gepubliceerd op 25 augustus 2009
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van de Commissie voor de erkenning van de nuttige ervaring en de bekendheid voor de leden van het onderwijzend personeel van de Hogere Kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
14 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van de Commissie voor de erkenning van de nuttige ervaring en de bekendheid voor de leden van het onderwijzend personeel van de Hogere Kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 20 december 2001 houdende vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), inzonderheid op artikel 62, 6°, zoals gewijzigd bij het decreet van 11 juli 2002 en artikel 82, § 2, zoals gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 tot oprichting van de Commissie voor erkenning van de bekendheid voor de leden van het onderwijzend personeel van de hogere kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 tot oprichting van de Commissie voor erkenning van de nuttige ervaring voor de leden van het onderwijzend personeel van de hogere kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 oktober 2007 tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor gelijkstelling, de Commissie voor algemene bekendheid en de Commissie voor nuttige ervaring die bevoegd zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 december 2008;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 december 2008;
Gelet op het overleg van 13 januari 2009 met de verenigingen die de studenten vertegenwoordigen en die op gemeenschapsniveau erkend zijn;
Gelet op het overleg met de inrichtende machten van 13 januari 2009;
Gelet op de onderhandeling van het Comité voor Sector IX, van het Comité van de provinciale en plaatselijke openbare diensten, Afdeling II en van het Onderhandelingscomité voor het vrij onderwijs, gezamenlijk vergaderend;
Gelet op het advies nr. 45.985/2 van de Raad van State gegeven op 4 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister belast met het Hoger onderwijs en van de Minister belast met de Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - De Commissie voor de erkenning van de nuttige ervaring en de bekendheid
Artikel 1.Er wordt een Commissie voor de erkenning van de nuttige ervaring en de bekendheid opgericht, hierna de Commissie genoemd.
Art. 2.Per gebied wordt de Commissie als volgt samengesteld : 1° een voorzitter : de directeur-generaal van het personeel van het Onderwijs in de Franse Gemeenschap of zijn afgevaardigde van minstens rang 15;2° een ondervoorzitter : de directeur-generaal van het personeel van het gesubsidieerd onderwijs of zijn afgevaardigde van minstens rang 15;3° de volgende leden : a) de inspecteur van de kunstleergangen bevoegd voor het betrokken gebied;b) vier leden en hun plaatsvervangers door de Regering gekozen onder de leden van het leidend en onderwijzend personeel van de hogere kunstscholen en voorgedragen door de Hoge kunstraad van het hoger kunstonderwijs bedoeld bij artikel 2, § 1, 10°, van het decreet van 20 december 2001 houdende vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten);c) vier deskundigen aangesteld overeenkomstig artikel 82, § 2, van voormeld decreet van 20 december 2001;d) drie leden en hun plaatsvervangers die de vakverenigingen vertegenwoordigen die in het Sectorcomité IX of in het Comité voor provinciale of lokale overheidsdiensten, afdeling II, zetelen;zij worden door de Regering gekozen op de voordracht van hun respectievelijke vakvereniging onder de vastbenoemde of vast aangeworven personeelsleden. Elke vakvereniging beschikt over ten minste één mandaat.
Art. 3.De voorzitter, de ondervoorzitter, de werkende en de plaatsvervangende leden worden door de Regering voor een hernieuwbare periode van vier jaar aangesteld.
Art. 4.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op. Het wordt door de Regering goedgekeurd.
De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aangesteld door de Regering onder de personeelsleden van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap die houder zijn van de graad van minstens attaché.
De secretaris en de plaatsvervangend secretaris hebben raadgevende stem.
Art. 5.De Commissie mag het advies van deskundigen vragen.
Art. 6.Elke aanvraag tot erkenning van nuttige ervaring en, desgevallend, bekendheid wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van de Commissie gericht. De aanvraag mag ook, tegen ontvangstbewijs, bij de voorzitter van de Commissie ingediend worden.
De aanvraag moet de elementen bevatten die de Commissie toelaten een advies met volle kennis van zaken uit te brengen alsook de bewijsstukken om deze gegevens na te kunnen zien.
De secretaris van de Commissie bezorgt aan de Regering alle aanvragen tot erkenning van nuttige ervaring en, desgevallend, bekendheid die regelmatig bij de voorzitter van de Commissie ingediend werden.
Art. 7.De Commissie beslist met inachtneming, wat de toe te kennen leergang(en) betreft, van de diensten bewezen door de kandidaat ofwel in het kader van activiteiten die hij voor eigen rekening heeft uitgeoefend, ofwel in een dienst of een openbare of private instelling, ofwel in een ambt, een beroep of een kunstpraktijk.
Wanneer het ambt, het beroep of de kunstpraktijk zich in de vorm van in de tijd beperkte publieke manifestaties voordoen, waarvan de kandidaat het bewijs levert, kan de Commissie ook de nodige voorbereiding in acht nemen en deze in maandeenheden evalueren.
Art. 8.Iedere persoon die een aanvraag tot erkenning van nuttige ervaring of bekendheid indient kan door de Commissie gehoord worden indien hij het wenst.
Art. 9.De Commissie beraadslaagt en beslist geldig indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.
De adviezen worden gegeven bij de volstrekte meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
Ieder werkend lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen, verwittigt de voorzitter ervan en vraagt aan zijn plaatsvervanger op de vergadering aanwezig te zijn.
Art. 10.Binnen de vier maanden die volgen op de datum waarop de aanvraag werd ontvangen : 1° ofwel bezorgt de Commissie een advies van erkenning van nuttige ervaring en, desgevallend, van bekendheid aan de Regering;2° ofwel verwittigt zij de kandidaat bij een ter post aangetekende brief dat zij overweegt hem deze nuttige ervaring en, desgevallend, bekendheid niet toe te kennen.De kandidaat heeft dan vijftien werkdagen, te rekenen vanaf de bekendmaking, om bijkomende gegevens aan de Commissie te bezorgen. In dit geval is de Commissie verplicht haar definitief advies aan de Regering mede te delen binnen de zes maanden die volgen op de datum waarop de eerste aanvraag werd ontvangen.
Art. 11.De bij artikel 10 bedoelde termijnen worden opgeschort tijdens de maanden juli en augustus.
Art. 12.Het mandaat van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden wordt niet bezoldigd. Zij ontvangen vergoedingen voor verblijfkosten en hun reiskosten worden terugbetaald onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van rang 12 van de diensten van de Regering.
Art. 13.De bij artikel 5 bedoelde deskundigen wier administratieve verblijfplaats niet in Brussel is gelegen, hebben recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfkosten, volgens de tarieven die van toepassing zijn op de personeelsleden van niveau 1 van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap - Ministerie van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art. 14.Het opschrift van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 oktober 2007 tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor gelijkstelling, de Commissie voor algemene bekendheid en de Commissie voor nuttige ervaring die bevoegd zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen, wordt vervangen door « besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor gelijkstelling bevoegd voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen ». HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen
Art. 15.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 tot oprichting van de Commissie voor erkenning van de nuttige ervaring voor de leden van het onderwijzend personeel van de hogere kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt opgeheven.
Art. 16.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 tot oprichting van de Commissie voor erkenning van de bekendheid voor de leden van het onderwijzend personeel van de hogere kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt opgeheven.
Art. 17.In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 oktober 2007 tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor gelijkstelling, de Commissie voor algemene bekendheid en de Commissie voor nuttige ervaring die bevoegd zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift van het besluit wordt vervangen door hetgeen volgt : « besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor gelijkstelling bevoegd voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen »;2° hoofdstuk II, dat de artikelen 2, 3, 4 en 5 bevat, wordt opgeheven;3° hoofdstuk III, dat artikel 6 bevat, wordt opgeheven.
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.
Art. 19.De Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 mei 2009.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente van de Regering en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN