gepubliceerd op 14 maart 2018
Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2018
15 DECEMBER 2017. - Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2018
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : Sectie 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de uitgaven van de begroting van de diensten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2018 worden kredieten geopend ten bedrage van :
In duizenden euro
Vastleggingskredieten Crédits d'engagement
Vereffeingskredieten Crédits de liquidation
En milliers d'euros
Gesplitste kredieten Variabele gesplitste kredieten
6.412.988 253.067
6.153.749 251.648
Crédits dissociés Crédits dissociés variables
Totalen
6.666.055
6.405.397
Totaux
Deze kredieten worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde tabellen, sectie 1.
Met toepassing van artikel 14 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de uitgaven gemachtigd per programma waarvan de krediettotalen opgenomen zijn in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, sectie 1 en sectie 2.
De geconsolideerde ontvangsten- en uitgavenbegroting van de gewestelijke entiteit wordt goedgekeurd en is terug te vinden in de vorm van een tabel op het einde van het beschikkende gedeelte van deze ordonnantie.
Art. 3.In afwijking van artikel 112 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 tot uitstel van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt de inwerkingtreding van de artikels 29, 1ste lid, 5de en 6de streepje, en 31 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting en de verantwoordingen bij de begroting uitgesteld tot 1 januari 2019.
Art. 4.Het artikel 11, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is niet van toepassing in 2018.
Art. 5.In afwijking van het artikel 45, 3de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 13, 1ste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, kan de Regering, op voordracht van de Minister van Financiën, een contractueel personeelslid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (G.O.B.) aanstellen in de functie van gewestelijke boekhouder, zoals bedoeld in dezelfde twee artikelen.
Sectie 2 - Bijzondere bepalingen in verband met de diensten van de Regering met inbegrip van de bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen
Art. 6.De Regering is gemachtigd om provisies toe te kennen aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van het Gewest optreden.
Art. 7.In afwijking van artikel 69, § 1, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, blijven alle op basis van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit van 17 juli 1991 aangestelde titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van de uitgaven (contractueel of statutair) in functie tot op het moment dat een nieuw besluit of nieuwe beslissing een einde maakt aan hun huidige aanstelling. Zij blijven hun functie eveneens uitoefenen in het geval van de creatie van nieuwe basisallocaties inzake uitgaven die bestaande basisallocaties die zij beheren en die niet meer geschikt zijn (bijvoorbeeld ingevolge een foutieve economische code) vervangen of in het geval van de creatie van nieuwe basisallocaties inzake uitgaven die toegevoegd worden aan de bestaande basisallocaties beheerd door de rekenplichtige indien deze binnen hetzelfde beheersdomein blijven. In voorkomend geval kan hiertoe een nieuw benoemingsbesluit genomen worden.
Art. 8.In afwijking van artikel 69, § 1, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende beheerders van voorschotten niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan het statuut.
Art. 9.In afwijking van artikel 69, § 1, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en artikel 16, 1ste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, worden de vervangende centraliserende rekenplichtige van de uitgaven, de rekenplichtige van de geschillen en de rekenplichtige van de liggende gelden niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.
Art. 10.In afwijking van artikel 69, § 1, 6de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt de driemaandelijkse rekening van de beheerders van voorschotten door het toezichtsorgaan aan het Rekenhof overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de derde maand volgend op ieder trimester en wordt de jaarrekening van het beheer van de rekenplichtigen, met uitzondering van de beheerders van voorschotten, door het toezichtsorgaan aan het Rekenhof overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de zesde maand volgend op ieder jaar.
De driemaandelijkse rekening van de beheerders van voorschotten wordt aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de maand volgend op ieder trimester. De jaarrekening van het beheer van de rekenplichtigen, met uitzondering van de beheerders van voorschotten, wordt aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de tweede maand volgend op ieder jaar.
Behoudens de uitzonderingen voorzien in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, worden de bepalingen die gelden voor de beheerders van voorschotten van de diensten van de Regering mutatis mutandis toegepast op de beheerders van voorschotten van de ministeriële kabinetten.
Art. 11.In afwijking van artikel 69, § 1 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, kan de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen rekenplichtige uitgavenverrichtingen voor rekening van derden uitvoeren in het kader van de door de Minister van Financiën en Begroting gespecifieerde activiteiten, op voorwaarde dat die financiële stromen geen budgettaire weerslag hebben en de door Brussel Financiën en Begroting vastgestelde procedures eerbiedigen. De gedelegeerde ordonnateur voor de bovenvermelde verrichtingen is de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen gedelegeerde ordonnateur.
Art. 12.In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, wordt het ontwerp van controleverslag enkel overgemaakt aan de gecontroleerde entiteit en mag de tegensprekelijke procedure niet langer duren dan vijftien werkdagen.
Art. 13.In afwijking van artikel 29 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, is iedere Minister of Staatssecretaris gemachtigd om op gemotiveerde wijze, via regeringsbesluit, behoudens ministerieel besluit toegestaan door de Minister van Begroting, en binnen de grenzen van de vastleggings- of vereffeningskredieten van een opdracht die tot zijn bevoegdheid behoort, behoudens herverdeling tussen meerdere opdrachten toegestaan door de Minister van Begroting, kredietherverdelingen uit te voeren tussen de verschillende programma's van deze opdracht.
In de loop van het begrotingsjaar 2018 mag geen enkele herverdeling van kredieten worden toegestaan vanaf de basisallocaties met betrekking tot de investerings-, personeels- en werkingsuitgaven, behalve : a) de kredietherverdelingen die specifiek door de Regering zijn goedgekeurd ; b) de kredietherverdelingen, binnen eenzelfde programma, tussen twee of meerdere basisallocaties met betrekking tot een gelijkaardige economische code (d.w.z. het eerste cijfer van de economische code is identiek), na akkoord van de Minister van Begroting.
De gemotiveerde aanvraag tot herverdeling wordt door de betrokken Minister of Staatssecretaris, via het betrokken bestuur, ingediend bij de directie Begroting van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de G.O.B. Indien de herverdelingen basisallocaties betreffen die behoren tot de bevoegdheid van verschillende Ministers of Staatssecretarissen (in het geval van een gedeelde opdracht of een gedeeld programma of in geval van meerdere opdrachten en/of programma's die behoren tot meerdere Ministers of Staatssecretarissen), dan wordt de gemotiveerde aanvraag gezamenlijk ingediend.
Het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting zijn voorafgaandelijk vereist.
Van deze machtiging mag enkel bij uitzondering gebruik gemaakt worden en alleen wanneer de mogelijkheden geboden door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten werden uitgeput, d.w.z. wanneer kredietherverdelingen binnen de grenzen van de vastleggingskredieten of van de vereffeningskredieten van het betreffende programma niet meer mogelijk zijn door het gebrek aan voldoende beschikbare kredieten.
Deze herverdelingen worden onverwijld meegedeeld aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en aan het Rekenhof.
Art. 14.De besluiten tot herverdeling van uitgavenkredieten van het begrotingsjaar 2018 worden genomen van 1 januari tot 31 december van dat jaar, onverminderd de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, inzonderheid artikel 2.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministerieel of regeringsbesluit tot kredietherverdeling en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (met de FSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2018 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.
Art. 15.Binnen het ERP-systeem van de diensten van de Regering (de G.O.B.'s) is het toegestaan om, omwille van informatica-technische beperkingen, in afwijking van de ESR-classificatie, op het niveau van de basisallocaties, een cijfer 8 of 9 te plaatsen als laatste positie van de economische code voor de terugbetalingen van ten onrechte gedane uitgaven of ten onrechte geïnde ontvangsten. In de begrotingstabel wordt de economische classificatie gevolgd.
In afwijking van de ESR-classificatie, is het toegestaan om de niet-verdeelde economische codes 11.00 binnen de opdrachten 02, 04 en 10 te behouden, behalve voor BA 04.002.07.01.11.00. In de loop van het jaar 2018 wordt de correcte opdeling per verdeelde economische code van de basisallocatie 04.002.07.02.11.00, momenteel met onverdeelde economische code 11.00, voorbereid met het oog op de opname in de begrotingstabel van deze correcte opdeling vanaf de initiële begroting 2019.
Art. 16.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies, zoals gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de budgetopmaak, toekennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (sectie I) en die, in toepassing van artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting, de code FSF (facultatieve subsidie/ subvention facultative) dragen.
Art. 17.De onder artikel 16 aangeduide facultatieve subsidies, behoudens deze verleend aan de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen, worden voor het jaar 2018 toegekend onder de hierna volgende algemene voorwaarden : 1. Het subsidiebesluit wordt opgesteld door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid en bevat op zijn minst : - de vermelding van de begunstigde van de subsidie en diens rekeningnummer ; - de gedetailleerde omschrijving van de doeleinden waarvoor de subsidie wordt toegekend ; - het totale toegekende bedrag ; - de volledige budgettaire aanrekening (d.w.z. de betrokken basisallocaties) ; - de betalingsmodaliteiten ; - de periode waarop de subsidie betrekking heeft ; - de door de subsidiërende overheid vereiste documenten in de vereffeningsfases ; - de uiterste indieningsdatum voor elk van de in het vorige streepje vermelde documenten en de voorziene sancties in geval van niet-naleving van de termijnen ; - de beherende administratieve dienst ; - in voorkomend geval de vermelding van de overeenkomst. 2. Onverminderd het laatste lid van dit punt, gaat elke subsidie gepaard met een overeenkomst waarin de bepalingen worden gepreciseerd voor de aanwending van de subsidie en voor haar eventuele terugbetaling. Deze overeenkomst geeft duidelijk de operationele doelstellingen aan die van de tussenkomst worden verwacht en hun realisatie-indicatoren.
Ze vermeldt ook de onmiddellijke doelstellingen die van de tussenkomst worden verwacht en hun resultaatsindicatoren.
Deze overeenkomst vermeldt nauwkeurig de uitgavencategorieën waarvoor de subsidie kan worden aangewend en meer bepaald in voorkomend geval : - de huur en huurlasten ; - de promotie- en publicatiekosten ; - de administratieve kosten ; - de voertuig- en verplaatsingskosten ; - de vergoeding van derden en van onderaannemers, de honoraria, het hulppersoneel ; - de personeelskosten ; - de aflossingen en investeringen ; - de niet-terugvorderbare belastingen en taksen ; - de financiële lasten ; - de uitzonderlijke lasten.
Deze categorieën worden in detail vermeld in de overeenkomst in functie van de gesubsidieerde projecten, op basis van de rubrieken van de begrotingsraming van de operatie.
Elke overeenkomst verwijst waar nodig naar de ministeriële omzendbrief vermeld in punt 12 van dit artikel.
Elke overeenkomst voorziet uitdrukkelijk in het toezicht door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid op de gesubsidieerde contractant en dit aan de hand van stukken en ter plaatse.
Elke overeenkomst bepaalt uitdrukkelijk of de belasting op de toegevoegde waarde al dan niet in aanmerking komt.
Indien het bedrag van de subsidie niet hoger ligt dan 15.000 euro, dan worden de vermeldingen en gegevens waarin de vorige leden van dit punt voorzien, overgenomen in het subsidiebesluit. 3. Overeenkomstig artikel 4, § 4, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het beginsel van goed financieel beheer van toepassing op de subsidie, met name de beginselen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.4. Overeenkomstig artikel 4, § 5, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de subsidie onderworpen aan het transparantiebeginsel. De subsidie mag geen verrijking van de begunstigde tot doel of gevolg hebben.
Bij een forfaitaire subsidie mag het toegekende bedrag niet hoger zijn dan de reële kosten die de begunstigde draagt. 5. Een en dezelfde actie mag gedurende eenzelfde begrotingsjaar slechts aanleiding geven tot de toekenning van één enkele subsidie ten laste van een begrotingsprogramma aan een zelfde begunstigde.6. Geen enkele actie mag beginnen vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit. Echter, voor reeds aangevatte acties kan een subsidie worden toegekend enkel en alleen indien de aanvrager de noodzaak voor het starten van de actie vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit kan aantonen. 7. De subsidieaanvragen moeten schriftelijk worden ingediend en vergezeld zijn van een begrotingsraming. De bevoegde ordonnateur informeert de aanvrager schriftelijk over het gevolg dat aan zijn aanvraag wordt gegeven. 8. Indien de begunstigde van een subsidie een persoon, welke ook zijn vorm en aard moge zijn, is die op de datum van de beslissing om tot een opdracht over te gaan rechtspersoonlijkheid heeft en opgericht werd met het specifieke doel te beantwoorden aan behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn en waarvan : - ofwel de werkzaamheden voor meer dan vijftig procent gefinancierd worden door personen vermeld in artikel 2, 1°, a), b) of c) van de wet betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 ; - ofwel het beheer onderworpen is aan toezicht door die overheden of instellingen ; - ofwel de leden van het bestuurs-, directie- of toezichtsorgaan voor meer dan de helft door die overheden of instellingen zijn aangewezen ; dan is deze onderworpen aan de bepalingen van de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, overeenkomstig artikel 2, 1°, d), van die wet.
Indien de bovengenoemde wet niet op hem van toepassing is, moet de begunstigde niettemin de minst dure oplossing zoeken. 9. De betalingsfrequentie wordt bepaald in verhouding tot de financiële risico's die de begunstigde loopt, de duur en de voortgang van de actie en de aard van de kosten die de begunstigde gemaakt heeft.10. Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en artikel 94 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt bij niet-naleving door de begunstigde van zijn bij wet of overeenkomst vastgestelde verplichtingen, de subsidie geschorst. De beherende administratie brengt de begunstigde hiervan op de hoogte.
Deze kan zijn opmerkingen formuleren.
Wanneer de begunstigde het bedrag van een subsidie geheel of gedeeltelijk dient terug te betalen, worden de vaststellingen van de beherende administratie en de opmerkingen geuit door de begunstigde ter advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën.
Over het controleverslag, de opmerkingen van de begunstigde en het advies van de Inspectie van Financiën stelt de beherende administratie een samenvattende nota op waarvan de conclusie wordt bezorgd aan de secundaire of de gedelegeerde ordonnateur die het recht vaststelt. 11. Het toezicht op de administratieve behandeling van het dossier en op het goede financiële beheer vindt plaats conform de artikelen 72, 77, 78, 79 en 93, § 2 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.12. Elke minister kan in het kader van de geldende regelgevende bepalingen een omzendbrief opstellen bestemd voor de begunstigde van een subsidie.Deze omzendbrief bepaalt : - standaardmodellen van de stukken indien het erom gaat de begunstigden te begeleiden ; - de na te leven termijnen voor het indienen van de vereiste verantwoordingsstukken ; - de exhaustieve lijst van de uitgaven die in aanmerking komen ; - de aanvraagprocedure voor betalingen ; - de beschrijving van het uitgeoefende toezicht.
Art. 18.In afwijking van de bepalingen van artikel 17 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocaties 10.005.27.01.43.21 en 10.005.27.05.43.21 slechts om de drie jaar het voorwerp uit van een overeenkomst.
Art. 19.In afwijking van de bepalingen van artikel 17 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst : 10.001.34.01.33.00 10.002.27.01.43.22 10.003.15.01.41.60 10.003.23.01.33.00 10.004.27.05.43.21 10.004.27.06.43.21 10.004.27.07.43.21 10.004.27.08.43.22 10.004.42.02.45.13 10.005.27.02.43.21 10.005.27.03.43.21 10.005.27.06.43.21 10.005.27.07.43.21 10.005.27.10.43.40 10.005.27.13.43.59 10.005.27.17.43.22 10.005.28.01.63.21 10.005.28.04.63.21 10.006.43.01.65.10 10.006.54.01.64.10 10.006.64.14.63.21 10.006.64.21.63.21 10.006.64.25.63.21 10.006.64.26.63.21 10.007.15.01.41.40 10.007.28.03.63.21 10.008.15.01.41.40 10.008.16.01.61.42 11.002.23.04.33.00 11.002.27.01.43.21 26.002.51.01.53.10 26.002.51.02.53.10 26.002.52.01.63.21 26.002.52.03.63.21 27.007.28.01.63.21 27.012.28.01.63.21 De facultatieve subsidies toegekend op de basisallocaties van opdracht 27, programma 006, aangeduid met de code FSF, maken niet het voorwerp uit van een overeenkomst.
Art. 20.In afwijking van de bepalingen van artikel 17 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst : 10.006.64.15.63.21 10.006.64.27.63.21 10.006.64.28.63.21 10.006.64.29.63.21 10.010.28.01.63.21 10.010.32.01.53.10 10.010.39.01.51.12 11.002.23.01.33.00 11.002.23.02.33.00 11.002.23.03.33.00 11.002.23.05.33.00 11.002.23.06.33.00 11.002.23.08.33.00 11.002.23.09.33.00 11.002.23.10.33.00 11.002.24.01.52.10 11.002.24.02.52.10 11.002.24.03.52.10 11.002.24.04.52.10 11.002.24.05.52.10 25.003.31.01.34.31 25.008.16.01.61.11 25.008.31.01.34.32 25.008.31.04.34.32 27.007.27.02.43.22 27.009.32.01.53.10 27.009.32.02.53.10 27.011.27.03.43.22 27.013.27.01.43.22 De facultatieve subsidies toegekend op de basisallocaties van opdracht 15, programma 009, aangeduid met de code FSF, maken noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst, met uitzondering van volgende basisallocaties : 15.009.13.01.34.41 15.009.15.02.41.40 15.009.15.03.31.22 15.009.15.04.41.40 15.009.34.02.33.00 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.
Art. 21.De Minister van Begroting is gemachtigd om, na advies van de Inspectie van Financiën, via ministerieel besluit, in toepassing van artikel 39, 2de lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, of via akkoordprotocol, in toepassing van artikel 40 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, de facultatieve subsidies, die aangerekend worden op de basisallocaties die opgenomen staan in voormeld ministerieel besluit of protocolakkoord, vrij te stellen van de verplichting tot het afsluiten van een overeenkomst, voor de facultatieve subsidies waarvan het bedrag hoger ligt dan 15.000 euro, en/of tot het opstellen van een besluit per begunstigde tot toekenning van de subsidie. Dit wordt, in voorkomend geval, opgenomen in het ministerieel besluit of het akkoordprotocol. Deze ministeriële besluiten en akkoordprotocollen worden meegedeeld aan het Rekenhof.
Dit geldt ook voor de van kracht zijnde besluiten en akkoordprotocollen uit de vorige jaren.
Art. 22.In afwijking van de bepalingen van artikel 17 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend aan de BGHM geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen de BGHM en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Art. 23.In afwijking van de bepalingen van artikel 17 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend aan de Haven van Brussel geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen de Haven van Brussel en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Art. 24.In afwijking van de bepalingen van artikel 17 van deze ordonnantie, maakt de facultatieve subsidie toegekend op de basisallocatie 25.007.16.01.61.41 geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dient ze te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen het Woningfonds en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Art. 25.Overeenkomstig de met de gemeenten af te sluiten overeenkomsten, is de Minister van Financiën en Begroting gemachtigd om vanaf 1 januari 2018 voorschotten toe te kennen aan de gemeenten ten belope van de op de basisallocaties 31.002.27.01.03.10 en 31.002.27.02.03.10 opgenomen bedragen. Deze voorschotten worden op een op naam van de betrokken gemeente binnen de globale staat van het Gewest geopende transitorekening gestort.
De centraliserende rekenplichtige van de uitgaven van de GOB, belast met het beheer van deze transitorekeningen, is gemachtigd om de betalingen vanuit deze op naam van de gemeenten geopende transitorekeningen binnen de globale staat naar de eigen rekening van de gemeente te verzekeren op basis van een door de gemeente ingediende en door het personeelslid van de GOB dat door de Minister van Financiën en Begroting wordt aangeduid goedgekeurde schuldvordering.
De modaliteiten inzake deze schuldvordering zullen in een afzonderlijke procedure bepaald worden.
Art. 26.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2017, de uitstaande vastleggingen op de basisallocaties van opdracht 06, beheerd door de GOB Fiscaliteit, over te dragen naar de ermee overeenstemmende basisallocaties gecreëerd in de algemene uitgavenbegroting 2018, binnen de nieuwe opdracht 31.
In het kader van de oprichting van Brussel Openbaar Ambt, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2017, de uitstaande vastleggingen over te dragen, in functie van de begunstigden, van opdracht 04 naar de nieuwe opdracht 32, gecreëerd in 2018, op volgende wijze : - van BA 04.002.07.19.1112 naar BA 32.003.07.01.1112 ; - van BA 04.002.08.04.1211 naar BA 32.003.08.02.1211 ; - van BA 04.002.08.07.1211 naar BA 32.003.08.04.1211 ; - van BA 04.002.08.11.1211 naar BA 32.003.08.03.1211 ; - van BA 04.002.15.01.4140 naar BA 32.003.15.02.4140 ; - van BA 04.002.15.02.4160 naar BA 32.003.15.03.4160 ; - van BA 04.002.15.03.4160 naar BA 32.003.15.04.4160 ; - van BA 04.002.19.01.3122 naar BA 32.003.19.01.3122 ; - van BA 04.002.34.01.3300 naar BA 32.003.34.01.3300 ; - van BA 04.003.15.01.4160 naar BA 32.003.15.01.4160 ; - van BA 04.004.08.02.1211 naar BA 32.003.08.03.1211.
In het kader van de oprichting van Brussel Openbaar Ambt, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2017, de uitstaande vastleggingen over te dragen van de basisallocatie 04.004.08.03.1211 : - betreffende het leveren van advies en ondersteuning inzake communicatie en de bepaling van een logo, een grafische lijn, een huisstijl en een « marketing » -naam voor Brussel Openbaar Ambt naar de basisallocatie 32.002.08.01.1211 van de nieuwe opdracht 32, gecreëerd in 2018 ; - betreffende een overheidsopdracht voor de begeleiding van een werkgroep over welzijn op het werk naar BA 32.003.08.03.1211 van de nieuwe opdracht 32, gecreëerd in 2018.
Art. 27.De variabele kredieten van de organieke begrotingsfondsen worden toegewezen aan de programma's van hun respectieve opdrachten binnen de grenzen van de in de algemene uitgavenbegroting ingeschreven administratieve kredieten op de met de begrotingsfondsen verbonden basisallocaties, geïdentificeerd door de code BFB (zie legende bij de begrotingstabel van Sectie I).
Art. 28.In afwijking van artikel 4 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, mag door tussenkomst van de Regering over het saldo van het begrotingsfonds « Fonds voor het beheer van de gewestschuld » (programma 002 van opdracht 06) rechtstreeks worden beschikt.
Art. 29.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 2 van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit », opgericht bij artikel 16, § 1 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, gewijzigd door artikel 11 § 1 van de ordonnantie van 11 juli 2013, toegewezen aan de overdracht van inkomsten aan de particulieren onder de vorm van een herhuisvestingstoelage, een toelage voor verhuis- of installatiekosten, met inbegrip van de kosten voor de huurwaarborg (basisallocatie 25.003.31.01.34.31).
Art. 30.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het Fonds voor stedenbouw en grondbeheer eveneens toegewezen aan de investeringspremies aan particulieren ter aanmoediging van de renovatie van privé woningen en de woningsanering (basisallocatie 27.009.32.02.53.10).
Art. 31.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 6°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het Fonds voor investeringen en aflossing van de schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw eveneens toegewezen aan de verhuistoelagen en de toelagen voor het gedeeltelijk dekken van de huur verschuldigd door uit krotwoningen geëvacueerde personen, alsmede van de kosten verbonden met de installatie in een nieuwe woning (basisallocatie 25.008.31.01.34.32).
Art. 32.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 2, 9° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het Fonds voor de bescherming van het milieu, voor wat betreft een gedeelte van de ontvangsten afkomstig van de forfaitaire bijdrage van « Fost Plus » overeenkomstig artikel 16 van de ordonnantie houdende de Middelenbegroting 2018, eveneens toegewezen aan de uitgaven gedaan door het Gewestelijke Agentschap voor Netheid (GAN) (werkingssubsidie aan het GAN via basisallocatie 24.002.15.03.41.40 van de begrotingstabel van Sectie I).
In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 2, 9° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het Fonds voor de bescherming van het milieu (het betreft de opbrengst van de administratieve boetes) eveneens toegewezen aan de uitgaven gedaan door het Gewestelijke Agentschap voor Netheid (GAN) in het kader van het verplicht sorteren (werkingssubsidie aan het GAN via basisallocatie 24.002.15.03.41.40 van de begrotingstabel van Sectie I).
Art. 33.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van de artikelen 3 en 2, 11°, laatste lid van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, mag de Regering de variabele kredieten (e en f) van de basisallocatie 22.003.11.01.73.41 gebruiken om tussen te komen in de financiering van het waterbeleid, de kosten te dragen en alle rechten en verplichtingen van het Gewest uit te oefenen, verbonden aan : - de strijd tegen de overstromingen in risicowijken ; - het opvangen en de zuivering van afval - en regenwater ; - het waarborgen van een geïntegreerd beheer van afval- en regenwater ; - de werking van de zuiveringsinstellingen ; - het opstellen van statistieken ; - het toezicht op de staat van het oppervlaktewater en van dat opgevangen in riolen ; - de verwerving van materiële en niet-materiële goederen nodig voor de bescherming en de valorisatie van grond- en oppervlaktewater ; - de terugbetaling van het verschil tussen de bedragen van de geïnde voorafbetalingen en de bedragen van de verschuldigde belasting op het lozen van afvalwater, en ook aan de terugbetaling van de voorafbetalingen gestort door de belastingplichtigen van de belasting op het lozen van afvalwater.
Art. 34.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 2, 13° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het Fonds van het onroerend erfgoed eveneens toegewezen aan de uitgaven en de overdrachten die voortvloeien uit de uitvoering van de Europese of internationale projecten in verband met het onroerend erfgoed (basisallocaties van het programma 004 van opdracht 26).
Art. 35.In toepassing van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt het organiek begrotingsfonds « Fonds voor grondinvesteringen » opgericht.
Een ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen zal in 2018 bij het Parlement ingediend worden teneinde het voortbestaan van het Fonds na 2018 te verzekeren.
De middelen van het Fonds worden aangewend voor het dekken van : - de investeringsuitgaven van de Grondregie (basisallocatie 27.003.99.01.01.00 en in voorkomend geval de nieuwe gelijksoortige basisallocaties met verdeelde economische codes gecreëerd vanuit deze basisallocatie in het kader van een besluit tot herverdeling van uitgavenkredieten) ; - de investeringsuitgaven van de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) (basisallocatie 27.003.20.01.51.11).
Art. 36.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 2, 16° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het Fonds voor energiebeleid eveneens toegewezen aan de uitgaven verbonden met de subrogatie van de rechten en plichten van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de 6de Staatshervorming (basisallocaties van programma 010 van opdracht 15).
Art. 37.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 2, 18° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het Klimaatfonds eveneens toegewezen aan de begeleiding van gewestelijke en lokale openbare besturen in het kader van de gewestelijke projecten voor de invoering van zonnepanelen en voor de promotie van energie-efficiëntie in de gebouwen van deze openbare besturen, zoals bedoeld in punten 9 en 10 van artikel 24bis van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het bedrag dat aan deze begeleiding wordt toegewezen komt overeen met 100 % van het totaal jaarlijks bedrag van de opbrengst van de verkoop van groenestroomcertificaten ter dekking van de productie van zonnepanelen toebehorend aan Leefmilieu Brussel, krachtens het punt 9° van artikel 24bis van voormelde ordonnantie.
Art. 38.Gelet op de bijzondere context van de financiële markten, is de Regering gemachtigd om de middelen die zijn ingeschreven op de basisallocatie 25.007.17.01.85.14 aan te wenden voor één of meerdere langetermijnleningen tegen marktvoorwaarden aan het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opdat deze laatste kan voorzien in de eigen financiering van zijn statutaire opdrachten.
Art. 39.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om, in toepassing van artikel 55 van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de gewestwaarborg te verlenen voor een maximumbedrag van 35.000.000 euro in 2018.
Art. 40.§ 1. In afwijking van artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking te verzekeren van een nieuwe autonome bestuursinstelling, opgericht in de loop van het jaar voorafgaand aan het eerste begrotingsjaar, aangegaan worden vanaf 1 november van het jaar dat het eerste begrotingsjaar voorafgaat, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting van dat begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van dat jaar.
De noodzakelijke vereffeningen met betrekking tot die verbintenissen mogen uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de eerste begroting van de betrokken nieuwe instelling. ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van dat jaar. § 2. In afwijking van artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de gewestelijke entiteit te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de initiële begroting van de gewestelijke entiteit voor het volgende jaar ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat volgende begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar. § 3. De Inspectie van Financiën beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de gewestelijke entiteit.
Sectie 3 - Bijzondere bepalingen in verband met de autonome bestuursinstellingen
Art. 41.In afwijking van de artikelen 25, 3de lid, en 69, § 1, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, blijven de contractuele personeelsleden van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie die de in voornoemde artikelen vermelde functies innemen in functie tot op het moment dat een nieuw besluit of een nieuwe beslissing daaraan een einde stelt.
Art. 42.Alle op basis van artikel 6bis, § 2, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, bij de instellingen van openbaar nut aangestelde controleurs van de vastleggingen, ongeacht of zij al dan niet onderworpen zijn aan het statuut, blijven in functie tot op het moment dat een nieuw besluit of nieuwe beslissing een einde stelt aan hun huidige aanstelling.
Art. 43.De rekenplichtigen van de autonome bestuursinstellingen zijn onderworpen aan dezelfde bepalingen als deze die gelden voor rekenplichtigen van de diensten van de Regering, met uitzondering van specifieke maatregelen genomen door de Minister van Financiën.
Art. 44.De begroting van het Centrum voor Informatica van het Brussels Gewest voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 51.535.000 euro voor de ontvangsten, 54.413.000 euro voor de vastleggingskredieten en 51.535.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 45.De begroting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 129.163.000 euro voor de ontvangsten, 128.941.000 euro voor de vastleggingskredieten en 123.357.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 5.806.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 46.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, overdrachten naar andere pararegionale instellingen of lokale overheden incluis, meer bepaald voor de preventie, de financiering en plaatsing van middelen in het kader van de brandpreventie.
Art. 47.In afwijking van de artikelen 45, 3de lid, van Titel III en 89, 1ste lid, 3°, van Titel VII van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp gemachtigd om een contractuele boekhouder aan te stellen.
Art. 48.De begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 1.576.793.000 euro voor de ontvangsten, 1.576.793.000 euro voor de vastleggingskredieten en 1.576.793.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 49.De bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, met uitzondering van het principe van de onverenigbaarheid van functies, zijn niet van toepassing op de naamloze vennootschappen die een gedelegeerde opdracht uitvoeren in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.
Art. 50.In toepassing van artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen voor de door voormeld Fonds aangegane leningen voor een bedrag dat de 305.128.000 euro in 2018 niet mag overschrijden.
Deze leningen worden ten bedrage van 305.128.000 euro ingeschreven in sectie II van deze ordonnantie, begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, Ontvangsten, basisallocatie 01.001.03.04.96.10 In toepassing van artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ook gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen voor de door voormeld Fonds aangegane leningen, in het kader van zijn nieuwe opdrachten, voor een bedrag dat de 600.000.000 euro in 2018 niet mag overschrijden.
Deze leningen worden ten bedrage van 600.000.000 euro ingeschreven in sectie II van deze ordonnantie, begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, Ontvangsten, basisallocatie 02.001.03.05.96.10.
Art. 51.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd uitgaven te doen in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.
Art. 52.In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 januari 1955 houdende de lijst der openbare fondsen, andere dan de door de Staat uitgegeven of gewaarborgde effecten, welke mogen aangekocht worden door de organismen bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wordt het Brussels Gewestelijk Herfinancieringfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën gemachtigd fondsen te plaatsen bij de door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten erkende kredietinstellingen.
Art. 53.De begroting van Leefmilieu Brussel, het Brussels Instituut voor Milieubeheer, voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 162.752.000 euro voor de ontvangsten, 165.752.000 euro voor de vastleggingskredieten en 162.752.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 54.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Leefmilieu Brussel, het Brussels Instituut voor Milieubeheer, facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, inzonderheid inzake duurzame wijken, bioveiligheid (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid « WIV »), aan privé of publieke vzw's die werken rond de verbetering van het leefmilieu, waaronder inzonderheid het « Huis van de duurzame ontwikkeling », met inbegrip van overdrachten aan andere overheidssectoren, pararegionale instellingen of lokale overheden, voor de sterilisatie van zwerfkatten, de bouw, de uitbreiding, de aanpassing, de inrichting, de uitrusting en de vernieuwing van de containerparken, voor de promotie van « groene-economiecircuits », « ecodynamische ondernemingen », aan de overheidssector of privé vzw's in het kader van de « allianties tewerkstelling - milieu », aan de privé sector in het kader van de organisatie van demonstratieprojecten inzake energie en het « duurzaam bouwen ».
Leefmilieu Brussel, het Brussels Instituut voor Milieubeheer, is eveneens gemachtigd om premies en subsidies te verlenen voor de realisatie van bodemonderzoeken, bodemsanering en maatregelen voor het bodembeheer, in uitvoering van de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems onder de voorwaarden vastgelegd door de Regering. De Regering bepaalt de bedragen, de begunstigden, de toekenningsvoorwaarden en de aanvraagprocedure tot toekenning van deze premie.
Art. 55.In afwijking van artikel 69, § 1, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van Leefmilieu Brussel (B.I.M.) niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan het statuut.
Art. 56.De begroting van BRUGEL voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 4.312.000 euro voor de ontvangsten, 4.312.000 euro voor de vastleggingskredieten en 4.312.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig bijage I van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 57.Brugel is gemachtigd om een facultatieve subsidie toe te kennen aan de vzw Sociale Dienst om aan zijn personeel onder andere een hospitalisatieverzekering aan te bieden.
Art. 58.De begroting van het Gewestelijke Agentschap voor Netheid - Net Brussel voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 270.706.000 euro voor de ontvangsten, 282.312.000 euro voor de vastleggingskredieten en 270.706.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 3.563.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 59.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Gewestelijk Agentschap voor Netheid - Net Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, overdrachten naar andere pararegionale instellingen of lokale overheden incluis, meer bepaald voor het schoonmaken van sites en plaatsen met een gemeentelijk belang.
Art. 60.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan een lening, aan te gaan in 2018 door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid - Net Brussel, voor een maximumbedrag van 24.000.000 euro, teneinde het verschuldigde bedrag te kunnen dekken bij een eventuele veroordeling van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid - Net Brussel in het kader van haar geschil met de FOD Financiën, Administratie van de BTW.
Art. 61.Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid stort aan het Gewest een bedrag gelijk aan de inkomsten, exclusief btw, die het heeft geïnd ingevolge de verkoop van de toegekende groenestroomcertificaten, in toepassing van het artikel 28 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in ruil voor de productie van de groene elektriciteit voortvloeiend uit de omzetting van thermische energie gegenereerd door zijn energievalorisatie-installatie.
Art. 62.De begroting van Innoviris, het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel, voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 50.806.000 euro voor de ontvangsten, 58.704.000 euro voor de vastleggingskredieten en 50.806.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 63.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Innoviris, het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Art. 64.De begroting van het Fonds voor de Financiering van het Waterbeleid voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 0 euro voor de ontvangsten, 0 euro voor de vastleggingskredieten en 0 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 65.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Fonds voor de Financiering van het Waterbeleid facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Art. 66.De begroting van het Brussels Planningsbureau voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 23.929.000 euro voor de ontvangsten, 39.454.000 euro voor de vastleggingskredieten en 23.929.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 67.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Brussels Planningsbureau facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Art. 68.In afwijking van het artikel 45, 3de lid, en van artikel 89, 1ste lid, 3°, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om een boekhouder aan te stellen voor het Brussels Planningsbureau die een contractueel personeelslid is gekozen uit de personeelsleden van het Brussels Planningsbureau.
Art. 69.De begroting van Brussel - Preventie & Veiligheid voor het jaar 2018 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 129.226.000 euro voor de ontvangsten, 101.468.000 euro voor de vastleggingskredieten en 129.226.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Art. 70.In afwachting van de administratieve operationalisering van Brussel - Preventie & Veiligheid, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om de uitgaven en de ontvangsten in naam van en voor rekening van Brussel - Preventie & Veiligheid te verrichten vanuit de begroting van de GOB.
Art. 71.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Brussel - Preventie & Veiligheid facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Art. 72.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Actiris facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Art. 73.In afwijking van artikel 69, § 1, 2de lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van Actiris niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.
Art. 74.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Art. 75.In afwijking van artikel 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, zijn de genoemde ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten van toepassing op citydev.brussels (GOMB) met uitzondering van de bepalingen van de artikelen 59 en 90 betreffende de consolidatie van de rekeningen van de autonome administratieve instellingen in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit.
Art. 76.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag citydev.brussels (GOMB) facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Art. 77.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen om citydev.brussels (GOMB) toe te laten de eventuele veroordeling van citydev.brussels (GOMB) in het kader van haar geschil met de FOD Financiën, Administratie van de btw te dekken via een lening, aan te gaan in 2018, en dit voor een maximumbedrag van 13.000.000 euro.
Art. 78.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Brussels Waarborgfonds facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Art. 79.In het kader van haar statutaire opdrachten mag de M.I.V.B. facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Art. 80.In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de vzw IRISTEAM gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is Actiris gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van artikel 73, 4de lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Haven van Brussel gemachtigd om een controleur van de vastleggingen en vereffeningen aan te stellen die stagedoend ambtenaar van de Haven is.
In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het Woningfonds gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel (M.I.V.B.) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is parking.brussels (N.V. Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is BRUSOC gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is BRUPART gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van artikel 73, 4de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het C.I.B.G. gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
Art. 81.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kan facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies toekennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (sectie II) en die in toepassing van artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting, de code FSF (facultatieve subsidie/ subvention facultative) dragen.
Art. 82.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten is van toepassing op de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie, meer bepaald afdeling 1.
Het artikel 14 van deze ordonnantie is van toepassing op de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie met betrekking tot de besluiten en beslissingen tot herverdeling en overschrijding van uitgavenkredieten. De beslissingen van de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie dienen voorafgaandelijk voor advies te worden voorgelegd aan de Regeringscommissarissen van de instelling.
In de loop van het begrotingsjaar 2018 mogen de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie geen enkele herverdeling van kredieten doorvoeren vanaf de basisallocaties met betrekking tot de investerings-, personeels- en werkingsuitgaven, behalve : a) de kredietherverdelingen die specifiek door de Regering zijn goedgekeurd ; b) de kredietherverdelingen, binnen eenzelfde programma, tussen twee of meerdere basisallocaties met betrekking tot een gelijkaardige economische code (d.w.z. het eerste cijfer van de economische code is identiek), na akkoord van de Minister van Begroting.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 1ste categorie, of het bestuursorgaan, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie, zijn eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministerieel of regeringsbesluit of door beslissing tot kredietherverdeling of - overschrijding en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (aangeduid met de FSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2018 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.
Art. 83.Alle facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in de begrotingstabel) worden voor het jaar 2018 toegekend onder de algemene voorwaarden bepaald in het artikel 17 van deze ordonnantie.
Art. 84.De facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in de begrotingstabel) zijn gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de budgetopmaak.
Art. 85.In afwijking van artikel 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de hierboven genoemde ordonnantie niet van toepassing op de geconsolideerde filialen van de GIMB in 2018 met uitzondering van BRUSOC en BRUPART.
Art. 86.In het kader van haar statutaire opdrachten mag de Haven van Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Art. 87.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Art. 88.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de in 2018 door de BGHM aangegane leningen om projecten te realiseren voor een bedrag van hoogstens 60.000.000 euro.
Art. 89.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2018 voor een bedrag dat 199.000.000 euro niet overschrijdt.
Art. 90.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag BRUSOC facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Art. 91.In het kader van zijn informaticaprojecten met het C.I.B.G. en de v.z.w. Iristeam is parking.brussels (NV Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap) gemachtigd facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) aan deze instellingen toe te kennen ten laste van basisallocatie 01.002.15.01.41.40.
Art. 92.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag BRUPART facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Art. 93.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor verbintenissen van de G.I.M.B. of haar filialen in het kader van het Plan voor de Toekomst van de Huisvesting, voor een kredietlijn van maximaal 25.000.000 euro (in verband met SFAR en filialen) in 2018.
Art. 94.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag visit.brussels (Brussels Agentschap voor het Toerisme) facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Art. 95.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Brussel Ontmanteling facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Art. 96.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door Brussel Ontmanteling in 2018 voor een maximum bedrag van 2.000.000 euro.
Art. 97.In het kader van de oprichting van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV zullen de op 31/12/2017 uitstaande vastleggingen van de GOB op de basisallocaties verbonden met de opdrachten van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het bedrijfsleven NV geannuleerd worden op het niveau van de begroting 2017 van de GOB. Ze zullen opnieuw vastgelegd worden op de begroting 2018 van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV.
Art. 98.In het kader van de oprichting van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV zullen de op 31/12/2017 uitstaande vastleggingen van impulse.brussels (BAO) op de basisallocaties verbonden met de opdrachten van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV geannuleerd worden op het niveau van de begroting 2017 van impulse.brussels (BAO).
Ze zullen opnieuw vastgelegd worden op de begroting 2018 van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV.
Art. 99.In het kader van de oprichting van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV zullen de op 31/12/2017 uitstaande vastleggingen van Atrium op de basisallocaties verbonden met de opdrachten van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV geannuleerd worden op het niveau van de begroting 2017 van Atrium. Ze zullen opnieuw vastgelegd worden op de begroting 2018 van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV.
Art. 100.In het kader van de oprichting van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV (BAOB), mag het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV in 2018 uitgaven verrichten in naam van en voor rekening van Atrium, Brussel Invest & Export en impulse.brussels.
Art. 101.In afwachting van de administratieve operationalisering van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV (BAOB), is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om de uitgaven en de ontvangsten in naam van en voor rekening van het het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV (BAOB) te verrichten vanuit de begroting van de GOB.
Art. 102.In afwijking van artikel 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de OOBBC van toepassing op de geconsolideerde instellingen opgenomen in de geconsolideerde begroting van ontvangsten en uitgaven van de gewestelijke entiteit bedoeld in artikel 2, 4de lid, van de ordonnantie van 23 december 2016 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2017, alsook op het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven (BAOB).
In afwijking van de artikelen 59 en 90 van voornoemde ordonnantie van 23 februari 2006 worden de rekeningen van BRUPART en Brussel Ontmanteling evenwel niet geconsolideerd in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit en certificeert het Rekenhof deze rekeningen niet.
Art. 103.§ 1. In afwijking van artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking te verzekeren van een nieuwe autonome bestuursinstelling, opgericht in de loop van het jaar voorafgaand aan het eerste begrotingsjaar, aangegaan worden vanaf 1 november van het jaar dat het eerste begrotingsjaar voorafgaat, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting van dat begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van dat jaar. § 2. De noodzakelijke vereffeningen met betrekking tot die verbintenissen mogen uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de eerste begroting van de betrokken nieuwe instelling ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van dat jaar. § 3. De Inspectie van Financiën toegewezen aan de betrokken functioneel bevoegde minister of staatssecretaris beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de instelling van categorie 1 of 2 die onder deze minister of staatssecretaris valt.
Sectie 4 - Bijzondere bepalingen in verband met de instellingen van openbaar nut van categorie A en B, bedoeld door de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die niet zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen vervat in de Verordening (EG) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie Nihil Sectie 5 - Andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit
Art. 104.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2018 door de door het Gewest erkende instellingen voor sociaal krediet, volgens de controleregels en ten belope van een maximumbedrag van 25.000.000 euro ; in voorkomend geval kan een bijkomend waarborgbedrag vastgelegd worden door de Regering op voorstel van de Minister van Begroting en de Minister voor Huisvesting.
Art. 105.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2018 door de Brusselse Maatschappij voor het Waterbeheer (B.M.W.B.) voor een maximumbedrag van 20.000.000 euro.
Art. 106.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan in 2018 door de N.V. Sorteercentrum voor een maximumbedrag van 25.000.000 euro.
Art. 107.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door de N.V. Brussel-Energie in 2018 voor een maximum bedrag van 36.000.000 euro.
Art. 108.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door de N.V. Brussel-Biogaz in 2018 voor een maximum bedrag van 3.000.000 euro.
Art. 109.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan in 2014 door Hydrobru bij de Europese Investeringsbank (EIB) voor een maximumbedrag van 250.000.000 euro.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering mag de dekking van de twee bestaande gewestwaarborgen die samenhangen met de leningen die Hydrobru cvba in 2010 en 2014 heeft afgesloten bij de Europese Investeringsbank (EIB) uitbreiden tot de activiteiten van de fusie-entiteit in het kader van de (toekomstige) fusie bij dewelke Vivaqua cvba Hydrobru cvba zou opslorpen, conform het voorwerp van de leningen zoals aangegeven in de contracten EIB.
Art. 110.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan een lening, aan te gaan in 2018 door vzw WIELS, Centrum voor Hedendaagse Kunst, voor een maximumbedrag van 1.500.000 euro.
Art. 111.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, vanuit de basisallocatie 03.002.17.01.85.14, een lening op lange termijn en minimaal tegen marktvoorwaarden toe te kennen aan de CVBA NEO voor een bedrag van 19.902.000 euro.
Art. 112.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om vanuit de basisallocatie 25.005.21.02.81.11 een lening toe te kennen aan de OVM « Le Logement Molenbeekois » voor een bedrag van 1.300.000 euro. Deze lening zal toegekend worden aan een intrestvoet die bepaald wordt door het Agentschap van de Schuld van de GOB en die niet hoger mag liggen dan de intrestvoet die opgenomen staat in de overeenkomst tussen het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) en de OVM.
Art. 113.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om kasfaciliteiten, via een trekkingsrecht op de gewestelijke thesaurie, aan de CVBA NEO toe te kennen voor een maximaal bedrag van 20.000.000 euro.
Art. 114.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de kredieten die ingeschreven staan op de provisionele basisallocatie 06.002.99.01.80.00 aan te wenden voor het, ten uitzonderlijken titel, toekennen van leningen op lange termijn en minimaal tegen marktvoorwaarden aan de geconsolideerde en niet geconsolideerde instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor een bedrag van maximaal 20.000.000 euro en dit met het oog op de financiering van hun statutaire opdrachten. De basisallocatie 06.002.99.01.80.00 met de onverdeelde economische code 80.00 mag niet rechtstreeks aangewend worden. In functie van de concrete dossiers zullen nieuwe basisallocaties gecreëerd worden, via kredietherverdeling, met verdeelde economische codes in functie van het type begustigde.
Art. 115.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de operaties tot dekking in 2018 van het risico op interestvoet- en wisselkoersschommelingen (« options, futures, swaps,... ») die in strikte zin verbonden zijn met de door het Gewest gewaarborgde schuld.
Deze machtiging wordt verleend op basis van een voorafgaande risicoanalyse door de Front Office van het Agentschap van de Schuld.
Art. 116.Wanneer de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd is om de gewestwaarborg te verlenen voor financiële operaties waaronder in hoofdzaak aan te gane leningen of voor een afgeleid product dat eraan verbonden is, moet vooraf een risicoanalyse van de begunstigde entiteit van de gewestwaarborg en van de te waarborgen verrichting uitgevoerd worden door de diensten van de Regering.
Bij deze risicoanalyse wordt rekening gehouden met de financiële risico's, de institutionele nabijheid van de begunstigde entiteit t.o.v. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met elk ander element dat de blootstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als borgverlener verhoogt of verlaagt.
Deze risicoanalyse dient als basis voor de berekening van de vergoeding (fees) die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal gevraagd worden voor het toekennen van de gewestwaarborg.
De fees worden opgenomen in een compartiment van het organieke Fonds voor het beheer van de gewestschuld en zullen gebruikt worden om een eventueel toekomstig onvermogen op een gewestwaarborg te dekken.
Elke toegekende gewestwaarborg zal regelmatig opgevolgd worden door de diensten van de Regering tot aan de uitdoving ervan.
Art. 117.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is ertoe gemachtigd om, overeenkomstig de door haar bepaalde regeling, de waarborg te verlenen met betrekking tot de eventuele niet-terugbetaling van ecoleningen toegekend aan de Brusselse gezinnen (sociale groene lening, lening van instellingen van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost) en dit voor een maximaal bedrag van 4.800.000 euro.
Art. 118.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om een gedeelte van het gebouw gelegen aan de Oudergemlaan nr. 63 te Etterbeek, gratis ter beschikking te stellen van de v.z.w. « Commissariaat voor Europa en Internationale Instellingen » waarvan ze de statuten heeft erkend.
Art. 119.In afwijking van artikelen 3 en 5 van de wet van 22 december 1986 over de intercommunales, kunnen gemeenten een participatie nemen in de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gewijd aan de levering van diensten van tele- en elektronische communicatie in het kader van de overheidsopdracht IRISnet 2 die door het Gewest in hun naam en voor hun rekening werd verwezenlijkt.
Art. 120.De gedecentraliseerde diensten, instellingen, overheidsbedrijven, publiekrechterlijke organen en rechtspersonen die werden opgericht door of die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gemachtigd om een participatie te nemen in het kapitaal van de vennootschap die instaat voor de levering van diensten van elektronische communicatie en die werd opgericht na afloop van de overheidsopdracht IRISnet2, die zelf werd gegund door het Gewest.
Art. 121.In artikel 24bis van de ordonnantie van 19 juli 2001 met betrekking tot de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de huidige tekst van artikel 24bis wordt zijn eerste paragraaf en wordt als volgt gewijzigd : a) punt 1° wordt weggelaten ;b) punten 9° en 10° worden als volgt vervangen : « 9° overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd in § 2, de begeleiding van gewestelijke en lokale openbare besturen in het kader van het gewestelijk project voor de invoering van zonnepanelen op de gebouwen van deze openbare besturen, via informatie, adviezen, hulp bij het identificeren van kansen en de terbeschikkingstelling van deze panelen ;10° overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd in § 2, de begeleiding van gewestelijke en lokale openbare besturen in het kader van het gewestelijk project voor de promotie van energie-efficiëntie in de gebouwen van deze openbare besturen, via adviezen, hulp bij het identificeren van kansen en administratieve en technische ondersteuning ;» ; c) er wordt een nieuw punt 11° toegevoegd, luidend als volgt : « 11° de overname van het verschil tussen het toegepaste sociaal tarief op grond van Hoofdstuk IVbis aan een beschermde klant op het regionale niveau en het toegepaste sociaal tarief uit hoofde van de federale wetgeving, wanneer het eerste hoger ligt dan het tweede en de betrokken klant dit laatste tarief niet geniet.» ; 2° er wordt een paragraaf 2 ingevoegd die als volgt luidt : « § 2.De kosten noodzakelijk voor het uitvoeren van de openbaredienstopdrachten bedoeld in punten 9° en 10° worden gedekt door de middelen van het Klimaatfonds, ingevoerd in punt 18° van artikel 2 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen of door alle andere middelen die het Gewest ter beschikking stelt van de distributienetbeheerder.
Een beheerscontract tussen het Gewest en de distributienetbeheerder legt de lijst vast van de begunstigde lokale en gewestelijke openbare besturen, evenals de regels, modaliteiten en doelstellingen volgens dewelke de distributienetbeheerder de openbaredienstopdrachten bedoeld in punten 9° en 10° die hem werden toevertrouwd uitoefent. ».
Art. 122.In afwijking van artikel 96 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de betrokken autonome bestuursinstelling gemachtigd om in 2018 volgende prijzen toe te kennen :
Benaming
Bedrag in euro Montant en euros
Appellation
Prijs Fernand Baudin : prijs van het mooiste boek in Brussel (uitgeverssector)
0 prix purement prestige et image/ prijs enkel voor prestige en imago
Prix Fernand Baudin : prix du plus beau livre à Bruxelles (secteur de l'édition)
Prijs « Brussels Invest & Export »: in het kader van het Defilé van « la Cambre Mode » : prijs die wordt toegekend aan een veelbelovende student teneinde de realisatie van zijn laatstejaarsstage of zijn eerste beroepservaring in het buitenland te ondersteunen en aan te moedigen (verplichte stage van minimum 3 maand) en om zich zo tot ambassadeur te maken van het Brussels talent in een belangrijk internationaal Modehuis
2.000
Prix « Brussels Invest & Export » : dans le cadre du Défile de « la Cambre Mode » : prix attribué à un étudiant prometteur afin de soutenir et d'encourager la réalisation de son stage de dernière année ou sa première expérience professionnelle à l'étranger (stage obligatoire de minimum 3 mois) et ainsi se faire l'ambassadeur du talent bruxellois dans une importante Maison de Mode internationale
Exportprijs van « Ambacht in de kijker » : prijs die wordt toegekend aan een ambachtspersoon opdat deze een creatieproject zou kunnen realiseren in het buitenland
2.500
Prix export de « la Vitrine de l'Artisan » : prix attribué à un artisan afin qu'il puisse réaliser un projet de création à l'étranger
Prijs « David Yansenne » : prijs om de partnerschappen tussen de verschillende actoren van de preventie- en veiligheidsketen te belonen
12.000 (pour 3 prix : 6.000, 4.000 et 2.000)/ (voor 3 prijzen : 6.000, 4.000 en 2.000)
Prix « David Yansenne » : prix afin de récompenser les partenariats entre les différents acteurs de la chaîne de prévention et de sécurité
Prijs « Yves Cabuy » : prijs bestemd voor jongeren die de arbeidsmarkt betreden, ter bekroning van een artikel in verband met het thema overheidsopdrachten (wetenschappelijke bijdrage)
10.000 pour les trois premiers / voor de eerste drie
Prix « Yves Cabuy » : prix afin de récompenser des jeunes entrant dans le marché du travail pour la rédaction d'un article lié à la thématique des marchés publics (contribution scientifique)
Prijs « Atomium » : in het kader van het « Stripfeest » : prijs die wordt toegekend aan een stripverhaal geselecteerd door een jury
7.500
Prix « Atomium » : dans le cadre de la « Fête du BD » : prix attribué à une bande dessinée sélectionnée par un jury
Art. 123.In afwijking van artikel 96 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in 2018 volgende giften toe te kennen : - gift aan het « Fonds de la Recherche Scientifique - FNRS » ten voordele van onderzoek naar leukemie en kanker (actie « Télévie » - RTL) ; - gift aan de vzw « Vlaamse Liga Tegen Kanker » ten voordele van onderzoek naar kanker (actie « Kom op tegen Kanker »).
Art. 124.In afwijking van artikel 90, § 1 en § 2, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, vindt het overmaken van de certificering door het Rekenhof van de algemene rekening van de autonome bestuursinstellingen van eerste en tweede categorie aan het Parlement ten laatste plaats op 31 oktober.
Sectie 6 - Slotbepaling
Art. 125.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2018.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 15 december 2017.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2017-2018 A-592/1 Ontwerp van ordonnantie A-592/2 Verslag A-592/3 Adviezen van de vaste commissies Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 15 december 2017
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld