Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 juli 2002
gepubliceerd op 04 december 2002

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036460
pub.
04/12/2002
prom.
19/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/19/2002036460/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs - II, inzonderheid op artikel 48, 2°, a), op artikel 52, op artikel 84bis, § 1, ingevoegd bij het decreet van 12 juni 1991 en gewijzigd bij de decreten van 19 april 1995, 20 oktober 2000 en 13 juli 2001, en op artikel 84quater, 1°, en 84quinquies, ingevoegd bij het decreet van 12 juni 1991;

Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, inzonderheid op artikel 6, § 5, zoals aangevuld bij het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek;

Gelet op het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I, inzonderheid op artikel III.1, § 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 4 december 1991, 20 juli 1994, 10 mei 1995, 30 mei 1996 en 31 augustus 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 maart 1995 tot vastlegging van de overeenstemmende onderverdelingen in het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 mei 1996, 30 juni 1997, 13 juli 1998, 14 juni 1999, 3 mei 2000 en 6 juni 2001;

Gelet op het advies van de inspectie van financiën, gegeven op 7 februari 2002;

Gelet op het overleg dat, ingevolge artikel 5 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, met de afgevaardigden van de inrichtende machten heeft plaats gehad op 23 april 2002;

Gelet op het protocol nr. 441 van 24 mei 2002 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 210 van 24 mei 2002 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het optimaal evalueren en oriënteren van leerlingen door scholen enerzijds en het optimaal formuleren van een studiekeuze door ouders en leerlingen anderzijds, vereist dat zo spoedig mogelijk tijdens het lopend schooljaar duidelijkheid wordt verschaft over de toelatings- en overgangsvoorwaarden die vanaf het volgend schooljaar worden ingevoerd, inzonderheid wat betreft de mogelijke studieveranderingen op het niveau van de derde graad;

Gelet op het advies 33.605/1 van de Raad van State, gegeven op 13 juni 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het voltijds secundair onderwijs, met uitzondering van het buitengewoon secundair onderwijs.

Art. 2 Voor de toepassing van dit besluit : 1° wordt met "onderverdeling" bedoeld : - in het tweede leerjaar van de eerste graad : een "basisoptie", zoals bedoeld in artikel 48, 6°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II; - in het beroepsvoorbereidend leerjaar : een "beroepenveld" of een "combinatie van twee beroepenvelden", zoals bedoeld in artikel 48, 5°, van voornoemd decreet van 31 juli 1990; - in de leerjaren van de tweede, de derde en de vierde graad : het fundamenteel gedeelte van de optie, dat de "studierichting" bepaalt, zoals bedoeld in artikel 48, 7°, van voornoemd decreet van 31 juli 1990; 2° wordt met "betrokken personen" bedoeld : de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerplichtigen onder hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf;3° wordt met "klassenraad" bedoeld, het orgaan dat als een emanatie van de inrichtende macht met drie functies kan worden belast, zoals nader gespecifieerd in hoofdstuk II en derhalve, naargelang van het geval, gedefinieerd wordt als respectieve-lijk "toelatingsklassenraad", "begeleidende klassenraad" en "delibererende klassenraad";4° wordt met "inschrijving" bedoeld, de opname in het leerlingenbestand van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling of de hernieuwing ervan bij het begin van ieder schooljaar. HOOFDSTUK II. - De klassenraad Afdeling 1. -- De toelatingsklassenraad

Art. 3.§ 1. Behoudens de van rechtswege voorziene toelatings- en overgangsvoorwaarden, fungeert, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III, de toelatingsklassenraad als enig orgaan op het vlak van de toelating tot of overgang naar een bepaald leerjaar, onderwijsvorm en onderverdeling. § 2. De toelatingsklassenraad bestaat uit : 1° de directeur of zijn afgevaardigde en leraars van het leerjaar, de onderwijsvorm en de onderverdeling waarvoor de leerling opteert;die personen zijn ambtshalve stemgerechtigd.

Zij worden desgevallend bijgestaan door personeelsleden die betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator en/of technisch adviseur in de betrokken onderwijsinstelling bekleden en/of personeelsleden die in de betrokken onderwijsinstelling bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn; deze personeelsleden zijn ambtshalve raadgevend; 2° desgevallend een lid van het technisch personeel van het begeleidend centrum voor leerlingenbegeleiding;deze persoon is ambtshalve raadgevend; 3° voor de studierichtingen van het algemeen secundair onderwijs en het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' : eventueel een of meer lesgevers in de sportspecifieke trainingsarbeid die, in het kader van het topsportconvenant dat is gesloten tussen de onderwijs- en de sportsector, door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld;die personen zijn ambtshalve raadgevend. § 3. De directeur of zijn afgevaardigde wijst de leden van de toelatingsklassenraad aan en zit de vergadering van de raad voor. § 4. Geen enkel lid van de toelatingsklassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven. § 5. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de toelatingsklassenraad doorslaggevend. § 6. De toelatingsklassenraad zal zich bij zijn beslissingen laten leiden door concrete gegevens uit het dossier van de leerling. § 7. De beslissing van de toelatingsklassenraad wordt aan het leerlingendossier toegevoegd. § 8. Adviezen en beslissingen van de toelatingsklassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn. Afdeling 2. - De begeleidende klassenraad

Art. 4.§ 1. De begeleidende klassenraad fungeert als enig orgaan op het vlak van de vorming en de evaluatie van de vorderingen van een bepaalde groep leerlingen, met uitsluiting van hetgeen bedoeld wordt in artikel 5, § 1, alsmede op het vlak van de definitieve verwijdering van een leerling uit de onderwijsinstelling, zoals bedoeld in artikel 64. § 2. De begeleidende klassenraad bestaat uit : 1° de directeur of zijn afgevaardigde en alle leden van het onderwijzend personeel die in een bepaald leerjaar, onderwijsvorm en onderverdeling aan de leerling onderwijs verstrekken, behoudens in geval van gewettigde afwezigheid of bewezen overmacht om op de klassenraadvergaderingen aanwezig te zijn;die personen zijn ambtshalve stemgerechtigd. Zij worden desgevallend bijgestaan door personeelsleden die in de betrokken onderwijsinstelling betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator en/of technisch adviseur bekleden of behoren tot het ondersteunend personeel en/of personeelsleden die in de betrokken onderwijsinstelling bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn; deze personen zijn ambtshalve raadgevend; 2° in die onderwijsvormen en leerjaren waar een geïntegreerde proef plaatsvindt : desgevallend deskundigen die niet tot de betrokken onderwijsinstelling behoren;deze personen zijn ambtshalve raadgevend; 3° desgevallend een lid van het technisch personeel van het begeleidend centrum voor leerlingenbegeleiding;deze persoon is ambtshalve raadgevend; 4° voor de studierichtingen van het algemeen secundair onderwijs en het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' : eventueel een of meer lesgevers in de sportspecifieke trainingsarbeid die, in het kader van het topsportconvenant dat is gesloten tussen de onderwijs- en de sportsector, door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld;die personen zijn ambtshalve raadgevend. § 3. De directeur of zijn afgevaardigde wijst de leden van de begeleidende klassenraad aan en zit de vergadering van de raad voor. § 4. Geen enkel lid van de begeleidende klassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven. § 5. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de begeleidende klassenraad doorslaggevend. § 6. Elke beslissing, vaststelling of advies van de begeleidende klassenraad wordt aan het leerlingendossier toegevoegd. § 7. Adviezen en beslissingen van de begeleidende klassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn. Afdeling 3. - De delibererende klassenraad

Art. 5.§ 1. De delibererende klassenraad fungeert als enig orgaan op het vlak van de beslissingen inzake het al dan niet geslaagd zijn, hetgeen voor de regelmatige leerlingen leidt tot de studiebekrachtiging en de eventuele rechten op toelating tot het volgend leerjaar. § 2. De delibererende klassenraad bestaat uit : 1° de directeur of zijn afgevaardigde en alle leden van het onderwijzend personeel die in een bepaald leerjaar, onderwijsvorm en onderverdeling aan de leerling onderwijs verstrekken, behoudens in geval van gewettigde afwezigheid of bewezen overmacht om op de klassenraadvergaderingen aanwezig te zijn;die personen zijn ambtshalve stemgerechtigd. Zij worden desgevallend bijgestaan door personeelsleden die in de betrokken onderwijsinstelling betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator en/of technisch adviseur bekleden of behoren tot het ondersteunend personeel en/of personeelsleden die in de betrokken onderwijsinstelling bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn; deze personen zijn ambtshalve raadgevend; 2° in die onderwijsvormen en leerjaren waar een geïntegreerde proef plaatsvindt : desgevallend deskundigen die niet tot de betrokken onderwijsinstellingen behoren;deze personen zijn ambtshalve raadgevend; 3° desgevallend een lid van het technisch personeel van het begeleidend centrum voor leerlingenbegeleiding;deze persoon is ambtshalve raadgevend; 4° voor de studierichtingen van het algemeen secundair onderwijs en het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' : eventueel een of meer lesgevers in de sportspecifieke trainingsarbeid die, in het kader van het topsportconvenant dat is gesloten tussen de onderwijs- en de sportsector, door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld;die personen zijn ambtshalve raadgevend. § 3. De directeur of zijn afgevaardigde wijst de leden van de delibererende klassenraad aan en zit de vergadering van de raad voor. § 4. Geen enkel lid van de delibererende klassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven. § 5. De delibererende klassenraad zal zich bij zijn beslissingen laten leiden door concrete gegevens uit het dossier van de leerling. Dit dossier bevat, in voorkomend geval : - resultaten van proeven, toetsen of examens die door de leraars van de leerling werden afgenomen; - de resultaten van de geïntegreerde proef; - de beslissingen, vaststellingen en de adviezen van de begeleidende klassenraad. § 6. Van de beslissingen van de delibererende klassenraad wordt een proces-verbaal opgemaakt en worden er notulen gehouden.

Het proces-verbaal bevat de lijst van de geslaagde en niet geslaagde leerlingen.

De notulen bevatten een synthese van de elementen die tot de beslissingen hebben geleid, waaronder eventueel het resultaat van een stemming.

Zowel het proces-verbaal als de notulen worden door de voorzitter en drie leden van de raad ondertekend.

De processen-verbaal en de notulen dienen gedurende dertig jaar bewaard. § 7. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de delibererende klassenraad doorslaggevend. § 8. Adviezen en beslissingen van de delibererende klassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn. HOOFDSTUK III. - Toelatings- en overgangsvoorwaarden

Art. 6.§ 1. Kunnen tot het eerste leerjaar A als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de houders van het getuigschrift van basisonderwijs;2° de regelmatige leerlingen die het zesde leerjaar van het gewoon lager onderwijs hebben beëindigd doch niet met vrucht, onder de volgende voorwaarden : a) gunstig advies van de toelatingsklassenraad;b) akkoord van de betrokken personen, die vooraf het advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding moeten hebben ontvangen. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, zijn tot en met 15 november toegelaten : 1° de overgang van het eerste leerjaar B naar het eerste leerjaar A, onder de volgende voorwaarden : a) gunstig advies van de begeleidende klassenraad van het eerste leerjaar B;b) akkoord van de betrokken personen;2° de overgang van het beroepsvoorbereidend leerjaar naar het eerste leerjaar A, onder de volgende voorwaarden : a) gunstig advies van de begeleidende klassenraad van het beroepsvoorbereidend leerjaar;b) akkoord van de betrokken personen;c) reeds een eerste leerjaar A of een eerste leerjaar B hebben beëindigd.

Art. 7.§ 1. Kunnen tot het eerste leerjaar B als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het zesde leerjaar van het gewoon lager onderwijs hebben beëindigd doch niet met vrucht;2° de leerlingen die het zesde leerjaar van het gewoon lager onderwijs niet hebben gevolgd of niet hebben beëindigd, onder de volgende voorwaarde : uiterlijk op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 12 jaar bereiken;3° de houders van het getuigschrift van basisonderwijs, onder de volgende voorwaarde : akkoord van de betrokken personen die vooraf het advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding moeten hebben ontvangen. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de overgang van het eerste leerjaar A naar het eerste leerjaar B, onder de volgende voorwaarden : a) gunstig advies van de begeleidende klassenraad van het eerste leerjaar A;b) akkoord van de betrokken personen.

Art. 8.§ 1. Kunnen tot het tweede leerjaar van de eerste graad als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar A met vrucht hebben beëindigd;2° de regelmatige leerlingen die het beroepsvoorbereidend leerjaar met vrucht hebben beëindigd, onder de volgende voorwaarde : gunstig advies van de toelatingsklassenraad. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, zijn tot en met 15 januari toegelaten : 1° de overgang van het beroepsvoorbereidend leerjaar naar het tweede leerjaar van de eerste graad;2° de verandering van basisoptie in het tweede leerjaar van de eerste graad.

Art. 9.§ 1. Kunnen tot het beroepsvoorbereidend leerjaar als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar A of het eerste leerjaar B hebben beëindigd;2° de leerlingen die uiterlijk op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 14 jaar bereiken, op voorwaarde van gunstig advies van de toelatingsklassenraad. § 2. Zijn tot en met 15 januari toegelaten : 1° de overgang van het tweede leerjaar van de eerste graad naar het beroepsvoorbereidend leerjaar;2° de overgang van het eerste leerjaar A of het eerste leerjaar B naar het beroepsvoorbereidend leerjaar, onder de volgende voorwaarde : reeds vroeger een eerste leerjaar A of een eerste leerjaar B te hebben beëindigd;3° de verandering van beroepenveld of combinatie van twee beroepenvelden in het beroepsvoorbereidend leerjaar.

Art. 10.§ 1. Kunnen tot het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de eerste graad met vrucht hebben beëindigd;2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd, onder de volgende voorwaarde : gunstig advies van de toelatingsklassenraad. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

Art. 11.§ 1. Kunnen tot het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de eerste graad of het beroepsvoorbereidend leerjaar met vrucht hebben beëindigd;2° de leerlingen die uiterlijk op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 16 jaar bereiken, onder de volgende voorwaarde : gunstig advies van de toelatingsklassenraad. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

Art. 12.§ 1. Kunnen tot het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;2° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

Art. 13.§ 1. Kunnen tot het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

Art. 14.Kunnen tot het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een vervolmakingsjaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting.

Art. 15.§ 1. Kunnen tot het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;2° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : gunstig advies van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting;3° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het algemeen secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' naar sport-wetenschappen/wetenschappen-sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.

Art. 16.§ 1. Kunnen tot het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;2° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;3° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : gunstig advies van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component 'topsport' naar lichamelijke opvoeding en sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.

Art. 17.§ 1. Kunnen tot het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd;2° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : gunstig advies van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting. Voor de studierichting vrachtwagenchauffeur moeten de leerlingen bovendien medisch geschikt zijn bevonden voor de uitoefening van het beroep. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

Art. 18.§ 1. Kunnen tot het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van gunstig advies van de toelatingsklassenraad. § 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.

In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het algemeen secundair onderwijs met in de benaming de component 'topsport' naar sport-wetenschappen/ wetenschappen-sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.

Art. 19.§ 1. Kunnen tot het tweede leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van gunstig advies van de toelatingsklassenraad. § 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.

In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' naar lichamelijke opvoeding en sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.

Art. 20.§ 1. Kunnen tot het tweede leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van gunstig advies van de toelatingsklassenraad. § 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.

Art. 21.§ 1. Kunnen tot het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van gunstig advies van de toelatingsklassenraad;3° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van gunstig advies van de toelatingsklassenraad. Voor de studierichting vrachtwagenchauffeur moeten de leerlingen bovendien medisch geschikt zijn bevonden voor de uitoefening van het beroep. § 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.

Art. 22.§ 1. Kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het diploma van secundair onderwijs. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

Art. 23.§ 1. Kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het diploma van secundair onderwijs. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

Art. 24.§ 1. Kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied.

Indien het diploma van secundair onderwijs evenwel werd uitgereikt in het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, dan slaat de voorwaarde een studierichting van hetzelfde studiegebied' op het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs.

De toelating tot het betrokken specialisatiejaar kan evenwel in algemene zin : a) door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, verder worden uitgebreid op basis van een tweejaarlijkse beslissing na overleg met de inrichtende machten van het onderwijs of de representatieve verenigingen ervan;in voorkomend geval worden ook diploma's van secundair onderwijs, ongeacht het studiegebied waarin uitgereikt, in aanmerking genomen voor zover de studierichting waarin uitgereikt inhoudelijk verwant is aan het betrokken specialisatiejaar; b) door de inrichtende macht van een onderwijsinstelling verder worden beperkt;in voorkomend geval worden, om reden van inhoudelijke aansluiting, enkel diploma's van secundair onderwijs, uitgereikt in bepaalde studierichtingen van hetzelfde studiegebied, in aanmerking genomen.

Anderzijds kan de inrichtende macht diploma's van secundair onderwijs, ongeacht het studiegebied waarin uitgereikt, in aanmerking nemen voor zover de houders een eerste leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs of een eerste studiejaar van het hoger onderwijs hebben beëindigd in een opleiding die inhoudelijk verwant is aan het betrokken specialisatiejaar.

In afwijking op de bepalingen van het eerste tot en met het derde lid en louter voor wat betreft de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004, worden voor de toelating tot een specialisatiejaar enkel de diploma's van secundair onderwijs in aanmerking genomen, uitgereikt in studierichtingen die op basis van het ministerieel besluit van 10 maart 1995, zoals gewijzigd, als overeenstemmende onderverdelingen zijn vastgelegd. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.

Art. 25.§ 1. Kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied, of van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied.

Voor het specialisatiejaar bijzonder transport moeten de leerlingen bovendien medisch geschikt zijn bevonden voor de uitoefening van het beroep.

De toelating tot het betrokken specialisatiejaar kan evenwel in algemene zin : a) door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, verder worden uitgebreid op basis van een tweejaarlijkse beslissing na overleg met de inrichtende machten van het onderwijs of de representatieve verenigingen ervan;in voorkomend geval worden ook diploma's van secundair onderwijs, ongeacht het studiegebied waarin uitgereikt, en/of studiegetuigschriften van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ongeacht het studiegebied waarin uitgereikt, in aanmerking genomen voor zover de studierichting waarin uitgereikt inhoudelijk verwant is aan het betrokken specialisatiejaar; b) door de inrichtende macht van een onderwijsinstelling verder worden beperkt;in voorkomend geval worden, om reden van inhoudelijke aansluiting, enkel diploma's van secundair onderwijs, uitgereikt in bepaalde studierichtingen van hetzelfde studiegebied, en/of studiegetuigschriften van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in bepaalde studierichtingen van hetzelfde studiegebied, in aanmerking genomen.

Anderzijds kan de inrichtende macht diploma's van secundair onderwijs, ongeacht het studiegebied waarin uitgereikt, en/of studiegetuigschriften van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ongeacht het studiegebied waarin uitgereikt, in aanmerking nemen voor zover de houders een eerste leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs of een eerste studiejaar van het hoger onderwijs hebben beëindigd in een opleiding die inhoudelijk verwant is aan het betrokken specialisatiejaar.

In afwijking op de bepalingen van het eerste en het derde lid en louter voor wat betreft de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004, worden voor de toelating tot een specialisatiejaar enkel de diploma's van secundair onderwijs en de studiegetuigschriften van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs in aanmerking genomen, uitgereikt in studierichtingen die op basis van het ministerieel besluit van 10 maart 1995, zoals gewijzigd, als overeenstemmende onderverdelingen zijn vastgelegd. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting. § 3. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 31 januari toegelaten : de overgang van het eerste leerjaar van de vierde graad van de studierichting verpleegkunde naar het derde leerjaar van de derde graad, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar kinderzorg of thuis- en bejaardenzorg. Onder de studierichting 'verpleegkunde' worden ook de studierichtingen 'psychiatrische verpleegkunde' en 'ziekenhuisverpleegkunde' verstaan.

Art. 26.§ 1. Kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van studierichting. § 3. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 31 januari toegelaten : de overgang van het eerste leerjaar van de vierde graad naar het derde leerjaar van de derde graad, niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar.

Art. 27.Kunnen tot het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de houders van het diploma van secundair onderwijs;2° de houders van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;3° de houders van het attest van het met vrucht afgelegd examen dat toelating verleent tot het eerste leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs;4° voor wat betreft de studierichting verpleegkunde : de leerlingen die uiterlijk op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 21 jaar bereiken, op voorwaarde dat ze met vrucht een door de onderwijsinstelling in kwestie georganiseerd en door de toelatingsklassenraad beoordeeld toelatingsexamen hebben afgelegd als bewijs van algemene, technische en praktische maturiteit om met reële kansen op succes de studierichting verpleegkunde aan te vatten en te volgen.

Art. 28.Kunnen tot het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : a) in de studierichting kleding : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;2° de regelmatige studenten die het eerste studiejaar van het hoger onderwijs met vrucht hebben beëindigd in één van de volgende afdelingen : confectie, kleding-technisch-technologische opvoeding, technisch-technologische opvoeding-optie kleding;b) in de studierichting plastische kunsten : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;2° de regelmatige studenten die het eerste studiejaar van het hoger onderwijs met vrucht hebben beëindigd in de afdeling plastische kunsten;c) in de studierichting verpleegkunde : 1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting.Voor de toepassing van deze bepaling worden de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde, verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde als 'dezelfde studierichting' beschouwd; 2° de regelmatige studenten die het eerste studiejaar van het hoger onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een afdeling verpleging of verpleegkunde.

Art. 29.Kunnen tot het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs studierichting verpleegkunde als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting. Voor de toepassing van deze bepaling worden enerzijds de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde en verpleegkunde en anderzijds de studierichtingen verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde als dezelfde studierichting' beschouwd.

Art. 30.§ 1. Bij toelating van een leerling tot een bepaald leerjaar overeenkomstig de toelatingsvoorwaarden mag enkel rekening gehouden worden met het oriënteringsattest (en de daarop eventueel vermelde beperkingen) van het onmiddellijk lager leerjaar of van het zelfde leerjaar indien het gaat om de overgang van het beroepsvoorbereidend leerjaar naar het tweede leerjaar van de eerste graad of de overgang van het beroepssecundair onderwijs naar het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs. § 2. Een leerling die evenwel voor een zelfde leerjaar over meer dan één oriënteringsattest beschikt ingevolge het overzitten van dit leerjaar, mag zich op het meest gunstige oriënteringsattest beroepen voor de toelating tot het hoger leerjaar. § 3. Voor de leerling die het leerjaar dat hij met vrucht heeft beëindigd, wenst te herbeginnen in een andere onderwijsvorm en/of onderverdeling waarin hij niet werd toegelaten ingevolge de beperking vermeld op het oriënteringsattest B van het onmiddellijk lager leerjaar, kan de toelatingsklassenraad van het leerjaar, de onderwijsvorm en de onderverdeling waarvoor hij opteert, deze beperking opheffen.

Art. 31.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 10, § 1,12, § 1,15, § 1, 16, § 1, 18, 1 en 19, § 1, moeten de leerlingen voor de toelating tot studierichtingen met in de benaming de component topsport' voor het schooljaar in kwestie eveneens in het bezit zijn van een topsportstatuut A of B van de selectiecommissie voor de betrokken sportdiscipline overeenkomstig het topsportconvenant dat is gesloten tussen de onderwijs- en de sportsector.

Art. 32.§ 1. In afwijking op de bepalingen van de artikelen 6, § 1, en 7, § 1, kunnen eveneens tot het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen van het buitengewoon lager of secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarden : a) gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad;b) akkoord van de betrokken personen, die vooraf het advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding moeten hebben ontvangen. § 2. In afwijking op de bepalingen van de artikelen 8, § 1, 9, § 1, 10, § 1, 11, § 1, 12, § 1, 13, § 1, 14, § 1, 15, § 1, 16, § 1, en 17, § 1, kunnen eveneens tot het tweede leerjaar van de eerste graad, het beroepsvoorbereidend leerjaar, het eerste leerjaar van de tweede graad, het tweede leerjaar van de tweede graad, het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs en het eerste leerjaar van de derde graad, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.

Art. 33.Voor uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken van de uiterste overgangsdata, vermeld in de artikelen 6, § 2, 7, § 2, 8, § 2, 9, § 2, 10, § 2, 11, § 2, 12, § 2, en 13, § 2, onder de volgende voorwaarden : 1° gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad;2° de voorwaarden van artikel 6, § 2, respectievelijk 7, § 2, voor zover de afwijking betrekking heeft op de in dit artikel vermelde overgangsdatum.

Art. 34.Om ernstige medische, psychische, sociale of onderwijskundige redenen, kan worden afgeweken van : 1° hetzij de uiterste overgangsdata, vermeld in de artikelen 15, § 2, 16, § 2 en 17, § 2;2° hetzij de voorwaarde dezelfde studierichting' of hetzelfde studiegebied', bedoeld in de artikelen 18, § 1, 19,§ 1, 20,§ 1 en 21,§ 1;3° hetzij de onmogelijkheid tot verandering, bedoeld in de artikelen 18, § 2, 19,§ 2, 20,§ 2 en 21,§ 2, na gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.De toelatingsklassenraad beslist na advies van de begeleidende klassenraad van de studierichting die de leerling volgt in de gevallen bedoeld in 1° en 3°, respectievelijk van de delibererende klassenraad van de studierichting die de leerling heeft gevolgd in de gevallen, bedoeld in 2°.

Art. 35.Gelet op de bepalingen van artikel 52 van voornoemd decreet van 31 juli 1990, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk, eveneens verstaan onder : 1° het eerste leerjaar A : het eerste leerjaar van het algemeen en van het technisch secundair onderwijs van het type II;2° het eerste leerjaar B : het eerste leerjaar van het beroepssecundair onderwijs van het type II;3° het tweede leerjaar van de eerste graad : het tweede gemeenschappelijk leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het tweede leerjaar van het algemeen en van het technisch secundair onderwijs van het type II;4° het beroepsvoorbereidend leerjaar : het tweede leerjaar van het beroepssecundair onderwijs van het type I en het tweede leerjaar van het beroepssecundair onderwijs van het type II;5° het eerste leerjaar van de tweede graad : het derde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I, het derde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II en het getuigschrift van lager secundair onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;6° het tweede leerjaar van de tweede graad : het vierde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het vierde leerjaar van de hogere cyclus van het secundair onderwijs van het type II. Voor de toelating tot het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt onder tweede leerjaar van de tweede graad ook verstaan : het vierde leerjaar van de lagere cyclus van het secundair onderwijs van het type II. Voor de toelating tot het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt onder tweede leerjaar van de tweede graad van het technisch en het beroepssecundair onderwijs ook verstaan : het vierde leerjaar van de lagere cyclus van het technisch en van het beroepssecundair onderwijs van het type II; 7° het eerste leerjaar van de derde graad : het vijfde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs van het type I en het vijfde leerjaar van de hogere cyclus van het secundair onderwijs van het type II;8° het tweede leerjaar van de derde graad : het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;9° het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : het getuigschrift van lager secundair onderwijs;deze gelijkstelling geldt evenwel niet voor toepassing van de artikelen 15, § 1, 2° en 16, § 1, 3°; 10° het diploma van secundair onderwijs : het getuigschrift van hoger secundair onderwijs;11° het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs : het studiegetuigschrift van het zesde leerjaar van het beroepssecundair onderwijs;12° het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs : het eerste leerjaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs;13° het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs : het tweede leerjaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs;14° het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs : het derde leerjaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs. HOOFDSTUK IV. - Bekrachtiging van de studies

Art. 36.Voor de bekrachtiging van de studies komen uitsluitend de regelmatige leerlingen van het schooljaar waarvoor ze zijn ingeschreven in aanmerking.

Art. 37.§ 1. De beslissingen van de delibererende klassenraad voorzien twee mogelijkheden : 1° de leerling wordt beschouwd het leerjaar met vrucht te hebben beëindigd;2° de leerling wordt beschouwd het leerjaar niet met vrucht te hebben beëindigd. § 2. De in § 1 bedoelde beslissingen worden in beginsel genomen uiterlijk op 30 juni van het betrokken schooljaar, doch deze termijn kan voor individuele gevallen worden verlengd tot uiterlijk de eerste schooldag van het daaropvolgend schooljaar.

Art. 38.Een leerling beëindigt met vrucht : 1° het eerste en tweede leerjaar van de eerste graad, het eerste en tweede leerjaar van de tweede graad en het eerste leerjaar van de derde graad, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het volgend leerjaar;2° het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een vervolmakingsjaar, het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en het derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar;3° het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs;4° het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en desgevallend bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs;5° het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het tweede leerjaar van de vierde graad van dezelfde onderwijsvorm en studierichting;6° het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichtingen kleding en plastische kunsten, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en desgevallend bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs;7° het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichting verpleegkunde, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het derde leerjaar van de vierde graad van dezelfde onderwijsvorm en studierichting.Voor wat betreft het schooljaar 2002-2003 worden onder de studierichting verpleegkunde de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde verstaan; 8° het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichting verpleegkunde, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en desgevallend bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs.Voor wat betreft de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004 worden onder de studierichting verpleegkunde de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde verstaan.

Art. 39.Als oriënteringsattesten worden onderscheiden : 1° het oriënteringsattest A, waarop vermeld wordt dat de leerling het leerjaar met vrucht beëindigd heeft in de betrokken onderwijsinstelling en derhalve tot het volgend leerjaar mag worden toegelaten. Het model van het oriënteringsattest A en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 1; 2° het oriënteringsattest B, waarop vermeld wordt dat de leerling het leerjaar met vrucht beëindigd heeft in de betrokken onderwijsinstelling en derhalve tot het volgend leerjaar mag worden toegelaten, behalve in bepaalde onderwijsvormen en/of onderverdelingen. Het model van het oriënteringsattest B en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 2; 3° het oriënteringsattest C, waarop vermeld wordt dat de leerling hetzij het leerjaar in de betrokken onderwijsinstelling heeft beëindigd doch niet met vrucht, hetzij het leerjaar, de onderwijsvorm en de onderverdeling slechts gedurende een gedeelte van het schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling heeft gevolgd. Het model van het oriënteringsattest C en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 3.

Art. 40.§ 1. Het oriënteringsattest A kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, het tweede leerjaar van de derde graad, het derde leerjaar van de derde graad, het tweede leerjaar van de vierde graad (studierichtingen kleding en plastische kunsten) en het derde leerjaar van de vierde graad (studierichting verpleegkunde, waaronder ook de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde worden verstaan). § 2. Het oriënteringsattest B kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het eerste leerjaar B, het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen, het kunst- en het beroepssecundair onderwijs, het tweede leerjaar van de derde graad,het derde leerjaar van de derde graad en de leerjaren van de vierde graad. § 3. Het oriënteringsattest C kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen en het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs.

Art. 41.Op het einde van het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B, wordt het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd en er nog geen houder van zijn.

Het model van het getuigschrift van basisonderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 4.

Art. 42.Op het einde van het beroepsvoorbereidend leerjaar, wordt het getuigschrift gelijkwaardig met het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd en nog geen houder zijn van het getuigschrift van basisonderwijs.

Het model van het getuigschrift gelijkwaardig met het getuigschrift van basisonderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 5.

Art. 43.Op het einde van het tweede leerjaar van de eerste graad en van het beroepsvoorbereidend leerjaar, wordt het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.

Het model van het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 6.

Art. 44.Op het einde van het tweede leerjaar van de tweede graad, wordt het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die het eerste en het tweede leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd.

Het model van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 7.

Art. 45.Op het einde van het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de tweede graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.

Het model van het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de tweede graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 8.

Art. 46.Op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch en het kunstsecundair onderwijs, wordt het diploma van secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die houder zijn van het door een onderwijsinstelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs en die het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd.

Het model van het in dit artikel bedoeld diploma van secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 9.

Art. 47.Op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.

Het model van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 10.

Art. 48.Op het einde van het derde leerjaar van de derde graad van het technisch en het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, wordt het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.

Het model van het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 11.

Art. 49.Op het einde van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, wordt het diploma van secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die houder zijn van het door een onderwijsinstelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, en die het eerste leerjaar van de derde graad, het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, met vrucht hebben beëindigd.

Het model van dit diploma van secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 12.

Art. 50.Op het einde van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, wordt het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd doch, overeenkomstig de bepalingen van artikel 49, niet in aanmerking komen voor het diploma van secundair onderwijs.

Het model van het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 11.

Art. 51.Aan de regelmatige leerlingen die het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen of het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs, geheel of ten dele hebben gevolgd, wordt een attest van regelmatige lesbijwoning uitgereikt.

Het model van het attest van regelmatige lesbijwoning en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 13.

Art. 52.Op het einde van het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichtingen kleding en plastische kunsten, wordt het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd, doch, overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, niet in aanmerking komen voor het diploma van secundair onderwijs.

Het model van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 14.

Art. 53.§ 1. Op het einde van het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichting verpleegkunde, wordt het diploma in de verpleegkunde uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd, ongeacht het, overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, eventueel in aanmerking komen voor het diploma van secundair onderwijs.

Het model van het diploma in de verpleegkunde en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 15. § 2. In afwijking op de bepalingen van § 1 wordt tijdens de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004 op het einde van het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichting psychiatrische verpleegkunde respectievelijk ziekenhuisverpleegkunde, het diploma in de psychiatrische verpleegkunde respectievelijk ziekenhuisverpleegkunde uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd, ongeacht het, overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, eventueel in aanmerking komen voor het diploma van secundair onderwijs.

Het model van het diploma in de psychiatrische verpleegkunde en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 16.

Het model van het diploma in de ziekenhuisverpleegkunde en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 17.

Art. 54.Aan de regelmatige leerlingen die houder zijn van het door een onderwijsinstelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, en die het eerste, het tweede en - voor wat betreft de studierichting verpleegkunde - het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben volbracht, wordt het diploma van secundair onderwijs toegekend.

Het model van het in dit artikel bedoeld diploma van secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 18 voor wat betreft de studierichtingen kleding en plastische kunsten.

Het model voor het in dit artikel bedoeld diploma van secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 19 voor wat betreft de studierichting verpleegkunde.

Voor wat betreft de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004 worden onder de studierichting verpleegkunde de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde verstaan.

Art. 55.Een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die voldaan hebben aan de voorwaarden inzake de basiskennis van het bedrijfsbeheer, opgenomen in de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en in het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van hoofdstuk I van titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.

Dat getuigschrift kan enkel worden uitgereikt in het tweede en derde leerjaar van de derde graad en in de vierde graad.

Het model van het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 20.

Art. 56.§ 1. Een geïntegreerde proef wordt ingericht in : a) het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs;b) het tweede leerjaar van de derde graad van het technisch, het kunst- en het beroepssecundair onderwijs;c) het derde leerjaar van de derde graad van het technisch, het kunst- en het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar;d) het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichtingen kleding en plastische kunsten;e) het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichting verpleegkunde;voor wat betreft de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004 worden onder de studierichting verpleegkunde' de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde' en ziekenhuisverpleegkunde' verstaan. § 2. De onder § 1 bedoelde proef slaat op vakken van het fundamenteel gedeelte van de optie, dat de gekozen studierichting bepaalt, zoals bedoeld in artikel 48, 7°, van voornoemd decreet van 31 juli 1990.

Deze proef, die ook de vorm van een eindwerk mag aannemen, wordt beoordeeld door de leraars die de betrokken vakken onderwijzen evenals door deskundigen op het vlak van de te beoordelen kwalificatie, die in aantal het aantal leraars niet mogen overschrijden en die niet tot de betrokken onderwijsinstelling behoren.

Onder de personen die de geïntegreerde proef met betrekking tot verpleegkunde beoordelen, moet er een arts zijn.

De deskundigen worden in de loop van het schooljaar aangeduid door de inrichtende macht of haar afgevaardigde.

Het resultaat van de proef zal een belangrijk element betekenen in de beslissing van de delibererende klassenraad.

Art. 57.Onverminderd de bepalingen van artikel 56, is het met vrucht beëindigen van leerjaren van het voltijds secundair onderwijs niet noodzakelijk gebonden aan het slagen voor afzonderlijke toetsen, examens of proeven over een deel of het geheel van de vorming. De organisatie hiervan ressorteert dan ook exclusief onder de bevoegdheid van de inrichtende machten van het onderwijs.

Art. 58.Gelet op artikel 52 van voornoemd decreet van 31 juli 1990, wordt : 1° voor de toepassing van artikel 44 eveneens verstaan onder : eerste leerjaar van de tweede graad : het derde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het derde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;2° voor de toepassing van de artikelen 46 en 49, eveneens verstaan onder : a) door een onderwijsinstelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : een gehomologeerd of door de examencommissie uitgereikt getuigschrift van lager secundair onderwijs (onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs) en een gehomologeerd of door de examencommissie uitgereikt getuigschrift van lager secundair onderwijs (onderwijsvorm : algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs) tezamen met een oriënteringsattest A of B van het vierde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I of van het vierde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;b) eerste leerjaar van de derde graad : het vijfde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs van het type I en het vijfde leerjaar van de hogere cyclus van het secundair onderwijs van het type II;c) tweede leerjaar van de derde graad : het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;3° voor de toepassing van artikel 54, eveneens verstaan onder : a) door een onderwijsinstelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : een gehomologeerd of door de examencommissie uitgereikt getuigschrift van lager secundair onderwijs;b) het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs : het eerste leerjaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, gevolgd in het schooljaar 1995-1996.

Art. 59.Behoudens de directeur kan elke gemandateerde van de inrichtende macht met de ondertekening van de studiebewijzen worden belast. In voorkomend geval worden in het model opgenomen in de respectieve bijlagen enerzijds de woorden 'directeur van de bovengenoemde instelling' vervangen door de woorden 'gemandateerde van de inrichtende macht van de bovengenoemde instelling' en anderzijds, onderaan, de woorden 'De directeur' vervangen door de woorden 'De gemandateerde van de inrichtende macht'. HOOFDSTUK V. - Overzitten van leerjaren

Art. 60.§ 1. Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk III, zijn de leerlingen die een leerjaar overzitten regelmatig, indien zij : 1° slechts in het bezit zijn van een oriënteringsattest B of C van het betreffend leerjaar;2° opteren voor een andere onderwijsvorm en/of onderverdeling van het betreffend leerjaar;3° een gelijkwaardig leerjaar aanvankelijk hebben gevolgd in een onderwijsinstelling van een buitenlands onderwijsstelsel;4° het betreffend leerjaar aanvankelijk hebben gevolgd in een door de Franse of Duitstalige Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling;5° opteren voor het eerste leerjaar A na het met vrucht beëindigd hebben van het eerste leerjaar B. § 2. Met inachtname van de bepalingen van § 1, is het aantal keren dat een leerling een leerjaar als regelmatige leerling kan overzitten, niet beperkt. HOOFDSTUK VI. - De rechtspositie van de leerling Afdeling 1. - Schoolreglement

Art. 61.§ 1. Elke inrichtende macht maakt voor elk van haar onderwijsinstellingen een schoolreglement op waarin rechten en plichten van elke leerling worden vastgelegd.

Het schoolreglement bestaat ten minste uit het studie-, het orde- en het tuchtreglement. § 2. Zoals gesteld in artikel III.1, § 2, van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I, eerbiedigen het schoolreglement en het pedagogisch project van de onderwijsinstelling de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.

Art. 62.Zoals gesteld in hetzelfde artikel III.1, § 2, van het decreet van 28 juni 2002 : 1° stelt de inrichtende macht, voorafgaand aan de eerste inschrijving van een leerling, de betrokken personen en de leerling in kennis van het pedagogisch project en het schoolreglement van de onderwijsinstelling.Bedoelde inkennisstelling impliceert dat de betrokken personen en de leerling op hun verzoek toelichting krijgen bij dit project en reglement en dat dit project en reglement onder geschreven vorm aan de betrokken personen en de leerling worden overhandigd; 2° wordt de inschrijving genomen na instemming van de betrokken personen met dit project en dit reglement. Afdeling 2. - Orde- en tuchtmaatregelen

Art. 63.Ordemaatregelen worden genomen door de personeelsleden van de onderwijsinstelling.

Ordemaatregelen strekken er in beginsel toe om, naar aanleiding van gedragingen die het ordentelijk verstrekken van het onderwijs hinderen, de leerling ertoe te brengen zijn gedrag te verbeteren en alzo aan te passen aan de vereisten van een goede samenwerking van personeelsleden en leerling.

Ordemaatregelen mogen het voordeel, dat de leerling uit het verstrekken van het onderwijs haalt, niet ontnemen.

Art. 64.Tuchtmaatregelen worden genomen door de directeur, de afgevaardigde van de inrichtende macht of door de inrichtende macht zelf.

Zo de tuchtmaatregel de definitieve uitsluiting behelst, zijnde de ontneming aan de leerling van het recht nog langer de lessen te kunnen volgen in de betrokken onderwijsinstelling, dan dient voorafgaandelijk het advies van de begeleidende klassenraad te worden ingewonnen.

Tuchtmaatregelen worden genomen wanneer het gedrag van een leerling een gevaar vormt voor het ordentelijk verstrekken van het onderwijs en/of de verwezenlijking van het eigen pedagogisch project van de onderwijsinstelling in het gedrang brengt.

Tuchtmaatregelen bedoelen nadeel toe te brengen aan de gestrafte, door hem in de voordelen, die hij uit het verstrekken van het onderwijs haalt, te treffen.

Art. 65.§ 1. In het belang van de leerling zijn het tuchtdossier en de tuchtmaatregelen niet overdraagbaar van de ene onderwijsinstelling naar de andere. § 2. Bij definitieve uitsluiting gedurende het schooljaar zal de leerling bij het zoeken naar een andere onderwijsinstelling actief worden bijgestaan door de onderwijsinstelling waarvan hij wordt uitgesloten en door het begeleidend centrum voor leerlingenbegeleiding.

Art. 66.In het geval tuchtmaatregelen genomen worden, worden alleszins volgende regels gerespecteerd : 1° de betrokken personen alsmede de leerling, eventueel bijgestaan door een raadsman, worden voorafgaandelijk gehoord;2° elke genomen beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd;3° elke beslissing wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan de betrokken personen voordat de tuchtmaatregel van kracht wordt;4° er is geen mogelijkheid om tot collectieve uitsluitingen over te gaan;5° de tuchtstraf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten;6° de betrokken personen hebben inzage in het dossier van de leerling.

Art. 67.Het tuchtreglement bepaalt bij welk orgaan van de onderwijsinstelling en volgens welke regels tegen de tuchtmaatregel van de definitieve uitsluiting kan worden opgekomen. Afdeling 3. - Beslissing en van de delibererende klassenraad over

regelmatige leerlingen

Art. 68.In het geval de delibererende klassenraad een beslissing neemt die wordt betwist door de betrokken personen, kunnen deze drie werkdagen, volgend op de werkdag waarop hen die beslissing werd meegedeeld, het recht doen gelden op overleg met de afgevaardigde van de inrichtende macht of de voorzitter van de delibererende klassenraad of zijn afgevaardigde.

Bij betwisting maken de betrokken personen hun redenen kenbaar.

De afgevaardigde van de inrichtende macht of de voorzitter van de delibererende klassenraad of zijn afgevaardigde toont, aan de hand van het dossier van de betrokken leerling aan, dat de door de delibererende klassenraad genomen beslissing gegrond is.

Art. 69.De afgevaardigde van de inrichtende macht of de voorzitter van de delibererende klassenraad of zijn afgevaardigde kan na dergelijk overleg, indien nodig, de delibererende klassenraad zo spoedig mogelijk opnieuw doen bijeenkomen.

Art. 70.Onafgezien de al dan niet betwisting door de betrokken personen van de beslissing van de delibererende klassenraad, wordt de inrichtende macht steeds het recht voorbehouden de delibererende klassenraad opnieuw te doen samenkomen, teneinde een door de inrichtende macht zelf omstreden beslissing te heroverwegen. Afdeling 4. - De beroepscommissie

Art. 71.Elke inrichtende macht bepaalt de samenstelling en de procedure van de beroepscommissie.

Deze commissie bestaat evenwel minstens uit drie leden. Met uitzondering van de directeur, kunnen de leden van de delibererende klassenraad er geen deel van uitmaken.

Art. 72.De beroepscommissie is bevoegd voor de behandeling van de door de betrokken personen betwiste beslissing van de delibererende klassenraad.

Een beroep kan slechts worden ingesteld na toepassing van artikel 68 en binnen een termijn van 5 werkdagen nadat het in dit artikel bedoeld overleg heeft plaatsgevonden of, indien het desbetreffend overleg heeft geleid tot een nieuwe bijeenkomst van de delibererende klassenraad, binnen een termijn van 5 werkdagen nadat het resultaat van deze bijeenkomst aan de betrokken personen werd meegedeeld.

Art. 73.Het resultaat van het door de beroepscommissie uitgevoerd onderzoek wordt aan de inrichtende macht meegedeeld.

Vervolgens beslist de inrichtende macht of de delibererende klassenraad wel of niet opnieuw dient samen te komen met het oog op het nemen van een definitieve beslissing.

Art. 74.Indien overeenkomstig artikel 73 de delibererende klassenraad opnieuw dient samen te komen om een definitieve beslissing ten aanzien van de betrokken leerling te nemen, dient dit te gebeuren uiterlijk op 20 september van het daaropvolgend schooljaar. De betrokken personen worden van deze beslissing, die dient gemotiveerd, onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepalingen met betrekking tot de studierichting verpleegkunde

Art. 75.§ 1. De studierichting verpleegkunde, die met ingang van het schooljaar 2002-2003 geleidelijk, leerjaar na leerjaar, in de plaats komt van de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde, wordt georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van : 1° de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1977 inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger (77/453/EEG), gewijzigd door de richtlijn van 10 oktober 1989 (89/595/EEG);2° het ministerieel besluit van 14 januari 1993 tot vaststelling van de lijst van diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, uitgereikt door de lidstaten van de Europese Unie. § 2. De studierichting psychiatrische verpleegkunde, die met ingang van het schooljaar 2002-2003 geleidelijk, leerjaar na leerjaar, wordt afgebouwd, wordt georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van de aanbeveling van 16 april 1986 van het Raadgevend Comité voor de opleiding op het gebied van de verpleegkunde, opgericht door de Raad van de Europese Gemeenschappen, voor een richtlijn betreffende de psychiatrische verpleegkunde in de Europese Unie. § 3. De studierichting ziekenhuisverpleegkunde, die met ingang van het schooljaar 2002-2003 geleidelijk, leerjaar na leerjaar, wordt afgebouwd, wordt georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn en het ministerieel besluit vermeld in § 1.

Art. 76.§ 1. Klinisch onderwijs, zoals bepaald in de richtlijn en het ministerieel besluit, vermeld in artikel 75, § 1 en 3, en in de aanbeveling, vermeld in artikel 75, § 2, omvat stage en de voorbereiding, verslaggeving en bespreking hiervan, evenals gerichte studiebezoeken. § 2. Het klinisch onderwijs verloopt onder de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen.

De organisatie van de stages, het opvoedkundig toezicht op en de stagebegeleiding van de leerlingen, moet onder de eindverantwoordelijkheid vallen van een leraar : 1° gegradueerde verple(e)g(st)er, of 2° gegradueerde verloskundige of vroedvrouw, of 3° gebrevetteerde verple(e)g(st)er, voor zover betrokkene tijdens het schooljaar 1995-1996 al met een dergelijke verantwoordelijkheid was belast.

Art. 77.Tussen de onderwijsinstelling en de stageverlenende instelling moet een schriftelijke stageovereenkomst worden gesloten, waarin ten minste de volgende punten worden opgenomen : 1° de namen van de wederzijdse verantwoordelijken;2° het aantal leerlingen per dienst per stageperiode;3° de studiejaren;4° de duur en de spreiding van de stages in de tijd;5° de verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid en begeleiding van de stages. Daarenboven verklaart de stageverlenende instelling in de stageovereenkomst te voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 79, § 3.

Art. 78.De stages worden georganiseerd in erkende diensten in de intramurale, de transmurale, de ambulante sector en de thuisverpleging.

Hoogtechnologische diensten en eenheden zijn uitgesloten.

Art. 79.§ 1. Ten minste 75 % van het totale stagevolume wordt georganiseerd in stagediensten, gevestigd in het Nederlands taalgebied of afhangend van een instelling gevestigd in Brussel-Hoofdstad die, wegens haar organisatie, niet kan worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Franse Gemeenschap. § 2. De in § 1 bedoelde diensten en instellingen moeten beschikken over de nodige klinische, sociale en pedagogische hulpmiddelen voor de opleiding van de leerlingen. § 3. De in § 1 bedoelde diensten en instellingen moeten door de bevoegde instanties erkend zijn, overeenkomstig de vigerende reglementering.

De Vlaamse regering, op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kan aanvullende normen bepalen om erkende diensten als stagediensten te laten functioneren.

Art. 80.§ 1. Bij de keuze van de stagedienst zal de onderwijsinstelling er op toezien dat de leerlingen vertrouwd worden gemaakt met een waaier van gezondheids- en/of ziektetoestanden, medisch-sociale aspecten en een diversiteit van verpleegkundige verzorgingsmogelijkheden, die overeenstemmen met de diverse stadia van de opleiding.

Tijdens de stage moeten de leerlingen de mogelijkheid hebben om op progressieve wijze de verantwoordelijkheid op te nemen voor welbepaalde taken.

De leerlingen moeten in staat gesteld worden een methodische evaluatie te maken van de verpleegkundige verzorging. § 2. De leerervaringen, opgedaan door de leerlingen, moeten tenminste besproken worden met een leraar : 1° gegradueerde verple(e)g(st)er, of 2° gegradueerde verloskundige of vroedvrouw, of 3° gebrevetteerde verple(e)g(st)er, voor zover betrokkene tijdens het schooljaar 1995-1996 al met dergelijke besprekingen van leerervaringen was belast. Daarnaast worden de leerervaringen, opgedaan door de leerlingen, bij voorkeur ook besproken met de hoofdverpleegkundige en/of de stagementor van de stagedienst. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 81.Worden met ingang van 1 september 2002 opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 4 december 1991, 20 juli 1994, 10 mei 1995, 30 mei 1996 en 31 augustus 2001, met uitzondering van : a) artikel 48 en de bijlagen 1, 2, 3 en 21, die worden opgeheven met ingang van 1 september 1998;b) de artikelen 9, § 1, 36, § 1,40 en 56 en de bijlage 7, die worden opgeheven met ingang van 1 september 1999;2° het ministerieel besluit van 10 maart 1995 tot vastlegging van de overeenstemmende onderverdelingen in het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 mei 1996, 30 juni 1997, 13 juli 1998, 14 juni 1999, 3 mei 2000 en 6 juni 2001, met uitzondering van de bepalingen betreffende de toegang tot het derde leerjaar van de derde graad, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, die worden opgeheven met ingang van 1 september 2004.

Art. 82.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002, met uitzondering van : 1° artikel 55 en de bijlagen 1, 2, 3 en 20, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1998;2° de artikelen 9, § 1, 39 en 44 en de bijlage 7, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1999;3° de artikelen 25, § 3, 26, § 3, en 59, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2000.

Art. 83.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 1. - Oriënteringsattest A. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS - ORIENTERINGSATTEST A Benaming, adres en nummer van de instelling .. . . . . . . . . . . . . . (1) graad van het secundair onderwijs.

Onderwijsvorm : . . . . . (2) Onderverdeling : . . . . . (3) . . . . . (4) leerjaar . . . . . (5) Administratieve groep : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (6), geboren te . . . . . , op . . . . . (7), met als stamnummer in de instelling : . . . . . 1° van 1 september .......... tot 30 juni ......... als regelmatige leerling het voornoemd leerjaar van het secundair onderwijs heeft gevolgd; 2° in de bovengenoemde instelling, graad, onderwijsvorm en onderverdeling dit leerjaar met vrucht heeft beëindigd;3° overeenkomstig de toelatingsvoorwaarden tot het volgend leerjaar mag worden toegelaten. Hij/Zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te .................................................., op 30 juni ......................

Stempel van de instelling De directeur 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) "eerste", "tweede","derde" of "vierde";(2) - voor de leerjaren van de eerste graad : de stippellijn dik doorstrepen; - voor de leerjaren van de tweede en de derde graad : "algemeen secundair onderwijs", "technisch secundair onderwijs", "kunstsecundair onderwijs" of beroepssecundair onderwijs"; - voor de leerjaren van de vierde graad : "beroepssecundair onderwijs"; (3) - voor het eerste leerjaar van de eerste graad : de stippellijn dik doorstepen; - voor het tweede leerjaar van de eerste graad staat "onderverdeling" = "basisoptie"; voor het beroepsvoorbereidend leerjaar staat "onderverdeling" = "één beroepenveld" of "een combinatie van twee beroepenvelden"; voor de leerjaren van de tweede, de derde, en de vierde graad staat "onderverdeling" = "studierichting"; (4) "eerste", "tweede" of "beroepsvoorbereidend";(5) - voor het eerste leerjaar van de eerste graad : "A" of "B"; - voor de overige leerjaren : de stippellijn dik doorstrepen; (6) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(7) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 2. - Oriënteringsattest B. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS - ORIENTERINGSATTEST B Benaming, adres en nummer van de instelling .. . . . . . . . . . . . . . (1) graad van het secundair onderwijs.

Onderwijsvorm : . . . . . (2) Onderverdeling : . . . . . (3) . . . . . (4) leerjaar . . . . . (5) Administratieve groep : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (6), geboren te . . . . . , op . . . . . (7), met als stamnummer in de instelling : . . . . . 1° van 1 september .......... tot 30 juni ......... als regelmatige leerling het voornoemd leerjaar van het secundair onderwijs heeft gevolgd; 2° in de bovengenoemde instelling, graad, onderwijsvorm en onderverdeling dit leerjaar met vrucht heeft beëindigd;3° overeenkomstig de toelatingsvoorwaarden tot het volgend leerjaar mag worden toegelaten, behalve in : (8) - de hiernavermelde onderverdeling(en) : .. . . . . . . . . ; - de hiernavermelde onderwijsvorm(en) : . . . . . . . . . .

Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te .................................................., op 30 juni ......................

Stempel van de instelling De directeur 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) "eerste", "tweede" of "derde";(2) - voor de leerjaren van de eerste graad : de stippellijn dik doorstrepen; - voor de leerjaren van de tweede graad : "algemeen secundair onderwijs", "technisch secundair onderwijs", "kunstsecundair onderwijs" of "beroepssecundair onderwijs"; - voor het eerste leerjaar van de derde graad : "technisch secundair onderwijs"; (3) - voor het eerste leerjaar van de eerste graad : de stippellijn dik doorstrepen; - voor het tweede leerjaar van de eerste graad staat "onderverdeling" = "basisoptie"; voor het beroepsvoorbereidend leerjaar staat "onderverdeling" = "één beroepenveld" of "een combinatie van twee beroepenvelden"; voor de leerjaren van de tweede en de derde graad staat "onderverdeling" = "studierichting"; (4) "eerste", "tweede" of "beroepsvoorbereidend";(5) - voor het eerste leerjaar van de eerste graad : "A"; - voor de overige leerjaren : de stippellijn dik doorstrepen; (6) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(7) de maand van de geboortedatum voluit in letters;(8) - voor het eerste leerjaar A : één van de volgende mogelijkheden vermelden en bij het niet gebruikte gedachtenstreepje de stippellijn dik doorstrepen : * bij het eerste gedachtenstreepje : "Grieks-Latijn en Latijn"; * bij het eerste gedachtenstreepje : "Grieks-Latijn, Latijn, Moderne wetenschappen, R. Steinerpedagogie en Yeshiva"; * bij het tweede gedachtenstreepje : "het tweede leerjaar van de eerste graad"; - voor het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs : bij het eerste gedachtenstreepje de stippellijn dik doorstrepen en bij het tweede gedachtenstreepje vermelden : "technisch secundair onderwijs"; - voor de overige leerjaren : bij hetzij het eerste gedachtenstreepje, hetzij het tweede gedachtenstreepje de stippellijn dik doorstrepen.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 3 : Oriënteringsattest C. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS - ORIENTERINGSATTEST C Benaming, adres en nummer van de instelling .. . . . . . . . . . . . . . (1) graad van het secundair onderwijs.

Onderwijsvorm : . . . . . (2) Onderverdeling : . . . . . (3) . . . . . (4) leerjaar . . . . . (5) Administratieve groep : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (6), geboren te . . . . . , op . . . . . (7), met als stamnummer in de instelling : . . . . . 1° van .................(8) tot ................ (8) als regelmatige leerling het voornoemd leerjaar van het secundair onderwijs heeft gevolgd in de bovengenoemde instelling, graad, onderwijsvorm en onderverdeling (9); 2° in de bovengenoemde instelling, graad, onderwijsvorm en onderverdeling dit leerjaar niet met vrucht heeft beëindigd (9); 3° overeenkomstig de toelatingsvoorwaarden niet tot het volgend leerjaar mag worden toegelaten, behalve tot ............................................................ (9).

Hij/Zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te .................................................., op ............................... (10).

Stempel van de instelling De directeur 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) "eerste", "tweede", "derde" of "vierde";(2) - voor de leerjaren van de eerste graad : de stippellijn dik doorstrepen; - voor de leerjaren van de tweede en de derde graad : "algemeen secundair onderwijs", "technisch secundair onderwijs", "kunstsecundair onderwijs" of "beroepssecundair onderwijs"; - voor de leerjaren van de vierde graad : "beroepssecundair onderwijs"; (3) - voor het eerste leerjaar van de eerste graad : de stippellijn dik doorstrepen; - voor het tweede leerjaar van de eerste graad staat "onderverdeling" = "basisoptie"; voor het beroepsvoorbereidend leerjaar staat "onderverdeling" = "één beroepenveld" of "een combinatie van twee beroepenvelden"; voor de leerjaren van de tweede,de derde en de vierde graad staat "onderverdeling" = "studierichting"; (4) "eerste", "tweede", "derde" of "beroepsvoorbereidend";(5) - voor het eerste leerjaar van de eerste graad : "A" of "B"; - voor het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs : "(vervolmakingsjaar)"; - voor het derde leerjaar van de derde graad van het technisch, kunst- en beroepssecundair onderwijs, voor zover ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar : "(specialisatiejaar)"; - voor de overige leerjaren : de stippellijn dik doorstrepen; (6) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(7) de maand van de geboortedatum voluit in letters; (8) steeds respectievelijk "1 september ... » en "30 juni .... » , behalve bij uitreiking als een attest dat slechts een gedeelte van het schooljaar dekt wanneer de effectief gevolgde studieperiode wordt vermeld; (9) - indien het model wordt gebruikt als een attest dat slechts een gedeelte van het schooljaar dekt : de rubrieken 2° en 3° schrappen; - indien het model wordt gebruikt als een attest voor een leerjaar dat niet met vrucht werd beëindigd : * de woorden "in de bovengenoemde onderwijsinstelling, graad, onderwijsvorm en onderverdeling" van rubriek 1° schrappen; * in rubriek 3° de woorden "behalve tot... » , naargelang van het geval, - hetzij schrappen; - hetzij vervolledigen met "het beroepsvoorbereidend leerjaar". Dit is het geval indien het oriënteringsattest C wordt uitgereikt aan een leerling die een eerste leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs niet met vrucht heeft beëindigd; - hetzij vervolledigen met "het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs". Dit is het geval indien het oriënteringsattest C wordt uitgereikt aan een leerling die het tweede leerjaar van de eerste graad of het beroepsvoorbereidend leerjaar niet met vrucht heeft beëindigd, doch uiterlijk op 31 december daaropvolgend de leeftijd van 16 jaar zal bereiken; (10) - indien het model wordt gebruikt als een attest dat slechts een gedeelte van het schooljaar dekt : datum van de laatste dag van de betreffende studieperiode vermelden; - indien het model wordt gebruikt als een attest voor een leerjaar dat niet met vrucht werd beëindigd : steeds "30 juni .... » .

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 4. - Getuigschrift van basisonderwijs. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS GETUIGSCHRIFT VAN BASISONDERWIJS ingesteld bij de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht (artikel 6) Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), met vrucht het eerste leerjaar........ (3) van het secundair onderwijs heeft beëindigd in bovengenoemde instelling.

Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te........................, op 30 juni....

De houder, De directeur, Stempel van de instelling. 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters;(3) "A" of "B". Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 5 Getuigschrift gelijkwaardig met het getuigschrift van basisonderwijs 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS GETUIGSCHRIFT GELIJKWAARDIG MET HET GETUIGSCHRIFT VAN BASISONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), met vrucht het beroepsvoorbereidend leerjaar van het secundair onderwijs heeft beëindigd in bovengenoemde instelling.

Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te........................, op 30 juni....

De houder, De directeur, Stempel van de instelling. 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 6. - Getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS GETUIGSCHRIFT VAN DE EERSTE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), met vrucht het . . . . . (3) van het secundair onderwijs heeft beëindigd in bovengenoemde instelling.

Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te........................, op 30 juni....

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters;(3) "tweede leerjaar van de eerste graad" of "beroepsvoorbereidend leerjaar". Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 7. - Getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS GETUIGSCHRIFT VAN DE TWEEDE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . .

Onderwijsvorm : . . . . . (1) Studierichting : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (2), geboren te . . . . . , op . . . . . (3), 1° als regelmatige leerling het eerste en het tweede leerjaar van de tweede graad van het secundair onderwijs heeft gevolgd;2° het laatstgenoemde leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling, onderwijsvorm en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te .................................................., op 30 juni ....

De houder De directeur Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) « algemeen secundair onderwijs", "technisch secundair onderwijs", "kunstsecundair onderwijs" of "beroepssecundair onderwijs";(2) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(3) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 8. - Studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de tweede graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een vervolmakingsjaar. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS STUDIEGETUIGSCHRIFT VAN HET DERDE LEERJAAR VAN DE TWEEDE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS, INGERICHT ONDER DE VORM VAN EEN VERVOLMAKINGSJAAR Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs Studierichting : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), 1° als regelmatige leerling het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een vervolmakingsjaar, heeft gevolgd;2° dit leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling, onderwijsvorm en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te.............................., op 30 juni ......

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 9. - Diploma van secundair onderwijs (algemeen, technisch en kunstsecundair onderwijs). 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIPLOMA VAN SECUNDAIR ONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Onderwijsvorm : . . . . . (1) Studierichting : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (2), geboren te . . . . . , op . . . . . (3), 1° houder is van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs;2° als regelmatige leerling het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs heeft gevolgd;3° met vrucht het tweede leerjaar van de derde graad heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling, onderwijsvorm en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te.............................., op 30 juni .......

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) « algemeen secundair onderwijs", "technisch secundair onderwijs" of "kunstsecundair onderwijs";(2) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(3) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 10. - Studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS STUDIEGETUIGSCHRIFT VAN HET TWEEDE LEERJAAR VAN DE DERDE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs Studierichting : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), 1° als regelmatige leerling het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft gevolgd;2° dit leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling, onderwijsvorm en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te.............................., op 30 juni ......

De houder, De directeur, Stempel van de instelling. 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 11. - Studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS STUDIEGETUIGSCHRIFT VAN HET DERDE LEERJAAR VAN DE DERDE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS, INGERICHT ONDER DE VORM VAN EEN SPECIALISATIEJAAR Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Onderwijsvorm : . . . . . (1) Studierichting : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (2), geboren te . . . . . , op . . . . . (3), 1° als regelmatige leerling het derde leerjaar van de derde graad van het...................(1), ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, heeft gevolgd; 2° dit leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling, onderwijsvorm en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te........................, op 30 juni....

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) « technisch secundair onderwijs", "kunstsecundair onderwijs" of "beroepssecundair onderwijs";(2) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(3) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 12. - Diploma van secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs - derde graad). 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIPLOMA VAN SECUNDAIR ONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs.

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), 1° houder is van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs;2° als regelmatige leerling het eerste leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en het tweede en het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft gevolgd;3° met vrucht het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft beëindigd in de studierichting : .. . . . ; 4° met vrucht het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling in .. . . . . . . . . (3).

Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te........................, op 30 juni....

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters;(3) één van de volgende mogelijkheden : - "de studierichting", gevolgd door de betrokken benaming en de term "(specialisatiejaar)"; - "het naamloos leerjaar".

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 13 : Attest van regelmatige lesbijwoning 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS ATTEST VAN REGELMATIGE LESBIJWONING Benaming en adres van de onderwijsinstelling : .. . . . . . . . . . . . . .

Onderwijsvorm : . . . . . (1) Studierichting : . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (2), geboren te . . . . . , op . . . . . (3), als regelmatige leerling van . . . . . (4) tot . . . . . (4) het derde leerjaar van de derde graad, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs, heeft gevolgd in de bovengenoemde instelling, onderwijsvorm en studierichting.

Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te........................, op..................(5) De houder, De directeur, 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) "algemeen secundair onderwijs" of "kunstsecundair onderwijs";(2) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(3) de maand van de geboortedatum voluit in letters; (4) steeds respectievelijk "1 september .... » en "30 juni .... » , behalve bij uitreiking als een attest dat slechts een gedeelte van het schooljaar dekt wanneer de effectief gevolgde studieperiode wordt vermeld; (5) steeds "30 juni .... » , behalve bij uitreiking als een attest dat slechts een gedeelte van het schooljaar dekt wanneer de datum van de laatste dag van de effectief gevolgde studieperiode wordt vermeld.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 14. - Studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs. 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS STUDIEGETUIGSCHRIFT VAN HET TWEEDE LEERJAAR VAN DE VIERDE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs Studierichting : . . . . . (1) Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (2), geboren te..................., op......................(3), 1° als regelmatige leerling het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft gevolgd;2° dit leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling, onderwijsvorm en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te.........., op 30 juni ...........................

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) « kleding" of "plastische kunsten";(2) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(3) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 15 : Diploma in de verpleegkunde (uitgereikt vanaf het schooljaar 2004-2005). 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIPLOMA IN DE VERPLEEGKUNDE Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs Studierichting : verpleegkunde Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), 1° als regelmatige leerling de vierde graad van de bovengenoemde onderwijsvorm heeft gevolgd;2° deze graad met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften, met inbegrip van de richtlijn (77/453/EEG) van 27 juni 1977 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, werden nageleefd.

Gegeven te.........., op 30 juni ...........................

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 16 : Diploma in de psychiatrische verpleegkunde (uitgereikt tot en met het schooljaar 2003-2004). 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIPLOMA IN DE PSYCHIATRISCHE VERPLEEGKUNDE Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs Studierichting : psychiatrische verpleegkunde Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), 1° als regelmatige leerling de vierde graad van de bovengenoemde onderwijsvorm heeft gevolgd;2° deze graad met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften, met inbegrip van de aanbeveling van 16 april 1986 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, werden nageleefd.

Gegeven te.........., op 30 juni ...........................

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 17. - Diploma in de ziekenhuisverpleegkunde (uitgereikt tot en met het schooljaar 2003-2004). 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIPLOMA IN DE ZIEKENHUISVERPLEEGKUNDE Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs Studierichting : ziekenhuisverpleegkunde Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), 1° als regelmatige leerling de vierde graad van de bovengenoemde onderwijsvorm heeft gevolgd;2° deze graad met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften, met inbegrip van de richtlijn (77/453/EEG) van 27 juni 1977 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, werden nageleefd.

Gegeven te.........., op 30 juni ...........................

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 18. - Diploma van secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs - vierde graad - studierichtingen kleding en plastische kunsten) 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIPLOMA VAN SECUNDAIR ONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs Studierichting : . . . . . (1) Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (2), geboren te . . . . . , op . . . . . (3), 1° houder is van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs;2° als regelmatige leerling het eerste en het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs heeft gevolgd in de bovengenoemde onderwijsvorm en studierichting;3° het laatstgenoemde leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te.........., op 30 juni ...........................

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) « kleding" of "plastische kunsten";(2) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(3) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 19. - Diploma van secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs - vierde graad - studierichting verpleegkunde vanaf het schooljaar 2004-2005; studierichtingen psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde tot en met het schooljaar 2003-2004). 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIPLOMA VAN SECUNDAIR ONDERWIJS Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . .

Onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs Studierichting : . . . . . (1) Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (2), geboren te . . . . . , op . . . . . (3), 1° houder is van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs;2° als regelmatige leerling het eerste, het tweede en het derde leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs heeft gevolgd in de bovengenoemde onderwijsvorm;3° het laatstgenoemde leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de bovengenoemde instelling en studierichting. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te.........., op 30 juni ...........................

De houder, De directeur, Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) vanaf het schooljaar 2004-2005 : 'verpleegkunde';tot en met het schooljaar 2003-2004 'psychiatrische verpleegkunde' of ziekenhuisverpleegkunde'; (2) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(3) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 20. - Getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer 1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm) VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS GETUIGSCHRIFT OVER DE BASISKENNIS VAN HET BEDRIJFSBEHEER Benaming en adres van de instelling : .. . . . . . . . .

Ondergetekende, . . . . . , directeur van de bovengenoemde instelling, bevestigt dat . . . . . (1), geboren te . . . . . , op . . . . . (2), voldaan heeft aan de voorwaarden inzake de basiskennis van het bedrijfsbeheer, opgenomen in : 1° de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap;2° het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van hoofdstuk I van titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.

Gegeven te .................................................., op 30 juni.....................

De houder De directeur Stempel van de instelling 2. Onderrichtingen voor het invullen.(1) naam en eerste voornaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte;(2) de maand van de geboortedatum voluit in letters. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.

Brussel,19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

^