gepubliceerd op 10 maart 2015
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang
17 DECEMBER 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/12/2003 pub. 05/03/2004 numac 2004200131 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/07/2003 pub. 19/08/2003 numac 2003029415 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " ONE ", artikel 3;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, de artikelen 27, 35, 35/1;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 26 maart 2009 houdende wijziging van het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 02/08/2002 numac 2002029383 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » sluiten houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " O.N.E. " en van het decreet van 3 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/07/2003 pub. 19/08/2003 numac 2003029415 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, de artikelen 35 en 38;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/12/2003 pub. 05/03/2004 numac 2004200131 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/07/2003 pub. 19/08/2003 numac 2003029415 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 april 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 24 april 2014;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van de "Office de la Naissance et de l'Enfance" van 28 mei 2014;
Gelet op het advies 56.769/2 van de Raad van State, gegeven op 26 november 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten, bij de wet van 8 september 1997, bij de wet van 2 april 2003 en bij de wet van 20 januari 2014;
Overwegende de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.;
Overwegende de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden;
Op de voordracht van de Vice-President en Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/12/2003 pub. 05/03/2004 numac 2004200131 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/07/2003 pub. 19/08/2003 numac 2003029415 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, wordt het volgende ingevoegd : "12° FCUD : Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten, ingesteld bij artikel 107 van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders; 13° "de FCUD-projecten" : de diensten die de subsidies van het FCUD voor het jaar 2014 hebben genoten.".
Art. 2.In artikel 20 van hetzelfde besluit, worden de volgende woorden "Dit bedrag wordt vanaf het burgerkijk jaar 2015 geïndexeerd, door op de bedragen van het voorafgaande burgerlijk jaar de verhouding tussen het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand januari van het lopende burgerlijk jaar en het indexcijfer van de maand januari van het voorafgaande burgerlijk jaar toe te passen" toegevoegd na de woorden "door de GOC".
Art. 3.In hetzelfde besluit, wordt in hoofdstuk IX, het opschrift van afdeling II vervangen als volgt : "De subsidies van type 1".
Art. 4.In afdeling II van hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidend als volgt : "Algemene bepalingen".
Art. 5.In onderafdeling 1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij artikel 5 : 1° artikel 22 wordt vervangen door een nieuw artikel 22, luidend als volgt : "Art 22.De vaste werkingssubsidies, bepaald in artikel 35, § 1, van het decreet dat overeenstemt met de subsidie van type 1."; 2° artikel 23 wordt vervangen door een nieuw artikel 23, luidend als volgt : "Art.23. Voor de erkende en gesubsidieerde buitenschoolse opvang van type 1, wordt onder "aanwezigheidsdag" verstaan, de aanwezigheid van een kind dat ingeschreven is en wordt begeleid door het personeel van de buitenschoolse opvang minstens ¼ uur na het einde van de lessen, met uitsluiting van de kinderen die door hun ouders na de lessen worden afgehaald, of die met een rij worden begeleid.
Art. 6.Afdeling III van hoofdstuk IX van hetzelfde besluit wordt vervangen door een onderafdeling 2, luidend als volgt : "De vaste werkingssubsidies". Die onderafdeling 2 omvat artikel 24 van hetzelfde besluit.
In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 35, vijfde lid" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 35, § 1, zevende lid,".
Art. 7.Afdeling IV van hoofdstuk IX van hetzelfde besluit wordt vervangen door een onderafdeling 3, luidend als volgt : "Positieve differentiatiesubsidies". Die onderafdeling 3 omvat artikel 25 van hetzelfde besluit.
Art. 8.Afdeling V van hoofdstuk IX van hetzelfde besluit wordt vervangen door een onderafdeling 4, luidend als volgt : "Aanvraag en vereffening van de subsidies.". Die onderafdeling 4 omvat een nieuw artikel 25/1 en artikel 26 van hetzelfde besluit.
Het nieuwe artikel 25/1 luidt als volgt : "De opvangoperator stuurt, uiterlijk de laatste werkdag van de derde maand volgend op het activiteitstrimester, het behoorlijk ingevulde formulier voor de aanvraag om subsidie die door Dienst wordt opgesteld, terug. Het formulier omvat inzonderheid de aanwezigheidsdagen van kinderen voor elke opvangplaats, bedoeld in artikel 35, § 1, vierde lid, alsook in artikel 36, derde lid, van het decreet.
Na de in het eerste lid vastgestelde termijn, wordt de aanvraag van rechtswege als onontvankelijk beschouwd.".
Art. 9.In hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, wordt een nieuwe afdeling III ingevoegd, luidend als volgt "Subsidies van type 2.", die de volgende onderafdelingen en artikelen omvat : "Onderafdeling 1 : algemene bepalingen
Art. 26/1.De subsidies van type 2 zijn deze die in artikel 35/1 van het decreet bedoeld zijn.
Art. 26/2.Voor de erkende en gesubsidieerde buitenschoolse opvang van type 2, wordt onder "aanwezigheidsdag" verstaan, de aanwezigheid van een kind dat ingeschreven is en wordt begeleid door het personeel van de buitenschoolse opvang : 1° minstens ¼ uur vóór het begin van de lessen, 2° gedurende de schoolperiode, minstens ¼ uur na het einde van de lessen, met uitsluiting van de kinderen die door hun ouders na de lessen worden afgehaald, of die met een rij worden begeleid.3° gedurende minstens 3 uur tijdens de schoolvakantiedagen. Een kind dat in de morgen en in de namiddag aanwezig is, wordt één enkele keer geteld.
Onderafdeling 2 : Voorwaarden voor de toekenning van de subsidie van type 2 en berekening van het jaarlijkse subsidiebedrag
Art. 26/2.De subsidie van type 2 wordt toegekend op grond van artikel 35, § 2, van het decreet, met naleving van de volgende voorwaarden : 1° de operator voldoet aan de erkenningsvoorwaarden van artikel 27 van het decreet;2° de operator wordt in een programmatie opgenomen overeenkomstig de artikelen 22/3 tot 22/5 van het "ONE"-decreet.In het kader van de programmatie kent de Dienst de erkenning en het recht op de subsidie van type 2 toe, en stelt, per dienst en binnen de perken van de beschikbare middelen, het aantal voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen voor een periode van één jaar, subsidieerbare capaciteit genoemd. Die capaciteit is lager dan of gelijk aan de opvangcapaciteit van een dienst. Bij verlies van de steungelden en subsidies voor tewerkstelling bedoeld in artikel 26/4, kan de Dienst een nieuwe subsidieerbare capaciteit vaststellen; 3° de opvangoperator staat in voor een aanbod dat zorgt voor pedagogische en affectieve continuïteit en continuïteit in tijd en ruimte voor het kind en de ouders gedurende het hele jaar;4° de opvangoperator biedt opening : a) gedurende minstens 220 dagen per jaar;b) gedurende de schoolperioden : minstens 23,5 uur per week met minstens 16 uur per week voor elke opvangplaats, verdeeld over maandag tot vrijdag;c) gedurende de schoolvakantieperioden : minstens 7 weken, toegankelijk minstens 10 uur per dag;5° de opvangoperator heeft een opvangproject dat in overeenkomst is met het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 17/12/2003 pub. 19/04/2004 numac 2004200320 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode sluiten tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode;6° het opvangpersoneel legt een uittreksel uit het Strafregister over dat wordt uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;7° de opvangoperator biedt, als jaarlijks gemiddelde en voor elke opvangplaats, een begeleiding door een buitenschoolse opvangouder voor 14 aanwezige kinderen.De Dienst kan, bij de goedkeuring van de opvangprojecten, een afwijking toestaan aan de opvangoperator die, in zijn opvangprojecten, het bewijs levert van de noodzaak van een begeleiding die verschillend is van die bedoeld in het vorige lid, als voor die projecten een compensatie wordt toegestaan tussen verschillende opvangplaatsen van één zelfde opvangoperator, voor zover het begeleidingspercentage van 1 voor 14 voor het geheel van de plaatsen wordt gewaarborgd. De personen die in aanmerking worden genomen in de begeleidingsnormen zijn : a) de personen die met een arbeidsovereenkomst worden tewerkgesteld overeenkomstig de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en die voldoen aan de eisen inzake kwalificatie vermeld in de artikelen 18 tot 20 van het decreet;b) de statutaire personeelsleden van het openbaar ambt, die voldoen aan de eisen inzake kwalificatie vermeld in de artikelen 18 tot 20 van het decreet;8° de opvangoperator dient een dossier in betreffende een aanvraag om erkenning en om toekenning van een subsidie van type 2 bij de Dienst, die de volgende gegevens omvat : 1° de benaming van de inrichtende macht, haar juridisch statuut dat wordt bekrachtigd door een afschrift van zijn statuut of van de na beraadslaging door de bevoegde organen genomen beslissingen, het adres van de zetel, de paritaire commissie of het sectoraal overlegorgaan waaronder ze ressorteert, haar bankrekeningnummer en de persoonlijke gegevens van de verantwoordelijke;2° de plaatsen waar de kinderen kunnen worden opgevangen, die in de aanvraag worden bepaald, met het adres en een beschrijving van die plaatsen;3° de opvangprojecten;4° de erkenningen of de vergunningen die worden verkregen bij of krachtens een decreet- of verordeningsbepaling van de Franse Gemeenschap of de aansluiting bij een organisatie of federatie die erkend is bij of krachtens een decreet- of verordeningsbepaling van de Franse Gemeenschap;5° in voorkomend geval, de wijzen, met inbegrip van de begeleiding, en de voorzienbare verplaatsingsduur;6° het aanbod en de activiteiten van de opvang voor elke plaats en elke periode gedurende welke de kinderen worden opgevangen;7° het begeleidingspercentage dat door de opvangplaats wordt toegepast;8° de kwalificatie van het personeel in elke opvangplaats;9° de bedragen van de financiële bijdrage, voor elke opvangactiviteit, van de personen die hun kinderen toevertrouwen;10° het bedrag van de subsidies die door de opvangoperator worden ontvangen voor de in punt 6° bedoelde activiteiten;11° elk ander document dat voor de programmatie vereist is.
Art. 26/4.Er wordt een jaarlijkse subsidie toegekend aan de opvangoperator. Ze wordt berekend op grond van : 1° een geïndividualiseerd vast bedrag dat door de Dienst wordt vastgesteld om de loonlasten van de buitenschoolse opvangpersonen te dekken.Het vast bedrag houdt zoveel mogelijk rekening met het referentiebarema dat in bijlage 6 wordt bepaald, met de werkgeverslasten die op de brutobezoldiging worden berekend, met de werkgeverslasten buiten RSZ, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de RSZ-lasten in verband daarmee. Het vast bedrag wordt toegekend in verhouding tot één halve-tijd per volledige schijf van 1.540 voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen; 2° een geïndividualiseerd vast bedrag dat door de Dienst wordt vastgesteld om de loonlasten van de verantwoordelijken voor het project te dekken.Het vast bedrag houdt zoveel mogelijk rekening met het in bijlage 6 bepaalde referentiebarema, met de werkgeverslasten die op de brutobezoldiging worden berekend, met de werkgeverslasten buiten RSZ, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de RSZ-lasten in verband daarmee. Het vast bedrag wordt toegekend in verhouding tot één halve-tijd per volledige schijf van 15.400 voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen; 3° een vast bedrag om de werkingskosten van 10 % van de som van de vaste bedragen vermeld in de punten 1 en 2 te dekken, vóór de aftrek bedoeld in het derde lid; In de in het eerste lid, 1° en 2° bedoelde gevallen en in het kader van de door de ONE subsidieerbare capaciteit, worden de vaste bedragen verminderd met de steungelden voor tewerkstelling die door de Gewesten worden toegekend, met inbegrip van de verminderingen van de bijdragen inzake sociale zekerheid, en met de subsidies voor tewerkstelling die worden toegekend door de andere overheidsniveaus en bestemd voor de opvang- en begeleidingsambten.
Dat bedrag is een maximumbedrag voor de subsidies. Het wordt vanaf het burgerlijk jaar 2015 geïndexeerd, door op de bedragen van het voorafgaande burgerlijk jaar de verhouding tussen het gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het lopende burgerlijk jaar en het indexcijfer van het voorafgaande burgerlijk jaar toe te passen. De financiële bijdragen van de ouders worden niet afgetrokken.
Onderafdeling 3. Aanvraag om subsidies en vereffening van subsidies
Art. 26/5.§ 1. De subsidies van type 2 worden toegekend voor een periode die van 1 oktober tot 30 september van het volgende jaar loopt. § 2. De Dienst kent driemaandelijkse voorschotten toe die overeenstemmen met 20 % van het jaarlijkse subsidiebedrag bedoeld in artikel 26/4.
Elk trimester zendt de opvangoperator binnen een termijn van drie maanden : - een samenvattende tabel van het geheel van de aanwezigheidsdagen die op de erkende en gesubsidieerde plaatsen van type 2 gedurende het afgelopen trimester werden gepresteerd; - een afschrift van de arbeidsovereenkomsten van alle buitenschoolse opvangpersonen en verantwoordelijken voor het project van de opvangoperator die gedurende het afgelopen trimester tewerkgesteld zijn, wier loonlasten door deze subsidie worden gedekt. De afschriften van de overeenkomsten die reeds in een jaar aan de Dienst werden meegedeeld, moeten de volgende jaren niet meer worden meegedeeld, tenzij de overeenkomst of het nuttige aanvullend diploma wordt gewijzigd.
Ingeval de opvangoperator niet 75% van één twaalfde van de voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen gedurende drie opeenvolgende maanden telt, worden de voorschotten berekend naar rata van het aantal werkelijk gepresteerde aanwezigheidsdagen. Het derde burgerlijk trimester wordt geïmmuniseerd. § 3. Voor 31 december van het dienstjaar, legt de opvangoperator de ONE zijn jaarlijks dossier voor. Het saldo wordt vereffend na de analyse van dat dossier.
Ingeval het saldo van de subsidie dat aan de opvangoperator moet worden gestort, na de analyse van het jaarlijks dossier, nadelig blijkt te zijn, betaalt deze het onverschuldigde bedrag terug binnen een termijn van drie maanden na de mededeling van het resultaat van de analyse.
Art. 26/6.Het jaarlijks dossier, waarvan het model door de Dienst wordt vastgesteld, bestaat ten minste uit : 1° een boekhoudkundig resultaat waarin alle lasten en alle andere subsidiëringsbronnen, alsook het bedrag van de financiële bijdragen van de ouders voorkomen;2° een tabel met vermelding van het gehele personeel dat gedurende de in aanmerking komende periode aanwezig is, voor elke betrokken opvangplaats, ook met vermelding van de behaalde diploma's en de voortgezette opleidingen die werden gevolgd door elke buitenschoolse opvangpersoon en elke project-verantwoordelijke;3° de verantwoordingsstukken voor de loonlasten voor elke werknemer, waarvan de inhoud en de regels voor de overzending ervan door de ONE nader bepaald worden;4° voor de werkingskosten : een samenvattende tabel van de facturen die van de gedekte periode dateren, die ter plaatse beschikbaar is voor controle.
Art. 26/7.§ 1. Inzake personeelskosten kunnen de subsidies van type 2 de volgende gegevens inhouden : de brutobezoldiging, de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid van de werkgevers, de eindejaarstoelage, het vakantiegeld, de vertrekpremie, de bijkomende kosten van de personen die aangeworven zijn om het ambt van buitenschoolse opvangpersoon of van project-verantwoordelijke uit te oefenen of om elke andere verplichting die wordt bepaald door de paritaire commissie of het sectorcomité waartoe de opvangoperator behoort, na te komen.
Al die kosten komen in aanmerking, tenzij ze door een andere overheid ten laste worden genomen. § 2. Werkingskosten kunnen ten laste worden genomen, voor een maximumbedrag van 10 % van de som van de vaste bedragen die in de punten 1 en 2 van artikel 26/4, eerste lid, worden vermeld. De in aanmerking komende diensten hebben betrekking op de volgende kosten : bureau, telefoon, informatica, leveringen, briefwisseling, vergaderingen, publicaties, mededelingen, andere loonlasten in verband met het project, opleiding, vervoer, energie, verwarming, water, elektriciteit, onderhoud van de lokalen, huur, afschrijving, verzekeringen, voedsel, apotheek, activiteiten, materieel en pedagogische instrumenten. § 3. Alle uitgaven bedoeld in de §§ 1 en 2 moeten worden verantwoord en uitsluitend betrekking hebben op de buitenschoolse opvang, met uitzondering van het materieel en de pedagogische instrumenten die door andere kinderopvangvoorzieningen kunnen worden gebruikt.
Art. 26/8.Het bedrag van de subsidie zal worden gewaarborgd, voor zover de werkelijke aanwezigheid minstens 90% van de voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit vertegenwoordigt en voor zover de uitgaven worden verantwoord. Beneden dat cijfer zal het bedrag worden verminderd in verhouding tot het verschil tegenover dat cijfer van 90%.
De aanwezigheidsdagen van de verschillende opvangvoorzieningen worden afzonderlijk geboekt, voor welbepaalde plaatsen, en vervolgens opgeteld.
Als de onderbezetting over twee opeenvolgende jaren plaatsvindt, wordt de voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit aangepast, op grond van het gemiddelde van beide jaren.".
Art. 10.In hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, wordt een nieuwe afdeling IV ingevoegd, waarvan het opschrift luidt als volgt : "Aanvullende subsidies voor flexibele opvang.", onderverdeeld in de volgende onderafdelingen en artikelen : "Onderfadeling 1. Algemene bepalingen
Art. 26/9.Voor de flexibele buitenschoolse opvang, wordt onder aanwezigheidsdag verstaan : 1° de aanwezigheid van een kind dat deelneemt aan georganiseerde opvang vóór 7U00 tijdens de werkdagen;2° de aanwezigheid van een kind dat deelneemt aan de georganiseerde opvang na 18U00 tijdens de werkdagen;3° de aanwezigheid van een kind gedurende minstens 3 uur tijdens de weekenddagen. Onderafdeling 2. Voorwaarden voor de toekenning van de subsidie van type 2 en berekening van het jaarlijkse bedrag van de subsidie
Art. 26/10.Een aanvullende subsidie kan aan de opvangoperator worden toegekend voor plaatsen die een subsidie van type 1 of 2 ontvangen, op grond van artikel 35/1 van het decreet, met naleving van de volgende voorwaarden : 1° de operator wordt in een programmatie opgenomen overeenkomstig de artikelen 22/3 tot 22/5 van het "ONE"-decreet.In het kader van de programmatie kent de Dienst het recht op de aanvullende subsidie toe, en stelt, per dienst en binnen de perken van de beschikbare middelen, het aantal voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen voor een periode van één jaar, subsidieerbare capaciteit genoemd. Die capaciteit is lager dan of gelijk aan de opvangcapaciteit van een dienst. Bij verlies van de steungelden en subsidies voor tewerkstelling bedoeld in artikel 26/12, kan de Dienst een nieuwe subsidieerbare capaciteit vaststellen; 2° het opvangpersoneel legt een uittreksel uit het Strafregister over dat wordt uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;3° de opvangoperator moet, op de opvangplaats, een opening bieden : a) van minstens 15 uur, als driemaandelijks gemiddelde, gedurende een flexibele periode, over maandag tot vrijdag verdeeld, naast de uren die in aanmerking worden genomen voor de subsidie van type 1 of 2 b) van minstens 220 dagen per jaar;4° voor de flexibele perioden, kan de opvangoperator een financiële bijdrage van hoogstens 2 euro per uur vragen.Dat bedrag is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen; 5° de opvangoperator werkt een opvangproject uit dat in overeenstemming is met de kwaliteitsopvangcode.Het opvangproject moet ook aangepast worden aan de kenmerken van dat type opvang, inzonderheid de verschoven uurrooster, het overdragen van informatie, het ritme van het kind. 6° de opvangoperator biedt, voor elke opvangplaats, een begeleiding door een buitenschoolse opvangouder voor 14 aanwezige kinderen.De personen die in aanmerking worden genomen in de begeleidingsnormen zijn : a) de personen die met een arbeidsovereenkomst worden tewerkgesteld overeenkomstig de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en die voldoen aan de eisen inzake kwalificatie vermeld in de artikelen 18 tot 20 van het decreet;b) de statutaire personeelsleden van het openbaar ambt, die voldoen aan de eisen inzake kwalificatie vermeld in de artikelen 18 tot 20 van het decreet;7° de opvangoperator dient een dossier in betreffende een aanvraag om toekenning van een subsidie bij de Dienst, die de volgende gegevens omvat : 1° de benaming van de inrichtende macht, haar juridisch statuut dat wordt bekrachtigd door een afschrift van haar statuut of een afschrift van de na beraadslaging door de bevoegde organen genomen beslissingen, het adres van de zetel, de paritaire commissie waaronder ze ressorteert, haar bankrekeningnummer en de persoonlijke gegevens van de verantwoordelijke;2° de plaatsen waar de kinderen kunnen worden opgevangen, die in de aanvraag worden bepaald, met een beschrijving van die plaatsen;3° het opvangproject, met vermelding van de nadere regels betreffende de flexibele opvang, 4° in voorkomend geval, de wijzen, met inbegrip van de begeleiding, en de voorzienbare verplaatsingsduur;5° het aanbod en de activiteiten van de opvang voor elke plaats en elke periode gedurende welke kinderen worden opgevangen;6° het begeleidingspercentage dat door de opvangplaats wordt toegepast;7° de kwalificatie van het personeel in elke opvangplaats;8° de bedragen van de financiële bijdrage, voor elke opvangactivitei,t van de personen die hun kinderen toevertrouwen; 9 ° elk ander document dat voor de programmatie vereist is.
De Dienst kent het recht op de aanvullende subsidie toe voor een subsidieerbare capaciteit, die wordt bepaald door een aantal subsidieerbare aanwezigheidsdagen over een periode van één jaar.
Art. 26/11.Er wordt een jaarlijkse subsidie toegekend aan de opvangoperator. Ze wordt berekend op grond van : 1° een geïndividualiseerd vast bedrag dat door de Dienst wordt vastgesteld om de loonlasten van de buitenschoolse opvangpersonen te dekken.Het vast bedrag houdt zoveel mogelijk rekening met het referentiebarema dat in bijlage 6 wordt bepaald, met de werkgeverslasten die op de brutobezoldiging worden berekend, met de werkgeverslasten buiten RSZ, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de RSZ-lasten in verband daarmee. Het vast bedrag wordt toegekend in verhouding tot één halve-tijd per volledige schijf van 2.360 aanwezigheidsdagen. In afwijking daarvan, wordt het eerste vast bedrag van ambtswege toegekend; 2° een vast bedrag om de werkingskosten van 10 % van de som van de vaste bedragen vermeld in 1° te dekken, vóór de aftrek bedoeld in het tweede lid; In het in het eerste lid, 1° bedoelde geval en in het kader van de door de ONE subsidieerbare capaciteit, worden de vaste bedragen verminderd met de steungelden voor tewerkstelling die door de Gewesten worden toegekend, met inbegrip van de verminderingen van de bijdragen inzake sociale zekerheid, en met de subsidies voor tewerkstelling die worden toegekend door de andere overheidsniveaus en bestemd voor de flexibele buitenschoolse opvang.
Dat bedrag is een maximumbedrag voor de subsidies. Het wordt vanaf het burgerlijk jaar 2015 geïndexeerd, door op de bedragen van het voorafgaande burgerlijk jaar de verhouding tussen het gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het lopende burgerlijk jaar en het indexcijfer van het voorafgaande burgerlijk jaar toe te passen. De financiële bijdragen van ouders worden niet afgetrokken.
Onderafdeling 3. Aanvraag om subsidies en vereffening van subsidies
Art. 26/12.De nadere regels voor de aanvraag om een subsidie en de vereffening van een subsidie, alsook de verantwoording van die subsidie zijn deze die bepaald zijn voor de erkende en gesubsidieerde opvang van type 2, zoals bepaald in de artikelen 26/5 tot 26/8.".
Art. 11.In hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, wordt afdeling VI van dit besluit vervangen door een nieuwe afdeling V, met als opschrift "Toezicht", die artikel 27 van hetzelfde besluit, alsook de volgende nieuwe artikelen omvat : "
Art. 27/1.De opvangoperator houdt, op elke opvangplaats, de individuele inschrijvingsdossiers bij, met vermelding van, inzonderheid, de persoonlijke gegevens van het kind, van de personen die het kind hebben toevertrouwd, die het mogen komen afhalen, met wie men in contact kan komen in spoedgevallen, de persoonlijke kenmerken van het kind waarmee rekening dient te worden gehouden, en een dagelijkse presentielijst. Dat register moet gedurende drie jaar door de opvangoperator worden bewaard.
De operatoren van de erkende en gesubsidieerde opvang van type 1, die een positieve differentiatiesubsidie genieten, bewaren eveneens gedurende drie jaar de verantwoordingsstukken die worden meegedeeld door de personen die met de ouderlijke macht bekleed zijn, op grond waarvan zij die subsidie kunnen aanvragen.
Art. 27/2.De Dienst kan controles ter plaatse uitvoeren. Elke opvangoperator : 1° verstrekt aan alle door de Dienst aangestelde controleurs, op hun aanvraag, alle inlichtingen die ze nodig hebben om hun opdracht uit te oefenen;van die verplichting mag geen vrijstelling worden verleend om welke reden dan ook; 2° deelt aan alle door de Dienst aangestelde controleurs, op hun aanvraag en zonder verplaatsing, de registers, staten, brieven en andere documenten mee waarvan de raadpleging voor hen nuttig zou kunnen zijn voor de uitoefening van hun opdracht; 3° brengt vooraf de Dienst schriftelijk op de hoogte van elke wijziging betreffende zijn activiteiten of zijn werkwijze die belangrijke gevolgen zou kunnen hebben op de opvangvoorwaarden.".
Art. 12.Tussen artikel 30 en 31 van hetzelfde besluit, wordt het volgende ingevoegd : "
Art. 30/1.Tussen 1 januari 2015 en 30 september 2017 wordt een overgangsperiode bepaald voor het beheer en de financiering van de FCUD-projecten door de Dienst.
Gedurende die overgangsperiode kent de dienst een jaarlijkse subsidie toe die gelijk is aan de subsidie die voor het jaar 2012 werd ontvangen ten laste van het in § 1 bedoelde fonds, die vanaf het burgerlijk jaar 2015 wordt geïndexeerd door op de bedragen van het voorafgaande burgerlijk jaar de verhouding tussen het gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het lopende burgerlijk jaar en het indexcijfer van het voorafgaande burgerlijk jaar toe te passen, voor zover de opvangoperator het bewijs kan leveren dat die subsidie werd aangewend overeenkomstig de in artikel 26/6 bedoelde bepalingen.
Indien dat jaar, ten gevolge van uitzonderlijke omstandigheden, als weinig representatief voor de gewone activiteit van de dienst kan worden beschouwd, op grond van een met redenen omklede aanvraag, kan de Dienst het jaar 2011 als referentiejaar nemen.
De Dienst kent driemaandelijkse voorschotten toe die overeenstemmen met 20 % van de in het tweede lid bedoelde jaarlijkse subsidie.
Het saldo van de subsidie wordt vereffend nadat de Dienst een jaarlijks dossier heeft onderzocht dat aan de bepalingen van artikel 27/7 beantwoordt.
De subsidie wordt verminderd in verhouding tot het aantal maanden die de periode telt.
Op het einde van de overgangsperiode, stelt de Dienst de subsidieerbare capaciteit van de FCUD-projecten vast met toepassing van dit besluit.
Art. 30/2.De project-verantwoordelijken en de buitenschoolse opvangpersonen van de FCUD-projecten die, op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, in functie zijn, worden geacht aan de voorschriften van artikel 18 van het decreet te voldoen.
Art. 30/3.Gedurende de overgangsperiode, en binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt de Dienst ertoe gemachtigd de in artikel 30/1, tweede lid bedoelde subsidie te vermeerderen tot het maximumbedrag waarop een operator aanspraak kan maken, wanneer deze door de Dienst als huiswerkinstituut of vakantiecentrum werd gesubsidieerd.
Art. 30/4.Gedurende de overgangsperiode, en binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt de Dienst ertoe gemachtigd aanvullende subsidies toe te kennen met toepassing van de in zijn beheersovereenkomst vastgestelde criteria.".
Art. 13.De artikelen 14, 2°, 19, 20, 22, 23, 24, 1° tot 5°, 25, 1°, 26, 27, 29 tot 35 van het decreet van 26 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/03/2009 pub. 27/07/2009 numac 2009029379 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » en van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten, tot wijziging van het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 02/08/2002 numac 2002029383 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » sluiten houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " ONE ", en het decreet van 3 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/07/2003 pub. 19/08/2003 numac 2003029415 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang treden in werking op 1 januari 2015.".
Art. 14.Er wordt een bijlage 6 ingevoegd, die bij dit besluit wordt gevoegd.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Art. 16.De Vice-President en Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 december 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind, J. MILQUET