Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 04 april 2024
gepubliceerd op 25 april 2024

Ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024003460
pub.
25/04/2024
prom.
04/04/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 APRIL 2024. - Ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : DEEL 1 Inleidende bepalingen BOEK 1 Algemeenheden

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder: 1° gewestelijke entiteit: het geheel gevormd door de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen; 2° autonome bestuursinstelling (hierna ABI genaamd): elke andere rechtspersoon dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die in de door het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) opgestelde lijst van de institutionele eenheden van de overheidssector is ingedeeld in de subsector "Deelstaatoverheid (S.1312)" in de zin van het Europees rekeningenstelsel, en die door het INR wordt beschouwd als onder de exclusieve politieke controle van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallend.

De ABI zijn onderverdeeld in: a) de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, hierna ABI's 1 genaamd, opgericht bij een wetgevende tekst, met rechtspersoonlijkheid en rechtstreeks onderworpen aan het gezag van de Regering;b) de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie, hierna ABI's 2 genaamd, met rechtspersoonlijkheid, niet bedoeld in punt a);3° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;4° ESR: het Europees systeem van rekeningen, zijnde bijlage A bij de Europese verordening (EU) nr.549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie; 5° diensten van de Regering: de eigen administraties waarover de Regering beschikt in de zin van artikelen 87 en volgende van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen en van artikel 40 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.Voor de toepassing van deze ordonnantie worden de kabinetten van de ministers en staatssecretarissen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelijkgesteld met de diensten van de Regering, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld; 6° ordonnateur: de persoon die het initiatief neemt tot een verrichting ter uitvoering van de begroting en die hiertoe belast is met het nemen van de beslissingen tot realisering van ontvangsten en uitvoering van uitgaven overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en met het waarborgen van de wettigheid en regelmatigheid ervan;wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten: de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;8° stabiliteitsprogramma: het stabiliteitsprogramma, bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr.1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid; 9° nationaal hervormingsprogramma: het nationale hervormingsprogramma, bedoeld in artikel 2bis, 2, d), van Verordening (EG) nr.1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 van de Raad van 27 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid en bij Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid; 10° Parlement: het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;11° economische classificatie: de economische classificatie vastgesteld in toepassing van artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 1 oktober 1991 tussen de federale overheid, de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Gewesten, tot oprichting van een algemene gegevensbank;12° Gewest: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;13° GOB: hetzij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, hetzij één van de andere gewestelijke overheidsdiensten Brussel die ook deel uitmaken van de diensten van de Regering;14° bestuursorgaan: het orgaan van de ABI 2 belast met de bepaling van de strategische koers ervan.Bij vele ABI 2 wordt dit orgaan doorgaans de Raad van Bestuur genoemd; 15° subsidie: elke vorm van financiële ondersteuning die door een boekhoudkundige entiteit wordt verstrekt en bestemd is ter ondersteuning van een door de begunstigde van de subsidie gerealiseerde actie die het algemeen belang dient, ongeacht de benaming die aan die ondersteuning wordt gegeven, en ongeacht de benaming of de aard van de akte waarmee deze ondersteuning wordt toegekend;16° boekhoudkundige entiteit: de diensten van de Regering of elke ABI;17° recurrente verbintenis: de verbintenis waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren uitstrekken en waarvan de aanrekening op de begroting van het jaar van haar ontstaan een kost betekent die met dat jaar geen economische band heeft;18° directieorgaan: het orgaan dat belast is met het operationele beheer van een ABI en waarin de leidende ambtenaren van deze ABI zetelen;19° mandatarissen: de personeelsleden van de entiteit die belast is met de uitvoering, in België of in het buitenland, van het gewestelijke beleid inzake advies en begeleiding van ondernemingen en handelszaken met het oog op hun ontwikkeling of investeringen in het Gewest;20° toezichtsorgaan (TO): het orgaan dat belast is met de controle en omkadering van de rekenplichtigen die de bankrekeningen van de boekhoudkundige eenheden beheren;21° ABI FCCB: de ABI waarvoor de Regering de procedure tot integratie in het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna FCCB genaamd) heeft geïnitieerd;22° ABI TO: de ABI die een dienstovereenkomst heeft ondertekend met het toezichtsorgaan van de diensten van de Regering;23° globale staat: het totale bedrag van de saldi van een geheel van bankrekeningen geopend bij de gewestelijke kassier krachtens het kassierscontract;24° kassierscontract: het dienstencontract afgesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een bankinstelling die de opdrachten en prestaties op zich neemt die verwacht worden van de gewestelijke kassier;25° beschikbare gelden: de liquiditeiten die overeenkomstig het wettelijke en reglementaire kader en volgens de bepalingen van het kassierscontract ter beschikking staan van de rekenplichtigen van de gewestelijke entiteit;26° eigen ontvangsten: de ontvangsten die niet voortkomen uit de overdrachten van bedragen afkomstig van de diensten van de Regering of een ABI;27° interne audit: de onafhankelijke en objectieve, waarborgende en adviserende activiteit waarbij de opdracht erin bestaat voor toegevoegde waarde te zorgen en de werking van de organisatie te verbeteren;28° gift: elke vorm van overdracht van middelen door een boekhoudkundige entiteit of te haren gunste, los van enige specifieke waardering van prestaties, en los van enige door de begunstigde te organiseren actie van algemeen nut;29° prijs: elke vorm van financiële steun die eenzijdig door een boekhoudkundige entiteit wordt toegekend ten gunste van derden als waardering voor hun activiteiten.De prijs kan bestaan uit het toekennen van geldmiddelen of uit het verlenen van een voordeel in natura waarvan de financiële last gedragen wordt door de boekhoudkundige entiteit; 30° AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);31° regeringsverklaring: verklaring van de Minister-president voor het Brussels Hoofdstedelijk Parlement waarin de nieuwe Regering, aan het begin van de nieuwe legislatuur, haar beleid, opgenomen in het regeerakkoord, voor deze legislatuur uiteenzet en die de Regering aan de vertrouwensstemming van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement voorlegt;32° bevoegde boekhouder: de boekhouder van de diensten van de Regering voor de diensten van de regering, de boekhouder van een ABI voor deze ABI, en de gewestelijke boekhouder voor de gewestelijke entiteit en voor de aangelegenheden opgenomen in de artikelen van de ordonnantie waar de gewestelijke boekhouder specifiek wordt vermeld;33° groepsauditeur: de groepsauditor is de auditor die verantwoordelijk is voor de controleopdracht op groepsniveau en voor de uitvoering daarvan, alsmede voor de certificeringsverklaring van de algemene rekening van de groep, die de financiële gegevens van de ABI's 2 omvatten die door een andere auditor zijn gecontroleerd;34° certificering: het met redenen omklede en gedetailleerde oordeel over de regelmatigheid, de waarachtigheid en de betrouwbaarheid van de algemene rekening. BOEK 2 Het toepassingsgebied

Art. 3.Deze ordonnantie is van toepassing op de gewestelijke entiteit.

Art. 4.§ 1. In afwijking van artikel 3, zijn enkel de ABI's 2 waarvan het totale bedrag van hun ontvangsten of het totale bedrag van hun uitgaven meer bedraagt dan 7 miljoen euro, onderworpen aan de bepalingen van deze ordonnantie.

De drempel van 7 miljoen euro wordt voor het eerst beoordeeld door de Regering in het jaar van de inwerkingtreding van deze ordonnantie voor de ABI's 2.

Deze drempel van 7 miljoen wordt jaarlijks geïndexeerd in functie van de evolutie van de consumptieprijsindex van het vorige jaar. De geïndexeerde drempel wordt jaarlijks vermeld in het beschikkend gedeelte van de uitgavenbegroting.

De Regering herbeoordeelt de in het derde lid bedoelde drempel om de drie jaar. De Regering kan die beoordeling echter ook vóór het verstrijken van de termijn van drie jaar uitvoeren als er wijzigingen zijn die een grote impact kunnen hebben op de begroting van de gewestelijke entiteit of op het ogenblik dat een ABI 2 deel begint uit te maken van de gewestelijke entiteit. § 2. Voor de ABI's 2, waarvan het totale bedrag van hun ontvangsten of het totale bedrag van hun uitgaven de drempel, vermeld in paragraaf 1, overschrijdt, maar die: 1° vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie nog niet in de begroting van het Gewest waren opgenomen of;2° bij een eerdere beoordeling, zijnde de eerste beoordeling op het moment van de inwerkingtreding van de ordonnantie of een latere beoordeling als bedoeld in paragraaf 1, vierde lid, de drempel niet overschreden, gelden, in afwijking van paragraaf 1, enkel de onderstaande verplichtingen, volgens de door de Regering te bepalen modaliteiten.De ABI 2 heeft één jaar de tijd om hieraan te voldoen.

De in het eerste lid vermelde verplichtingen zijn: 1° de tijdige overmaking van de jaarlijkse initiële en aangepaste begrotingen op basis van de aggregaten in het kader van de opmaak van de begroting van het Gewest;2° de tijdige overmaking van de meerjarige begrotingsplanning op zes jaar op basis van de aggregaten in het kader van de opmaak van de begroting van het Gewest;3° minimaal de trimestriële overmaking van de begrotingsuitvoering op basis van de aggregaten uit de begroting;4° de overmaking van alle informatie inzake boekhouding, waaronder de algemene rekening, en thesaurie. § 3. De ABI 2 waarvan het totale bedrag van hun ontvangsten en het totale bedrag van hun uitgaven 7 miljoen euro of minder bedragen, zijn niet onderworpen aan de bepalingen van deze ordonnantie, maar dienen hun jaarrekeningen binnen de gestelde termijnen aan de Regering over te maken.

Per begrotingsjaar worden de ten gunste van deze ABI's 2 te vereffenen, bij de begrotingsopmaak, of vereffende, bij de begrotingsuitvoering, subsidies meegenomen als ESR-uitgaven voor de berekening van het ESR- vorderingensaldo van dat begrotingsjaar. § 4. ABI's die op de datum van de inwerkingtreding van deze ordonnantie geen deel uitmaken van de begroting van het Gewest, die een beroep tegen het INR hebben ingediend betreffende hun indeling bij de subsector S13.12 "Deelstaatoverheid" en waarvoor door het INR nog niet definitief werd geoordeeld, worden nog niet als ABI 2 beschouwd. § 5. In afwijking van paragraaf 2, eerste lid, paragraaf 3, eerste lid, en paragraaf 4 zijn alle ABI's die begunstigden zijn van een subsidie onderworpen aan de bepalingen van Deel 9 betreffende de toekenning en de controle op de aanwending van subsidies.

In afwijking van paragraaf 2, zijn de artikelen met betrekking tot het FCCB van toepassing op Brugel en Brupartners. § 6. In afwijking van paragraaf 1, kan de Regering beslissen om een ABI 2, ongeacht de beoordeling van de drempel, te onderwerpen aan de bepalingen van deze ordonnantie die zij vastlegt.

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel 3, is Deel 12 van de ordonnantie getiteld "De goederen van het Gewest en de ABI's" van toepassing op: 1° de gewestelijke entiteit; 2° finance&invest.brussels; 3° de SFAR's; 4° de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna "citydev.brussels" genoemd); 5° de Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer (hierna "Hydria" genoemd);6° de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (hierna "MSI" genoemd);7° de Trieercentrum. De principes uiteengezet in Deel 12 zijn van toepassing zonder afbreuk te doen aan enige bijzondere regelgeving die reeds van toepassing is op de goederen van alle organismes bedoeld in het vorige lid.

Enkel voor Deel 12, titels 1, 2 en 3, worden met de term "ABI" zowel de ABI's zoals bepaald in artikel 2, 2°, als de instellingen bedoeld in § 1, 1ste lid, 2° tot en met 7° beoogd.

Deel 12 van de ordonnantie blijft van toepassing op de ABI's, bedoeld in artikel 2, 2°, zelfs indien deze instellingen, na de datum van de inwerkingtreding van de ordonnantie, door het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) niet langer geheel of gedeeltelijk worden ingedeeld onder de subsector "Deelstaatoverheid (S.1312)" in de zin van het Europees rekeningenstelsel. § 2. In afwijking van artikel 3, is Deel 13 van de ordonnantie getiteld "De vervreemding" alleen van toepassing op de diensten van de Regering. § 3. In afwijking van artikel 3, is Deel 14 van de ordonnantie getiteld "Vertegenwoordiging in rechte van het Gewest" alleen van toepassing op de diensten van de Regering.

DEEL 2 De begroting BOEK 1 De begrotingsbeginselen

Art. 6.De opstelling en de uitvoering van de begroting nemen de volgende beginselen in acht: 1° het eenheidsbeginsel;2° het begrotingswaarachtigheidsbeginsel;3° het jaarperiodiciteitsbeginsel;4° het rekeneenheidsbeginsel;5° het universaliteitsbeginsel;6° het specialiteitsbeginsel;7° het beginsel van het goede financiële beheer;8° het transparantiebeginsel. BOEK 2 De begrotingsfondsen

Art. 7.§ 1. In afwijking van artikel 6, 5°, kan één enkele materiële ordonnantie begrotingsfondsen oprichten.

Voor elk begrotingsfonds worden er via de bepalingen van deze ordonnantie een of meerdere specifieke ontvangsten van de ontvangstenbegroting van de diensten van de Regering gepreciseerd, die in kastermen worden toegewezen aan een of meerdere specifieke uitgaven van de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering. § 2. De begrotingsfondsen kunnen niet worden gespijsd via kredieten ingeschreven in de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering.

Er mag geen vastlegging noch een vereffening worden gedaan ten laste van een met een begrotingsfonds verbonden uitgavenpost boven de in dat begrotingsfonds beschikbare geïnde ontvangsten. § 3. De toegewezen geïnde ontvangsten worden verdeeld over de met het begrotingsfonds verbonden uitgavenposten van de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering. De geïnde ontvangsten zijn beschikbaar voor vastleggingen en vereffeningen op deze uitgavenposten binnen de grenzen van de in de begroting ingeschreven bedragen van de vastleggings- en vereffeningskredieten. § 4. Op het einde van het begrotingsjaar worden, per begrotingsfonds, de beschikbare geïnde ontvangsten overgedragen naar het volgende begrotingsjaar.

Vanaf het begin van het begrotingsjaar kunnen, per begrotingsfonds, de overgedragen beschikbare geïnde ontvangsten waarvoor nog geen vastleggingen plaatsvonden, benut worden voor nieuwe vastleggingen binnen de grenzen van de in de begroting ingeschreven vastleggingskredieten.

Vanaf het begin van het begrotingsjaar kunnen, per begrotingsfonds, de overgedragen beschikbare geïnde ontvangsten waarvoor nog geen vereffeningen plaatsvonden, benut worden voor nieuwe vereffeningen binnen de grenzen van de in de begroting ingeschreven vereffeningskredieten. § 5. Het bedrag van de verminderde of geannuleerde vastleggingen van de individuele begrotingsfondsen wordt terug bij de beschikbare ontvangsten van deze individuele begrotingsfondsen gevoegd voor nieuwe vastleggingen. § 6. Voor de uitgaven vermeld in paragraaf 3 kunnen geen aparte budgetten buiten het begrotingsfonds worden ingeschreven, behoudens uitzonderingen toegestaan door de Regering. § 7. De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende de begrotingsfondsen waaronder de beheersopvolging en de financiële en budgettaire rapporteringsverplichtingen.

BOEK 3 Het begrotingskader TITEL 1- De begroting in een meerjarig perspectief HOOFDSTUK 1- De regeringsverklaring en de begrotingsnota

Art. 8.Bij de Regeringsverklaring wordt een begrotingsnota gevoegd.

De begrotingsnota wordt omgezet in een meerjarige begrotingsraming.

De Regering is gemachtigd de modaliteiten te bepalen voor de opmaak en mededeling van de begrotingsnota en de meerjarige begrotingsraming. HOOFDSTUK 2- De meerjarige begrotingsplanning en de begrotingsdoelstellingen

Art. 9.Overeenkomstig artikel 16/12 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten, wordt de jaarlijkse begroting aangevuld met een meerjarige begrotingsplanning.

De meerjarige begrotingsplanning wordt samen met de beleidsnota's en nadien met de beleidsbrieven opgesteld.

De meerjarige begrotingsplanning houdt rekening met de besliste afspraken in het kader van het stabiliteitsprogramma en het nationaal hervormingsprogramma.

De meerjarige begrotingsplanning vertaalt de gedefinieerde beleidsopties in een meerjarig budgettair perspectief en geeft een raming van de begrotingsevolutie voor een periode van 6 jaren.

De Regering actualiseert de meerjarige begrotingsplanning in het geval van begrotingsaanpassingen.

Het ontwerp van begrotingsordonnantie en de meerjarige begrotingsplanning voorzien, binnen de overeengekomen contouren, de middelen die nodig zijn om de doelstellingen te bereiken inzake de vermindering van de directe uitstoot van broeikasgassen, zoals bepaald in artikel 1.2.2 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, en om de maatregelen bedoeld in artikel 1.4.1 van voornoemde ordonnantie uit te voeren.

Art. 10.Wanneer het bereiken van de budgettaire jaar- en/of meerjarendoelstelling in gevaar dreigt te komen, stelt de Regering de maatregelen, zoals bedoeld in het volgende lid, voor die het bereiken van de budgettaire doelstellingen moeten verzekeren.

In afwachting van de stemming door het Parlement van de hieruit voortvloeiende aanpassing van de begroting, kan de Regering tijdelijke bewarende maatregelen nemen, en met name het bepalen van grenzen inzake de uitvoering van de uitgavenbegroting in termen van boekhoudkundige vastleggingen.

Deze maatregelen worden aan het Parlement en aan het Rekenhof meegedeeld.

TITEL 2 - De interne monitoring

Art. 11.De Regering is gemachtigd om een comité voor begrotingsmonitoring voor de gewestelijke entiteit op te richten.

Art. 12.De Regering beslist over de samenstelling van het monitoringscomité, de opdrachten alsook over de modaliteiten betreffende het monitoringcomité. De Inspectie van Financiën heeft zitting in dit comité.

BOEK 4 De ontvangsten- en uitgavenbegroting TITEL 1 - De begrotingskredieten

Art. 13.De ontvangsten- en uitgavenbegrotingen van de diensten van de Regering en van de ABI's voorzien in en verlenen machtiging voor alle verrichtingen die aanleiding geven tot een financiële afwikkeling en die voor eigen rekening worden uitgevoerd met derden.

De ontvangsten- en uitgavenbegrotingen van de diensten van de Regering en van de ABI's bevatten eveneens specifieke ESR-verrichtingen die niet noodzakelijk tot een financiële afwikkeling leiden.

De begrotingen van de diensten van de Regering en van de ABI's bevatten: 1° qua ontvangsten, de raming van de rechten die tijdens het begrotingsjaar te hunnen bate zullen worden vastgesteld;2° qua uitgaven: a) de vastleggingskredieten ten belope waarvan bedragen kunnen worden vastgelegd uit hoofde van juridische verbintenissen die tijdens het begrotingsjaar te hunnen laste ontstaan of worden gesloten en, voor de recurrente juridische verbintenissen waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren voordoen, ten belope van de bedragen die tijdens het begrotingsjaar opeisbaar zullen worden;b) de vereffeningskredieten ten belope waarvan tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffend uit hoofde van te hunnen laste vastgestelde rechten ter aanzuivering van voorafgaandelijk of gelijktijdig vastgelegde juridische verbintenissen.

Art. 14.Overeenkomstig artikel 4, derde lid van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten en in afwijking van artikel 13, lid 3, 2°, b) kan de begroting bepalen dat voor de uitgaven die ze aanwijst, de kredieten ten belope waarvan bedragen vereffend kunnen worden, niet-limitatief zijn.

Art. 15.De vastleggingskredieten die op 31 december van het lopende begrotingsjaar nog beschikbaar zijn, worden uiterlijk op die datum geannuleerd.

De vereffeningskredieten die nog op de begroting van het afgelopen begrotingsjaar beschikbaar zijn, worden uiterlijk op 31 januari van het volgende begrotingsjaar geannuleerd.

TITEL 2 - De begrotingsstructuur

Art. 16.De begroting is samengesteld uit opdrachten. Iedere opdracht stemt overheen met een gewestelijk bevoegdheidsdomein of met een coherente groepering van gewestelijke bevoegdheidsdomeinen.

Iedere opdracht wordt opgedeeld in diverse programma's die samen bijdragen tot het realiseren van een welbepaald overheidsbeleid.

Ieder programma komt overeen met: a) hetzij een langetermijndoelstelling van de Regering;b) hetzij een transversale organisatiedoelstelling;c) hetzij de financieringen die bestemd zijn voor de ABI's waarvan de opdrachten verbonden zijn met het betrokken bevoegdheidsdomein. De programma's zijn opgedeeld in bijhorende uitgaven- of ontvangstenposten op basis van de door de Regering bepaalde aggregaten die gelinkt zijn aan de economische classificatie.

Art. 17.De Regering bepaalt de gedetailleerde structuur van de ontvangsten- en uitgavenbegroting van de diensten van de Regering en van de ABI's.

TITEL 3 - De rapportering betreffende de begroting HOOFDSTUK 1 - De ontwerpen van begrotingsordonnanties Afdeling 1 - Samenstelling

Art. 18.§ 1. Het ontwerp van begroting van het Gewest omvat: 1° het beschikkend gedeelte dat het ontwerp van ontvangstenbegroting van de diensten van de Regering vergezelt;2° het beschikkend gedeelte dat het ontwerp van uitgavenbegroting van de diensten van de Regering en de ontwerpen van uitgaven- en ontvangstenbegroting van de ABI's vergezelt;3° de begrotingstabel van het ontwerp van ontvangstenbegroting van de diensten van de Regering;4° de begrotingstabel van het ontwerp van uitgavenbegroting van de diensten van de Regering;5° de begrotingstabel van het ontwerp van ontvangsten- en uitgavenbegroting van iedere ABI 1 en ABI 2;6° de begrotingstabel van de ontvangsten en uitgaven verbonden aan de opdrachten die door de gewestelijke entiteit gedelegeerd worden aan andere instanties;7° de algemene toelichting, bedoeld in artikel 34;8° de beleidsnota's en beleidsbrieven, als bedoeld in artikel 35. § 2. De ontvangstenbegroting van het Gewest is samengesteld uit de documenten vermeld in de punten 1° en 3° opgenomen in paragraaf 1.

De uitgavenbegroting van het Gewest is samengesteld uit de documenten vermeld in de punten 2°, 4°, 5° en 6° opgenomen in paragraaf 1.

De begeleidende documenten bij de begroting van het Gewest zijn vermeld in de punten 7° en 8° opgenomen in paragraaf 1. Afdeling 2 - Opmaak en goedkeuring

Art. 19.De Regering beslist over de maatregelen, noodzakelijk voor de opmaak van de begroting.

De Regering kan het advies inwinnen van de Inspectie van Financiën en de regeringscommissarissen over de begrotingsvoorstellen van respectievelijk de diensten van de Regering, de ABI's 1 en de ABI's 2.

Art. 20.De ontwerpen van uitgaven- en ontvangstenbegrotingen van de diensten van de Regering en van iedere ABI 1 worden opgemaakt en goedgekeurd door de Regering. Hetzelfde geldt voor de ermee verbonden regeringsamendementen.

Art. 21.De ontwerpen van uitgaven- en ontvangstenbegrotingen van iedere ABI 2 worden, binnen de grenzen van de meerjarige begrotingsplanning vermeld in artikel 9, opgemaakt en goedgekeurd door haar bestuursorgaan. De functioneel bevoegde ministers van de instelling maken de begrotingen aan de Regering over.

De Regering neemt akte van de ontwerpen van begrotingen van de ABI's 2.

Art. 22.De ontwerpen van uitgaven- en ontvangstenbegrotingen van iedere instelling die een gedelegeerde opdracht uitvoert voor de gewestelijke entiteit worden, binnen de grenzen van de meerjarige begrotingsplanning vermeld in artikel 9, opgemaakt en goedgekeurd door haar bestuursorgaan enkel voor wat de gedelegeerde opdracht betreft.

De functioneel bevoegde minister van de instelling maakt de begrotingen aan de Regering over.

De Regering neemt akte van de ontwerpen van begrotingen van iedere instelling die een gedelegeerde opdracht uitvoert voor de gewestelijke entiteit.

Art. 23.§ 1. De Regering keurt de ontwerpen van initiële begrotingen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1 goed en neemt akte van de ontwerpen van initiële begrotingen van de ABI's 2 en van iedere instelling die een gedelegeerde opdracht uitvoert voor de gewestelijke entiteit, uiterlijk 31 oktober van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat dat verband houdt met deze ontwerpen. § 2. De ontwerpen van initiële begrotingen worden uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat dat verband houdt met deze ontwerpen bij het Parlement ingediend. Afdeling 3 - Stemming en akteneming van de begroting door het

Parlement

Art. 24.§ 1. De initiële begrotingen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1 worden per programma opgesteld en uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar waarop deze ontwerpen betrekking hebben, gestemd.

De aangepaste begrotingen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1 voor het lopende jaar worden per programma opgesteld en in de loop van het begrotingsjaar gestemd. § 2. De initiële en aangepaste begrotingen van de ABI's 2 en de initiële en aangepaste begrotingen van de instellingen die een gedelegeerde opdracht als bedoeld in artikel 18, 6° uitvoeren, worden ter kennis gebracht van het Parlement. Afdeling 4 - Communicatie aan de Regering en sanctie

Art. 25.Indien een ABI 2 haar ontwerpbegroting niet heeft overgemaakt, volgens de termijn bepaald door de Regering, dan worden de betalingen van de subsidies van de diensten van de Regering aan die ABI 2 opgeschort. HOOFDSTUK 2 - De ontvangstenbegroting van het Gewest

Art. 26.Het beschikkend gedeelte van de ontvangstenbegroting van het Gewest verleent met name machtiging voor de invordering van de belasting overeenkomstig de wetten, ordonnanties, besluiten en tarieven die er betrekking op hebben. Het beschikkend gedeelte bevat de raming van de vastgestelde rechten van de diensten van de Regering en verleent machtiging, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die het bepaalt, tot het aangaan van leningen. HOOFDSTUK 3 - De uitgavenbegroting van het Gewest

Art. 27.Het beschikkend gedeelte van de uitgavenbegroting van het Gewest verleent met name, per programma, machtiging voor de geraamde uitgaven van de uitgavenbegrotingen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1.

Art. 28.Het beschikkend gedeelte van de uitgavenbegroting van het Gewest bepaalt, indien nodig, de aan de uitgaven verbonden voorwaarden.

Art. 29.Onverminderd de delegaties aan de ordonnateurs, is de Regering gemachtigd om, ten laste van de uitgavenbegrotingen van de GOB's en de ABI's 1, subsidies toe te kennen die geen rechtsgrond hebben in een materiële ordonnantie.

De Regering moet de machtiging tot het toekennen van dit type subsidies jaarlijks in de uitgavenbegroting van het Gewest inschrijven via een bepaling in het beschikkend gedeelte van deze begroting. HOOFDSTUK 4 - De voorlopige kredieten

Art. 30.Indien blijkt dat de initiële uitgavenbegroting van het Gewest en bijgevolg de initiële uitgavenbegrotingen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1 voor een gegeven begrotingsjaar niet vóór het begin van dat begrotingsjaar kunnen worden gestemd, dan opent een ordonnantie voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten die bedoeld zijn om de continuïteit van de openbare dienst te garanderen.

De voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten worden vervangen door de vastleggings- en vereffenings-kredieten van de uitgavenbegroting van het gegeven begrotingsjaar zodra deze gestemd is.

In voorkomend geval worden ordonnantieontwerpen waarbij voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten worden geopend bij het Parlement ingediend.

Art. 31.De ordonnantie waarbij voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten worden geopend, stelt de termijn vast waarop deze kredieten betrekking hebben.

De termijn waarvoor voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten per ordonnantie worden toegekend, mag niet meer dan vier maanden bedragen.

De Regering kan meerdere keren na elkaar een ordonnantie houdende voorlopige kredieten ter goedkeuring indienen bij het Parlement indien nodig.

Art. 32.De voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten worden berekend op grond van de overeenkomstige vastleggings- en vereffeningskredieten in de laatst gestemde uitgavenbegroting.

De voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten mogen niet worden aangewend voor uitgaven voor nieuwe initiatieven waartoe het Parlement voordien geen machtiging heeft verleend.

Behoudens specifieke bepalingen opgenomen in de ordonnanties waarbij voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten worden geopend, mogen de uitgaven niet hoger liggen dan de bedragen van de vastleggings- en vereffeningskredieten, per programma, van de laatst gestemde begroting, en dit in verhouding tot de termijn waarop deze voorlopige vastleggings- en vereffeningskredieten betrekking hebben.

Art. 33.De goedkeuring door het Parlement van de initiële uitgavenbegroting doet de ordonnanties vervallen waarbij voorlopige kredieten werden geopend.

TITRE 4 - De algemene toelichting

Art. 34.§ 1. De algemene toelichting bij de initiële begroting bevat minstens: 1° de analyse en de synthese van de initiële ontvangstenbegroting en initiële uitgavenbegroting van het Gewest, evenals van het begrotingsbeleid met inbegrip van de vooropgestelde begrotingsdoelstellingen;2° een toelichting over de Europese verplichtingen;3° de meerjarige begrotingsplanning als bepaald in artikel 9;4° een financieel verslag, dat met name een verslag over de toestand van de gewestelijke schuld en van de thesaurie van de diensten van de Regering bevat;5° een verslag over de uitvoering van de begroting van het laatste afgelopen jaar;6° een toelichting over het investeringsbeleid van het Gewest;7° de verwachte en uitgevoerde uitgaven - en ontvangstentoetsingen, met de verantwoording bij de bereikte resultaten;8° de elementen opgenomen in de artikelen 16/9, 16/11, punten 1°, 2° en 3°, en 16/14 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten;9° een nota over de strategische doelstellingen die bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van het Gewest overeenkomstig de bepalingen in de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, zoals bepaald in de beleidsbrieven en -nota's als vermeld in artikel 35, paragraaf 1;10° de gendernota overeenkomstig de bepalingen in de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 35.§ 1. Het eerste ontwerp van initiële begroting van het Gewest, neergelegd na de eedaflegging van de Regering, bevat de beleidsnota's die in hun structuur de opdrachten en programma's hernemen van de begroting en die de daarmee verbonden strategische en operationele doelstellingen van de Regering, waaronder deze die door andere ordonnanties worden opgelegd, met inbegrip van de strategische doelstellingen die bijdragen tot de klimaatdoelstellingen van het Gewest overeenkomstig de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, definiëren voor de duur van de regeerperiode.

In samenhang met de initiële begroting zet de Regering haar beleid en de daaraan gekoppelde budgettaire impact meer in detail uiteen in de beleidsbrieven die in hun structuur de opdrachten en programma's hernemen van de begroting. § 2. De beleidsnota's en beleidsbrieven bevatten eveneens: 1° de verantwoordingen van de ontvangstenbegrotingen van de diensten van de Regering, de ABI's 1 en de ABI's 2 die per opdracht, programma en per ontvangstenpost de initiatieven van de Regering en de in aanmerking genomen hypotheses preciseren waarop de raming van de kredieten is gebaseerd;2° de verantwoordingen van de uitgavenbegrotingen van de diensten van de Regering, de ABI's 1 en de ABI's 2 die per opdracht, programma en per uitgavenpost de initiatieven van de Regering en de in aanmerking genomen hypotheses preciseren waarop de raming van de kredieten is gebaseerd. BOEK 5 De aanpassingen van de begroting TITEL 1 - De aanpassingen met parlementaire procedure HOOFDSTUK 1 - De begrotingsberaadslagingen

Art. 36.In dringende gevallen, veroorzaakt door uitzonderlijke of onvoorzienbare omstandigheden, kan de Regering, bij gemotiveerde begrotingsberaadslaging, machtiging verlenen tot het vastleggen, vereffenen en betalen van uitgaven boven de limiet van de vastleggings- en/of vereffeningskredieten ingeschreven in de goedgekeurde uitgavenbegrotingen van de diensten van de Regering of, bij ontstentenis van begrotingskredieten, ten belope van de door deze begrotingsberaadslaging vastgestelde bedragen.

De Regering kan tijdens het begrotingsjaar meerdere achtereenvolgende begrotingsberaadslagingen nemen.

Art. 37.De begrotingsberaadslagingen worden aan het Parlement en het Rekenhof meegedeeld. Het Rekenhof maakt in voorkomend geval zijn bemerkingen over aan het Parlement.

Art. 38.Wanneer zij globaal betrekking heeft op een bedrag van minstens 10 miljoen euro in vastleggings- en/of vereffeningskredieten, moet de begrotingsberaadslaging steeds gevolgd worden door een begrotingsaanpassing ad hoc waarbinnen de begrotingsberaadslaging wordt opgenomen.

In geval van opeenvolgende begrotingsberaadslagingen wordt de drempel van 10 miljoen euro aan vastleggings- en/of vereffeningskredieten beoordeeld door bij iedere nieuwe beraadslaging de bedragen aan vastleggings- en/of vereffeningskredieten op te tellen waarvoor in de ter goedkeuring voorgelegde beraadslaging en in de vorige beraadslagingen toestemming is verleend.

Iedere uitvoering van de begrotingsberaadslaging wordt opgeschort tot het in lid 1 bedoelde ontwerp van begrotingsordonnantie ad hoc is ingediend. HOOFDSTUK 2 - De begrotingsaanpassingen

Art. 39.Minstens eenmaal per jaar gaat de Regering over tot een onderzoek van de begroting op basis van de begrotingsdoelstellingen.

Als gevolg van dit onderzoek legt de Regering aan het Parlement, uiterlijk op 31 oktober van het beschouwde begrotingsjaar, een aanpassing van de ontvangsten- en/of van de uitgavenbegroting van het Gewest voor.

De ontwerpen van ordonnantie houdende aanpassing van de begroting worden vergezeld van een bijhorende toelichting.

De ontwerpen van ordonnantie houdende aanpassing van de begroting worden op dezelfde wijze door de Regering goedgekeurd als de ontwerpen van ordonnantie houdende de initiële begroting.

De ontwerpen van ordonnantie houdende aanpassing van de begroting worden ingediend bij het Parlement.

Onverminderd bovenstaande, kan de Regering op ieder moment een technische begrotingsaanpassing in het Parlement indienen.

TITEL 2 - De aanpassingen zonder parlementaire procedure HOOFDSTUK 1 - De kredietherverdeling Afdeling 1 - De kredietherverdelingen voor de diensten van de Regering

en voor de ABI's 1 Onderafdeling 1 - Machtiging

Art. 40.§ 1. De Regering is gemachtigd om de vastleggingskredieten van de uitgavenbegroting voor de diensten van de Regering te herverdelen. Deze herverdeling kan gebeuren: 1° hetzij binnen eenzelfde programma van eenzelfde opdracht;2° hetzij vanuit een in de begroting ingeschreven provisie voor de doeleinden als omschreven in de jaarlijks goed te keuren begrotingsordonnantie. § 2. De Regering is gemachtigd om de vereffeningskredieten van de uitgavenbegroting voor de diensten van de Regering te herverdelen.

Deze herverdeling kan gebeuren: 1° hetzij binnen eenzelfde opdracht, met uitzondering van de uitgavenposten betreffende de personeels- en werkingskosten;2° hetzij vanuit een in de begroting ingeschreven provisie voor de doeleinden als omschreven in de jaarlijks goed te keuren begrotingsordonnantie; § 3. De Regering is gemachtigd om de vastleggings- en vereffeningskredieten van de uitgavenbegroting voor de ABI 1 te herverdelen.

Een kredietherverdeling moet budgettair neutraal zijn. § 4. De Regering bepaalt de modaliteiten volgens dewelke de herverdelingen mogen plaatsvinden.

Art. 41.Het voorstel tot herverdeling van kredieten is onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën en aan het voorafgaandelijke akkoord van de Minister bevoegd voor Begroting, onverminderd de door de Regering bepaalde uitzonderingen.

Onderafdeling 2 - Mededeling

Art. 42.Elke beslissing tot herverdeling wordt ter beschikking gesteld van het Parlement en het Rekenhof. Afdeling 2 - De kredietherverdelingen voor de ABI's 2

Machtiging

Art. 43.Het bestuursorgaan van een ABI 2 is gemachtigd om de vastleggings- en vereffeningskredieten van haar uitgavenbegroting te herverdelen.

Daarbij kunnen ook herverdelingen van vereffeningskredieten plaatsvinden vanuit het in de begroting ingeschreven overgedragen begrotingsresultaat, onder voorbehoud van de goedkeuring door de Regering.

Een kredietherverdeling moet budgettair neutraal zijn.

De Regering bepaalt de modaliteiten volgens dewelke de herverdelingen mogen plaatsvinden.

Art. 44.Het voorstel tot herverdeling van kredieten is onderworpen aan het voorafgaandelijke akkoord van de Regeringscommissarissen, onverminderd de door de Regering bepaalde uitzonderingen. HOOFDSTUK 2 - De kredietoverschrijdingen voor de ABI Afdeling 1 - De kredietoverschrijdingen voor de ABI 1

Onderafdeling 1 - Machtiging

Art. 45.De Regering is gemachtigd om een overschrijding door te voeren van de limitatieve vereffenings- en/of vastleggingskredieten van de uitgavenbegroting van een ABI 1, op voorwaarde dat deze overschrijding van de vereffenings- en/of vastleggingskredieten gecompenseerd wordt door een verhoging van ontvangsten in de ontvangstenbegroting van deze ABI 1, gerealiseerd in termen van vastgestelde rechten van het lopende begrotingsjaar.

Een kredietoverschrijding moet budgettair neutraal zijn.

Het voorstel tot kredietoverschrijding is onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën en het voorafgaandelijke akkoord van de Minister bevoegd voor Begroting.

De Regering bepaalt de modaliteiten volgens dewelke de overschrijdingen mogen plaatsvinden.

Onderafdeling 2 - Mededeling

Art. 46.Elke beslissing tot kredietoverschrijding wordt ter beschikking gesteld van het Parlement en het Rekenhof. Afdeling 2 - De kredietoverschrijdingen voor de ABI's 2

Machtiging

Art. 47.Het bestuursorgaan is gemachtigd om een overschrijding door te voeren van de limitatieve vereffenings- en/of vastleggingskredieten van de uitgavenbegroting van de ABI 2 op voorwaarde dat deze overschrijding van de vereffenings- en/of vastleggingskredieten gecompenseerd wordt door een verhoging van ontvangsten in de ontvangstenbegroting van deze ABI 2, gerealiseerd in termen van vastgestelde rechten van het lopende begrotingsjaar.

Een kredietoverschrijding moet budgettair neutraal zijn.

Het voorstel tot kredietoverschrijding is onderworpen aan het voorafgaandelijke akkoord van de regeringscommissarissen.

De Regering bepaalt de modaliteiten volgens dewelke de kredietoverschrijdingen mogen plaatsvinden.

BOEK 6 Het Rekenhof

Art. 48.Het Rekenhof deelt, in voorkomend geval, aan het Parlement zijn opmerkingen mee aangaande de volgende documenten: 1° de initiële begrotingen;2° de aangepaste begrotingen;3° de voorlopige kredieten;4° de begrotingsberaadslagingen. BOEK 7 De bekendmaking van de begroting

Art. 49.De goedgekeurde begrotingen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

DEEL 3 De boekhouding BOEK 1 Algemeenheden

Art. 50.Elke boekhoudkundige entiteit voert een algemene boekhouding op basis van een genormaliseerd boekhoudplan opgesteld overeenkomstig artikel 5 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten en in toepassing van het koninklijk besluit van 10 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2009 pub. 04/12/2009 numac 2009014308 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toewijzing van een subsidie van 4.527.103,91 EUR in 2009 aan de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel in toepassing van bijakte nr. 10 van het Samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende bepaalde initiatieven bestemd om de internationale rol en de functie van hoofdstad van Brussel te bevorderen type koninklijk besluit prom. 10/11/2009 pub. 03/03/2011 numac 2011003062 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit houdende vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - 2e erratum sluiten tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in de versie van kracht op 10 november 2009 of overeenkomstig het rekeningstelsel vastgelegd door het koninklijk besluit van 21 oktober 2018 tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het Wetboek van economisch recht.

De algemene rekening van iedere boekhoudkundige entiteit, met inbegrip van de bijlage bij de jaarrekening, moet in overeenstemming zijn met de structuur van het boekhoudplan opgenomen in de bijlagen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 10 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2009 pub. 04/12/2009 numac 2009014308 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toewijzing van een subsidie van 4.527.103,91 EUR in 2009 aan de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel in toepassing van bijakte nr. 10 van het Samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende bepaalde initiatieven bestemd om de internationale rol en de functie van hoofdstad van Brussel te bevorderen type koninklijk besluit prom. 10/11/2009 pub. 03/03/2011 numac 2011003062 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit houdende vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - 2e erratum sluiten tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in de versie van kracht op 10 november 2009.

Art. 51.Overeenkomstig artikel 6 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten wordt de algemene boekhouding gevoerd volgens de gebruikelijke regels van het dubbel boekhouden.

Ze betreft de totaliteit van de bezittingen en rechten van elke boekhoudkundige entiteit, haar schulden, verplichtingen en verbintenissen van welke aard ook.

Elke boekhoudverrichting wordt, zonder uitstel, getrouw en volledig en naar tijdsorde geboekt, gestaafd met een verantwoordingsstuk.

Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december daaropvolgend.

Art. 52.De algemene boekhouding bevat analytische componenten. De Regering bepaalt de gemeenschappelijke en verplichte basisstructuur van deze componenten.

Art. 53.Overeenkomstig artikel 7 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten stelt elke boekhoudkundige entiteit een jaarlijkse inventaris op van de activa en passiva van zijn vermogen, in dezelfde vorm als het rekeningenstelstel.

Art. 54.Overeenkomstig artikel 8 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten wordt de begrotingsboekhouding in relatie met de algemene boekhouding gevoerd.

Ze moet een permanente opvolging mogelijk maken van de begrotingsuitvoering van elke boekhoudkundige entiteit.

Art. 55.Elke verrichting wordt gehecht aan het boekjaar waarin ze heeft plaats gehad. Om tot een boekjaar te behoren moeten de rechten bovendien vastgesteld zijn in dat boekjaar.

De vastgestelde rechten van het boekjaar die evenwel niet vóór 1 februari van het volgend jaar zijn geboekt, maken deel uit van een volgend jaar.

Art. 56.In toepassing van artikel 13, paragraaf 3, wordt een recht inzake ontvangsten vastgesteld of inzake vereffeningen als vastgesteld beschouwd als volgende voorwaarden worden vervuld: 1° zijn bedrag is op nauwkeurige wijze vastgesteld;2° de identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is bepaalbaar;3° de verplichting om te betalen bestaat;4° een verantwoordingsstuk is in het bezit van de betrokken boekhoudkundige entiteit.

Art. 57.De verrichtingen worden methodisch geboekt in de algemene boekhouding en, voor zover ze ook begrotingsverrichtingen zijn, tegelijkertijd in de begrotingsboekhouding.

Art. 58.De verantwoordingsstukken worden methodisch geklasseerd gedurende een periode van tien jaar en ze worden bewaard op een manier die ze toegankelijk maakt.

In afwijking van het voorgaande lid wordt de bewaringstermijn beperkt tot drie jaar voor de documenten die niet tegenstelbaar zijn aan derden.

De Regering is gemachtigd om de voorwaarden te bepalen waaraan de verantwoordingsstukken moeten beantwoorden, alsook de voorwaarden met betrekking tot hun bewaring en de beschikbaarstelling ervan ten behoeve van de toezichtsorganen.

Art. 59.De boeken en journalen worden bijgehouden en bewaard op een wijze die hun materiële continuïteit, hun regelmatigheid en de onomkeerbaarheid van de boekingen verzekert.

De Regering is gemachtigd om er de modaliteiten van te bepalen.

Art. 60.Worden alleen aangerekend op de begrotingsboekhouding van een bepaald jaar: 1° als ontvangsten: de tijdens het begrotingsjaar ten voordele van de boekhoudkundige entiteit vastgestelde rechten;2° als uitgaven: a) ten laste van de vastleggingskredieten, de bedragen die worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen ontstaan of gesloten tijdens het begrotingsjaar en, voor de recurrente verbintenissen, waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren voordoen, de bedragen die tijdens het begrotingsjaar opeisbaar zullen worden;b) ten laste van de vereffeningskredieten, de bedragen die worden vereffend tijdens het begrotingsjaar uit hoofde van de vastgestelde rechten verworven ten laste van de boekhoudkundige entiteit ter aanzuivering van voorafgaandelijk of gelijktijdig vastgelegde verbintenissen.

Art. 61.De uitstaande vastleggingen worden minstens één keer per jaar in de algemene boekhouding geboekt en dit op datum van de inventaris.

BOEK 2 De actoren van de boekhouding TITEL 1 - De gewestelijke boekhouder HOOFDSTUK 1 - Aanstelling

Art. 62.De Regering stelt voor de gewestelijke entiteit een gewestelijke boekhouder aan onder de personeelsleden van het voor de boekhouding bevoegde bestuur van de GOB. HOOFDSTUK 2 - Opdrachten

Art. 63.De gewestelijke boekhouder is belast met: 1° het voeren van de geconsolideerde boekhouding van de gewestelijke entiteit overeenkomstig dit Deel;2° het vaststellen en valideren van het boekhoudkundig referentiekader van de gewestelijke entiteit, evenals, in voorkomend geval, het valideren van de systemen die door de ordonnateurs van de boekhoudkundige entiteiten zijn vastgesteld en die bestemd zijn voor het verstrekken of verantwoorden van boekhoudkundige informatie;3° het opstellen en voorleggen van de algemene rekening van de gewestelijke entiteit overeenkomstig Boek 4 van dit Deel;4° het organiseren van de samenwerking met de boekhouders bedoeld in Titel 2 van dit Boek en van de opvolging van de hen meegedeelde instructies;5° het verifiëren van de volledigheid van de te consolideren rekeningen.

Art. 64.De Regering is gemachtigd de modaliteiten van samenwerking vast te stellen tussen de gewestelijke boekhouder, de boekhouder van de diensten van de Regering en de boekhouders van de ABI's.

TITEL 2 - De boekhouder van de diensten van de Regering en de boekhouders van de ABI's HOOFDSTUK 1 - Aanstelling

Art. 65.§ 1. De Regering stelt een boekhouder van de diensten van de Regering aan onder de personeelsleden van het voor de boekhouding bevoegde bestuur van de GOB. § 2. Binnen elke ABI 1 stelt de Regering een boekhouder aan.

Binnen elke ABI 2 stelt het bestuursorgaan van de ABI 2 een boekhouder aan. HOOFDSTUK 2 - Opdrachten

Art. 66.Onverminderd artikel 63 zijn de boekhouder van de diensten van de Regering en de boekhouders van de ABI's belast met: 1° het voeren van de boekhouding van hun boekhoudkundige entiteit, overeenkomstig dit Deel;2° het bepalen van het boekhoudkundig referentiekader van hun boekhoudkundige entiteit met het oog op de validering ervan door de gewestelijke boekhouder;3° het opmaken en voorleggen van de algemene rekening van hun boekhoudkundige entiteit, overeenkomstig Boek 4 van dit Deel;4° het samenwerken met de gewestelijke boekhouder. BOEK 3 De boekhoudkundige verrichtingen TITEL 1 - De ontvangstenverrichtingen HOOFDSTUK 1 - Algemeenheden

Art. 67.Elke ontvangst maakt achtereenvolgens het voorwerp uit van een vaststelling van een recht, een ordonnancering en een invordering.

In afwijking van het vorige lid kan een ontvangst het voorwerp uitmaken van een contant recht, dat wil zeggen een recht dat wordt vastgesteld nadat het is geïnd. HOOFDSTUK 2 - De vaststelling van een recht

Art. 68.De vaststelling van een recht is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur het vastgesteld recht tot stand brengt, overeenkomstig artikel 56 van deze ordonnantie.

Ieder vastgesteld recht, met inbegrip van de invordering van ten onrechte betaalde bedragen, dient het voorwerp uit te maken van een invorderingsbevel opgemaakt door de bevoegde ordonnateur.

De bevoegde ordonnateur belast de bevoegde boekhouder met de boeking van het vastgesteld recht.

Indien er aanwijzingen zijn dat het bedrag niet invorderbaar is, wordt dit als een dubieuze vordering geboekt.

Behoudens een specifieke bepaling, zijn door de schuldenaar verwijlinteresten verschuldigd, aan de wettelijke interestvoet, in geval van niet-betaling op de vervaldag. HOOFDSTUK 3 - De ordonnancering van de ontvangsten

Art. 69.De ordonnancering van de ontvangsten is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur aan de bevoegde rekenplichtige van de ontvangsten, via de bevoegde boekhouder, de instructie geeft om een schuldvordering in te vorderen die hij heeft vastgesteld.

De bevoegde rekenplichtige van de ontvangsten staat in voor een tijdige inning van de ontvangsten en zorgt voor het behoud van de rechten ervan. HOOFDSTUK 4 - De invordering

Art. 70.§ 1. De rekenplichtigen van de ontvangsten voor de niet-fiscale ontvangsten volgen de ingevoerde procedures voor de invordering van de aan de gewestelijke entiteit verschuldigde niet-fiscale schuldvorderingen. § 2. Om de schuldenaars van de schuldvorderingen van de gewestelijke entiteit, de medeschuldenaars en de personen die hoofdelijk aansprakelijk zijn, te kunnen identificeren en contacteren, hebben de rekenplichtigen van de niet-fiscale ontvangsten toegang tot: 1° wat de natuurlijke personen betreft: het rijksregister van de natuurlijke personen geregeld bij de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;2° wat de ondernemingen betreft (natuurlijke en rechtspersonen): de Kruispuntbank van Ondernemingen, opgericht bij de wet van 16 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/2003 pub. 05/02/2003 numac 2003011027 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen sluiten tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, en het UBO-register waar alle "Ultimate Beneficial Owners" of "uiteindelijke begunstigden" van een vennootschap of andere juridische entiteit in geregistreerd staan. In een eerste fase worden om de rechtstreekse schuldenaar van de schuldvordering te identificeren en te contacteren alleen de volgende gegevens geraadpleegd: 1° de naam;2° de voornaam;3° de hoofdverblijfplaats;4° het rijksregisternummer of ondernemingsnummer;5° de plaats en datum van overlijden of de datum van de faillietverklaring. In een tweede fase, enkel indien de rechtstreekse schuldenaar niet kon worden gevonden en om de mogelijke medeschuldenaars en elke persoon die hoofdelijk aansprakelijk is te bepalen, worden de volgende gegevens geraadpleegd: 1° de burgerlijke staat;2° de samenstelling van het huishouden;3° de naam van de eventuele vennoten of bestuurders;4° de voornaam van de eventuele vennoten of bestuurders;5° de hoofdverblijfplaats van de eventuele vennoten of bestuurders, indien van toepassing;6° het rijksregisternummer of ondernemingsnummer van de vennoten of bestuurders, indien van toepassing. Indien de uitgevoerde opzoekingen niet toelaten de rechtstreekse schuldenaar of zijn echtgenoot of echtgenote te vinden, wordt de identiteit van de rechthebbende(n) geraadpleegd.

Art. 71.§ 1. De rekenplichtigen van de niet-fiscale ontvangsten raadplegen in het kader van de hun door de Regering toevertrouwde opdrachten de persoonsgegevens en gebruiken deze uitsluitend in het kader van de invordering van de schuldvorderingen die zij moeten beheren.

In het geval dat de rekenplichtige van de niet-fiscale uitgaven de schuldvordering onmogelijk zelf kan invorderen, kunnen deze gegevens worden meegedeeld aan dienstverleners die belast zijn met de invordering van deze schuldvorderingen, namelijk deurwaarders, advocaten en invorderingsinstellingen. Laatstgenoemden gebruiken deze gegevens uitsluitend voor het uitvoeren van de invorderingsopdracht waarmee zij werden belast.

De maximale bewaringstermijn is deze die in artikel 58 wordt bepaald. § 2. De verwerkingsverantwoordelijke van de persoonsgegevens in het kader van de invordering van de niet-fiscale ontvangsten en, bijgevolg, de verantwoordelijke van de opzoekingen bedoeld in artikel 70 is: 1° op het niveau van de diensten van de Regering, elk bestuur van de GOB of elke GOB voor de invordering van de ontvangsten die hen aanbelangen;2° op het niveau van de ABI, de betrokken ABI voor de invordering van haar ontvangsten. HOOFDSTUK 5 - De uitdoving van een vastgesteld recht

Art. 72.De vastgestelde rechten ten gunste van elke boekhoudkundige entiteit doven uit door de betaling, annulering of verjaring ervan.

De Regering kan een vastgesteld recht geheel of gedeeltelijk annuleren of akte nemen van de verjaring ervan in de volgende gevallen: 1° op grond van een verantwoordingsstuk dat de annulering of de verjaring rechtvaardigt;2° in het geval de invorderingsprocedure voor een niet-fiscale schuldvordering onrendabel is.De Regering bepaalt de gevallen waarin de invorderingsprocedure als onrendabel wordt beschouwd.

Art. 73.De Regering is gemachtigd om de modaliteiten te bepalen voor de boeking van de vastgestelde rechten als dubieuze schuldvorderingen, voor het in onbeperkt uitstel brengen of het oninvorderbaar verklaren van de vastgestelde rechten en de modaliteiten van delegatie. HOOFDSTUK 6 - De betalingsfaciliteiten

Art. 74.§ 1. Voor de diensten van de Regering en de ABI's 1, met het oog op de invordering van de niet-fiscale schuldvorderingen, kan de Regering, onverminderd de door haar toegestane delegaties dienaangaande, onder de voorwaarden die zij in elk specifiek geval bepaalt, uitstel van betaling toestaan voor de hoofdsom, gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de interestenschuld verlenen en ermee instemmen dat de gedeeltelijke betalingen eerst op het kapitaal worden verrekend.

In het geval waarin de toestand van de schuldenaar die te goeder trouw is dat wettigt, gaat de Regering met hem een dading aan. § 2. Voor de ABI's 2, gaat het om het bestuursorgaan. HOOFDSTUK 7 - De opeising van niet-ingevorderde schuldvorderingen

Art. 75.§ 1. De invordering van de niet-fiscale schuldvorderingen die niet binnen de wettelijke termijnen zijn voldaan, mag overeenkomstig de regels bepaald door de Regering worden vervolgd. De dwangschriften die de opeising van de niet-fiscale schuldvorderingen mogelijk maken die niet binnen de wettelijke termijnen werden betaald, worden door de bevoegde ordonnateur uitgevaardigd, ondertekend en uitvoerbaar verklaard. § 2. De Regering bepaalt de modaliteiten van: 1° de vervolging;2° de vervolgingskosten. De Regering kan bepalen welke personen belast zijn met vervolging en welke regels ze moeten naleven.

Voor de ABI's 2, gaat het om het bestuursorgaan.

TITEL 2 - De uitgavenverrichtingen HOOFDSTUK 1 - Algemeenheden

Art. 76.Iedere uitgave maakt het voorwerp uit van een vastlegging, een vereffening, en in voorkomend geval, van een ordonnancering en een betaling. HOOFDSTUK 2 - De vastlegging

Art. 77.§ 1. De vastlegging bestaat uit de aanrekening, ten laste van het vastleggingskrediet, van de bedragen die nodig zijn voor latere of gelijktijdige vereffeningen, met het oog op een juridische verbintenis.

De juridische verbintenis is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur een juridische verplichting creëert of vaststelt die tot een kost leidt. § 2. De Regering is gemachtigd om in het besluit dat de aangelegenheden van de vastlegging, de vereffening en de controle van de vastleggingen en vereffeningen regelt, de modaliteiten betreffende de organisatie en de te volgen stappen inzake vastleggingen te bepalen.

Art. 78.§ 1. Een vastlegging wordt geannuleerd als er geen verplichting meer uit kan ontstaan en uiterlijk na zes jaar, tenzij de onderliggende juridische verbintenis nog in uitvoering is.

De Regering bepaalt de modaliteiten om de vastleggingen te annuleren. § 2. De op het einde van het begrotingsjaar uitstaande vastleggingen worden naar het volgende begrotingsjaar overgedragen.

Art. 79.Vooraleer over te gaan tot een boeking van een vastlegging vergewist de bevoegde ordonnateur zich van: 1° de juistheid van de budgettaire aanrekening;2° de beschikbaarheid van de kredieten;3° de conformiteit van de uitgave met de wettelijke en regelgevende bepalingen;4° de naleving van het beginsel van goed financieel beheer. HOOFDSTUK 3 - De vereffening

Art. 80.De vereffening van een uitgave is de handeling waardoor de bevoegde ordonnateur het door de derde gevorderde vastgestelde recht valideert, overeenkomstig artikel 56 van deze ordonnantie.

Na, indien vereist, het vereffeningsvisum bedoeld in artikel 148 te hebben bekomen, belast de bevoegde ordonnateur de bevoegde boekhouder met de boeking van de vereffening.

De Regering is gemachtigd om in het besluit dat de aangelegenheden van de vastlegging, de vereffening en de controle van de vastleggingen en vereffeningen regelt, de modaliteiten met betrekking tot de vereffeningen te bepalen. HOOFDSTUK 4 - De ordonnancering van de uitgaven

Art. 81.De ordonnancering van de uitgaven is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur, aan de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven van de betrokken boekhoudkundige entiteit, via de bevoegde boekhouder, de instructie geeft om het bedrag van de door hem vereffende uitgave te betalen. HOOFDSTUK 5 - De betaling

Art. 82.De betaling van de uitgaven wordt door de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven van de betrokken boekhoudkundige entiteit verzekerd binnen de grenzen van de beschikbare thesauriemiddelen.

TITEL 3 - De verrichtingen die nodig zijn om de continuïteit van de werking van de gewestelijke entiteit te verzekeren

Art. 83.§ 1. Onverminderd bepaalde andere wettelijke, reglementaire en contractuele verplichtingen, mogen de juridische verbintenissen die nodig zijn om de continuïteit van de werking van de gewestelijke entiteit te verzekeren worden aangegaan vanaf 1 november van het lopende begrotingsjaar, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting van het volgende begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de vastleggingskredieten ingeschreven in de laatst goedgekeurde uitgavenbegroting van het lopende begrotingsjaar.

De Inspectie van Financiën, op het niveau van de diensten van de Regering en de ABI's 1, en de regeringscommissarissen of de gemachtigden van de Minister van Begroting, op het niveau van de ABI's 2, beoordelen voorafgaandelijk de noodzaak van de uitgaven om de continuïteit van de werking van de diensten van de Regering, de ABI's 1 en de ABI's 2 te verzekeren. § 2. De vastleggingsakten bepalen dat de leveringen niet mogen gebeuren en de diensten niet mogen worden verleend vóór de opening van het nieuwe begrotingsjaar.

BOEK 4 De rekeningen TITEL 1 - De samenstelling van de verschillende rekeningen HOOFDSTUK 1 - De algemene rekening

Art. 84.Overeenkomstig artikel 9 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten leggen de boekhoudkundige entiteiten en de gewestelijke entiteit ieder jaar een algemene rekening voor die bestaat uit de jaarrekening, de rekening van uitvoering van de begroting en de bijhorende bijlagen. HOOFDSTUK 2- De jaarrekening

Art. 85.De jaarrekening is samengesteld uit: 1° de balans op 31 december;2° de resultatenrekening, opgesteld op basis van de kosten en de opbrengsten van het verlopen boekjaar;3° de rekening van de rechten en verplichtingen buiten balans op 31 december;4° de samenvattende rekening van de begrotingsverrichtingen van het jaar, zowel wat de ontvangsten als wat de uitgaven betreft;5° de bijhorende bijlage.

Art. 86.De bijlage bij de jaarrekening omvat minstens: 1° een commentaar in verband met de aangenomen consolidatie- en waarderingsregels;2° een verslag over de eventuele verkopen of andere vervreemdingen van de roerende en onroerende goederen die in de loop van het boekjaar hebben plaatsgevonden;3° een verslag over de transparantie als bedoeld in het artikel 7, paragraaf 1 van de gezamenlijke ordonnantie van het Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen. De Regering is gemachtigd om de vorm en de inhoud van die bijlage te bepalen. HOOFDSTUK 3 - De uitvoeringsrekening van de begroting

Art. 87.De uitvoeringsrekening van de begroting en de bijhorende bijlage worden opgesteld op basis van de begrotings-boekhouding en worden voorgelegd volgens het door de Regering bepaalde model.

Art. 88.De bijlage bij de uitvoeringsrekening van de begroting omvat voor de vastleggingsuitgaven: a) de uitstaande vastleggingen op 1 januari;b) de vastleggingskredieten vermeld in artikel 13, lid 3, 2°, a);c) de op de vastleggingskredieten aangerekende vastleggingen;d) het verschil tussen de vastleggingskredieten vermeld in punt b) en de aangerekende vastleggingen vermeld in punt c);e) de geannuleerde vastleggingen;f) de geannuleerde vastleggingskredieten op het einde van het begrotingsjaar;g) de uitstaande vastleggingen op 31 december. HOOFDSTUK 4 - De consolidatie

Art. 89.De jaarrekeningen van de ABI's die deel uitmaken van de ESR-consolidatieperimeter S1312 en die in de begroting van het Gewest zijn opgenomen, worden geconsolideerd met de jaarrekening van de diensten van de Regering, binnen de algemene rekening van de gewestelijke entiteit.

De Regering is gemachtigd om de consolidatiemodaliteiten te bepalen.

TITEL 2 - De verschillende algemene rekeningen HOOFDSTUK 1 - De algemene rekening van de gewestelijke entiteit

Art. 90.§ 1. De Regering keurt de algemene rekening van de gewestelijke entiteit goed uiterlijk op 31 augustus van het jaar dat volgt op het jaar waarop zij betrekking heeft. § 2. De algemene rekening van de gewestelijke entiteit wordt door de Minister van Financiën en Begroting uiterlijk op de eerste werkdag na de goedkeuring ervan aan het Rekenhof ter certificering toegezonden via elektronische weg. § 3. Het Rekenhof bezorgt zijn opmerkingen over deze algemene rekening aan de Regering. HOOFDSTUK 2 - De algemene rekening van de diensten van de Regering

Art. 91.§ 1. De algemene rekening van de diensten van de Regering wordt opgesteld uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop zij betrekking heeft en wordt overgemaakt aan de gewestelijke boekhouder.

De GOB's en de ABI's verstrekken aan de boekhouder van de diensten van de Regering alle voor de opstelling van de algemene rekening van de diensten van de Regering benodigde documenten en informatie uiterlijk op 28 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarop zij betrekking heeft. § 2. De algemene rekening van de diensten van de Regering wordt uiterlijk op 31 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarop zij betrekking heeft door de Regering goedgekeurd en wordt ter certificering via elektronische weg overgemaakt aan het Rekenhof. § 3. Het Rekenhof bezorgt zijn opmerkingen over deze algemene rekening aan de Regering. § 4. Uiterlijk binnen een termijn van twee maanden na de mededeling van het controleverslag van het Rekenhof, dienen de betrokken leidende ambtenaren van de diensten van de Regering bij de gewestelijke boekhouder een voorstel in als antwoord op de opmerkingen van het Rekenhof. HOOFDSTUK 3 - De algemene rekening van de ABI's 1

Art. 92.§ 1. De algemene rekening van elke ABI 1, in voorkomend geval gecontroleerd door een gemandateerde bedrijfsrevisor die is ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie, wordt uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de rekening betrekking heeft, opgesteld door de boekhouder van de ABI 1. § 2. De algemene rekening van de ABI 1 wordt goedgekeurd door haar directieorgaan, uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de rekening betrekking heeft. § 3. De algemene rekening van de ABI 1 wordt, via elektronische weg, door haar leidende ambtenaren uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop zij betrekking heeft, ter voorlegging aan de Regering, overgemaakt aan de bevoegde minister(s) en aan de gewestelijke boekhouder. § 4. De Regering keurt de algemene rekening van de ABI 1 goed uiterlijk op 31 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarop deze rekening betrekking heeft. § 5. Via elektronische weg maakt of maken de bevoegde minister(s) de goedgekeurde algemene rekening uiterlijk de eerste werkdag na de goedkeuring ervan, ter certificering over aan het Rekenhof. § 6. Het Rekenhof bezorgt zijn opmerkingen over deze algemene rekening aan de Regering en de betrokken leidende ambtenaar. § 7. Uiterlijk binnen een termijn van twee maanden na de mededeling van het controleverslag van het Rekenhof, dienen de betrokken leidende ambtenaren van de ABI 1 bij de gewestelijke boekhouder een voorstel in als antwoord op de opmerkingen van het Rekenhof. HOOFDSTUK 4 - De algemene rekening van de ABI's 2

Art. 93.§ 1. De algemene rekening van iedere ABI 2 wordt opgesteld door de boekhouder van de ABI 2 en gecertificeerd door een gemandateerde bedrijfsrevisor die is ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, overeenkomstig de normen van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten, uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de rekening betrekking heeft. § 2. Het bestuursorgaan van de ABI 2, en in voorkomend geval de algemene vergadering, keurt de algemene rekening, uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop ze betrekking heeft, goed en maakt de algemene rekening en het verslag van de gemandateerde bedrijfsrevisor via elektronische weg over aan de gewestelijke boekhouder. § 3. De leidende ambtenaren van de ABI 2 maken de algemene rekening, vergezeld van de certificering van de gemandateerde bedrijfsrevisor, uiterlijk op 31 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarop deze rekening betrekking heeft, via elektronische weg, over aan de bevoegde minister(s) en het Rekenhof. § 4. Uiterlijk binnen een termijn van twee maanden na de mededeling van het controleverslag van de gemandateerde bedrijfsrevisor dienen de betrokken leidende ambtenaren van de ABI 2 bij de gewestelijke boekhouder een voorstel in als antwoord op de opmerkingen van de gemandateerde bedrijfsrevisor en op de eventueel bijkomende opmerkingen van het Rekenhof.

TITEL 3 - De verbetering van de algemene rekeningen

Art. 94.§ 1. Na de afsluiting van het boekjaar en zolang de algemene rekening van de gewestelijke entiteit en van iedere boekhoudkundige entiteit nog niet aan het Rekenhof of aan de gemandateerde bedrijfsrevisor ter certificering, overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie, werd overgemaakt, voert de bevoegde boekhouder de verbeteringen aan de algemene rekening van zijn boekhoudkundige entiteit uit die nodig zijn voor een regelmatige en waarachtige voorstelling van de rekeningen. § 2. De bevoegde boekhouders kunnen respectievelijk voor hun entiteit, na overmaking van de algemene rekening aan het Rekenhof of aan de gemandateerde bedrijfsrevisor, nog verbeteringen aanbrengen die nodig zijn voor een regelmatige en waarachtige voorstelling van de rekeningen mits het voorafgaandelijk akkoord van het Rekenhof overeenkomstig artikelen 91 en 92 of van de gemandateerde bedrijfsrevisor overeenkomstig artikel 93.

De verbeteringen kunnen aangebracht worden voor zover de algemene rekening nog niet werd gecertificeerd door het Rekenhof of door de gemandateerde bedrijfsrevisor. § 3. De gecorrigeerde rekeningen worden overeenkomstig artikelen 91, 92 en 93 opnieuw ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering of het bevoegde bestuursorgaan.

De gewestelijke boekhouder maakt de verbeterde rekeningen aan het Rekenhof of aan de gemandateerde bedrijfsrevisor over. § 4. Het Rekenhof en de gemandateerde bedrijfsrevisor houden met deze verbeteringen rekening in hun certificeringsverslag.

BOEK 5 De bekendmaking die aan de rekening wordt gegeven

Art. 95.Uiterlijk binnen een termijn van vier weken na de certificering van deze rekening door het Rekenhof, wordt de algemene rekening van de gewestelijke entiteit op initiatief van de Regering bekendgemaakt op de website van de GOB. Uiterlijk binnen een termijn van vier weken na de certificering van deze rekening door het Rekenhof, wordt de algemene rekening van de diensten van de Regering op initiatief van de Regering bekendgemaakt op de website van de GOB. Uiterlijk binnen een termijn van vier weken na de certificering van deze rekening door het Rekenhof of door de bedrijfsrevisor, wordt de algemene rekening van elke ABI1 en van elke ABI 2 bekendgemaakt op de website van deze ABI 1 of van deze ABI 2.

BOEK 6 De ontwerpen van ordonnantie en documenten betreffende de algemene rekening en de eindregeling van de begroting

Art. 96.§ 1. Het ontwerp van ordonnantie houdende de algemene rekening en de eindregeling van de begroting van het Gewest wordt, na goedkeuring door de Regering, uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar waarop deze algemene rekening en deze eindregeling van de begroting betrekking hebben aan het Parlement overgemaakt. De stemming door het Parlement vindt plaats uiterlijk op 31 december van het jaar van deze overmaking.

Deze omvat: 1° de algemene rekening en de eindregeling van de begroting van de diensten van de Regering;2° de algemene rekening en de eindregeling van de begroting van iedere ABI1;3° de algemene rekening van de gewestelijke entiteit. De algemene rekening en de eindregeling van de begroting van iedere ABI 2 wordt in bijlage, louter ter akte-neming door de Regering en door het Parlement, toegevoegd.

Het ontwerp van ordonnantie houdende goedkeuring van de algemene rekening en de eindregeling van de begroting van het Gewest bevat de algemene rekeningen in de zin van artikel 84 van deze ordonnantie. § 2. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de opmaak en goedkeuring van het voormelde ontwerp van ordonnantie.

BOEK 7 De boekhoudkundige controle

Art. 97.De boekhoudkundige controle omvat een geheel van boekhoudkundige procedures dat ervoor zorgt dat de juistheid en de betrouwbaarheid van de inschrijvingen in de rekeningen en in de andere boekhoudkundige documenten geverifieerd worden en dat de bescherming van het vermogen verzekerd wordt.

De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van deze boekhoudkundige controle te bepalen.

DEEL 4 De thesaurie BOEK 1 Algemeenheden

Art. 98.Voor de diensten van de Regering en de ABI's 1, kunnen er geen gelden worden uitbetaald zonder tussenkomst van de Regering, noch van een rekenplichtige, noch zonder vereffeningsvisum indien vereist.

Voor de ABI's 2 kunnen er geen gelden worden uitbetaald zonder tussenkomst van het bestuursorgaan, noch van een rekenplichtige, noch zonder vereffeningsvisum indien vereist.

Art. 99.Het bestuur van de GOB, bevoegd voor het beheer van de thesaurie van de diensten van de Regering, beheert en actualiseert de thesaurieplanning van de diensten van de Regering met daarin de vooruitzichten van de uitgaven en de ontvangsten voor alle bankrekeningen van de diensten van de Regering.

Art. 100.De ABI's beheren en actualiseren hun thesaurieplanning met daarin de vooruitzichten van de uitgaven en ont-vangsten voor al hun bankrekeningen.

De ABI's bezorgen de informatie betreffende hun thesaurie, evenals hun netto te financieren saldo, aan het bestuur van de GOB bevoegd inzake financiën en begroting.

Art. 101.§ 1. De Regering duidt een kassier aan. Het betreft de kredietinstelling die de dagstaat van de thesaurie van de diensten van de Regering bijhoudt. De Regering organiseert hiertoe de daarmee verbonden controle en kan ter-mijnbeleggingen doen. § 2. De kassier houdt de dagstaat bij van de thesaurie van de ABI's TO en de ABI's FCCB. § 3. Behoudens de door de Regering bepaalde uitzonderingen, vertrouwen de diensten van de Regering, de ABI's TO en de ABI's FCCB al hun bankrekeningen toe aan de kassier.

Art. 102.De kassier bedoeld in artikel 101 berekent en beheert de globale staten en verzekert het verband tussen de bankrekeningen van de diensten van de Regering, de ABI's TO, de ABI's FCCB en deze globale staten.

De betreffende modaliteiten worden bepaald in het kassierscontract.

Art. 103.De in de lopende rekening van het Gewest opgenomen bankrekeningen van de ABI's FCCB geven geen aanleiding tot debetinteresten of creditinteresten ten gunste of ten laste van de titularissen van deze rekeningen.

Art. 104.De interesten op de beleggingen worden als ontvangsten ingeschreven op de begroting van de diensten van de Regering.

Art. 105.De ontvangsten en uitgaven van de diensten van de Regering worden geboekt op centrale rekeningen, geopend bij de kassier.

De ontvangsten- en uitgavenrekeningen zijn verbonden met een lopende rekening.

Art. 106.De transitrekeningen maken deel uit van de lopende rekening van de diensten van de Regering. De centraliserende rekenplichtige van de uitgaven van de diensten van de Regering is de beheerder van deze rekeningen.

Art. 107.De creditinteresten worden op de vervaldag gestort op de daartoe bestemde rekening of rekeningen van de diensten van de Regering.

De debetinteresten worden automatisch door de financiële instelling gedebiteerd op de daartoe bestemde rekening of rekeningen van de diensten van de Regering.

Art. 108.De interesten en commissies mogen automatisch door de financiële instelling gedebiteerd worden op de bankrekeningen van de aanvullende kredietlijnen. Het toezichtsorgaan van de diensten van de Regering beschikt in het kader van zijn controletaak over een consultatietoegang tot deze bankrekeningen.

Art. 109.Wanneer de wetgeving de kassier verplicht om zelf te zorgen voor de invordering van een taks of een belasting die het Gewest verschuldigd is, dan wordt dit bedrag automatisch gedebiteerd van de rekening van de diensten van de Regering die wordt aangewezen door het bestuur van de GOB, bevoegd inzake het beheer van de thesaurie van de diensten van de Regering.

Art. 110.Op de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering worden de nodige kredieten ingeschreven ter aanzuivering van het debetsaldo van de rekening of rekeningen van de diensten van de Regering voorzien in artikelen 107 tot en met 109.

Art. 111.Geen enkele rekening van de diensten van de Regering mag een negatief saldo vertonen.

In afwijking van het voorgaande lid, mogen de centrale uitgavenrekening, de in artikel 107, tweede lid, bedoelde rekening of rekeningen, de termijnbeleggingsrekeningen en de rekeningen van aanvullende kredietlijnen een negatief saldo vertonen.

Behoudens afwijkingen toegestaan door de Regering, mag geen enkele ABI FCCB-rekening en ABI TO-rekening een negatief saldo vertonen.

BOEK 2 Het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (FCCB)

Art. 112.§ 1. Onverminderd artikel 101, wordt het FCCB belast met het centraliseren en het coördineren van de financiering van de thesaurieën van de ABI's die begunstigden zijn van gewestelijke subsidies. § 2. De Regering is bevoegd om de integratie van een ABI in het FCCB te initiëren. Deze ABI wordt hierdoor een ABI FCCB § 3. De Regering bepaalt de voorwaarden en modaliteiten voor de deelname van een ABI aan het FCCB.

Art. 113.Dit boek is niet van toepassing op het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHGT), opgericht door de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancierings-fonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, zoals gewijzigd door de ordonnanties van 2 mei 2002 en 24 november 2011, wat de financiële verrichtingen betreft in het kader van de overeenkomsten bedoeld in artikel 2, § 3 van de voornoemde ordonnantie.

BOEK 3 De rekenplichtigen TITEL 1 - De aanstelling

Art. 114.De Regering stelt binnen haar diensten en binnen elke ABI 1 rekenplichtigen aan volgens de noodwendigheden van deze diensten en ABI 1.

Het bestuursorgaan van iedere ABI 2 stelt binnen de ABI 2 rekenplichtigen aan volgens de noodwendigheden van deze ABI 2.

Art. 115.De Regering bepaalt de aanstellingsbepalingen, de modaliteiten voor de uitoefening van de functies en de verantwoordelijkheden van de titelvoerende en plaatsvervangende rekenplichtigen.

Art. 116.De soorten rekenplichtigen die worden aangesteld, indien noodzakelijk, zijn de volgende: 1° de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven;2° de centraliserende rekenplichtige van de ontvangsten voor de niet-fiscale ontvangsten en/of de fiscale ontvangsten;3° de rekenplichtige van de geschillen;4° de rekenplichtige van de liggende gelden;5° de rekenplichtige(n) van de ontvangsten voor de niet-fiscale ontvangsten;6° de rekenplichtige(n) van de ontvangsten voor de fiscale ontvangsten;7° de beheerder(s) van voorschotten;8° de rekenplichtige(n) van de gelden voor rekening van derden;9° de rekenplichtige(n) van de aanvullende kredietlijnen. De bevoegdheden van de Ontvanger voor de Agglomeratie Brussel worden uitgeoefend door de rekenplichtige bedoeld in punt 2° of in punt 6° van lid 1.

TITEL 2 - De algemene opdrachten van de rekenplichtigen

Art. 117.De rekenplichtigen zijn belast, onder hun eigen handtekening, manueel of elektronisch, met de uitvoering van de thesaurieverrichtingen op één of meerdere specifiek toegewezen bankrekeningen die vallen binnen het toepassingsgebied van de boekhoudkundige entiteit waartoe zij behoren.

Art. 118.De rekenplichtigen zijn verantwoordelijk voor de liquiditeiten die zich op de bankrekeningen bevinden waarmee zij belast zijn.

Art. 119.De titelvoerende rekenplichtigen stellen een beheers-rekening op van de thesaurieverrichtingen die ze hebben uitgevoerd: 1° minstens één keer per jaar met afsluiting op 31 december;2° bij vaststelling van een tekort;3° op de dag waarop hun functie van rekenplichtige eindigt;4° voor wat de beheerder van voorschotten betreft, driemaandelijks. Deze beheersrekening wordt ondertekend door de titelvoerende rekenplichtige en, bij afwezigheid of ontstentenis van de titelvoerende rekenplichtige, door de vertegenwoordiger van de betrokken administratie.

De Regering is gemachtigd om de modaliteiten in verband met de opmaak en de indiening van de beheersrekeningen vast te stellen.

De beheersrekeningen van de diensten van de Regering en de ABI's 1 worden naar het Rekenhof gezonden door het toezichtsorgaan dat belast is met de controle ervan.

Art. 120.De rekenplichtigen van de ontvangsten, met inbegrip van de centraliserende rekenplichtige van de ontvangsten, moeten de definitief verworven ontvangsten maandelijks storten op de centrale uitgavenrekening.

Art. 121.De Regering is gemachtigd om de modaliteiten te bepalen voor de uitoefening van de opdrachten eigen aan elke soort van rekenplichtige.

TITEL 3 - De mandatarissen

Art. 122.De mandatarissen zijn beheerders van de bankrekeningen die hen worden toevertrouwd met het oog op opdrachten uitgevoerd in België of in het buitenland. Zij moeten het saldo van hun rekeningen verantwoorden.

De mandatarissen worden aangesteld door de boekhoudkundige entiteit die belast is met de uitvoering, in België of in het buitenland, van het gewestelijke beleid op het gebied van advies en ondersteuning aan ondernemingen en handelszaken met het oog op hun ontwikkeling of met het oog op hun investeringen in het Gewest.

De Regering legt hun rechten en plichten vast.

BOEK 4 De financiële controle

Art. 123.§ 1. De Regering organiseert de financiële controle van de rekenplichtigen en van de mandatarissen en bepaalt de modaliteiten ervan.

Met het oog op de uitvoering van deze modaliteiten, wijst de Regering, binnen het bestuur van de GOB dat bevoegd is voor de financiële controle, een toezichtsorgaan aan voor de diensten van de Regering en als ambtshalve toezichtsorgaan voor de ABI's. § 2. De personeelsleden die worden belast met de financiële controle zijn onderworpen aan dezelfde tuchtprocedure als deze voor de controleurs van de vastleggingen en vereffeningen. § 3. Het toezichtsorgaan ziet erop toe dat de rekenplichtigen en de mandatarissen de wettelijke en reglementaire voorschriften naleven die op hen van toepassing zijn en dat de zuinigheid, wettigheid en regelmatigheid van de uitgevoerde thesaurieverrichtingen worden geëerbiedigd. Het zorgt er ook voor dat de beheersrekeningen overeenstemmen met de boekhoudkundige gegevens en dat fraude wordt voorkomen en opgespoord.

Art. 124.De Regering bepaalt de opdrachten en verantwoordelijkheden van de toezichtsorganen.

DEEL 5 Schuldbeheer en financiële verrichtingen BOEK 1 Het schuldbeheer

Art. 125.De Regering is bevoegd voor het beheer van de schuld van het Gewest.

De Regering is gemachtigd om de modaliteiten inzake organisatie en uitvoering van de daarmee verbonden opdrachten te bepalen.

BOEK 2 De financiële verrichtingen TITEL 1 - Financieel beheer

Art. 126.De Regering is gemachtigd om, binnen de door de begrotingsordonnantie van het jaar bepaalde grenzen: 1° elke transactie van financieel beheer te sluiten in het algemeen belang van de gewestelijke thesaurie en van elke transactie van gewestelijk schuldbeheer, met inbegrip van transacties waarvan de aanvang na het lopende begrotingsjaar kan plaatsvinden;2° met leningen de vervroegde aflossing van leningen en derivaten te dekken, overeenkomstig de bepalingen van de leningsovereenkomsten en de bepalingen van de derivatenovereenkomsten, alsmede de financiële beheers-verrichtingen gerealiseerd in het algemeen belang van de gewestelijke thesaurie en de uitgaven die voortvloeien uit de verrichtingen inzake het beheer van de gewestschuld;3° rentedragende financiering te creëren, met inbegrip van thesauriebewijzen bedoeld in de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen. TITEL 2 - Mededeling van financiële informatie

Art. 127.De ABI's bezorgen alle nodige financiële documenten en informatie aan het bestuur van de GOB bevoegd inzake schuldbeheer.

De Regering bepaalt de inhoud en de modaliteiten van de mededeling van deze informatie.

TITEL 3 - Schulden van de ABI's

Art. 128.De leningen op meer dan tien dagen, die de ABI's mogen aangaan binnen de in hun organieke ordonnantie en hun statuten gestelde perken, worden aan de minister of ministers waaronder ze ressorteren en aan de Minister van Financiën ter machtiging voorgelegd.

In afwijking van lid 1 is dit artikel niet van toepassing op het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHGT) voor wat betreft de machtigingen.

TITEL 4 - Beleggingen van de ABI's

Art. 129.De ABI's gebruiken hun tegoeden en beschikbare gelden slechts om de in hun organieke ordonnantie of hun statuten bepaalde opdrachten te verwezenlijken.

Indien de organieke ordonnantie of statuten niet voorzien in de kenmerken van de belegging van de beschikbare gelden, dan moeten deze worden geïnvesteerd in de door het Gewest uitgegeven of gewaarborgde effecten.

De Minister van Financiën kan echter andere modaliteiten bepalen voor de belegging op zicht of op korte termijn van een gedeelte van de beschikbare gelden.

DEEL 6 Het controle- en beheersingssysteem BOEK 1 De organisatiebeheersing TITEL 1 - Algemeenheden

Art. 130.De Regering organiseert een systeem van organisatiebeheersing.

De organisatiebeheersing is het geheel aan maatregelen die toelaten om een redelijke zekerheid te geven over: 1° de effectieve verwezenlijking van de gestelde doelen en de beheersing van de processen;2° de overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving;3° het beginsel van goed beheer, waaronder met name het goed financieel beheer, met inbegrip van de zuinigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van de verrichtingen;4° de betrouwbaarheid van de financiële en niet financiële informatie, wat vereist dat de verrichtingen wettig, regelmatig en gerechtvaardigd zijn en dat het vermogen correct wordt beschermd;5° de preventie en detectie van fraude;6° het adequaat beheer van de risico's verbonden met de doelstellingen.

Art. 131.De organisatiebeheersing is georganiseerd volgens het drie-lijnen-beheersingsmodel.

De eerste beheersingslijn betreft de verantwoordelijkheid en verplichting om rekenschap te geven voor de beoordeling, het beheer en de directe beperking van de risico's. Zij behoort tot de verantwoordelijkheid van de leidende ambtenaren.

De tweede beheersingslijn voorziet in een expertise, ondersteuning en monitoring van risico gerelateerde zaken. Ze verstrekt analyses en verslaggeving over de toereikendheid en de effectiviteit van het risicobeheer.

Ze bestaat uit functies die via activiteiten van begeleiding, methodologische ondersteuning of expertise, van evaluatie en controle een bijkomende garantie bieden en een opvolging inzake optimalisering van de kwaliteit van de dossiers, waaronder de uitvoering van de begroting, inzake risicobeheer en inzake organisatiebeheersing. Ze omvat met name de controle van de vastleggingen en de vereffeningen, de boekhoudkundige controle en de financiële controle.

De derde beheersingslijn, binnen de gewestelijke entiteit, behoort tot de verantwoordelijkheid van de interne audit. Deze lijn biedt in alle onafhankelijkheid en objectiviteit een redelijke zekerheid en aanbevelingen over de governance, de risicobeheersing en de interne controle.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de organisatiebeheersing op het niveau van deze drie beheersingslijnen.

Art. 132.De leidende ambtenaar is de uiteindelijke verantwoordelijke voor de doorvoering en voor de goede werking van de organisatiebeheersing binnen zijn boekhoudkundige entiteit.

TITEL 2 - De interne audit

Art. 133.§ 1. De interne audit helpt de organisatie haar doelstellingen te bereiken door, via een systematische en methodische aanpak, haar risicomanagement-, beheersings- en governance-processen te evalueren en te verbeteren, en door voorstellen te doen om de doeltreffendheid ervan te versterken.

De interne audit is bevoegd voor de uitvoering van forensische audits. § 2. De dienst die de functie van interne audit uitoefent binnen de GOB, is belast met het uitoefenen van de in-terne-auditfunctie binnen de diensten van de Regering en de ABI's 1. § 3. De ABI's 2 beschikken over een dienst die de interne auditfunctie uitoefent. Indien de ABI 2 niet beschikt over zijn eigen dienst die de interne auditfunctie uitoefent, kan ze beroep doen op de dienst die de interne auditfunctie uitoefent binnen de GOB. De dienst die de interne auditfunctie uitoefent binnen een ABI 2 sluit een protocol met de dienst die de interne auditfunctie binnen de GOB uitoefent. Dit protocol bepaalt minstens de modaliteiten volgens dewelke deze interne auditdiensten samenwerken, hun activiteiten coördineren, informatie uitwisselen en gezamenlijk communiceren. § 4. De interne audit stemt haar werkzaamheden af op de verschillende controle-actoren in het kader van het geïntegreerde-auditprincipe. § 5. De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van organisatie en tussenkomst van de interne audit te bepalen, met inbegrip van de aspecten van de bescherming van persoonsgegevens.

Art. 134.De personeelsleden van de diensten die de interne auditfunctie uitoefenen, voeren hun werkzaamheden uit overeenkomstig het Internationaal Raamwerk voor de Beroepsuitoefening van de interne audit van het Instituut van Interne Auditoren.

Art. 135.Binnen het kader van hun opdracht hebben de diensten die de interne auditfunctie uitoefenen onbeperkte toegang, behoudens wettelijke of reglementaire verbodsbepalingen, tot alle personen, informatie, documenten en materiële of immateriële activa.

Art. 136.§ 1. De interne audit ressorteert functioneel onder een Auditcomité.

Het Auditcomité is een adviesorgaan opgericht om de onafhankelijkheid en objectiviteit van de diensten die de interne auditfunctie uitoefenen te garanderen, evenals de naleving, door de personeelsleden van de diensten die de interne auditfunctie uitoefenen, van het Internationaal Raamwerk voor de Beroepsuitoefening van de interne audit van het Instituut van Interne Auditoren. § 2. De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van organisatie en tussenkomst van de Auditcomités te bepalen.

Art. 137.Aan de personeelsleden van de diensten die de interne auditfunctie uitoefenen kan geen tuchtstraf, of andere maatregel die hen kan benadelen, worden opgelegd zonder het voorafgaandelijk advies van het bevoegd Audit-comité op het dossier waarin het verzuim wordt opgetekend en dat voorafgaandelijk door de bevoegde hiërarchische instantie wordt bezorgd.

De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van de desbetreffende procedure vast te stellen, met inbegrip van de termijnen.

BOEK 2 De beheerscontrole

Art. 138.§ 1. Onverminderd artikel 35, § 2, is de beheerscontrole een geheel van procedures vastgesteld om de verwezenlijking van de strategische en operationele doelstellingen te beoordelen. Hij maakt een analyse mogelijk van de voortgang van de acties en projecten met betrekking tot deze doelstellingen, van het budget dat aan deze doelstellingen is gekoppeld, evenals het nemen van eventuele corrigerende maatregelen. § 2. De beheerscontrole wordt uitgevoerd volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.

BOEK 3 De beheersing van de uitgaven TITEL 1 - De investeringen

Art. 139.§ 1. In het kader van het beheer van en het toezicht op de investeringsprojecten binnen de gewestelijke entiteit legt de Regering de volgende elementen vast: 1° de modaliteiten en de organisatie betreffende de strategische planning, de evaluatie, de selectie en de prioritering van de aan de Regering voorgelegde investeringsprojecten en investeringssubsidies;2° de methodologie voor de implementatie, de controle en de bijsturing tijdens het project;3° het onderzoek en de beoordeling van de resultaten die ten gevolge van de verwezenlijking van deze investeringsprojecten werden bereikt. § 2. Voor de toepassing van de elementen bedoeld in paragraaf 1 wordt de Regering bijgestaan door een orgaan dat onafhankelijk is van de instantie die het investeringsproject initieert.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de oprichting en organisatie van dit orgaan.

Art. 140.De investeringen moeten beantwoorden aan het beginsel dat ze geen ernstige afbreuk mogen doen aan de milieudoelstellingen opgenomen in "het plan", als bedoeld in artikel 1.4.1 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing.

De Regering bepaalt de modaliteiten dienaangaande.

TITEL 2 - De uitgaven- en ontvangstentoetsingen

Art. 141.§ 1. De uitgaven en de ontvangsten van de gewestelijke entiteit worden regelmatig geëvalueerd.

Deze uitgaven- en ontvangstentoetsingen zijn instrumenten die het ontwikkelen, beoordelen en aanbevelen van beleidsopties mogelijk maken door de bestaande uitgaven en ontvangsten van de Regering te analyseren. Ze koppelen deze opties aan het begrotingsproces.

De doelen van een uitgaven- of ontvangstentoetsing zijn de volgende: 1° de Regering in staat stellen om het globale niveau van de uitgaven en ontvangsten te beheren;2° de uitgaven en ontvangsten afstemmen op de prioriteiten van de Regering;3° de doeltreffendheid van het beleid verbeteren. § 2. De Regering bepaalt de methodologie en de modaliteiten van de organisatie van deze uitgaven- en ont-vangstentoetsingen, en duidt een centrale dienst aan voor de opvolging.

BOEK 4 De administratieve en begrotingscontrole TITEL 1 - Algemeenheden

Art. 142.§ 1. De Regering organiseert een administratieve en begrotingscontrole en bepaalt de modaliteiten voor de uitoefening ervan. § 2. Voor de administratieve en begrotingscontrole op de diensten van de Regering en de ABI's 1 doet de Regering een beroep op de Inspectie van Financiën die haar ter beschikking wordt gesteld. § 3. Voor de administratieve en begrotingscontrole op de ABI's 2 stelt de Regering regeringscommissarissen aan.

De Minister bevoegd voor Begroting kan in samenspraak met de bevoegde minister een gemachtigde van de Minister van Begroting aanstellen met dezelfde bevoegdheden als de regeringscommissarissen inzake openbare financiën, waaronder de begroting en haar uitvoering.

Bij ontstentenis van de aanstelling van regeringscommissarissen, kan de Regering beslissen dat de gemachtigde van de Minister van Begroting alle bevoegdheden van de regeringscommissarissen uitoefent. § 4. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toezichtfunctie van die regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting op het vlak van rapporteringsverplichting, deontologie, onverenigbaarheden en vergoeding.

TITEL 2 - De personeelsplannen en de personeelsstatuten van de diensten van de Regering en van de ABI's

Art. 143.§ 1. Bij ontstentenis van specifieke bepalingen dienaangaande in de ordonnanties tot oprichting van de ABI's of in hun statuten, stelt de Regering het statuut van het personeel van de ABI's van publiek recht vast, op de voordracht van de minister of van de ministers onder wie zij ressorteren en met het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken in het algemeen en het akkoord van de Minister van Begroting voor de vaststelling van het geldelijk statuut. § 2. Elke ABI van publiek recht krijgt, naargelang het geval, een personeelsformatie, een personeelsplan of eender welke gelijkwaardige maatregel die als doel heeft de behoeften inzake personeel van de instelling te bepalen. § 3. Voor de ABI's van publiek recht wordt een personeelsplan opgesteld, dat bepaald wordt: 1° door de Regering, indien het een ABI 1 betreft;2° door het bestuursorgaan van de instelling, mits de regeringscommissarissen een gunstig advies gaven, indien het een ABI 2 van publiek recht betreft. Bij gebrek aan een gunstig advies van de Inspectie van Financiën of van de regeringscommissarissen, vraagt de minister of vragen de ministers waaronder de instelling ressorteert het akkoord van de Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken.

Bij gebrek aan akkoord van één van deze laatsten, kunnen zij het personeelsplan aan de Regering voorleggen. § 4. De leidende ambtenaren van de ABI's zijn gehouden niet alleen aan de minister of ministers waaronder ze ressorteren, maar ook aan de Minister van Begroting en aan de Minister van Ambtenarenzaken, alle door een van hen in verband met de administratieve en geldelijke toestand van hun personeel gevraagde inlichtingen rechtstreeks te verstrekken. Wanneer de inlichtingen worden gevraagd door de Minister van Begroting of door de Minister van de Ambtenarenzaken, verstrekt de instelling ze terzelfdertijd aan de minister of ministers waaronder ze ressorteert en aan de minister die erom vraagt. § 5. De Regering bepaalt de modaliteiten voor het meedelen van de personeelsplannen, met inbegrip van de verplicht te gebruiken methodologie en modellen van personeelsplannen.

BOEK 5 Toezicht op de uitvoering van de begroting TITEL 1 - De periodieke monitoring door de Regering

Art. 144.De Regering houdt toezicht op de uitvoering van de begroting.

Ze bepaalt haar houding ten opzichte van de voorstellen van ordonnantie en de van het Parlement uitgaande amendementen, waarvan de goedkeuring een weerslag zou kunnen hebben, hetzij op de ontvangsten, hetzij op de uitgaven.

Art. 145.De diensten van de Regering, de ABI's 1 en ABI's 2 bezorgen de informatie betreffende de uitvoering van hun begroting aan de Minister van Begroting, die ze meedeelt aan de Regering.

De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van de periodieke opvolging van de begrotingsuitvoering te b-palen, met inbegrip van de termijnen voor de mededeling van de verschillende gevraagde documenten en gegevens.

TITEL 2 - De controle van de vastleggingen en de vereffeningen

Art. 146.De Regering organiseert de controle van de vastleggingen en de vereffeningen en bepaalt de modaliteiten ervan.

Deze controle wordt uitgevoerd door controleurs van de vastleggingen en de vereffeningen.

De controle is onafhankelijk van de beherende administratieve eenheden van de boekhoudkundige entiteiten die de initiators zijn van de verrichting die hij onderzoekt.

De controleurs van de vastleggingen en vereffeningen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1 worden aangesteld door de Regering, op voordracht van de Minister van Begroting en Financiën.

De controleurs van de vastleggingen en vereffeningen van de ABI's 2 worden aangesteld door hun bestuursorgaan. Op verzoek van het bestuursorgaan van een ABI 2, kan de Regering de Controle van de Vastleggingen en Vereffeningen van de GOB voor die ABI 2 aanstellen.

Art. 147.Aan de controleurs van de vastleggingen en de vereffeningen kan geen tuchtstraf of andere maatregel die hen kan benadelen worden opgelegd zonder het voorafgaandelijke advies van het Rekenhof over het dossier waarin het verzuim wordt opgetekend en dat haar voorafgaandelijk door de bevoegde hiërarchische instantie wordt bezorgd.

De Regering legt de modaliteiten van de desbetreffende procedure vast, met inbegrip van de termijnen.

Art. 148.De controleurs van de vastleggingen en vereffeningen: 1° verlenen een visum voor de uitgevoerde vastleggingen ten laste van de begroting teneinde erop toe te zien dat ze de vastleggingskredieten niet overschrijden;2° verlenen een visum voor de uitgevoerde vereffeningen ten laste van de begroting teneinde erop toe te zien dat ze noch de vereffeningskredieten, noch het bedrag van de vastleggingen waarop ze betrekking hebben overschrijden;3° verlenen een visum, voor de betekening van de goedkeuring van de contracten en de overheidsopdrachten voor werken en leveringen van goederen of diensten evenals voor de besluiten tot toekenning van subsidies alvorens die door de bevoegde ordonnateur worden betekend aan de begunstigde. De Regering is gemachtigd om in het besluit dat de aangelegenheden van de vastlegging, de vereffening en de controle van de vastleggingen en vereffeningen regelt, de modaliteiten betreffende de visa vermeld in de punten 1°, 2° en 3° van het eerste lid en de uitgaven waarvoor kan worden afgeweken van de gewone vastlegging te bepalen, waaronder eventuele vrijstellingen.

Art. 149.§ 1. In het kader van de controle bedoeld in artikel 148, eerste lid, punten 1°, 2° en 3°, gaan de controleurs van de vastleggingen en de vereffeningen de correcte toepassing na van de wettelijke en reglementaire bepalingen. § 2. De controleurs van de vastleggingen en de vereffeningen kunnen zich, in elektronische of andere vorm, alle documenten, inlichtingen en verduidelijkingen in verband met de vastleggingen en de vereffeningen laten bezorgen.

DEEL 7 De onverenigbaarheden

Art. 150.Behalve de uitzonderingen beslist door de Regering, zijn de functies van ordonnateur, van boekhouder, van rekenplichtige en van controleurs van de vastleggingen en vereffeningen onderling gescheiden en onverenigbaar.

De functie van rekenplichtige is ook onverenigbaar met de functies van financieel controleur en intern auditor.

DEEL 8 De actoren van de openbare financiën BOEK 1 De ordonnateurs

Art. 151.De ontvangsten- en uitgavenbegrotingen van de gewestelijke entiteit worden uitgevoerd op initiatief van de ordonnateurs, ten laste van deze begrotingen.

Voor de diensten van de Regering en de ABI's 1 is de Regering de primaire ordonnateur. Voor de ABI's 2 is het bestuursorgaan de primaire ordonnateur.

Art. 152.De Regering bepaalt de modaliteiten van aanstelling en de verantwoordelijkheden van de secundaire, gedelegeerde en gesubdelegeerde ordonnateurs van de diensten van de Regering en van de ABI's 1.

In elke ABI 2 stelt het bestuursorgaan zijn secundaire, gedelegeerde en gesubdelegeerde ordonnateurs aan volgens de bepalingen die van toepassing zijn op deze ABI 2.

BOEK 2 De controleactoren TITEL 1 - Algemeenheden

Art. 153.Onder controleactoren wordt verstaan: 1° de Minister van de Regering belast met Financiën en Begroting;2° de Inspectie van Financiën;3° het Rekenhof;4° de regeringscommissarissen of, in voorkomend geval, de gemachtigden van de Minister van Begroting;5° de bedrijfsrevisor;6° de interne audit. TITEL 2 - De gecoördineerde audit

Art. 154.De Regering bevordert de samenwerking tussen de controleactoren volgens de methode van de "gecoördineerde audit". Zij bevordert de samenwerking tussen die actoren en de uitwisseling van de controleresultaten op basis van het "gecoördineerde-audit"-principe, dat inhoudt dat de controleactoren met elkaar afspraken maken om het controle- en auditproces doeltreffend en efficiënt te maken.

De Minister van Financiën en Begroting, het Rekenhof en het Instituut van de Bedrijfsrevisoren bepalen in overleg het tijdschema voor de controle van de algemene rekeningen van de ABI's 2, zodat het Rekenhof binnen de in deze ordonnantie vastgestelde termijnen verslag kan uitbrengen aan het Parlement.

De bedrijfsrevisoren en het Rekenhof stellen naar aanleiding van de controle van de rekeningen een gedetailleerd schriftelijk verslag op.

Daartoe bezorgt de boekhouder van de ABI 2 hen de nodige stukken, zodat de in deze ordonnantie vastgestelde termijnen worden nageleefd.

Als de boekhouder van de ABI 2 deze documenten niet binnen de voorziene termijn bezorgt, stellen de bedrijfsrevisoren of het Rekenhof een ingebrekestelling op.

Art. 155.§ 1. Naast de uitzonderingen op het verplichte beroepsgeheim vermeld in artikel 86 van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten houdende de organisatie van het beroep en het openbaar toezicht op de bedrijfsrevisoren, is de geheimhoudingsplicht niet van toepassing ten aanzien van de andere betrokken controleactoren, bedoeld in artikel 153, wat betreft: 1° de informatie en werkdocumenten;2° de uitwisseling van informatie tussen de bedrijfsrevisor en de andere controleactoren over de auditstrategie en -planning, de monitoring en analyse van de risico's, de controle en de rapportering alsook over de auditmethodes met betrekking tot de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit waarvoor ze gemeenschappelijk bevoegd zijn. § 2. Het permanente dossier bevat bijgewerkte algemene informatie, gevoelige informatie die inherent is aan de instelling en vertrouwelijke informatie. De gevoelige informatie die inherent is aan de instelling en de vertrouwelijke informatie is enkel toegankelijk voor de betrokken instelling en de controleactoren die aan deze instelling verbonden zijn.

Onder gevoelige informatie die inherent is aan de instelling wordt verstaan: 1° de beschrijving van het beheer van de risico's van de entiteit;2° alle auditverslagen en aanbevelingsbrieven van de laatste vijf jaar. De permanente dossiers worden bijgehouden in een centraal register.

Elke betrokken instelling of controleactor heeft toegang tot het permanente dossier van de betrokken instelling, zonder kosten of aankoop van een specifieke software.

TITEL 3 - De inspecteurs van financiën

Art. 156.De inspecteurs van financiën vervullen de functie van budgettaire en financiële raadgever van de minister bij wie ze zijn geaccrediteerd.

De inspecteurs van financiën brengen hun adviezen uit in volle onafhankelijkheid en in overeenstemming met de deontologie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën.

De inspecteurs van financiën voeren hun opdracht uit op stukken en ter plaatse. Ze hebben toegang tot alle dossiers en alle archieven van de aan deze ordonnantie onderworpen diensten van de Regering en ABI's 1, en ontvangen van deze diensten en instellingen alle inlichtingen die zij vragen.

Zij mogen niet deelnemen aan het bestuur noch aan het beheer van de diensten van de Regering en de ABI's en ook geen bevelen geven tot het verhinderen of schorsen van verrichtingen.

Art. 157.In opdracht van de Regering kunnen de inspecteurs van financiën worden belast met een onderzoeksopdracht aangaande financiële en begrotingsaspecten bij de diensten van de Regering en de ABI's.

De inspecteurs van financiën beschikken voor het vervullen van deze taak over de ruimste onderzoeksbevoegdheid.

De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van deze opdracht vast te stellen.

TITEL 4 - Het Rekenhof HOOFDSTUK 1 - Algemeenheden

Art. 158.§ 1. Overeenkomstig artikel 10 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten, is het Rekenhof belast met de controle van de algemene boekhouding en de begrotingsboekhouding van elke boekhoudkundige entiteit en van de gewestelijke entiteit. Het waakt erover dat geen uitgavenkrediet van de begroting wordt overschreden en dat geen overschrijving plaatsheeft. § 2. Het Rekenhof heeft permanent en onmiddellijk toegang tot de budgettaire aanrekeningen en tot de boekingen. Het licht zonder uitstel de Regering in over elke vastgestelde overschrijding of overdracht van de uitgavenkredieten. Het licht ook het Parlement in op eigen initiatief of op verzoek van die laatste. § 3. Het Rekenhof is belast met het onderzoek en het vereffenen van de beheersrekeningen van alle rekenplichtigen van de diensten van de Regering en de ABI's 1. § 4. Het Rekenhof onderzoekt de wettigheid en de regelmatigheid van de uitgaven en de ontvangsten. Inzake ontvangsten oefent het Rekenhof een algemene controle uit op verrichtingen in verband met de vaststelling en de invordering. § 5. Het Rekenhof controleert de goede besteding van de overheidsgelden. Het vergewist zich ervan dat de beginselen van zuinigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid in acht worden genomen. § 6. Het Rekenhof is gemachtigd om zich alle documenten en inlichtingen te doen verstrekken, van welke aard ook, met betrekking tot het beheer van de boekhoudkundige entiteiten die aan zijn controle zijn onderworpen. Het kan een controle ter plaatse organiseren. HOOFDSTUK 2 - De certificering

Art. 159.§ 1. In het kader van de gecoördineerde audit, is het Rekenhof belast met de certificering van de algemene rekeningen van de diensten van de Regering, van de ABI's 1 en van de algemene rekening van de gewestelijke entiteit.

In het kader van de gecoördineerde audit, zijn de bij de ABI 2 gemandateerde bedrijfsrevisoren belast met de certificering van de algemene rekeningen van de ABI's 2.

Zolang er geen gemandateerde bedrijfsrevisor is aangesteld voor de certificeringsopdracht in een ABI 2, blijft het Rekenhof belast met deze certificering.

In dat geval bezorgt het Rekenhof haar certificering aan het Parlement in bijlage van de algemene rekening van de ABI 2 en voegt er haar opmerkingen aan toe uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat volgt op het jaar waarop de rekening betrekking heeft. § 2. Als groepsauditeur ontvangt het Rekenhof een kopie van de verslagen die werden opgesteld door elke bedrijfsrevisor die een opdracht van certificering of beperkt nazicht uitvoert van de algemene rekeningen van een boekhoudkundige entiteit van de gewestelijke entiteit. § 3. Het Rekenhof maakt de certificeringen aan het Parlement over als bijlage bij de geconsolideerde rekening van de gewestelijke entiteit en de algemene rekeningen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1 en de ABI's 2 en voegt er zijn opmerkingen aan toe. De overmaking vindt plaats uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat volgt op het jaar waarop de geconsolideerde rekening van de gewestelijke entiteit en de algemene rekeningen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1 en ABI's 2 betrekking hebben. § 4. Het Rekenhof kan de algemene rekeningen van elke entiteit waarvan de rekeningen krachtens dit artikel gecertificeerd worden, publiceren in zijn Boeken van Opmerkingen.

TITEL 5 - De regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting

Art. 160.De regeringscommissarissen wonen met raadgevende stem de vergaderingen bij van de beheers-, bestuurs- en controleorganen van de ABI's 2.

Zij beschikken over de ruimste bevoegdheden voor het vervullen van hun opdracht. Zij beschikken onder meer over de bevoegdheid om iedere controle te verrichten die hen noodzakelijk lijkt voor de uitoefening van hun mandaat. Ze hebben toegang tot alle dossiers en archieven van de instellingen die tot hun bevoegdheid behoren en ontvangen van die instellingen alle inlichtingen die zij vragen.

Iedere regeringscommissaris beschikt over een termijn van vier volle werkdagen, te rekenen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voor zover de regeringscommissaris daarop regelmatig werd uitgenodigd, en, in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop hij er kennis van heeft gekregen, om bij de Regering een beroep in te stellen tegen de uitvoering van elke beslissing die hij strijdig acht met deze ordonnantie, haar uitvoeringsbesluiten, met verschillende andere van toepassing zijnde wetgevende en regelgevende bepalingen, met de statuten van de betrokken ABI of met het algemeen belang.

Een plaatsvervanger kan door de Regering worden aangesteld voor het geval de commissaris of de gemachtigde van de Minister van Begroting verhinderd is.

Het beroep is opschortend.

Deze opschortingstermijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voor zover de regeringscommissaris hierop op reguliere wijze werd uitgenodigd en, in het tegengestelde geval, vanaf de dag dat hij erover werd geïnformeerd.

Als binnen een termijn van twintig volle werkdagen, die op dezelfde dag begint als op de dag van aanvang van de termijn van de opschorting, de door het beroep gevatte Regering geen annulering heeft uitgesproken, dan wordt de beslissing definitief.

Op beslissing van de Regering, betekend aan het directieorgaan van de instelling, kan de termijn van het onderzoek van het beroep met tien volle werkdagen verlengd worden.

De annulering van de beslissing wordt door de Regering aan het directieorgaan van de instelling betekend.

Art. 161.De Regering mag bijkomende voorwaarden opleggen tot regeling van de controleopdracht van de regeringscommissarissen die ten minste hun verplichting betreft om aan haar te rapporteren, hun deontologie, hun expertise, de onverenigbaarheden, alsook de opportuniteit en de vorm van een eventuele vergoeding voor de uitoefening van hun opdracht bevatten.

Art. 162.In opdracht van de Regering kunnen de regeringscommissarissen en de gemachtigden van de Minister van Begroting worden belast met een onderzoeksopdracht aangaande financiële en begrotingsaspecten bij de ABI's 2.

De regeringscommissarissen en de gemachtigden van de Minister van Begroting beschikken voor het vervullen van deze taak over de ruimste onderzoeksbevoegdheid.

De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van deze opdracht vast te stellen.

Art. 163.Wanneer het algemeen belang of de naleving van de wet- of de regelgeving het eist, kan of kunnen de betrokken minister of ministers of in voorkomend geval de daartoe gemachtigde regeringscommissaris het bestuursorgaan van de ABI's 2 verplichten om, binnen de door hem of hen gestelde termijn, te beraadslagen over iedere door hem of hen bepaalde aangelegenheid.

Heeft het bestuursorgaan, bij het verstrijken van deze termijn, geen beslissing genomen of stemt of stemmen de betrokken minister of ministers niet in met de door dit orgaan genomen beslissing, dan kan de Regering, bij in Regering overlegd besluit, de beslissing nemen in de plaats van het bestuursorgaan. Van haar besluit wordt onmiddellijk een afschrift overgemaakt aan het Parlement.

TITEL 6 - De controle van de algemene rekeningen door de bedrijfsrevisoren

Art. 164.§ 1. De betrokken minister of ministers en de Minister bevoegd voor Financiën en Begroting kunnen, in onderlinge overeenstemming, bij de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit één of meer bedrijfsrevisoren aanwijzen. Deze bedrijfsrevisoren worden onder de leden van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren gekozen. § 2. De bedrijfsrevisoren zijn ermee belast: 1° zich te schikken naar de regels die van toepassing zijn op de bedrijfsrevisoren overeenkomstig artikelen 3:55 en volgende van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;2° de naleving van de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten te controleren. § 3. Zij bezorgen aan de bevoegde minister(s), de Minister van Financiën en Begroting, de leidende ambtenaren van de diensten van de Regering of aan de bestuursorganen en directieorganen van de ABI's een verslag over de controle van de algemene rekening van de betrokken ABI die zij hebben uitgevoerd.

Zij melden hun onverwijld elke onachtzaamheid, onregelmatigheid en meer algemeen elke situatie die de solvabiliteit en de liquiditeit van de boekhoudkundige entiteit in ernstige mate kan schaden. § 4. Voor de ABI's 2 zijn de bedrijfsrevisoren ermee belast de algemene rekeningen te certificeren overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten. Zij maken hun certificeringen uiterlijk op 30 april over aan het Rekenhof.

DEEL 9 De toekenning en de controle op de aanwending van subsidies

Art. 165.§ 1. Overeenkomstig artikel 11 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten, moet iedere subsidie verleend door de gewestelijke entiteit of door een rechtspersoon, die rechtstreeks of onrechtstreeks door de gewestelijke entiteit wordt gesubsidieerd, daarin begrepen ieder door haar zonder interest verleend terugvorderbaar geldvoorschot, worden aangewend voor de doeleinden waarvoor zij werd verleend.

Behalve wanneer een wettelijke of reglementaire bepaling daarin voorziet, vermeldt iedere beslissing houdende toekenning van een subsidie nauwkeurig de aard, de omvang en de modaliteiten betreffende het gebruik en betreffende de door de begunstigde van de subsidie te verstrekken verantwoording.

Iedere begunstigde van een subsidie is ertoe gehouden verantwoording te verstrekken over de aanwending van de ontvangen bedragen, tenzij een ordonnantie hem daartoe vrijstelling verleent. § 2. Geen enkele gesubsidieerde actie mag door de begunstigde of de begunstigden van de subsidie worden uitgevoerd vóór de kennisgeving van het ondertekende en gedateerde besluit tot verlening ervan en, in voorkomend geval, van de desbetreffende overeenkomst.

De Regering is gemachtigd om de uitzonderingen op dit artikel te bepalen. § 3. De Regering is gemachtigd om verschillende subsidietypes te bepalen in het besluit dat de begrotingscontrole regelt.

Art. 166.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten, verleent de begunstigde, door het aanvaarden van de subsidie, meteen ook aan iedere boekhoudkundige entiteit het recht om ter plaatse controle te doen uitoefenen op de aanwending van de toegekende gelden.

Art. 167.Overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten, is gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van het bedrag van de subsidie de begunstigde: 1° die de voorwaarden niet naleeft, waaronder de subsidie werd verleend;2° die de subsidie niet aanwendt voor de doeleinden, waarvoor zij werd verleend;3° die de in artikel 166 bedoelde controle verhindert;4° die voor hetzelfde doel al een subsidie ontvangt van een andere instelling op basis van dezelfde verantwoordingsstukken. Blijft de begunstigde van de subsidie in gebreke inzake het verstrekken van de in artikel 165 bedoelde verantwoordingen, dan is hij gehouden tot terugbetaling ten belope van het deel dat niet werd verantwoord.

Art. 168.Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten, kan de uitkering van de subsidies worden opgeschort zolang de begunstigde voor soortgelijke subsidies, die hij voordien heeft ontvangen, verzuimt de in artikel 165 bedoelde verantwoordingen te verstrekken of zich aan de in artikel 166 bepaalde controle te onderwerpen.

Wordt een subsidie in schijven uitgekeerd, dan wordt iedere schijf voor de toepassing van dit artikel als een afzonderlijke subsidie beschouwd.

Art. 169.In het kader van de toekenning van subsidies gaan de rekenplichtigen van de niet-fiscale ontvangsten en de dossierbeheerders van de boekhoudkundige entiteiten vooraf na of er niet-geïnde vervallen schuldvorderingen ten gunste van hun boekhoudkundige entiteit uitstaan op een natuurlijke of rechtspersoon die een subsidie aanvraagt.

De dossierbeheerder verzoekt de debiteur zijn schuld te vereffenen opdat de subsidie hem toegekend zou kunnen worden.

De Regering is gemachtigd om de uitzonderingen op dit artikel te bepalen.

DEEL 10 Bepalingen betreffende giften, legaten en prijzen

Art. 170.Onverminderd de artikelen 177, 187, § 3 en 192, paragraaf 1, punten 1° tot en met 3°, kan de toekenning van een gift aan een derde door de diensten van de Regering of een ABI enkel gebeuren op basis van een materiële ordonnantie. Het afstand doen, door een GOB of een ABI, van een gift of van een legaat afkomstig van een derde kan enkel gebeuren op basis van een materiële ordonnantie.

Art. 171.Een prijs kan slechts door het Gewest of een ABI aan een derde worden uitgereikt op basis van een ordonnantie tot instelling van deze prijs, en van hun eventuele uitvoeringsbesluiten.

DEEL 11 De verjaring

Art. 172.Overeenkomstig artikel 15 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten en onverminderd de bepalingen van artikel 173 zijn de verjaringsregels van het gemeen recht van toepassing op de gewestelijke entiteit.

Art. 173.§ 1. Overeenkomstig artikel 16 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten, zijn, inzake salarissen en voorschotten daarop, evenals inzake vergoedingen, toelagen of uitkeringen die een toebehoren van de salarissen vormen of ermee gelijkstaan, de door de gewestelijke entiteit ten onrechte uitbetaalde sommen voorgoed vervallen aan hen die ze hebben ontvangen, als de terugbetaling daarvan niet is gevraagd binnen een termijn van maximaal vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar van de betaling. § 2. Om geldig te zijn moet deze vraag tot terugbetaling ter kennis van de schuldenaar worden gebracht hetzij via een bij de Post aangetekende brief, hetzij via elektronische weg zoals bedoeld in artikel 205 en moet ze bevatten: 1° het totale bedrag van de teruggevraagde som met, per jaar, de opgave van de ten onrechte uitgevoerde betalingen;2° de bepalingen in strijd waarmee de betalingen zijn gedaan. Te rekenen vanaf de afgifte van de aangetekende brief bij de Post, kan het onverschuldigde bedrag worden teruggevorderd gedurende tien jaar. § 3. De in paragraaf 1 vastgestelde termijn wordt verlengd tot tien jaar wanneer de onverschuldigde sommen zijn verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of bewust onvolledige verklaringen.

DEEL 12 De goederen van het Gewest en de ABI's BOEK 1 - De goederen van het openbaar en het privaat domein

Art. 174.§ 1. De goederen die eigendom zijn van het Gewest of van een ABI of waarop zij een ander zakelijk recht hebben, en die worden gebruikt voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten of waarin openbare dienstopdrachten worden uitgevoerd, maken deel uit van het openbaar domein. Ze blijven in het openbaar domein tot aan hun desaffectatie. § 2. De goederen waarvan het Gewest of een ABI niet de eigenaar zijn en waarop zij geen andere zakelijk recht hebben, maar wel een recht van bezettingkrachtens een huurovereenkomst, een recht van bezetting ter bede, een commodaat of een vergelijkbare titel hebben, en die worden gebruikt voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten of waarin openbare dienstopdrachten worden uitgevoerd, maken deel uit van het openbaar domein. Ze blijven in het openbaar domein tot aan hun desaffectatie of tot aan het verstrijken van de bezettingstitel van het Gewest of van de ABI. § 3. De goederen die uitdrukkelijk zijn gedesaffecteerd en de goederen die sinds hun verwerving niet werden gebruikt, zelfs niet gedeeltelijk, voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten of die op geen enkel moment de plaats van uitvoering van openbare dienstopdrachten zijn geweest, maken deel uit van het privaat domein. § 4. De toewijzing van een goed aan het openbaar domein vloeit voort uit een uitdrukkelijke handeling of uit het eerste gebruik van dit goed voor de vervulling van een openbare dienstopdracht, of zodra dit goed de plaats is waar een openbare dienstopdracht wordt uitgevoerd.

De desaffectatie van een goed van het openbaar domein wordt niet vermoed. De desaffectatie is uitdrukkelijk, ofwel stilzwijgend maar zeker, overeenkomstig paragraaf 3. § 5. De loutere staat van verlatenheid van een goed van het openbaar domein houdt in geen geval de desaffectatie ervan in. Het loutere gebruik van een goed van het openbaar domein door een derde, zelfs gedurende een lange periode, houdt in geen geval de desaffectatie ervan in. § 6. Het Gewest of een ABI kan eigenaar zijn of houder van zakelijke rechten of van persoonlijke rechten op goederen die buiten het grondgebied van het Gewest gelegen zijn.

BOEK 2 - Statuut van de goederen van het openbaar en het privaat domein

Art. 175.§ 1. De goederen van het openbaar domein zijn onderworpen aan de beginselen van artikel 3.45, tweede lid, van het nieuwe Burgerlijk Wetboek.

Ze mogen alleen in beslag worden genomen binnen de grenzen van artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek.

Ze zijn niet in de handel.

Ze mogen niet worden onderworpen aan belastingen, heffingen of vergoedingen die zijn vastgelegd in een besluit dat geen wetsbesluit is, overeenkomstig het algemene rechtsbeginsel dat goederen die voor een openbare dienst of voor een dienst van algemeen nut worden gebruikt, fiscaal vrijgesteld zijn. Laatstgenoemd algemeen beginsel is in overeenstemming met artikel 170, § 4 van de Grondwet. § 2. Voor de goederen van het openbaar domein waarop het Gewest of een ABI enkel een persoonlijk recht heeft, worden de voorrechten die voortvloeien uit de in paragraaf 1 bedoelde toewijzing aan het openbaar domein uitgeoefend in de mate die nodig is ter bescherming van de openbare dienst aan de uitvoering waarvan dit goed bijdraagt. § 3. De goederen van het openbaar domein kunnen worden bezwaard met zakelijke of persoonlijke rechten ten gunste van derden als deze zakelijke of persoonlijke rechten verenigbaar zijn met het gebruik van dit goed voor een openbare dienstopdracht. In voorkomend geval blijft het goed in het openbaar domein van het Gewest voor de resterende bestanddelen van dit goed die in het vermogen van het Gewest of van de ABI blijven. § 4. De fiscale immuniteit omschreven in paragraaf 1 is volledig voor alle goederen van het openbaar domein, zelfs als het Gewest of een ABI enkel houder is van een zakelijk gebruiksrecht of een persoonlijk recht op het goed krachtens paragraaf 2.

In het geval van een zakelijk of persoonlijk recht op het goed van het openbaar domein dat krachtens paragraaf 3 aan een derde wordt afgestaan, zijn de bestanddelen van het goed die in het vermogen van het Gewest of van de ABI blijven, krachtens paragraaf 1, laatste lid, vrijgesteld van belasting.

Art. 176.De goederen van het privaat domein kunnen het voorwerp uitmaken van een verjaring en kunnen in beslag worden genomen overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek.

BOEK 3 - Overdracht van tot het openbaar domein behorende goederen tussen publiekrechtelijke rechtspersonen

Art. 177.De goederen van het openbaar domein kunnen worden overgedragen aan of aangekocht van andere publiekrechtelijke rechtspersonen met behoud van hun toewijzing aan het openbaar domein.

Ze kunnen op een soortgelijke manier het voorwerp uitmaken van zakelijke rechten of persoonlijke rechten van genot of bezetting ten behoeve van een andere publiekrechtelijke rechtspersoon zonder dat een van de bestanddelen van dit goed zijn toewijzing aan het openbaar domein verliest.

In het geval van de overdracht van een goed van het publieke domein aan een andere publiekrechtelijke rechtspersoon of de vestiging van een zakelijk recht, wordt de desaffectatie niet vermoed. Daarvoor is een uitdrukkelijke of stilzwijgende, maar zekere, beslissing tot desaffectatie vereist.

BOEK 4 - Bepalingen betreffende de afbakening en de afpaling van de goederen van het Gewest en van de ABI's

Art. 178.Voor de toepassing van deze titel omvat de term "instelling" zowel de ABI's bedoeld in artikel 2 als Finances&invest, citydev.brussels, Hydria, de SFARS, het Trieercentrum en de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI).

Art. 179.Wanneer het Gewest of een instelling waarvan de goederen onderworpen zijn aan deze ordonnantie, een algemene of gedeeltelijke afbakening van hun goederen wensen uit te voeren, andere dan deze bedoeld in artikel 40 van het Veldwetboek, wordt een beroep gedaan op een landmeter-expert die rechtmatig ingeschreven is in de tabel van landmeters-experten. De kosten van de afbakening worden gedragen door degene die de verrichting vraagt.

Art. 180.De aangrenzende eigenaars ten aanzien van wie de grenzen moeten worden geïdentificeerd en vastgesteld, worden ten minste één maand van tevoren per aangetekende brief op de hoogte gesteld van de dag van de verrichting.

Wanneer de aangrenzende eigenaar een mede-eigendom is die valt onder de artikelen 3.84 en volgende van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, geldt de kennisgeving aan de syndicus of de vereniging van mede-eigenaars als kennisgeving aan elke van de mede-eigenaars van het vastgoedcomplex in mede-eigendom.

Art. 181.§ 1. Op de aangegeven dag wordt de afbakening uitgevoerd in aanwezigheid of afwezigheid van de aangrenzende eigenaars. § 2. Als de aanwezige aangrenzende eigenaars het tracé van de grenzen niet betwisten, wordt de afbakening tegensprekelijk geacht. De afbakening wordt vastgelegd in een proces-verbaal en een plan die worden ondertekend door de betrokken partijen.

Art. 182.Het plan en het proces-verbaal worden binnen een maand na de datum van de afbakening per aangetekend schrijven aan de partijen ter kennis gebracht. De partijen die afwezig zijn of die het plan en het proces-verbaal niet hebben ondertekend, beschikken over een termijn van vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag na de verzending van de kennisgeving, om hun eventuele opmerkingen of bezwaren per aangetekende brief aan de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, voor de goederen van het Gewest, of aan de betrokken instelling mee te delen. Opmerkingen of betwistingen die na het verstrijken van de termijn worden ingediend, zijn onontvankelijk, zodat het ontwerp van plan en het ontwerp van proces-verbaal geacht worden door de betrokken partij op tegenspraak te zijn erkend.

Eventuele opmerkingen of betwistingen die binnen deze termijn worden ingediend, worden beoordeeld door de administratief verantwoordelijke van de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of door de betrokken instelling.

Wanneer de aangrenzende eigenaar een mede-eigendom is die valt onder de artikelen 3.84 en volgende van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, geldt de handtekening van de syndicus of de voorzitter van de vereniging van mede-eigenaars als goedkeuring op tegenspraak voor elk van de mede-eigenaars van het vastgoedcomplex in mede-eigendom.

Art. 183.Zodra het proces-verbaal van afbakening en het plan zijn goedgekeurd door de administratief verantwoordelijke van de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of door de betrokken instelling, worden het plan en het proces-verbaal definitief en wordt de afpaling uitgevoerd. Elke persoon die een rechtmatig belang aantoont, kan de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de betrokken instelling vragen of hij de afpalingswerkzaamheden kan bijwonen. Dit verzoek moet schriftelijk gebeuren en moet de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de betrokken instelling ten laatste twee werkdagen voor de geplande datum voor de afpaling bereiken.

Art. 184.Elke persoon die een rechtmatig belang aantoont, kan verzoeken om toegang tot de plannen en processen-verbaal van afbakening die overeenkomstig de bepalingen van deze titel zijn opgesteld.

De Regering bepaalt in een besluit de modaliteiten waaronder toegang kan worden gevraagd, de redenen op grond waarvan die kan worden geweigerd en de kosten die aangerekend kunnen worden om aan die vraag tegemoet te komen.

Art. 185.Artikelen 41 tot 47 van het Veldwetboek zijn niet van toepassing op de afbakening en de afpaling van de goederen van het Gewest en van de instellingen bedoeld in artikel 178.

Art. 186.Elke betwisting die ontstaat in het kader van of na de afbakenings- en afpalingsverrichtingen zal worden voorgelegd aan de administratief verantwoordelijke van de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of aan de betrokken instelling. De genomen beslissing kan worden aangevochten bij het bevoegde rechtscollege.

DEEL 13 De vervreemding BOEK 1 De roerende goederen

Art. 187.§ 1. De roerende goederen die eigendom zijn van het Gewest, die niet opnieuw kunnen worden gebruikt en die kunnen worden vervreemd, moeten worden verkocht of op een andere manier tegen betaling worden vervreemd. § 2. De tussenkomst van de Regering is niet verplicht voor de roerende goederen aangewend in het buitenland en waarvan het algemeen belang een verkoop ter plaatse vereist. § 3. In afwijking van de eerste paragraaf, kan het Gewest, met de toestemming van de Minister van Begroting, roerende goederen die voor deze diensten geen nut meer hebben of waarvan de marktwaarde verwaarloosbaar is, kosteloos afstaan aan: 1° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (de OCMW's);2° de organisaties die zich bezighouden met duurzame ontwikkeling in de zin van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling en die de erkenning bedoeld in artikel 145/33 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 genieten, of soortgelijke organisaties uit een ander gewest of een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die op vergelijkbare wijze zijn erkend;3° de organisaties die de ontwikkelingslanden bijstaan en die de erkenning bedoeld in artikel 145/33 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 genieten, of soortgelijke organisaties uit een ander gewest of een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die op vergelijkbare wijze zijn erkend;4° de organisaties die bijstand verlenen aan oorlogsslachtoffers, personen met een handicap, ouderen, beschermde minderjarigen of behoeftigen en die de erkenning bedoeld in artikel 145/33 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 genieten, of soortgelijke organisaties uit een ander gewest of een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die op vergelijkbare wijze zijn erkend;5° de sociale ondernemingen in de zin van de ordonnantie van 23 juli 2018 met betrekking tot de erkenning en de ondersteuning van de sociale ondernemingen of soortgelijke organisaties uit een ander gewest of een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die op vergelijkbare wijze zijn erkend;6° de privaatrechtelijke verenigingen of stichtingen in de zin van artikel 1:6, § 2 en artikel 1:7 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met een sociaal oogmerk of een oogmerk van openbaar nut. De vervreemde roerende goederen mogen uitsluitend gebruikt worden voor sociale doeleinden of doeleinden van openbaar nut en mogen enkel met toestemming van de Regering opnieuw worden vervreemd; 7° de bij wet, decreet of ordonnantie opgerichte publiekrechtelijke verenigingen of stichtingen met sociaal oogmerk of oogmerk van algemeen nut.De vervreemde roerende goederen mogen uitsluitend gebruikt worden voor sociale doeleinden of doeleinden van openbaar nut. 8° de personeelsleden van de diensten van de Regering en de ABI's, volgens door de Regering te bepalen nadere regels. § 4. De Regering is bevoegd om de giften te bepalen die worden vrijgesteld van een voorafgaandelijke toestemming van de Minister van Begroting.

BOEK 2 De onroerende goederen

Art. 188.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 1° vervreemding: de overdracht van een onroerend goed of de toekenning van zakelijke gebruiksrechten erop;2° raming: de expertise die rekening houdt met alle specifieke voorwaarden die verbonden zijn aan de vervreemding en die wordt uitgevoerd door het Aankoopcomité onroerende goederen, door andere gemandateerde overheidsambtenaren, door een notaris of door een dienstverlener;3° dienstverlener: ofwel een landmeter-expert vastgoed die is ingeschreven in de tabel bedoeld in de wet van 27 maart 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023202029 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende wijziging van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken wat de uitbreiding van het toepassingsgebied van de flexi-jobs tot de chocolatiers betreft type wet prom. 27/03/2023 pub. 31/03/2023 numac 2023030805 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 10 maart 2023 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de wijziging van het Samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano (1) sluiten tot bescherming van het beroep en de titel van landmeter-expert en tot oprichting van een Orde van landmeters-experten, ofwel een vastgoedmakelaar die is ingeschreven in de tabel bedoeld in de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar, ofwel elke persoon die minstens een erkend diploma van het hoger secundair onderwijs kan voorleggen en die kan aantonen dat hij over een voldoende opleidings- en kennisniveau beschikt, met minstens drie jaar praktijkervaring na het behalen van het diploma op het vlak van de raming van terreinen en gebouwen gelegen op de desbetreffende locatie.

Art. 189.De Regering is gemachtigd om openbaar, onderhands of door ruil alle zakelijke rechten op onroerende goederen te vervreemden.

Wanneer de raming lager is dan 1.000.000 euro, is de administratief verantwoordelijke van de Grondregie, aangesteld door de Regering overeenkomstig artikel 20 van de ordonnantie van 8 september 1994 houdende de oprichting van de "Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest", gemachtigd om openbaar, onderhands of door ruil alle zakelijke rechten op onroerende goederen te vervreemden.

Behoudens in geval van openbare verkoop of wanneer de onteigening ten algemenen nutte wettelijk werd uitgevaardigd, maken de in deze titel bedoelde vervreemdingen die betrekking hebben op goederen waarvan één van de ramingen of de prijs meer dan 6,25 miljoen euro bedraagt, het voorwerp uit van een goedkeuring bij ordonnantie.

Dit artikel geldt niet voor de beboste eigendommen die het Gewest bezit, die enkel bij ordonnantie vervreemd kunnen worden, met uitzondering van diegene waarvan de onteigening ten algemenen nutte werd beslist of die geruild worden, voor zoverre laatstgenoemde verrichtingen de uitgestrektheid van het gewestelijk bosdomein niet verminderen.

Art. 190.De Regering doet een beroep op de personeelsleden die zijn aangewezen krachtens de ordonnantie van 23 juni 2016 betreffende de overname van de activiteiten van de Comités tot aankoop van onroerende goederen door het Gewest of op andere gemandateerde overheidsambtenaren, notarissen of dienstverleners om de in deze titel bedoelde verrichtingen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.

Indien de raming het in artikel 189, tweede lid, bedoelde bedrag overschrijdt, is de Regering verplicht een beroep te doen op de personeelsleden van het Aankoopcomité onroerende goederen om een raming van het onroerend goed uit te voeren.

Indien het verlijden van de akte niet wordt toevertrouwd aan een personeelslid van het Aankoopcomité onroerende goederen, wordt de ontwerpakte tot vervreemding van zakelijke rechten op onroerende goederen voorgelegd aan het Aankoopcomité onroerende goederen dat, binnen de maand na ontvangst, een met redenen omkleed advies uitbrengt aan de Regering. Het advies wordt geacht gunstig te zijn als het Comité de bovengenoemde periode laat verstrijken.

In geval van een negatief advies kan de verrichting slechts uitgevoerd worden na beslissing van de Regering.

Art. 191.§ 1. De uit te voeren vervreemdingen ter uitvoering van artikel 189 worden gedaan aan de hoogste bieder en worden openbaar gemaakt door toereikende regelen van openbaarmaking, die de geïnteresseerden kunnen bereiken.

In het geval van een openbare verkoop, specificeert de Regering ook of deze minstens tegen de geraamde prijs moet plaatsvinden. De Regering motiveert haar beslissing om de vervreemding niet afhankelijk te stellen van de geraamde minimumprijs. § 2. Het eerste lid van paragraaf 1 wordt geacht vervuld te zijn in geval van openbare verkoop van een onroerend goed in de zin van artikel 1 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt. § 3. De formaliteiten van openbaarmaking bedoeld in lid 1 van paragraaf 1 zijn niet vereist wanneer de onteigening ten algemenen nutte van het te vervreemden domeingoed wettelijk wordt bevolen.

Art. 192.§ 1. De Regering is gemachtigd om een onroerend goed van het Gewest te vervreemden aan: 1° een ABI, finance&invest.brussels, de SFAR's, citydev.brussels, Hydria, het Trieercentrum of de MSI, met het oog op de toewijzing ervan aan een project in het kader van het maatschappelijk doel van deze ABI, van finance&invest.brussels, van de SFAR's, van citydev.brussels, van Hydria van het Trieercentrum of van de MSI; 2° een publiekrechtelijke rechtspersoon, met het oog op een toewijzing die past binnen het beleid dat de Regering voert om tegemoet te komen aan de belangen van het Gewest of in het kader van het maatschappelijk doel van deze publiekrechtelijke rechtspersoon.In dit geval: a) heeft een vervreemding die betrekking heeft op zakelijke gebruiksrechten, een looptijd van maximaal 50 jaar;b) mag een verkoop in volle eigendom niet gebeuren tegen een prijs die lager is dan de geraamde prijs, behalve bij een naar behoren gemotiveerde regeringsbeslissing;3° een publiekrechtelijke rechtspersoon, wanneer het goed werd aangekocht in het kader van een programma of een operatie van stedelijke herwaardering geregeld door de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering of in het kader van een van de prioritaire ontwikkelingspolen of -terreinen zoals die door de Regering zijn omschreven.Die vervreemding heeft betrekking op zakelijke gebruiksrechten met een looptijd van maximaal 50 jaar voor een eenmalige erfpachtvergoeding van een euro. De Regering bepaalt uiterlijk op de datum van de vervreemding welke verrichtingen ofwel in toepassing van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering, ofwel in toepassing van de ontwikkelingsplannen voor de door de Regering omschreven prioritaire ontwikkelingspolen of -terreinen uitgevoerd moeten worden, alsook de voorwaarden voor de vervreemding.

Die voorwaarden moeten garanties bieden voor de bouw, de renovatie of de herwaardering van het onroerend goed tot openbare, sociale of middenklassewoningen, buurtvoorzieningen of openbare ruimten; 4° elke andere persoon, met het oog op een toewijzing van openbaar nut die past binnen het beleid dat de Regering voert om tegemoet te komen aan de belangen van het Gewest.De vervreemding moet gepaard gaan met voorwaarden die maximale garanties bieden dat het project waarvoor de vervreemding plaatsvond, zo snel mogelijk zal worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van een gunstig stedenbouwkundig attest, een Duurzaam Wijkcontract, een Stadsvernieuwingscontract of een programma of operatie van het Stadsbeleid, een richtschema of een richtplan van aanleg. In dit geval: a) heeft een vervreemding die betrekking heeft op zakelijke gebruiksrechten, een looptijd van maximaal 50 jaar;b) mag een verkoop in volle eigendom niet gebeuren tegen een prijs die lager is dan de geraamde prijs, behalve bij een naar behoren gemotiveerde regeringsbeslissing;5° de omwonende van een gewestelijk perceel, wanneer de rechtstoestand en de feitelijke toestand rechtvaardigt dat hij de enige mogelijke koper is.Een verkoop in volle eigendom mag niet gebeuren tegen een prijs die lager is dan de geraamde prijs. § 2. Voor de in paragraaf 1, 2° tot en met 4° bedoelde vervreemdingen bepaalt de Regering de te vervullen voorwaarden om deze verrichtingen te laten plaatsvinden. § 3. Artikel 191 is niet van toepassing op de in paragraaf 1 bedoelde vervreemdingen. § 4. De Regering moet de ontwerpakte van de in paragraaf 1 bedoelde vervreemdingen voorleggen aan het Aankoopcomité onroerende goederen, dat binnen een maand na ontvangst een met redenen omkleed advies uitbrengt. Het advies wordt geacht gunstig te zijn als, bij het verstrijken van de termijn, het Comité geen advies heeft gegeven.

Indien het advies van het Aankoopcomité onroerende goederen ongunstig is, moet het dossier voor voorafgaand akkoord worden voorgelegd aan de minister die bevoegd is voor het grondbeleid.

Art. 193.De administratief verantwoordelijke van de Grondregie, aangesteld door de Regering overeenkomstig artikel 20 van de ordonnantie van 8 september 1994 houdende de oprichting van de "Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest", is gemachtigd erfdienstbaarheden te vestigen op de onroerende goederen die toebehoren aan het Gewest.

Art. 194.De Regering brengt elk jaar bij de bespreking in het Parlement van het ontwerp van initiële begroting van het Gewest verslag uit aan het Parlement over de verrichtingen die zijn uitgevoerd krachtens de in deze titel bedoelde machtigingen.

Art. 195.De Regering is verantwoordelijk voor het opstellen en bijwerken van een inventaris van het vastgoedpatrimonium van het Gewest.

DEEL 14 Vertegenwoordiging in rechte van het Gewest

Art. 196.In alle geschillen waarin het Gewest optreedt als eiser, verweerder of tussenkomende partij, kan het daartoe gemachtigde personeelslid van het Gewest en die houder is van een universitair diploma van doctor in de rechten, licentiaat in de rechten of master in de rechten, in persoon verschijnen in naam van het Gewest. Hij alleen kan de processtukken ondertekenen.

De Regering kan de praktische modaliteiten van de uitoefening van deze mogelijkheid bepalen, met name om de omstandigheden te preciseren waarin de briefwisseling tussen dit personeelslid en de advocaten van de tegenpartijen vertrouwelijk kan zijn, en om garanties van onafhankelijkheid in te voeren in hoofde van het personeelslid dat het Gewest zal verdedigen.

Het Gewest neemt de volledige aansprakelijkheid op zich van de door deze personeelsleden uitgevoerde handelingen in dit kader.

Dit artikel is niet van toepassing in het kader van de uitvoering van de opdracht voorzien in artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2016 betreffende de oprichting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit en met name voor de betwistingen bedoeld in: 1° artikel 131 van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure;2° artikel 30/1 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° artikel 8 van de ordonnantie van 23 juni 2016 betreffende de overname van de activiteiten van de Comités tot aankoop van onroerende goederen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° artikel 14/1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 januari 2018 betreffende het instellen van een lage-emissiezone. DEEL 15 Wijzigingsbepalingen

Art. 197.In de ordonnantie van 20 juli 2005 betreffende de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting wordt een artikel 21bis ingevoegd, dat als volgt luidt: "

Art. 21bis.Artikel 154 van de ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is eveneens van toepassing op de MSI.".

Art. 198.In de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid wordt een artikel 29bis ingevoegd, dat als volgt luidt: "

Art. 29bis.Artikel 154 van de ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is eveneens van toepassing op HYDRIA.".

Art. 199.In de ordonnantie van 27 februari 2014 betreffende de vennootschap NEO wordt een artikel 11bis ingevoegd, dat als volgt luidt: "

Art. 11bis.Artikel 154 van de ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is eveneens van toepassing op NEO.".

Art. 200.Aan artikel 1410, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek wordt een punt 15° toegevoegd, dat als volgt luidt: "15° onverminderd artikel 167 van de ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de subsidies die worden toegekend door de diensten van de Regering of een autonome bestuursinstelling overeenkomstig artikel 165 van de ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde dat de schuld die de oorzaak vormt van de inbeslagname, geen rechtstreeks verband houdt met de gesubsidieerde activiteit.".

Art. 201.In artikel 17 van de ordonnantie van 8 september 1994 houdende de oprichting van de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, laatstelijk gewijzigd door de ordonnantie van 23 februari 2006, wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst: "Ze wordt bijgehouden door een daartoe aangesteld personeelslid, met de kwalificatie van boekhouder van de Grondregie, die voor al zijn bevoegdheden in verband met het bijhouden van de rekeningen onder het gezag van de gewestelijk boekhouder wordt geplaatst.".

Art. 202.In de ordonnantie van 8 september 1994 houdende de oprichting van de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, laatstelijk gewijzigd door de ordonnantie van 23 februari 2006, wordt een artikel 3bis ingevoegd, dat als volgt luidt: "

Art. 3bis.Verwerking van persoonsgegevens § 1. Verantwoordelijkheid, doeleinden en rechtmatigheid van de verwerkingen De Grondregie is, met toepassing van artikel 4, 7) van de AVG, en krachtens artikel 3 van deze ordonnantie, de verantwoordelijke voor de verwerkingen van persoonsgegevens die worden verricht om: 1° haar grondbeleid voort te zetten met betrekking tot de verwerving van nieuwe onroerende goederen of zakelijke rechten, onteigening, vervreemding, ruil, ruilverkaveling van eigendom of herbestemming van onroerende goederen, met het oog op: a) het ondernemen van stappen inzake prospectie of onderzoek naar onroerende goederen van derden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;b) het treffen van toereikende publiciteitsmaatregelen, zoals het informeren van de eigenaars of houders van het zakelijke hoofdrecht op percelen die grenzen aan die van het gewestelijk patrimonium, voorafgaand aan deze verrichtingen;2° het voeren van een goed operationeel beheer van de onroerende goederen die deel uitmaken van het gewestelijk patrimonium, via verhuur, bouw en renovatie, het bouwrijp maken en het onderhoud, waarvoor de eigenaars, exploitanten, huurders en andere bezetters van de aangrenzende percelen moeten kunnen worden geidentificeerd, gecontacteerd of geïnformeerd;3° het bijwerken van de inventaris van het vastgoedpatrimonium van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in haar rol van permanente opvolging en actualisering van de gegevens van de kadastrale percelen met betrekking tot de goederen die aan het gewestelijk vermogen zijn onttrokken en waarvoor de oorspronkelijke kadastrale gegevens (onder eigendom van het Gewest) moeten kunnen worden gereconstrueerd. § 2. Bewaartermijnen Voor de doeleinden vermeld in § 1, 1° tot 3°, worden deze gegevens maximaal 30 jaar bewaard. § 3. Toegang tot de gegevens In het kader van de doelstelling die wordt nagestreefd in paragraaf 1, 1° a), is de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën gemachtigd om aan de Grondregie de gegevens te bezorgen met betrekking tot de onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van deze doeleinden [identificatie van de kadastrale percelen, hun aard, hun adres, hun oppervlakte], tot de gegevens met betrekking tot de houders van de zakelijke rechten op deze onroerende goederen, tot de identificatie van de eigenaar of de houders van de zakelijke rechten op het onroerend goed en tot de identificatie van dit zakelijk recht, tot de gegevens met betrekking tot het kadastrale inkomen van het onroerend goed en gegevens met betrekking tot de geschiedenis van de veranderingen en wijzigingen van de kadastrale matrix sinds 1979. In het kader van de doelstelling die wordt nagestreefd in paragraaf 1, 1° b) en 2°, is de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën gemachtigd om aan de Grondregie de gegevens te bezorgen met betrekking tot de onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van deze doeleinden, tot de identificatie van de kadastrale percelen, hun aard, hun adres, tot de gegevens met betrekking tot de houders van zakelijke rechten op deze onroerende goederen, tot de identificatie van de eigenaar of de houders van de zakelijke rechten op het onroerend goed en tot de identificatie van dit zakelijk recht. In het kader van de doelstelling die wordt nagestreefd in paragraaf 1, 3°, is de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën gemachtigd om aan de Grondregie de gegevens te bezorgen met betrekking tot de onroerende goederen waarop deze doelstellingen betrekking hebben, tot de identificatie van de kadastrale percelen, hun aard, hun adres, en tot de gegevens met betrekking tot de geschiedenis van de veranderingen en wijzigingen van de kadastrale matrix sinds 1979. § 4. Doorgifte/mededeling van de gegevens: De aanvrager verklaart eveneens dat voor de in § 1 vermelde doeleinden mededelingen zullen worden gedaan aan de volgende derden: - de eigenaars; - de belanghebbende partijen (in het kader van de wettelijke procedures); - het beslissingsorgaan van de aanvrager; - de instrumenterende ambtenaren: het gewestelijk Aankoopcomité onroerende goederen of andere gemandateerde overheidsambtenaren (notarissen, landmeters-experten vastgoed of vastgoedmakelaars belast met de uitvoering van de handelingen); - de gerechtelijke autoriteiten, in het kader van de onteigeningsprocedure, in toepassing van de wet van 26 juli 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1962 pub. 26/02/2010 numac 2010000080 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.".

Art. 203.In artikel 2 van de ordonnantie houdende oprichting van begrotingsfondsen van 12 december 1991, wordt de tekst "met toepassing van artikel 8 van de ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle" vervangen door "in toepassing van artikel 7 van de ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest".

Art. 204.In de Franse titel van de ordonnantie van 8 september 1994 tot oprichting van de "Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" wordt het woord "Région" aan het begin van de titel vervangen door "Régie".

Art. 205.§ 1. Artikel 30bis, paragraaf 8, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangevuld me een vierde lid dat luidt als volgt: "De algemene rekening en de eindregeling van de begroting van BRUGEL worden door BRUGEL aan het Parlement overgemaakt uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar waarop deze algemene rekening en deze eindregeling van de begroting betrekking hebben. De goedkeuring door het Parlement vindt uiterlijk op 31 december van het jaar van die overmaking plaats.". § 2. In artikel 42, paragraaf 1, derde lid, van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen worden de woorden "november 2022, basis 2006" vervangen door de woorden "november 2021, basis 2004". § 3. Het eerste lid van punt 17° van artikel 2 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen wordt vervangen door wat volgt: "Bestemd worden voor het Fonds, de ontvangsten die voortvloeien uit de belasting op het verbranden van afvalstoffen die door de artikelen 40 en 41 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen wordt ingevoerd. De ontvangsten uit de belasting bedoeld in artikel 40 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen worden verdeeld tussen het Agentschap ten bedrage van 96% en Leefmilieu Brussel ten bedrage van 4% van de beschikbare bedragen.".

DEEL 16 Opheffings-, overgangs-, en slotbepalingen

Art. 206.De handtekeningen kunnen schriftelijk of via een geautomatiseerde of elektronische procedure worden aangebracht.

Art. 207.Tenzij anders vermeld in de artikelen van deze ordonnantie, mogen de verzendingen gebeuren via brief of aangetekende brief met of zonder ontvangstbevestiging. De verzending via een elektronische procedure die, op aantoonbare wijze, de authenticiteit en de integriteit van de inhoud van de communicatie garandeert, wordt als evenwaardig beschouwd.

Het ter beschikking stellen van informatie kan steeds op digitale wijze gebeuren indien het digitaal format vlot toegankelijk is en een waardig alternatief biedt.

In afwijking op de voorgaande leden, mogen voor wat Deel 3, "De boekhouding", en meer specifiek Boek 4, "De rekeningen", betreft, overmakingen enkel op elektronische wijze gebeuren.

Art. 208.De organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, het laatst gewijzigd bij de ordonnantie van 23 december 2022, wordt opgeheven.

Art. 209.De wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, met uitzondering van artikel 11, wordt opgeheven.

De Regering is gemachtigd om de opheffing van artikel 11 van de wet van 16 maart 1954 te beslissen bij besluit van de Regering.

Art. 210.Voor wat de begrotingsfondsen betreft worden opgeheven: 1° het artikel 2, 4°, "Het Fonds voor het financieel herstel van de gemeenten en van de Agglomeratie" van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen;2° het artikel 2, 18°, "het Fonds Maatregelen voor tewerkstelling" van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen;3° het artikel 2, 19°, "het Fonds voor statistiek en analyse" van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen;4° het artikel 6 van de ordonnantie van 27 februari 2014 betreffende de oprichting van een naamloze vennootschap actief in de sector van het personeelsbeheer.

Art. 211.De Regering geeft uitvoering aan het artikel 143 van deze ordonnantie via regeringsbesluit.

Art. 212.§ 1. Met uitzondering van de paragrafen 2 en 3 van artikel 205 treedt deze ordonnantie op 1 januari 2025 in werking, met dien verstande dat de werkzaamheden rond de begroting vermeld in deel 2 voor het jaar 2025 zullen gebeuren conform de regels van deze ordonnantie. De Regering kan beslissen de inwerkingtreding van de volgende bepalingen uit te stellen tot een latere datum, die evenwel niet later mag vallen dan 1 januari 2026: de artikelen 16, 96, 143, 154, 159, § 2, 164, § 4. § 2. De paragrafen 2 en 3 van artikel 205 treden in werking op 1 januari 2024.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 4 april 2024.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota (1) Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2023-2024 A-828/1 Ontwerp van ordonnantie A-828/2 Verslag A-828/3 Amendement na verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 29 maart 2024

^