraagt niet meer dan de som van de massa's onder de assen van de trekkende middenasaanhangwagen. § 4. Als niet is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, 2 of 3, of als de HKD met toepassing van artikel 21 of 24 een vrijstelling heeft verleend, is operationeel transport alleen mogelijk nadat de HKD een vergunning heeft verleend als vermeld in artikel 52.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid wordt vóór het operationele transport een verkenning van het traject uitgevoerd als het havenvoertuig of de sleep van havenvoertuigen langer is dan 25,25 meter.
Onderafdeling 2. - Aanvullende voorwaarden voor operationeel transport met havenvoertuigen van categorie A3 en B3
Art. 76.De operationele transporten die worden uitgevoerd met havenvoertuigen van categorie A3 en B3, zijn verboden op: 1° de hoofdwegen, met uitzondering van de John F.Kennedylaan; 2° de autosnelwegen en autowegen, vermeld in artikel 2, punt 2.3 en punt 2.4, van het besluit van 1 december 1975.
Art. 77.Onder voorbehoud van lokale snelheidsbeperkingen of de bepalingen uit de vergunning bedraagt de maximale snelheid 40 kilometer per uur.
Art. 78.Een havenvoertuig van categorie A3 heeft een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de bestuurderscabine en een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant van het voertuig.
Als een havenvoertuig van categorie A3 het trekkend voertuig in een sleep is, volstaat, in afwijking van het eerste lid, een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de bestuurderscabine.
Een havenvoertuig van categorie B3 heeft een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant van het voertuig.
Het geeloranje zwaai- of knipperlicht op de bestuurderscabine is zichtbaar vanuit een hoek van minimaal 270 graden. Het geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant is achterwaarts zichtbaar over een hoek van minimaal 180 graden.
Tijdens het operationele transport zijn de zwaai- en knipperlichten, vermeld in het eerste tot en met het vierde lid, en de dimlichten permanent in werking.
Art. 79.Als een havenvoertuig van categorie A3 of de lading die ermee vervoerd wordt, meer dan drie meter breed is, worden in het voor- en achteraanzicht van het havenvoertuig telkens twee panelen met diagonaal afwisselende witte en rode retroreflecterende strepen aangebracht die de uiterste breedte van het havenvoertuig of zijn lading aanduiden.
Als een havenvoertuig van categorie A3 het trekkend voertuig in een sleep is en de getrokken havenvoertuigen of de lading die ermee vervoerd wordt, ten minste dezelfde breedte hebben als het trekkend voertuig, volstaan twee panelen in het vooraanzicht van het trekkend voertuig.
Als een havenvoertuig van categorie B3 of de lading die ermee vervoerd wordt, meer dan drie meter breed is, worden in het achteraanzicht van het havenvoertuig twee panelen met diagonaal afwisselende witte en rode retroreflecterende strepen aangebracht die de uiterste breedte van het havenvoertuig of zijn lading aanduiden.
De panelen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, hebben een minimale oppervlakte van 0,15 m2 en hebben vooraan een wit licht en achteraan een rood licht die tijdens het operationele transport, vermeld in deze onderafdeling, permanent in werking zijn.
Op de achterkant van het havenvoertuig hangt een vierkant paneel waarop het logo, waarvan de afbeelding is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, is afgebeeld in zwarte kleur op een gele reflecterende achtergrond. Dat paneel heeft een minimale oppervlakte van 0,25 m2.
Art. 80.Als een havenvoertuig van categorie A3, of B3 of de sleep waarvan het deel uitmaakt, met inbegrip van de lading, in totaal meer dan 25,25 meter lang is, wordt in de volgende gevallen bijkomend een waarschuwingsbord "LET OP EXTRA LANG" geïnstalleerd in zwarte tekst met een hoogte van 12 cm, conform bijlage 11, aanhangsel XIII van het besluit van 15 maart 1968, op de achterkant van het havenvoertuig van de volgende categorieën: 1° categorie A3 als het havenvoertuig als enkelvoudig voertuig het operationele transport uitvoert;2° categorie B3 als bij de uitvoering van het operationele transport het havenvoertuig het laatste voertuig in een sleep is.
Art. 81.Een havenvoertuig als vermeld in deze onderafdeling, dat breder dan drie meter is, wordt voorafgegaan door een assistentievoertuig als vermeld in artikel 64, als het verkeer uit de tegenovergestelde richting wordt gehinderd.
De HKD kan bij het operationele transport, vermeld in het eerste lid, altijd bijkomende voorwaarden en modaliteiten opleggen.
Onderafdeling 3. - Aanvullende voorwaarden voor operationeel transport met havenvoertuigen van categorie A4 en B4
Art. 82.De snelheid van havenvoertuigen van categorie A4 of operationele transporten die uitsluitend met havenvoertuigen van categorie A4 en B4 uitgevoerd worden, bedraagt: 1° op de hoofdwegen binnen het havengebied: de maximale snelheid op de hoofdwegen, vermeld in artikel 11 van het besluit van 1 december 1975;2° op de overige wegen binnen het havengebied: maximaal 50 kilometer per uur, tenzij verkeersborden of de vergunning die conform artikel 52 van dit besluit voor het operationele transport is afgeleverd, of een voorwaarde van de HKD een lagere snelheid opleggen;3° op de kunstwerken binnen het havengebied op andere dan de hoofdwegen: maximaal 40 kilometer per uur.
Art. 83.Een havenvoertuig van categorie A4 heeft een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de bestuurderscabine en een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant.
Als een havenvoertuig van categorie A4 het trekkend voertuig in een sleep is, volstaat, in afwijking van het eerste lid, een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de bestuurderscabine.
Een havenvoertuig van categorie B4 heeft een geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant van het voertuig.
Het geeloranje zwaai- of knipperlicht op de bestuurderscabine is zichtbaar vanuit een hoek van minimaal 270 graden. Het geeloranje zwaai- of knipperlicht op de linkerachterkant is achterwaarts zichtbaar over een hoek van minimaal 180 graden.
Tijdens het operationele transport zijn de zwaai- en knipperlichten, vermeld in het eerste tot en met het vierde lid, en de dimlichten permanent in werking.
Art. 84.Als een havenvoertuig van categorie A4 of de lading die ermee vervoerd wordt, meer dan drie meter breed is, en dat havenvoertuig als enkelvoudig voertuig het operationele transport uitvoert, worden in het voor- en achteraanzicht van het havenvoertuig telkens twee panelen met diagonaal afwisselende witte en rode retroreflecterende strepen aangebracht die de uiterste breedte van het havenvoertuig of zijn lading aanduiden.
Als een havenvoertuig van categorie A4 het trekkend voertuig in een sleep is en de getrokken havenvoertuigen of de lading die ermee vervoerd wordt, ten minste dezelfde breedte als het trekkend voertuig hebben, volstaan twee panelen in het vooraanzicht van het trekkend voertuig.
Als een havenvoertuig van categorie B4 of de lading die ermee vervoerd wordt, meer dan drie meter breed is, worden in het achteraanzicht van het havenvoertuig twee panelen met diagonaal afwisselende witte en rode retroreflecterende strepen aangebracht die de uiterste breedte van het havenvoertuig of zijn lading aanduiden.
De panelen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, hebben een minimale oppervlakte van 0,15 m2 en hebben vooraan een wit licht en achteraan een rood licht die tijdens het operationele transport permanent in werking zijn.
Op de achterkant van het havenvoertuig hangt een vierkant paneel waarop het logo, waarvan de afbeelding is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, is afgebeeld in zwarte kleur op een gele reflecterende achtergrond. Dat paneel heeft een minimale oppervlakte van 0,25 m2.
Art. 85.Als een havenvoertuig van categorie A4 of B4 of de sleep waarvan het deel uitmaakt, met inbegrip van de lading, in totaal meer dan 25,25 meter lang is, wordt in de volgende gevallen bijkomend een waarschuwingsbord "LET OP EXTRA LANG" geïnstalleerd in zwarte tekst met een hoogte van 12 cm, conform bijlage 11, aanhangsel XIII van het besluit van 15 maart 1968, op de achterkant van het havenvoertuig van de volgende categorieën: 1° categorie A4 als het havenvoertuig als enkelvoudig voertuig het operationele transport uitvoert;2° categorie B4 als bij de uitvoering van het operationele transport het havenvoertuig het laatste voertuig in een sleep is. De HKD kan bij het operationele transport, vermeld in het eerste lid, altijd bijkomende voorwaarden en modaliteiten opleggen.
Art. 86.De bestuurder van het operationele transport waarvan de totale lengte meer dan 18,75 meter bedraagt en dat wordt uitgevoerd op de hoofdwegen binnen het havengebied, voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° een bekwaamheidsattest hebben voor het besturen van een sleep als vermeld in artikel 4 of 37, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006011052 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling sluiten2 tot bepaling van de voorwaarden voor de beroepsbekwaamheid van de bestuurder van een langere en zwaardere sleep;2° beschikken over ten minste vijf jaar ervaring in het besturen van voertuigcombinaties waarvoor een rijbewijs C+E vereist is;3° geen verval van het recht tot sturen opgelopen hebben gedurende een jaar voorafgaand aan het besturen van de sleep. TITEL 5. - Inbreuken
Art. 87.Inbreuken op de volgende bepalingen worden gesanctioneerd conform artikel 15, § 2, 1°, van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006011052 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling sluiten0 houdende de havenkapiteinsdienst: 1° de bepalingen, vermeld in artikel 11, § 1, tweede lid, van dit besluit;2° de vereiste, vermeld in artikel 16, derde lid, van dit besluit;3° de vereisten, vermeld in artikel 17, van dit besluit;4° de voorwaarden, vermeld in artikel 86, van dit besluit. TITEL 6. - Slotbepalingen
Art. 88.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2024.
Art. 89.De Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 mei 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld