gepubliceerd op 07 februari 2023
Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2023
23 DECEMBER 2022. - Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2023
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder: 1° Ordonnantie: de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;2° Regeringsbesluit van 13 juli 2006: het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting;3° Regeringsbesluit van 16 december 2021: besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021 betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit. Afdeling 2. - Algemene bepalingen in het kader van tijdelijke
afwijkingen of aanpassingen van ordonnanties en regeringsbesluiten
Art. 3.De bepalingen opgenomen in deze begrotingsordonnantie zijn slechts van toepassing voor het begrotingsjaar 2023 en hebben geen gevolgen meer na het begrotingsjaar 2023.
Afwijkingen of aanpassingen van ordonnanties en regeringsbesluiten die worden opgenomen in de bepalingen van deze begrotingsordonnantie zijn dus tijdelijk van aard en enkel van toepassing voor het begrotingsjaar 2023.
Art. 4.In afwijking van artikel 15 van het regeringsbesluit van 13 juli 2006, is het beschikkende gedeelte van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 onderverdeeld in vier hoofdstukken in plaats van vijf onderdelen: 1° hoofdstuk 1: algemene bepalingen;2° hoofdstuk 2: bijzondere bepalingen in verband met de diensten van de Regering met inbegrip van de bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen;3° hoofdstuk 3: bijzondere bepalingen in verband met de autonome bestuursinstellingen;4° hoofdstuk 4: bijzondere bepalingen in verband met de andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit.
Art. 5.De artikels 16 tot 18 en het artikel 20 van het regeringsbesluit van 13 juli 2006 blijven van toepassing voor het begrotingsjaar 2023 met dien verstande dat de benamingen sectie I, sectie II, sectie III en sectie V vervangen worden door respectievelijk hoofdstuk 1, hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4.
Artikel 19 van het regeringsbesluit van 13 juli 2006 is niet van toepassing voor het begrotingsjaar 2023.
Art. 6.In afwijking van artikel 21, eerste lid, van het regeringsbesluit van 13 juli 2006, bevat de begrotingstabel voor het begrotingsjaar 2023 twee afzonderlijke afdelingen: de afdeling 1 die de uitgaven van de diensten van de Regering bevat en de afdeling 2 die de verschillende begrotingen van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie bevat.
Art. 7.In afwijking van artikel 112 van de ordonnantie en van het artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 15/06/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006031342 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitstel van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle sluiten tot uitstel van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt de inwerkingtreding van de artikelen 29, eerste lid, vijfde en zesde streepje, en 31 van het regeringsbesluit van 13 juli 2006 uitgesteld tot 1 januari 2024.
Art. 8.Artikel 11, tweede lid, van de ordonnantie is niet van toepassing in 2023. Afdeling 3. - Algemene bepalingen
in verband met de begrotingstabellen Onderafdeling 1. - Begrotingstabellen van de diensten van de Regering
Art. 9.Voor de uitgaven van de begroting van de diensten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2023 worden kredieten geopend ten bedrage van:
En euros
Crédits d'engagement Vastleggingskredieten
Crédits de liquidation Vereffeningskredieten
In euro
Crédits dissociés Crédits dissociés variables
7.671.714.000 358.239.000
7.285.356.000 342.169.000
Gesplitste kredieten Variabele gesplitste kredieten
Totaux
8.029.953.000
7.627.525.000
Totalen
Deze kredieten worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde tabellen, afdeling 1.
Art. 10.In toepassing van artikel 14 van de ordonnantie, worden de uitgaven gemachtigd per programma waarvan de krediettotalen opgenomen zijn in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 1.
Onderafdeling 2. - Begrotingstabellen van de autonome bestuursinstellingen
Art. 11.In toepassing van artikel 86, § 2, van de ordonnantie, worden de kredieten van de initiële begrotingen (ontvangsten en uitgaven) van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2.
De autonome bestuursinstellingen van eerste categorie die worden geconsolideerd in de begroting van de gewestelijke entiteit worden hieronder opgesomd: 1° Centrum voor informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG);2° Leefmilieu Brussel (BIM);3° Net Brussel - Gewestelijk Agentschap voor Netheid (GAN);4° Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH);5° Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHFGT);6° Innoviris - Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (IWOIB);7° Brussel - Preventie & Veiligheid (BPV); 8° Perspective.brussels - Brussels Planningsbureau (BPB).
Art. 12.In toepassing van artikel 86, § 3, van de ordonnantie, worden de kredieten van de initiële begrotingen (ontvangsten en uitgaven) van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, bijlage 1.
De autonome bestuursinstellingen van tweede categorie die worden geconsolideerd in de begroting van de gewestelijke entiteit worden hieronder opgesomd: 1° cvba Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (WFBHG);2° nv Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM);3° Actiris;4° Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) - inclusief nv Citeo;5° De Haven van Brussel;6° Brupartners;7° nv Brusoc;8° Brussels Waarborgfonds;9° nv Brussel Ontmanteling;10° vzw IRISteam;11° Brussel Gas Elektriciteit (BRUGEL); 12° nv Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap - parking.brussels (GPA); 13° vzw visit.brussels; 14° nv Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven - hub.brussels (BAOB).
Art. 13.In toepassing van de regels voor economische hergroepering worden de kredieten van de initiële begrotingen (ontvangsten en uitgaven) van de instellingen, die gecreëerd zijn in de begroting van de gewestelijke entiteit om de verrichtingen uitgevoerd in gedelegeerde opdrachten aan eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rechtstreeks te consolideren in de begroting van de gewestelijke entiteit, opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, bijlage 2.
De instellingen die gecreëerd zijn in de begroting van de gewestelijke entiteit om de verrichtingen uitgevoerd in gedelegeerde opdrachten aan eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rechtstreeks te consolideren in de begroting van de gewestelijke entiteit, worden hieronder opgesomd: 1° Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - citydev.brussels (GOMB) (gedelegeerde opdrachten); 2° nv Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) (gedelegeerde opdrachten);3° nv St'art (gedelegeerde opdrachten); 4° finance&invest.brussels (GIMB) (gedelegeerde opdrachten).
Alle informatie aangaande deze begrotingen, alsook de maandelijkse uitvoeringscijfers voor deze begrotingen worden aan Brussel Financiën en Begroting van de GOB bezorgd door begrotingscorrespondenten binnen die eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die (een) gedelegeerde opdracht(en) uitvoeren voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De rekeningen van die eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die een of meerdere gedelegeerde opdrachten uitvoeren voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden evenwel niet geconsolideerd in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit en het Rekenhof certificeert deze rekeningen niet.
Onderafdeling 3. - Begrotingstabel van de gewestelijke entiteit
Art. 14.In afwijking van artikel 2, 2°, van de ordonnantie, omvat de gewestelijke entiteit de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen opgesomd in de artikelen 11 en 12 van deze ordonnantie.
De geconsolideerde ontvangsten- en uitgavenbegroting van de gewestelijke entiteit, berekend volgens de methode van het Instituut voor de Nationale Rekeningen, wordt goedgekeurd en staat opgenomen in de vorm van een tabel op het einde van het beschikkende gedeelte van deze ordonnantie.
Deze berekening houdt dus rekening met de opname van de gedelegeerde opdrachten aan de eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsook met de overdrachten aan de eenheden die wel deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar waarvan de volledige begroting nog niet werd geconsolideerd in de begroting van de gewestelijke entiteit.
Art. 15.Bijlage 3 bevat de tabel met de uitgaven voor rekening van derden (fiscaliteit). HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen in verband met de diensten van de Regering, met inbegrip van de bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen Afdeling 1. - Bepalingen van toepassing
op alle diensten van de Regering Onderafdeling 1. - Bepalingen in verband met boekhoudkundige verrichtingen
Art. 16.De diensten van de Regering zijn gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2023, de uitstaande vastleggingen op de oude niet meer te gebruiken en/of verkeerde basisallocaties over te dragen naar de voortaan aan te wenden (nieuwe) basisallocaties.
De diensten van de Regering zijn gemachtigd om tijdens het jaar de uitstaande vastlegging(en) op de oude niet meer te gebruiken en/of verkeerde basisallocaties over te dragen naar de voortaan aan te wenden (nieuwe) basisallocaties op voorwaarde dat er tijdens het lopende jaar nog geen vereffening op werd uitgevoerd.
De lijsten van de over te dragen visumnummers worden bezorgd aan de betrokken diensten van Brussel Financiën en Begroting.
Het Parlement en het Rekenhof worden hierover geïnformeerd.
Art. 17.§ 1. In afwijking van artikel 44 van de ordonnantie, mogen de verbintenissen, die noodzakelijk zijn om de ononderbroken werking van de diensten van de Regering te verzekeren, maar aangegaan worden vanaf 1 november 2022, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting 2023, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van artikel 44 van de ordonnantie, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de diensten van de Regering te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf 1 december 2022 ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting 2023, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspectie van Financiën beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de diensten van de Regering.
Onderafdeling 2. - Bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen
Art. 18.De variabele kredieten van de organieke begrotingsfondsen worden toegewezen aan de programma's van hun respectieve opdrachten binnen de grenzen van de in de algemene uitgavenbegroting ingeschreven administratieve kredieten op de met de begrotingsfondsen verbonden basisallocaties, geïdentificeerd door de code BFB (zie legende bij de begrotingstabel van afdeling 1).
Art. 19.Artikel 8 van de ordonnantie wordt als volgt vervangen: " § 1. In afwijking van artikel 4, § 3, kan een specifieke organieke ordonnantie begrotingsfondsen oprichten.
Voor elk begrotingsfonds worden er, via de bepalingen van deze specifieke ordonnantie, een of meerdere specifieke ontvangsten van de middelenbegroting van de diensten van de Regering gepreciseerd, die in kastermen worden toegewezen aan een of meerdere specifieke uitgaven van de algemene uitgavenbegroting van de diensten van de Regering.
Met dat doel worden er bij de kassier van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, per individueel begrotingsfonds, een of meerdere financiële rekening(en) geopend waarop de toegewezen ontvangsten worden gestort.
Op het niveau van de fiscale ontvangsten kan een financiële rekening worden gebruikt voor de storting van toegewezen ontvangsten en niet-toegewezen ontvangsten. Het moet echter te allen tijde mogelijk zijn de aan ieder begrotingsfonds toegewezen ontvangsten enerzijds en de niet-toegewezen ontvangsten anderzijds te onderscheiden.
De betalingen van de uitgaven ten laste van de vastleggings- en vereffeningskredieten die verband houden met de daartoe opgenomen basisallocaties in de algemene uitgavenbegroting van de diensten van de Regering worden verricht door de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven vanaf de centrale uitgavenrekening.
De begrotingsfondsen kunnen niet worden gestijfd met kredieten ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de diensten van de Regering.
Er mag geen vastlegging, noch vereffening worden gedaan ten laste van een met een individueel begrotingsfonds verbonden uitgavenbasisallocatie boven de in dat begrotingsfonds beschikbare geïnde ontvangsten. § 2. De toegewezen ontvangsten worden verdeeld over de met het individueel begrotingsfonds verbonden basisallocaties van de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering op basis van een door de bevoegde secundaire ordonnateur bepaalde verdeelsleutel. De geïnde ontvangsten zijn beschikbaar voor vastleggingen en vereffeningen op deze uitgavenbasisallocaties binnen de grenzen van de hierop ingeschreven kredieten.
Op het einde van het begrotingsjaar worden de op elk individueel begrotingsfonds beschikbare geïnde ontvangsten overgedragen naar het volgende begrotingsjaar.
Vanaf het begin van het begrotingsjaar worden de op deze wijze overgedragen beschikbare geïnde ontvangsten over de met het individueel begrotingsfonds verbonden basisallocaties van de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering verdeeld volgens de verdeelsleutel, vastgesteld door de bevoegde secundaire ordonnateur.
Vanaf het begin van het begrotingsjaar kunnen, per individueel begrotingsfonds, de overgedragen beschikbare geïnde ontvangsten waarvoor nog geen vastleggingen plaatsvonden, benut worden voor nieuwe vastleggingen binnen de grenzen van de kredieten ingescheven op de betreffende basisallocaties.
Vanaf het begin van het begrotingsjaar kunnen, per individueel begrotingsfonds, de overgedragen beschikbare geïnde ontvangsten waarvoor nog geen vereffeningen plaatsvonden, benut worden voor nieuwe vereffeningen binnen de grenzen van de kredieten ingescheven op de betreffende basisallocaties. § 3. De vastleggingen en vereffeningen gebeuren, per individueel begrotingsfonds, binnen de grenzen van de in de administratieve uitgavenbegroting van de diensten van de Regering ingeschreven administratieve vastleggings- en vereffeningskredieten op de met dit begrotingsfonds verbonden basisallocaties.
Het bedrag van de verminderde of geannuleerde vastleggingen van de individuele begrotingsfondsen wordt terug bij de beschikbare ontvangsten in vastleggingstermen van deze individuele begrotingsfondsen gevoegd."
Art. 20.Artikel 28 van het besluit van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, wordt als volgt vervangen: "Binnen de grenzen van de beschikbare liquiditeiten, en overeenkomstig de door de bevoegde ordonnateurs gegeven bevelen, is de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven belast met het geven aan de gewestelijke kassier, ten laste van de centrale uitgavenrekening, van: 1° de betalingsbevelen, hetzij rechtstreeks ten gunste van de schuldeisers en andere crediteuren, hetzij ten gunste van de andere rekenplichtigen van de diensten van de Regering;2° de bevelen tot interne overschrijving van gelden die nodig zijn voor het beheer van de globale thesauriestaat bij de gewestelijke kassier;3° de bevelen tot externe overschrijving die voortvloeien uit begrotingsverrichtingen waarvoor bedragen tijdelijk op bij de gewestelijke kassier geopende rekeningen werden geplaatst;4° de betalingsbevelen met betrekking tot aan begrotingsfondsen gekoppelde uitgaven rechtstreeks ten gunste van schuldeisers en andere crediteuren. Hij is ook belast met de termijnverrichtingen en beheert de rekeningen die nodig zijn voor de inschrijving van transacties in verband met de opbrengsten van leningen of van beleggingen van overschotten alsook de rekeningen geopend voor de boeking van de intresten.".
Onderafdeling 3. - Bepalingen in verband met kredietherverdelingen
Art. 21.In afwijking van artikel 29 van de ordonnantie en van het artikel 25 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, wanneer kredietherverdelingen binnen de grenzen van de vastleggingskredieten of van de vereffeningskredieten van het betreffende programma niet meer mogelijk zijn door het gebrek aan voldoende beschikbare kredieten, is iedere minister gemachtigd om, met inachtneming van de beperkingen opgelegd door de artikelen 30 en 31 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, op gemotiveerde wijze, via een ministeriële beslissing, kredietherverdelingen uit te voeren tussen de verschillende programma's van een opdracht en tussen meerdere opdrachten.
De gemotiveerde aanvraag tot herverdeling wordt door de betrokken minister of staatssecretaris, via het betrokken bestuur, ingediend bij de directie Begroting van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de GOB. Indien de herverdelingen basisallocaties betreffen die behoren tot de bevoegdheid van verschillende ministers of staatssecretarissen (in het geval van een gedeelde opdracht of een gedeeld programma of in geval van meerdere opdrachten en/of programma's die behoren tot meerdere ministers of staatssecretarissen), dan wordt de gemotiveerde aanvraag gezamenlijk ingediend.
Het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting zijn voorafgaandelijk vereist, zoals bepaald in het regeringsbesluit van 16 december 2021.
Het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting zijn echter niet voorafgaandelijk vereist indien het een herverdeling betreft uitsluitend voor correcties in verband met het gebruik van de correcte economische codes, zoals bepaald in de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank. Dit wordt geverifieerd door de Directie Begroting van Brussel Financiën en Begroting van de GOB. Deze herverdelingen worden onverwijld meegedeeld aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en aan het Rekenhof.
Onderafdeling 4. - Bepalingen in verband met subsidies
Art. 22.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies en -dotaties toe te kennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (afdeling 1) en die de code FSF of DOTFSF dragen.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministeriële beslissing of regeringsbeslissing tot kredietherverdeling en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (met de FSF-code of DOTFSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2023 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.
Art. 23.De onder artikel 22 aangeduide facultatieve subsidies en dotaties, met uitzondering van deze verleend aan de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen, worden voor het jaar 2023 toegekend onder de hierna volgende algemene voorwaarden: 1° Het subsidie- of dotatiebesluit dat wordt opgesteld in toepassing van het artikel 76, § 1 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 bevat op zijn minst: a) de vermelding van de begunstigde van de subsidie of dotatie en diens rekeningnummer;b) de gedetailleerde omschrijving van de doeleinden waarvoor de subsidie of dotatie wordt toegekend;c) het totale toegekende bedrag;d) de volledige budgettaire aanrekening (dat wil zeggen de betrokken basisallocaties);e) de betalingsmodaliteiten;f) de periode waarop de subsidie of dotatie betrekking heeft;g) de door de subsidiërende overheid vereiste documenten in de vereffeningsfases;h) de uiterste indieningsdatum voor elk van de in het punt g) vermelde documenten en de voorziene sancties in geval van niet-naleving van de termijnen;i) de beherende administratieve dienst;j) in voorkomend geval de vermelding van de overeenkomst.2° De overeenkomst die wordt opgesteld in toepassing van artikel 76, § 2, van het regeringsbesluit van 16 december 2021 vermeldt nauwkeurig de uitgavencategorieën waarvoor de subsidie kan worden aangewend en meer bepaald in voorkomend geval: a) de huur en huurlasten;b) de promotie- en publicatiekosten;c) de administratieve kosten;d) de voertuig- en verplaatsingskosten;e) de vergoeding van derden en van onderaannemers, de honoraria, het hulppersoneel;f) de personeelskosten;g) de aflossingen en investeringen;h) de niet-terugvorderbare belastingen en taksen;i) de financiële lasten;j) de uitzonderlijke lasten. Deze categorieën worden in detail vermeld in de overeenkomst in functie van de gesubsidieerde projecten, op basis van de rubrieken van de begrotingsraming van de operatie.
Elke overeenkomst verwijst waar nodig naar de ministeriële omzendbrief vermeld in punt 12° van dit artikel. 3° Overeenkomstig artikel 4, § 4, van de ordonnantie, is het beginsel van goed financieel beheer van toepassing op de subsidie of dotatie, met name de beginselen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.4° Overeenkomstig artikel 4, § 5, van de ordonnantie, is de subsidie of dotatie onderworpen aan het transparantiebeginsel. De subsidie of dotatie mag geen verrijking van de begunstigde tot doel of gevolg hebben.
Bij een forfaitaire subsidie of dotatie mag het toegekende bedrag niet hoger zijn dan de reële kosten die de begunstigde draagt. 5° Een en dezelfde actie mag gedurende eenzelfde begrotingsjaar slechts aanleiding geven tot de toekenning van één enkele subsidie of dotatie ten laste van een begrotingsprogramma aan een zelfde begunstigde.6° Geen enkele actie mag beginnen vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit. Voor reeds aangevatte acties kan echter een subsidie of dotatie worden toegekend enkel en alleen indien de aanvrager de noodzaak voor het starten van de actie vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit kan aantonen. 7° De subsidie- en dotatieaanvragen moeten schriftelijk worden ingediend en vergezeld zijn van een begrotingsraming. De bevoegde ordonnateur informeert de aanvrager schriftelijk over het gevolg dat aan zijn aanvraag wordt gegeven. 8° Wanneer de begunstigde van een subsidie of dotatie een publiekrechtelijke instelling is of een persoon die ongeacht zijn rechtsvorm en aard op de datum van de beslissing om tot een opdracht over te gaan, beschikt over rechtspersoonlijkheid, opgericht is met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn en op een van de volgende wijzen afhangt van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen, als bedoeld in artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten: a) ofwel worden zijn werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd door de Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten;b) ofwel is zijn beheer onderworpen aan het toezicht van de Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten;c) ofwel zijn meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan aangewezen door de Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten; dan is voornoemde subsidie of dotatie onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten, overeenkomstig artikel 2, 1°, c) van die wet.
Het feit niet onder voornoemde wet te ressorteren ontslaat de begunstigde niet van de verplichting om de goedkoopste oplossing te zoeken. 9° De betalingsfrequentie wordt bepaald in verhouding tot de financiële risico's die de begunstigde loopt, de duur en de voortgang van de actie en de aard van de kosten die de begunstigde gemaakt heeft.10° Overeenkomstig het artikel 14 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en het artikel 94 van de ordonnantie, wordt bij niet-naleving door de begunstigde van zijn bij wet of overeenkomst vastgestelde verplichtingen, de subsidie of dotatie geschorst. De beherende administratie brengt de begunstigde hiervan op de hoogte.
Deze kan zijn opmerkingen formuleren.
Wanneer de begunstigde het bedrag van een subsidie of dotatie geheel of gedeeltelijk dient terug te betalen, worden de vaststellingen van de beherende administratie en de opmerkingen geuit door de begunstigde ter advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën.
Over het controleverslag, de opmerkingen van de begunstigde en het advies van de Inspectie van Financiën stelt de beherende administratie een samenvattende nota op waarvan de conclusie wordt bezorgd aan de secundaire of de gedelegeerde ordonnateur die het recht vaststelt. 11° Het toezicht op de administratieve behandeling van het dossier en op het goede financiële beheer vindt plaats conform de artikelen 72, 78, 79, 80 en 93, § 2 van de ordonnantie.12° Elke minister kan in het kader van de geldende regelgevende bepalingen een omzendbrief opstellen bestemd voor de begunstigde van een subsidie of dotatie.Deze omzendbrief bepaalt: a) standaardmodellen van de stukken indien het erom gaat de begunstigden te begeleiden;b) de na te leven termijnen voor het indienen van de vereiste verantwoordingsstukken;c) de exhaustieve lijst van de uitgaven die in aanmerking komen;d) de aanvraagprocedure voor betalingen;e) de beschrijving van het uitgeoefende toezicht.
Art. 24.§ 1. In het artikel 1, punt 7° van het regeringsbesluit van 16 december 2021, wordt een tweede lid toegevoegd luidend als volgt: "De subsidies toegekend in toepassing van beheersovereenkomsten afgesloten tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de betrokken gewestelijke instellingen waarvan het voorwerp, de toekenningsvoorwaarden en de berekeningswijze op strikte en definitieve wijze zijn vastgesteld door deze beheersovereenkomsten, worden eveneens beschouwd als subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard.". § 2. In artikel 1 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, wordt het punt 12° als volgt vervangen: "12° Dotatie: het betreft een inkomens- of kapitaaloverdracht, waaronder de algemene werkingssubsidie of een investeringssubsidie, die wordt toegekend aan publieke eenheden van de overheidssector (S.13), volgens de lijst van de publieke eenheden gepubliceerd door het Instituut voor de Nationale Rekeningen, ter ondersteuning van een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont.
Het betreft dus geen projectsubsidie. De dotaties zijn ofwel subsidies van organieke aard, ofwel subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard ofwel subsidies van facultatieve aard.".
Art. 25.De artikelen 76 en 77 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 zijn eveneens van toepassing op gereglementeerde niet-organieke werkings-, project- en investeringssubsidies en -dotaties, ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (afdeling 1) en die de code GSR of DOTGSR dragen, behoudens wanneer de ordonnantie, het uitvoerend regeringsbesluit of de beheersovereenkomst die deze subsidie of dotatie regelt of een delegatiesbesluit voorziet in een andere specifieke vorm voor de beslissing van toekenning van deze subsidie of dotatie. Afdeling 2. - Bepalingen in verband met het bestuur Brussel Financiën
en Begroting Onderafdeling 1. - Bepalingen in verband met de Entiteit van de Gewestelijke Boekhouder
Art. 26.In afwijking van artikelen 59 en 90 van de ordonnantie, word de rekening van de nv Brussel Ontmanteling niet geconsolideerd in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit en certificeert het Rekenhof deze rekening niet.
Art. 27.In afwijking van artikel 45, derde lid, van de ordonnantie en van het artikel 13, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/10/2006 pub. 16/11/2006 numac 2006031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiële actoren sluiten betreffende de financiële actoren, kan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, op voordracht van de Minister van Financiën en Begroting, een contractueel personeelslid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (GOB) aanstellen in de functie van gewestelijke boekhouder, als bedoeld in diezelfde twee artikelen.
Art. 28.In afwijking van artikel 45, 1ste lid, van de ordonnantie, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om, op voordracht van de Minister van Financiën en Begroting, een adjunct-gewestelijke boekhouder aan te stellen, contractueel of statutair, ongeacht zijn graad. Hij wordt gekozen uit de personeelsleden van de GOB en de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen.
De adjunct-gewestelijke boekhouder beschikt over dezelfde bevoegdheden en verantwoordelijkheden als de gewestelijke boekhouder zoals opgenomen in de artikelen 45 en 76 van de ordonnantie en zoals bepaald in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/10/2006 pub. 16/11/2006 numac 2006031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiële actoren sluiten betreffende de financiële actoren.
Art. 29.In het kader van de opstelling van de algemene rekeningen van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit en de opstelling van de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit, staan de boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit onder de richtlijnen van de gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke boekhouder.
De gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke boekhouder geven aan de boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit de nodige instructies en volgen deze op om, samen met de boekhouders, de leidend ambtenaren, de raden van bestuur en de bevoegde ministers en staatssecretarissen van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen, ervoor te zorgen dat de termijnen voor het opstellen en certificeren van de algemene rekeningen worden nageleefd en dat deze rekeningen volledig en juist zijn.
De volgende principes worden in acht genomen: 1° De gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke boekhouder ontvangen van de leidend ambtenaren en boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit op eenvoudig verzoek onverwijld alle informatie die nodig is voor de juiste en tijdige opstelling van de geconsolideerde algemene rekening.2° De leidende ambtenaren en de boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit geven hoge prioriteit aan de opstelling van hun algemene rekeningen bij de afsluiting van het boekjaar.3° De boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit verlenen de gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke boekhouder onverwijld en op eenvoudig verzoek de nodige steun bij de opstelling van de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit.4° De boekhouders en de leidende ambtenaren van de autonome bestuursinstellingen en de (besturen van de) GOB dienen de nodige maatregelen te nemen opdat de doorstroming van deze informatie vlot en snel verloopt met respect voor de opgegeven deadlines.De gewestelijke boekhouder en adjunct gewestelijke boekhouder zullen de instellingen waar er tekortkomingen zijn een actieplan opleggen. 5° De gewestelijke boekhouder en adjunct-gewestelijke boekhouder organiseren ingevolge de opmerkingen van het Rekenhof naar aanleiding van de certificering van de algemene rekeningen van de GOB en autonome bestuursinstellingen en van de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit werkgroepen met de betrokken instanties teneinde, in overleg met het Rekenhof tot de gepaste oplossingen te komen.De (betrokken besturen van de) betrokken GOB en autonome bestuursinstellingen zullen aan deze werkgroepen deelnemen en oplossingen voorstellen. Deze werkgroepen worden ondersteund door de bevoegde ministers en, in voorkomend geval, de raden van bestuur. 6° De boekhouders van de autonome bestuursinstellingen kunnen tijdens het opmaakproces van hun algemene rekening aan de gewestelijke boekhouder en adjunct-gewestelijke boekhouder ook tussentijdse adviezen en controles vragen.
Art. 30.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering richt een comité op dat bestaat uit de bedrijfsrevisoren die door de GOB en de autonome bestuursinstellingen werden aangesteld die deel uitmaken van de gewestelijke entiteit.
Dit comité wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de diensten van de Regering.
Dit comité creëert een netwerk en vergemakkelijkt uitwisselingen over de controle van de algemene rekeningen en de overheidsboekhouding, waarvan de begrotingsboekhouding een integrerend deel uitmaakt, alsmede over de ESR-methodologie.
De gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke boekhouder zijn ambtshalve lid van dit comité.
Art. 31.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering richt een comité op dat bestaat uit de boekhouders van de diensten van de Regering en van de autonome bestuursinstellingen die deel uitmaken van de gewestelijke entiteit.
Dit comité wordt voorgezeten door de gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke boekhouder.
Dit comité creëert een netwerk en vergemakkelijkt de uitwisselingen over de opstelling van de algemene rekeningen en de geconsolideerde algemene rekening. Kennis en goede praktijken worden gedeeld.
Art. 32.Artikel 39 van de ordonnantie is van toepassing op de geconsolideerde algemene rekening, de algemene rekening van de diensten van de Regeringen en de algemene rekeningen van de autonome bestuursinstellingen.
Art. 33.Gelet op het ontbreken van een definitie van de datum van de overheidsopdracht in bijlage 3 van het uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 oktober 2018 houdende uitvoering van artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, zal de tabel met de inventaris van de overheidsopdrachten, gevoegd bij de algemene rekening van de diensten van de Regering, geen datum van de overheidsopdracht bevatten.
In de tabel in bijlage 3 van het uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 oktober 2018 houdende uitvoering van artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, wordt voor overheidsopdrachten van minder dan 30.000 euro exclusief btw de totale waarde van die overheidsopdrachten weergegeven in de bijlage bij de algemene rekening van de diensten van de Regering. De totale waarde van deze overheidsopdrachten moet worden uitgesplitst naargelang het gaat om overheidsopdrachten voor werken, leveringen of diensten.
Onderafdeling 2. - Bepalingen in verband met de Thesaurie en de rekenplichtigen
Art. 34.In afwijking van artikel 69, § 1, tweede lid, van de ordonnantie en van het artikel 16, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/10/2006 pub. 16/11/2006 numac 2006031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiële actoren sluiten betreffende de financiële actoren, worden de rekenplichtigen (inclusief de beheerders van voorschotten) niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.
Art. 35.In afwijking van artikel 69, § 1, zesde lid, van de ordonnantie, wordt de driemaandelijkse rekening van de beheerders van voorschotten aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de maand volgend op ieder trimester.
In afwijking van artikel 69, § 1, zesde lid, van de ordonnantie, wordt de jaarrekening van het beheer van de rekenplichtigen, met uitzondering van de beheerders van voorschotten, aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de tweede maand volgend op ieder jaar.
Art. 36.Behoudens de uitzonderingen voorzien in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/10/2006 pub. 16/11/2006 numac 2006031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiële actoren sluiten betreffende de financiële actoren, worden de bepalingen die gelden voor de beheerders van voorschotten van de diensten van de Regering mutatis mutandis toegepast op de beheerders van voorschotten van de ministeriële kabinetten.
Art. 37.In aanvulling op artikel 69, § 7°, van de ordonnantie wordt een tweede lid toegevoegd luidend als volgt: "Indien de laatste driemaandelijkse beheersrekening niet binnen de gestelde termijn werd overgelegd, is het toezichtsorgaan gemachtigd de toekenning van nieuwe voorschotten aan de beheerders van voorschotten op te schorten.".
Art. 38.De beheerders van voorschotten zijn, tot hun integratie in de boekhoudsystemen van de gewestelijke entiteit, vrijgesteld van de boeking van hun uitgaven in de boekhoudsystemen van de gewestelijke entiteit.
Art. 39.In afwijking van artikel 67 van de ordonnantie, mogen de financiële rekeningen die specifiek voor de aanvullende kredietlijnen zijn geopend, een negatief saldo vertonen.
De interesten en de commissies mogen door de financiële instelling automatisch van bovengenoemde financiële rekeningen afgehouden worden.
Het toezichtsorgaan van Brussel Financiën en Begroting krijgt in het kader van zijn controletaak consultatietoegang tot deze financiële rekeningen.
Art. 40.In aanvulling op artikel 69 van de ordonnantie, wordt een nieuw type rekenplichtige gecreëerd, namelijk de rekenplichtige van aanvullende kredietlijnen.
De rekenplichtige van aanvullende kredietlijnen is uitsluitend verantwoordelijk voor het ondertekenen van betalingsopdrachten met betrekking tot aanvullende kredietlijnen op basis van een instructie van de bevoegde ordonnateur.
Hij wordt gekozen uit het personeel van de bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel en wordt benoemd door de Minister belast met Financiën.
In tegenstelling tot artikel 27 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/10/2006 pub. 16/11/2006 numac 2006031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiële actoren sluiten betreffende de financiële actoren, registreert de rekenplichtige van aanvullende kredietlijnen de thesaurieverrichtingen die hij uitvoert, niet in het boekhoudsysteem.
De enige ontvangsten die de rekenplichtige van aanvullende kredietlijnen mag innen zijn deze geïnd in het kader van het aanzuiveren van het debetsaldo van de financiële rekening.
Art. 41.De paragraaf 3 van artikel 4 van het regeringsbesluit van 16 oktober 2006 betreffende de financiële actoren wordt als volgt vervangen: "Het maximumbedrag van de voorschotten die de beheerder van voorschotten op een gegeven moment mag innen en gelijktijdig aanhouden op de rekening of rekeningen die op zijn naam zijn geopend bij de kassier bedraagt, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Financiën: 1° voor de beheerders van voorschotten van de diensten van de Regering: 5.000 euro; 2° voor de beheerders van voorschotten van de kabinetten: 50.000 euro.".
Art. 42.De toezichtsorganen van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen moeten de door het Rekenhof uitgesproken arresten met betrekking tot de beheersrekeningen bezorgen aan de titelvoerende rekenplichtigen die onder hun controle vallen.
Art. 43.In afwijking van artikel 69, § 1, van de ordonnantie, kan de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen rekenplichtige uitgaven- en ontvangstenverrichtingen voor rekening van derden uitvoeren in het kader van de door de Minister van Financiën en Begroting gespecifieerde activiteiten, op voorwaarde dat die financiële stromen geen budgettaire weerslag hebben en de door het bestuur Brussel Financiën en Begroting vastgestelde procedures eerbiedigen.
De gedelegeerde ordonnateur voor de bovenvermelde verrichtingen is de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen gedelegeerde ordonnateur.
Art. 44.Overeenkomstig artikel 69, derde lid, van de ordonnantie dat bepaald dat de rekenplichtigen, met inbegrip van de beheerders van voorschotten, enkel thesaurieverrichtingen doen en volgens de modaliteiten voorzien in artikel 40 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/10/2006 pub. 16/11/2006 numac 2006031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiële actoren sluiten betreffende de financiële actoren, zijn de door de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven aan een beheerder van voorschotten betaalde voorschotten begrotingsverrichtingen in de zin van artikel 5 van de ordonnantie en worden zij budgettair en boekhoudkundig aangerekend op het moment van de vereffening van het voorschot. De uitgaven van de beheerder van voorschoten zijn geen vastgestelde rechten geboekt overeenkomstig artikel 14 van voornoemd besluit.
Art. 45.In afwijking van artikel 46, 2de lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/10/2006 pub. 16/11/2006 numac 2006031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiële actoren sluiten betreffende de financiële actoren, zijn de ambtenaren die deel uitmaken van het toezichtsorgaan niet verplicht onderworpen aan het statuut.
Art. 46.In aanvulling op artikel 45 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/10/2006 pub. 16/11/2006 numac 2006031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiële actoren sluiten betreffende de financiële actoren, moet de bijlage, die de beheersrekening van de rekenplichtigen vormt, worden ondertekend met een gekwalificeerde elektronische handtekening. Dit artikel heeft geen betrekking op het kasverslag en het overdrachtsverslag.
Onderafdeling 3. - Bepalingen in verband met de boekhouding
Art. 47.Binnen het ERP-systeem van de diensten van de Regering (de GOB's) is het toegestaan om, omwille van informatica-technische beperkingen, in afwijking van de ESR-classificatie, op het niveau van de basisallocaties, een cijfer 8 of 9 te plaatsen als laatste positie van de economische code voor de terugbetalingen van ten onrechte gedane uitgaven of ten onrechte geïnde ontvangsten. In de begrotingstabel wordt de economische classificatie gevolgd.
Art. 48.In afwijking van de ESR-classificatie, is het toegestaan om de huidige niet-verdeelde economische codes 11.00 binnen de opdrachten 02 en 10 te behouden.
Onderafdeling 4. - Bepalingen in verband met het Financieel Coördinatiecentrum (FCCB)
Art. 49.In afwijking van artikel 68 van de ordonnantie, zullen het Brussels Waarborgfonds, de nv Brusoc, de nv Brussel Ontmanteling en de nv Citeo niet in de centralisatie van de para-regionale thesaurieën geïntegreerd worden.
Onderafdeling 5. - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds "Fonds voor het beheer van de gewestschuld" - BFB 12
Art. 50.In afwijking van artikel 8 van de ordonnantie en van het artikel 2, 12°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het "Fonds voor het beheer van de gewestschuld - BFB 12" eveneens toegewezen aan de uitgaven in verband met de vervroegde terugbetaling van leningen en afgeleide producten, overeenkomstig de bepalingen van de leningsovereenkomsten en de overeenkomsten voor de afgeleide producten (programma 002 van opdracht 06). Afdeling 3. - Bepalingen in verband met het bestuur Brussel
Huisvesting Onderafdeling 1. - Bepalingen in verband met subsidies
Art. 51.In afwijking van artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 24 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties, die worden gelijkgesteld aan de uitgaven onderworpen aan organieke regels door het ministerieel besluit van 18 januari 2022Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/01/2022 pub. 23/02/2022 numac 2022030383 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit betreffende bepaalde subsidies die worden beheerd door het bestuur Brussel Huisvesting van de GOB die worden gelijkgesteld aan de uitgaven onderworpen aan organieke regels sluiten betreffende bepaalde subsidies die worden beheerd door het bestuur Brussel Huisvesting van de GOB die worden gelijkgesteld aan de uitgaven onderworpen aan organieke regels, toegekend op de volgende basisallocaties, noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst: 25.003.27.02.4322 25.003.31.01.3431 25.008.16.04.6141 25.008.31.05.3432 25.008.31.08.3432 25.008.31.09.3432
Art. 52.In afwijking van paragraaf 2 van artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve dotaties toegekend aan het WFBHG en de BGHM niet het voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de vereisten van de beheerscontracten.
Onderafdeling 2. - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds "Fonds voor investeringen en aflossing van de schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw" - BFB 06
Art. 53.In afwijking van punt 6° van artikel 2 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het begrotingsfonds BFB 06 eveneens toegewezen aan de verhuistoelagen en de toelagen voor het gedeeltelijk dekken van de huur verschuldigd door uit krotwoningen geëvacueerde personen, alsmede van de kosten verbonden met de installatie in een nieuwe woning (BA's 25.008.31.05.3432, 25.008.31.08.3432 en 25.008.31.09.3432).
Onderafdeling 3. - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds "Gewestelijk begrotingsfonds voor solidariteit "- BFB 14
Art. 54.In afwijking van artikel 11 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, worden de middelen van het begrotingsfonds BFB 14 toegewezen aan de overdracht van inkomsten aan de particulieren onder de vorm van een herhuisvestingstoelage, een toelage voor verhuis- of installatiekosten, met inbegrip van de kosten voor de huurwaarborg (BA 25.003.31.01.3431), alsook voor de uitgaven in verband met oplossingen voor de tijdelijke herhuisvesting van huurders aan wier woning een huurverbod werd opgelegd.
De middelen van het begrotingsfonds BFB14 worden tevens toegewezen voor de uitgaven in verband met inkomensoverdrachten aan verhuurders ter dekking van achterstallige huurgelden tijdens het wintermoratorium (actie 28 van het Noodplan voor huisvesting - BA 25.003.31.02.3432).
Onderafdeling 4. - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds "Fonds openbaar beheersrecht" - BFB 16
Art. 55.In afwijking van artikel 23 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode (meer bepaald de versie vóór inwerkingtreding van de ordonnantie van 31 maart 2022 tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode inzake het openbaar beheersrecht en leegstaande woningen), wordt in 2023 vijfentachtig procent van de negentig procent van de totale opbrengst van de geldboeten die in 2022 gestort werd in het begrotingsfonds BFB 16, in toepassing van het artikel 13 van de ordonnantie van 24 december 2021 houdende de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2022, doorgestort aan de gemeente op wier grondgebied het leegstaand goed zich bevindt, voor zover ze uitdrukkelijk de onbewoonde woningen geweerd heeft uit het toepassingsgebied van haar belastingreglement betreffende de verlaten, onbewoonde of onafgewerkte woningen. De gemeente wendt de opbrengst aan voor de werkingskosten in het kader van de ontwikkeling van haar huisvestingsbeleid.
Van voormelde negentig procent blijft vijf procent in het voormelde begrotingsfonds, om aangewend te worden, in voorkomend geval, voor de voorziene uitgaven van het begrotingsfonds.
Onderafdeling 5. - Bepalingen in verband met kredietverleningen
Art. 56.§ 1. De Regering is gemachtigd om de begroting ingeschreven op de basisallocatie 25.005.17.04.8514 toe te wijzen aan één of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn voor de BGHM om de eigen financiering te verzekeren van de statutaire opdrachten van deze laatste. § 2. De Regering is gemachtigd om de begroting ingeschreven op de basisallocatie 25.007.17.01.8514 toe te wijzen aan één of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn voor het WFBHG, om de eigen financiering te verzekeren van de statutaire opdrachten van deze laatste. § 3. Deze financieringen zullen plaatsvinden tegen de financieringsvoorwaarden van het BHG, verhoogd met een kredietkost verbonden aan het risicoprofiel van de begunstigde entiteit (opgesteld door het Front Office van het Agentschap van de Schuld op basis van een voorafgaande risicoanalyse). Afdeling 4. - Bepalingen in verband met het bestuur Brussel
Plaatselijke Besturen Onderafdeling 1. - Bepalingen in verband met subsidies
Art. 57.§ 1. In afwijking van paragraaf 2 van artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies en dotaties toegekend op de basisallocaties 10.005.27.05.4321 en 10.005.27.21.4321 slechts om de drie jaar het voorwerp uit van een overeenkomst. § 2. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve dotaties toegekend op de basisallocatie 10.008.15.02.4170 slechts om de tien jaar het voorwerp uit van een overeenkomst.
Art. 58.§ 1. In afwijking van paragraaf 2 van artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst: 10.001.27.01.4340 10.003.15.01.4160 10.005.27.06.4321 10.005.27.22.4322 10.005.27.26.4322 § 2. In afwijking van paragraaf 2 van artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 24 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst: 10.002.27.01.4322 10.004.27.05.4321 10.004.27.06.4321 10.004.27.07.4321 10.004.27.08.4322 10.004.27.13.4322 10.005.19.02.3122 10.005.27.07.4321 10.005.27.17.4322 10.005.27.25.4322 10.006.64.21.6321 11.002.23.04.3300
Art. 59.§ 1. In afwijking van artikel 76, van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 24 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst: 10.006.64.25.6321 10.006.64.27.6321 10.006.64.28.6321 10.006.64.29.6321 10.006.64.30.5111 10.010.28.01.6321 10.010.32.01.5310 10.010.39.01.5112 § 2. In afwijking van artikel 76, van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 24 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies toegekend op de basisallocaties van het programma 002 van de opdracht 11 noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst. § 3. In afwijking van artikel 76, van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies toegekend op de BA 11.002.23.11.3300 noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst. § 4. Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.
Onderafdeling 2. - Bepalingen in verband met kredietverleningen
Art. 60.De Regering is gemachtigd een of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn toe te kennen aan het BGHGT, binnen de grenzen van de gewaarborgde volumes in toepassing van artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, en zoals jaarlijks gestemd.
Deze financieringen zullen plaatsvinden tegen de financieringsvoorwaarden van het BHG, verhoogd met een kredietkost verbonden aan het risicoprofiel van de begunstigde entiteit (opgesteld door het Front Office van het Agentschap van de Schuld op basis van een voorafgaande risicoanalyse). Afdeling 5. - Bijzondere bepalingen in verband met het bestuur Brussel
Economie en Werkgelegenheid Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met subsidies
Art. 61.De bewijsstukken voor steun, toegekend in het kader van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun voor algemene investeringen ten gunste van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en toegekend in het kader van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie, worden ingediend binnen een termijn van vier jaar vanaf de betekening van de steuntoekenningsbeslissing.
Art. 62.In afwijking van artikel 2, 6° van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen, kent de bevoegde Minister steun toe aan de creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk die getroffen zijn door de noodmaatregelen die werden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken. Afdeling 6. - Bijzondere bepalingen in verband met het bestuur Brussel
Synergie
Art. 63.Artikel 77 van de ordonnantie wordt opgeheven.
Art. 64.Artikel 80 van de ordonnantie wordt vervangen door wat volgt: "De Regering organiseert een interne audit. De interne audit betreft een onafhankelijke en objectieve, waarborgende en adviserende activiteit waarbij de opdracht erin bestaat voor toegevoegde waarde te zorgen en de werking van de organisatie te verbeteren.
De functie van de interne audit bestaat hoofdzakelijk in het onderzoeken en evalueren van de werking, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de interne controle, het risicobeheer en het goede bestuur.
De interne audit heeft ook tot doel het principe van goed financieel beheer te waarborgen door het uitvoeren van performantieaudits, waarbij wordt nagegaan of de doelstellingen op zuinige, doeltreffende en doelmatige wijze worden bereikt en of de begrotingskredieten alleen voor de beoogde doeleinden en binnen de goedgekeurde grenzen zijn besteed. Dit omvat ook de controle op de aanwending van de toegekende gelden zoals voorzien in artikel 93, tweede lid van deze ordonnantie.
De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van organisatie en tussenkomst van de interne audit en het Auditcomité, evenals deze betreffende het meedelen van de vaststellingen en aanbevelingen te bepalen.".
Art. 65.§ 1. De titel van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer wordt vervangen door wat volgt: "Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle en de boekhoudkundige controle.". § 2. Artikel 3, § 2, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer wordt vervangen door wat volgt: "Elk jaar maakt de verantwoordelijke voor de vakgebonden interne controle, voor de controle van de vastleggingen en de vereffeningen en voor de boekhoudkundige controle, een rapport op betreffende de werking van de controle waarvoor hij verantwoordelijk is.". § 3. Titel IV van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer wordt opgeheven.
Art. 66.Artikel 10 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juli 2016 tot invoering van een methode om de genderdimensie te integreren in de begrotingscyclus wordt opgeheven. Afdeling 7 - Bepalingen in verband met Brussel Fiscaliteit -
fiscaliteit.brussels
Art. 67.Overeenkomstig de met de gemeenten afgesloten overeenkomsten, is de Minister van Financiën en Begroting gemachtigd om vanaf 1 januari 2023 voorschotten toe te kennen aan de gemeenten maximaal ten belope van de volgende bedragen: 730.609.000 euro (gemeentelijke opcentiemen onroerende voorheffing); 26.785.502 euro (gemeentelijke opcentiemen hoteltaksen).
Deze voorschotten worden op een op naam van de betrokken gemeente binnen de globale staat van het Gewest geopende transitorekening gestort.
De betalingen vanuit deze op naam van de gemeenten geopende transitorekeningen binnen de globale staat naar de eigen rekening van de gemeente worden uitgevoerd volgens de modaliteiten beschreven in de overeenkomsten gesloten met de gemeenten en met de kassier. Afdeling 8. - Bijzondere bepalingen in verband met Brussel Stedenbouw
en Erfgoed - urban.brussels Onderafdeling 1. - Bepalingen in verband met subsidies
Art. 68.In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 24 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de basisallocaties van opdracht 33, programma's 003, 004 en 005 niet het voorwerp uit van een overeenkomst.
Art. 69.In afwijking van artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 24 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst: 33.004.32.01.5310 33.004.32.02.5310 33.004.32.03.5310 33.003.27.01.4322 33.003.27.02.4322 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.
Onderafdeling 2. - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds "Fonds voor stedenbouw en grondbeheer" - BFB 05
Art. 70.In afwijking van punt 5° van artikel 2 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het begrotingsfonds BFB 05 eveneens toegewezen aan de investeringspremies aan particulieren ter aanmoediging van de renovatie van privéwoningen en de woningsanering (BA 33.004.32.02.5310).
Onderafdeling 3. - Andere bepalingen
Art. 71.In afwijking van paragraaf 1er van artikel 46 van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering (SHO) wordt het volledige opdrachtgeverschap voor de operatie Sporthal Bergen 409 van het Stadvernieuwingscontract (SVC) 3 overgedragen van het Gewest naar de DBDMH (opdrachtgeverschap gedelegeerd aan de nv MSI), dat zich moet houden aan de budgettaire controleverplichtingen vervat in hoofdstuk 1 - afdeling II en hoofdstuk 5 van het SVC-besluit tot uitvoering van de SHO. Afdeling 9. - Specifieke bepalingen in verband met de gewestelijke
bevoegdheid "energiebeleid" Onderafdeling 1. - Bepalingen in verband met subsidies
Art. 72.In afwijking van artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 24 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de basisallocaties van opdracht 15, programma 009 maken noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst.
In afwijking van artikel 3 van het akkoordprotocol 2020-2024 "Energie", opgesteld in toepassing van het artikel 51 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, zijn de bepalingen van het genoemde protocol van toepassing op de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties met betrekking tot de toekenning van financiële steun voor energie toegekend op de basisallocaties van opdracht 15, programma 009.
Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier. Afdeling 10 - Bijzondere bepalingen in verband met de gewestelijke
bevoegdheid "leefmilieu en waterbeleid" Onderafdeling 1. - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds "Fonds voor de bescherming van het milieu" - BFB 09
Art. 73.In afwijking van punt 9° van artikel 2 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de onderstaande middelen van het begrotingsfonds BFB 09, eveneens toegewezen aan de uitgaven gedaan door het Gewestelijke Agentschap voor Netheid (GAN) in het kader van het verplicht sorteren (werkingssubsidie aan het GAN via de basisallocatie 24.002.15.03.4140): 1° voor wat een gedeelte betreft van de ontvangsten afkomstig van de forfaitaire bijdrage van "Fost Plus";2° voor wat de opbrengst van de administratieve boetes betreft. HOOFDSTUK 3. - Bijzondere bepalingen in verband met de autonome bestuursinstellingen Afdeling 1. - Specifieke bepalingen voor alle autonome
bestuursinstellingen van categorie 1 en/of 2 Onderafdeling 1. - Bepalingen in verband met boekhoudkundige verrichtingen
Art. 74.De autonome bestuursinstellingen zijn gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2023, de uitstaande vastlegging(en) op de oude niet meer te gebruiken en/of verkeerde basisallocaties over te dragen naar de voortaan aan te wenden (nieuwe) basisallocaties.
De autonome bestuursinstellingen zijn gemachtigd om tijdens het jaar de uitstaande vastlegging(en) op de oude niet meer te gebruiken en/of verkeerde basisallocaties over te dragen naar de voortaan aan te wenden (nieuwe) basisallocaties op voorwaarde dat er tijdens het lopende jaar nog geen vereffening op werd uitgevoerd.
De lijsten van de over te dragen visumnummers worden bezorgd aan de betrokken diensten van Brussel Financiën en Begroting voor wat de instellingen betreft die opgenomen zijn in het SAP-Platform en aan de betrokken diensten van de instellingen zelf voor wat de instellingen betreft die niet opgenomen zijn in het SAP-Platform.
Het Parlement en het Rekenhof worden hierover geïnformeerd.
Art. 75.§ 1. In afwijking van artikel 44 van de ordonnantie, mogen de verbintenissen, die noodzakelijk zijn om de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstellingen te verzekeren, maar aangegaan worden vanaf 1 november 2022, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting 2023, beperkt tot een derde van de ingeschreven vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van artikel 44 van de ordonnantie, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstellingen te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf 1 december 2022 ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting 2023, beperkt tot een derde van de ingeschreven vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspecteur van Financiën, toegewezen aan de betrokken functioneel bevoegde minister of staatssecretaris, beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstelling van categorie 1 of 2 die onder deze minister of staatssecretaris valt.
Onderafdeling 2. - Bepalingen in verband met financiële actoren
Art. 76.§ 1. In afwijking van de artikelen 45, derde lid, 69, § 1, tweede lid, en 89, eerste lid, 2° en 3°, van de ordonnantie zijn de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie gemachtigd om een contractueel personeelslid aan te stellen als boekhouder of rekenplichtige. § 2. In afwijking van de artikelen 25, derde lid, en 69, § 1, tweede lid, van de ordonnantie, blijven de contractuele personeelsleden van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie die de in voornoemde artikelen vermelde functies innemen in functie tot op het moment dat een nieuw besluit of een nieuwe beslissing daaraan een einde stelt.
Art. 77.De rekenplichtigen van de autonome bestuursinstellingen zijn onderworpen aan dezelfde bepalingen als deze die gelden voor de rekenplichtigen van de diensten van de Regering, met inbegrip van de bepalingen opgenomen onder hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdeling 2 - van deze ordonnantie, met uitzondering van specifieke maatregelen genomen door de Minister van Financiën.
Onderafdeling 3. - Bepalingen in verband met de interne controle
Art. 78.In afwijking van artikel 73, vierde lid, van de ordonnantie zijn de autonome bestuursinstellingen gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
Onderafdeling 4. - Bepalingen in verband met subsidies
Art. 79.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 1 - categorie, of het bestuursorgaan (dat wil zeggen de raad van bestuur), in het geval de autonome bestuursinstellingen van 2 - categorie kunnen, facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies en -dotaties toekennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de respectievelijke begrotingstabellen en die de code FSF of DOTFSF dragen.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 1ste categorie, of het bestuursorgaan (dat wil zeggen de raad van bestuur), in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie, zijn eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies, ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministeriële beslissing, regeringsbeslissing of door beslissing van het bestuursorgaan tot kredietherverdeling of -overschrijding en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (aangeduid met de FSF- of DOTFSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2023 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.
Art. 80.Alle facultatieve subsidies en dotaties (aangeduid met de codes FSF en DOTFSF in de begrotingstabel) worden voor het jaar 2023 toegekend onder de algemene voorwaarden bepaald in artikel 23 van deze ordonnantie.
Art. 81.Artikel 24 van deze ordonnantie is ook van toepassing voor de autonome bestuursinstellingen.
Art. 82.In het kader van de uitvoering van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 22/08/2012 numac 2012204202 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, en van de organieke wet van 27 december 1990 tot oprichting van begrotingsfondsen sluiten houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, heeft de FOD Binnenlandse Zaken een rechtstreekse tussenkomst voor taalpremies betaald aan bepaalde Brusselse organisaties. Deze interventie was al opgenomen in hun initiële dotaties voor werking.
De betrokken instanties betalen het niet-gebruikte deel van de subsidie terug aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens het door de Regering vastgestelde bedrag.
Onderafdeling 5. - Bepalingen in verband met de algemene rekeningen
Art. 83.Artikel 90 van de ordonnantie wordt vervangen door hetgeen volgt: § 1. Van elke autonome bestuursinstelling (ABI) wordt de algemene rekening opgemaakt door haar boekhouder en, in voorkomend geval, gecertificeerd door een bedrijfsrevisor die is ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.
De boekhouder van de ABI maakt deze algemene rekening van de ABI, in voorkomend geval samen met het verslag van de bedrijfsrevisor, tegen uiterlijk 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft, op elektronische wijze, over aan de gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke-boekhouder met het oog op consolidatie.
Het Rekenhof certificeert de regelmatigheid, de juistheid en de betrouwbaarheid van de algemene rekening van de ABI. Het Rekenhof maakt zijn certificatie over aan het Parlement als bijlage bij de algemene rekening en voegt er zijn opmerkingen aan toe. De overmaking gebeurt ten laatste op 31 oktober van het jaar volgend op het jaar waarop de algemene rekening betrekking heeft. § 2. De algemene rekening van een ABI van eerste categorie wordt goedgekeurd door haar beheersorgaan (dat wil zeggen de leidende ambtenaren) uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft en wordt door de leidende ambtenaren van de ABI overgemaakt aan de bevoegde minister(s) met het oog op de goedkeuring door de Regering.
De Regering keurt de algemene rekening uiterlijk op 31 mei goed. De bevoegde minister(s) maakt (maken) de goedgekeurde algemene rekening ten laatste de werkdag na de goedkeuring ervan over aan de boekhouder van de ABI, de gewestelijke boekhouder, de adjunct-gewestelijke-boekhouder en aan het Rekenhof. § 3. Voor de ABI's van tweede categorie keurt het beslissingsorgaan (dat wil zeggen de raad van bestuur en, in voorkomend geval, de algemene vergadering) de algemene rekening ten laatste goed op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de algemene rekening betrekking heeft.
De algemene rekening van de ABI van tweede categorie wordt door de leidende ambtenaren van de ABI ten laatste op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft ter goedkeuring overgemaakt aan de bevoegde minister(s).
De bevoegde minister(s) keurt (keuren) de algemene rekening ten laatste op 31 mei goed.
De bevoegde minister(s) maakt (maken) de goedgekeurde algemene rekening ten laatste de werkdag na de goedkeuring ervan over aan de boekhouder van de ABI, de gewestelijke boekhouder, de adjunct-gewestelijke- boekhouder en aan het Rekenhof. § 4. De leidende ambtenaren en, in voorkomend geval, het beslissingsorgaan van de ABI's, evenals de functioneel bevoegde ministers en staatssecretarissen nemen bij hun instellingen alle nodige maatregelen om het opmaakproces van de algemene rekeningen van deze instellingen te bespoedigen en te optimaliseren en zodoende ook de opmaak van de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit, zodat voornoemde termijnen in acht genomen kunnen worden. § 5. De Regering kan erom verzoeken dat de algemene rekening van de diensten van de Regering en de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit gecontroleerd worden door een bedrijfsrevisor voordat ze aan haar goedkeuring worden voorgelegd. § 6. De betrokken leidende ambtenaren van de ABI's moeten een voorstel van oplossing dat een antwoord biedt op de opmerkingen van het Rekenhof voorleggen aan de gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke-boekhouder ten laatste een maand na de publicatie van de certificering van het Rekenhof.
Dit voorstel wordt vervolgens besproken met de gewestelijke boekhouder en de adjunct-gewestelijke-boekhouder in een werkgroep die regelmatig vergadert.
De bevoegde minister en, in voorkomend geval, de Raad van Bestuur dragen er eveneens toe bij de door het Rekenhof vastgestelde problemen zo spoedig mogelijk te verhelpen. § 7. De jaarrekeningen van de ABI's worden geconsolideerd met de jaarrekening van de diensten van de Regering overeenkomstig artikel 59 van de OOBBC. § 8. Het Rekenhof kan deze rekeningen in zijn Boeken van opmerkingen publiceren.". Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen voor het Centrum voor informatica
voor het Brusselse Gewest (CIBG)
Art. 84.In toepassing van het artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van het CIBG goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 83.010.000 euro voor de ontvangsten, 86.319.000 euro voor de vastleggingskredieten en 85.010.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig afdeling 2 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel. Afdeling 3 - Bijzondere bepalingen voor Leefmilieu Brussel (BIM)
Art. 85.In toepassing van het artikel 86, § 2, van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van Leefmilieu Brussel goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 232.833.000 euro voor de ontvangsten, 270.836.000 euro voor de vastleggingskredieten en 232.069.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig afdeling 2 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 86.In afwijking van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies toegekend in het kader van het project "Energie Pack": kleine en middelgrote ondernemingen - non-profitsector en aangerekend op de hieronder opgenomen basisallocaties van de uitgavenbegroting van Leefmilieu Brussel, noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst 28.001.20.01.5111 28.001.28.01.6321 28.001.28.02.6352 28.001.28.04.6341 28.001.32.01.5310 28.001.35.01.5210 28.001.39.01.5112 28.001.54.01.6410 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regeringsbesluit of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier. Afdeling 4. - Bijzondere bepalingen voor het Gewestelijke Agentschap
voor Netheid - Net Brussel (GAN)
Art. 87.In toepassing van artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van het GAN goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 315.340.000 euro voor de ontvangsten, 343.496.000 euro voor de vastleggingskredieten en 324.277.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig afdeling 2 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 88.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan een lening, aan te gaan in 2023 door het GAN voor een maximumbedrag van 27.200.000 euro, teneinde het verschuldigde bedrag te kunnen dekken bij een eventuele veroordeling van het GAN in het kader van haar geschil met de FOD Financiën, administratie van de BTW.
Art. 89.Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid is gemachtigd om over de inkomsten te beschikken, die het heeft geïnd ingevolge de verkoop van de toegekende groenestroomcertificaten, in toepassing van artikel 28 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Afdeling 5. - Bepalingen in verband met de Brusselse Hoofdstedelijke
Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH)
Art. 90.In toepassing van artikel 86, § 2, van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van de DBDMH goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 167.732.000 euro voor de ontvangsten, 195.349.000 euro voor de vastleggingskredieten en 161.926.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig afdeling 2 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel. Afdeling 6. - Bijzondere bepalingen voor het Brussels Gewestelijk
Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHFGT)
Art. 91.In toepassing van artikel 86, § 2, van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van het BGHFGT goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 1.621.467.000 euro voor de ontvangsten, 1.621.467.000 euro voor de vastleggingskredieten en 1.621.467.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig afdeling 2 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 92.De bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, met uitzondering van het principe van de onverenigbaarheid van functies, zijn niet van toepassing op de naamloze vennootschappen die een gedelegeerde opdracht uitvoeren in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.
Art. 93.In toepassing van artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen voor: 1° de door voormeld Fonds aangegane leningen voor een bedrag dat de 332.900.000 euro in 2023 niet mag overschrijden (ingeschreven op de ontvangsten-BA 01.001.03.04.9610 van het BGHFGT); 2° de door voormeld Fonds aangegane leningen, in het kader van zijn opdracht 2 (Coördinatiecentrum), voor een bedrag dat de 600.000.000 euro in 2023 niet mag overschrijden (ingeschreven op de ontvangsten-BA 02.001.03.05.9610 van het BGHFGT).
Art. 94.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd uitgaven te doen in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.
Art. 95.In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 januari 1955 houdende de lijst der openbare fondsen, andere dan de door de Staat uitgegeven of gewaarborgde effecten, welke mogen aangekocht worden door de organismen bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wordt het Brussels Gewestelijk Herfinancieringfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën gemachtigd fondsen te plaatsen bij de door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten erkende kredietinstellingen. Afdeling 7. - Bijzondere bepalingen voor Innoviris, het Instituut ter
bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (IWOIB)
Art. 96.In toepassing van artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van Innoviris goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 58.669.000 euro voor de ontvangsten, 65.201.000 euro voor de vastleggingskredieten en 58.669.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig afdeling 2 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel. Afdeling 8. - Bijzondere bepalingen voor Brussel - Preventie &
Veiligheid (BPV)
Art. 97.In toepassing van artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van BPV goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 132.640.000 euro voor de ontvangsten, 93.818.000 euro voor de vastleggingskredieten en 132.640.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig afdeling 2 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel. Afdeling 9. - Bijzondere bepalingen voor perspective.brussels -
Brussels Planningsbureau (BPB)
Art. 98.In toepassing van artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van het BPB goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 38.924.000 euro voor de ontvangsten, 34.797.000 euro voor de vastleggingskredieten en 41.253.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig afdeling 2 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 99.§ 1. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies toegekend op de hieronder opgenomen basisallocaties van de uitgavenbegroting van het BPB niet het voorwerp uit van een overeenkomst: 01.001.07.07.1140 02.001.42.01.4540 02.001.53.01.4524 02.004.27.01.4321 02.006.34.01.3300 02.006.38.01.3132 02.006.42.02.4524 02 006.43.01.6525 § 2. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en de artikelen 24 en 80 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies toegekend op de hieronder opgenomen basisallocaties van de uitgavenbegroting van het BPB niet het voorwerp uit van een overeenkomst: 02.004.27.02.4321 02.004.27.03.4340 02.004.28.01.6321 02.004.34.01.3300 02.004.35.01.5210 02.004.42.01.4524 02.004.43.01.6524
Art. 100.In afwijking van de bepalingen van het artikel 14, § 1, 2e lid van de ordonnantie van 16 mei 2019 in verband met het Schoolcontract, mogen de uitvoeringstermijnen voor investeringsoperaties en operaties ter herkwalificering van de openbare ruimte verlengd worden tot 2025. Afdeling 10. - Bijzondere bepalingen voor de cvba Woningfonds van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest (WFBHG)
Art. 101.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door het WFBHG in 2023 voor een initieel nominaal kapitaalsbedrag dat de 230.000.000 euro niet overschrijdt.
Deze waarborg omvat het kapitaalbedrag, de intresten en alle andere bijkomende kosten met betrekking tot deze leningen, zoals verder gespecificeerd in de waarborg.
Art. 102.In toepassing van artikel 6 van de ordonnantie, voorziet de uitgavenbegroting van het WFBHG dat, voor de volgende basisallocaties, de kredieten tot beloop waarvan bedragen kunnen worden vereffend niet- limitatief zijn: 02.202.33.01.8300 02.202.33.02.8310 02.203.32.01.8300 02.203.33.01.8300 02.204.33.01.8300 02.205.33.01.8300 02.208.33.01.8300 Dit neemt de vorm aan van een kredietoverschrijding die niet gecompenseerd wordt door ontvangsten. Afdeling 11. - Bijzondere bepalingen voor de nv Brusselse Gewestelijke
Huisvestingsmaatschappij (BGHM)
Art. 103.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de in 2023 door de BGHM aangegane leningen om projecten te realiseren voor een bedrag van hoogstens 125.000.000 euro.
Art. 104.In toepassing van artikel 6 van de ordonnantie, voorziet de uitgavenbegroting van de BGHM dat, voor de volgende basisallocaties, de kredieten tot beloop waarvan bedragen kunnen worden vereffend niet- limitatief zijn: 02.001.14.04.9130 02.002.99.01.0310 03.001.21.01.8111 03.001.21.03.8111 03.001.21.04.8111 03.002.14.01.9110 03.002.21.01.8111 05.003.22.01.8142.
Dit neemt de vorm aan van een kredietoverschrijding die niet gecompenseerd wordt door ontvangsten. Afdeling 12. - Bijzondere bepalingen voor de Maatschappij voor het
Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) - inclusief nv Citeo
Art. 105.In afwijking van artikel 46, tweede lid, van het besluit van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, is de MIVB gemachtigd om contractuele leden van haar toezichtsorgaan te hebben. Afdeling 13. - Bijzondere bepalingen voor Brussel Gas Elektriciteit
(BRUGEL)
Art. 106.In toepassing van paragraaf 8 van artikel 30bis van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt de initiële begroting voor het jaar 2023 van BRUGEL vastgesteld.
Deze begroting bedraagt 6.243.000 euro voor de ontvangsten, 5.983.000euro voor de vastleggingskredieten en 6.243.000 euro voor de vereffeningskredieten, overeenkomstig bijlage 1 van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 107.De artikelen 14, 19, 24; 27, § 4, 29, § 3; 31, 36 en 79, § 1 tweede lid, van het regeringsbesluit van 16 december 2021 zijn niet van toepassing op BRUGEL. Afdeling 14 - Bijzondere bepalingen voor de nv Brussels Agentschap
voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven - hub.brussels (BAOB)
Art. 108.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door het BAOB in 2023 voor een maximum bedrag van 10.000.000 euro. HOOFDSTUK 4. - Bijzondere bepalingen in verband met de andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit Afdeling 1. - Bepalingen in verband met de gewestwaarborg
Onderafdeling 1. - Algemene principes
Art. 109.Wanneer de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd is om de gewestwaarborg te verlenen voor financiële operaties waaronder in hoofdzaak aan te gane leningen of voor een afgeleid product dat eraan verbonden is, moet vooraf een risicoanalyse van de begunstigde entiteit van de gewestwaarborg en van de te waarborgen verrichting uitgevoerd worden door de diensten van de Regering.
Bij deze risicoanalyse wordt rekening gehouden met de financiële risico's, de institutionele nabijheid van de begunstigde entiteit t.o.v. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met elk ander element dat de blootstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als borgverlener verhoogt of verlaagt.
Deze risicoanalyse dient als basis voor de berekening van de vergoeding (fees) die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal gevraagd worden voor het toekennen van de gewestwaarborg.
De fees worden opgenomen in een compartiment van het organieke begrotingsfonds voor het beheer van de gewestschuld en zullen gebruikt worden om een eventueel toekomstig onvermogen op een gewestwaarborg te dekken.
Elke toegekende gewestwaarborg zal regelmatig opgevolgd worden door de diensten van de Regering tot aan de uitdoving ervan.
Art. 110.Om te voorkomen dat een schuldeiser een beroep doet op de gewestelijke waarborg, is de Regering gemachtigd om aan de begunstigde entiteiten van die waarborg een rechtstreekse lening toe te kennen voor een totaal bedrag van maximaal 100 miljoen euro voor het begrotingsjaar 2023, voor alle begunstigde entiteiten als geheel.
De lening kan slechts toegekend worden door de Regering na een financiële analyse en een contractvoorstel van de Front Office van het Agentschap van de Schuld.
Deze rechtstreekse lening kan enkel verstrekt worden als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° het was niet mogelijk om tot een vergelijk te komen met de gewaarborgde schuldeiser en hierdoor bestaat er een imminent risico op activering van de waarborg;2° de lening beoogt uitsluitend een volledige of gedeeltelijke dekking van de financiële lasten die uitsluitend verschuldigd zijn aan een gewaarborgde schuldeiser voor het betrokken begrotingsjaar;3° de lening is gekoppeld aan een herstelplan of corrigerende maatregelen, bepaald in samenspraak met de toezichthoudende overheid. De lening en de voorwaarden van haar terugbetaling ervan worden voorafgaand aan de verstrekking geregeld in een contract.
Onderafdeling 2. - Specifieke machtigingens
Art. 111.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2023 door de door het Gewest erkende instellingen voor sociaal krediet, volgens de controleregels en ten belope van een maximumbedrag van 25.000.000 euro; in voorkomend geval kan een bijkomend waarborgbedrag vastgelegd worden door de Regering op voorstel van de Minister van Begroting en de Minister voor Huisvesting.
Art. 112.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan in 2023 door de nv HYDRIA voor een maximumbedrag van 20.000.000 euro.
Art. 113.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan in 2023 door de nv Sorteercentrum voor een maximumbedrag van 60.000.000 euro.
Art. 114.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door de cvba Brussel-Energie in 2023 voor een maximum bedrag van 36.000.000 euro. Afdeling 2 - Bepalingen betreffende giften, legaten en prijzen
Art. 115.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om in 2023 een gedeelte van het gebouw gelegen aan de Oudergemlaan nr. 63 te Etterbeek, gratis ter beschikking te stellen van de vzw "Commissariaat voor Europa en Internationale Instellingen" waarvan ze de statuten heeft erkend.
Art. 116.In toepassing van artikel 96 van de ordonnantie, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de betrokken autonome bestuursinstelling gemachtigd om in 2023 volgende prijzen toe te kennen:
Appellation
Montant en euros Bedrag in euro
Benaming
YET AWARD 2023 : ces prix récompensent les meilleurs projets entrepreneuriaux, dans le cadre de la stratégie « Young Entrepreneurs of Tomorrow ».
3.000 (Expert Or - Expert Goud) 2.000 (Expert Argent - Expert Zilver) 1.000 (Expert Bronze - Expert Brons) 1.000 (Prix du Public - Publieksprijs) 500 (Parrain - Peterschap)
YET AWARD 2023 : deze prijzen zijn bestemd voor de beste ondernemerschapsprojecten, in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow »-strategie.
Prix « David Yansenne » : prix afin de récompenser les partenariats entre les différents acteurs de la chaîne de prévention et de sécurité
12.000 (pour 3 prix : 6.000, 4.000 et 2.000)/(voor 3 prijzen : 6.000, 4.000 en 2.000)
Prijs « David Yansenne » : prijs om de partnerschappen tussen de verschillende actoren van de preventie- en veiligheidsketen te belonen.
Prix « Atomium » : dans le cadre de la « Fête de la BD » : prix attribué à une bande dessinée sélectionnée par un jury
7.500
Prijs « Atomium » : in het kader van het « Stripfeest » : prijs die wordt toegekend aan een stripverhaal geselecteerd door een jury.
Prix « Atomium des Enfants » : dans le cadre de la « Fête de la BD » ; récompense une bande dessinée pour son caractère pédagogique, sélectionnée par un jury
6.750
Prijs « Atomiumkinderprijs » : in het kader van het « Stripfeest » ; deze prijs beloont een stripverhaal voor zijn pedagogisch karakter, geselecteerd door een jury
Prix « Mémoire en Economie Circulaire » : le prix reconnait les meilleurs travaux de recherche des étudiant(e)s d'institutions d'enseignement bruxelloises, pour ancrer les logiques d'économie circulaire dans les projets de recherche de toutes les universités et hautes écoles bruxelloises
2.000
Prijs « Scriptie in Circulaire Economie » : de prijs erkent het beste onderzoek van studenten en studentes aan Brusselse onderwijsinstellingen om op die manier de beginselen van de circulaire economie te verankeren in de onderzoeksprojecten van alle Brusselse universiteiten en hogescholen
Prix hub.awards mettant à l'honneur les petites et moyennes entreprises innovantes (présentes à Bruxelles) qui impactent positivement la société d'un point de vue économique, social et environnementale.
30.000 (total pour 6 prix) (totaal voor 6 prijzen)
Prijzen hub.awards zettten innoverende kleine en middelgrote ondernemingen (in Brussel) die de samenleving vanuit economisch, sociaal en milieu-oopgpunt positief beïnvloeden in de bloemetjes.
Art. 117.In toepassing van het artikel 96 van de ordonnantie, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in 2023 volgende giften toe te kennen: 1° gift aan het "Fonds de la Recherche Scientifique - FNRS" ten voordele van het onderzoek naar leukemie en kanker (actie "Télévie" - RTL);2° gift aan de vzw "Vlaamse Liga Tegen Kanker" ten voordele van het onderzoek naar kanker (actie "Kom op tegen Kanker"). Afdeling 3. - Andere bepalingen
Art. 118.In afwijking van de artikelen 3 en 5 van de wet van 22 december 1986 over de intercommunales, kunnen gemeenten een participatie nemen in de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Irisnet gewijd aan de levering van diensten van tele- en elektronische communicatie in het kader van de overheidsopdracht IRISnet 2 die door het Gewest in hun naam en voor hun rekening werd verwezenlijkt.
Art. 119.De gedecentraliseerde diensten, instellingen, overheidsbedrijven, publiekrechtelijke organen en rechtspersonen die werden opgericht door of die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gemachtigd om een participatie te nemen in het kapitaal van de cvba Irisnet die instaat voor de levering van diensten van elektronische communicatie en die werd opgericht na afloop van de overheidsopdracht IRISnet2, die zelf werd gegund door het Gewest.
Art. 120.De Regering is gemachtigd om provisies toe te kennen aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest optreden.
Art. 121.Alle ordonnateurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn gemachtigd om hun elektronische handtekening aan te wenden. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 122.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2023.
Art. 123.De artikelen 17 en 74 treden in werking op 1 november 2022.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 23 december 2022.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN den BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2022-2023 A-630/1 Ontwerp van ordonnantie A-630/2 Verslag A-630/3 Adviezen van de vaste commissies A-630/4 Amendement na verslag Integraal verslag : Bespreking : vergadering van donderdag 22 december 2022 Aanneming : vergadering van vrijdag 23 december 2022
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld