Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 03 mei 2021

Uittreksel uit arrest nr. 145/2020 van 12 november 2020 Rolnummers 7197 en 7199 In zake : de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het Vlaamse decreet van 9 november 2018 « houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning beste Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, de rechters J.-(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020204913
pub.
03/05/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 145/2020 van 12 november 2020 Rolnummers 7197 en 7199 In zake : de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het Vlaamse decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten « houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan » (Vlaams Woninghuurdecreet), ingesteld door de Orde van Vlaamse balies en Edward Janssens en door de vzw « Chambre d'Arbitrage et de Médiation / Kamer van Arbitrage en Bemiddeling » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, de rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache en T. Detienne, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter A. Alen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 juni 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 juni 2019, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 5, 43, § 2, 45, § 2, 65 en 83 van het Vlaamse decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten « houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan » (Vlaams Woninghuurdecreet), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 december 2018, door de Orde van Vlaamse balies en Edward Janssens, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.P. Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie. b. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 juni 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 juni 2019, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 44 van hetzelfde Vlaamse decreet door de vzw « Chambre d'Arbitrage et de Médiation / Kamer van Arbitrage en Bemiddeling », Olivier Domb en Claudy De Ganck, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.B. Cambier, Mr. A. Paternostre en Mr. K. Boels, advocaten bij de balie te Brussel.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7197 en 7199 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de zaak nr. 7197 Wat betreft het onderwerp van het beroep tot vernietiging B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 5, 43, § 2, 45, § 2, 65 en 83 van het Vlaamse decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten « houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan » (hierna : het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten).

Het enige middel is afgeleid uit de schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 10, 11, 13 en 25 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

B.1.2. De Vlaamse Regering voert aan dat het middel gedeeltelijk niet-ontvankelijk is bij gebrek aan grieven tegen meerdere van de bestreden bepalingen en bij gebrek aan uiteenzetting met betrekking tot sommige referentienormen die zouden zijn geschonden.

B.1.3. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, moeten de middelen van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden.

B.1.4. Artikel 5 van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten bepaalt het toepassingsgebied van titel II van dat decreet, die betrekking heeft op de huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen.

De artikelen 43 en 45 maken deel uit van hoofdstuk V van titel II van het voormelde decreet, met als opschrift « Betwistingen ».

Artikel 43 bepaalt : « Bevoegdheid vrederechter § 1. Ongeacht het bedrag van de vordering neemt de vrederechter kennis van de geschillen over de huurovereenkomsten waarop deze titel van toepassing is, en van de ermee samenhangende vorderingen.

Alleen de vrederechter van de plaats waar het goed gelegen is, heeft bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen. § 2. In afwijking van artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek doet de vrederechter bij voorraad uitspraak over de geschillen, vermeld in paragraaf 1, die hij spoedeisend acht.

Onder voorbehoud van artikel 45, § 1, eerste, tweede en derde lid, zijn [de] artikel [en] 1035 tot en met 1041 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing ».

Artikel 45 bepaalt : « Inleiding bij verzoekschrift § 1. Elke vordering over de huurovereenkomsten waarop deze titel van toepassing is, kan worden ingeleid bij een verzoekschrift dat ter griffie van het vredegerecht neergelegd wordt.

Het verzoekschrift vermeldt op straffe van nietigheid : 1° de dag, de maand en het jaar;2° de naam, de voornaam, de geboortedatum en de woonplaats van de verzoeker;3° de naam, de voornaam, de geboortedatum en de woonplaats, of bij gebreke van een woonplaats, de verblijfplaats van de persoon tegen wie de vordering is ingesteld;4° het onderwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;5° de handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat;6° een attest van de gezinssamenstelling. Een getuigschrift van de woonplaats en de geboortedatum van de persoon als vermeld in het tweede lid, 3°, wordt bij het verzoekschrift gevoegd. Het getuigschrift wordt door het gemeentebestuur afgegeven.

Het attest van gezinssamenstelling, vermeld in het tweede lid, 6°, wordt door het gemeentebestuur afgegeven.

De griffier roept de partijen met een gerechtsbrief en een gewone brief op om binnen vijftien dagen na de inschrijving van het verzoekschrift op de algemene rol te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. Bij de oproeping wordt een afschrift van het verzoekschrift gevoegd. § 2. In afwijking van artikel 1026 van het Gerechtelijk Wetboek is de handtekening van de verzoeker of de advocaat van de partij vereist voor vorderingen over de huurovereenkomsten waarop deze titel van toepassing is ».

Artikel 65 maakt deel uit van titel III van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten, die de huurovereenkomsten voor de huisvesting van studenten regelt en bepaalt dat onder meer de voormelde artikelen 43 en 45 van toepassing zijn op die overeenkomsten.

Artikel 83 van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten bepaalt : « Dit decreet is niet van toepassing op de schriftelijke huurovereenkomsten die werden gesloten vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet ».

B.2.1. Uit de uiteenzetting van het enige middel blijkt dat enkel grieven worden aangevoerd tegen artikel 45, § 2, van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten en tegen artikel 65, in zoverre die laatste bepaling artikel 45, § 2, ook van toepassing maakt op de huurovereenkomsten voor de huisvesting van studenten. Het Hof beperkt zijn onderzoek bijgevolg tot die bepalingen.

B.2.2. Met betrekking tot de door de verzoekende partijen aangevoerde referentienormen blijkt uit de uiteenzetting in het verzoekschrift niet in welk opzicht artikel 25 van de Grondwet zou zijn geschonden.

Het middel is bijgevolg niet ontvankelijk in zoverre het betrekking heeft op die grondwetsbepaling.

B.3.1. De Ministerraad voert in zijn memorie in een nieuw middel aan dat de artikelen 43, § 2, en 45, § 2, van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten een schending zouden inhouden van de bevoegdheid van de federale wetgever om de organisatie en de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken en de procedureregels voor die rechtscolleges te regelen.

Hij verzoekt het Hof tevens daarover een ambtshalve middel op te werpen.

B.3.2. Artikel 85, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof staat onder meer de Ministerraad toe een memorie in te dienen in een zaak betreffende een beroep tot vernietiging en daarin nieuwe middelen te formuleren. Een dergelijke tussenkomst vermag evenwel niet het beroep te wijzigen of uit te breiden.

B.3.3. Rekening houdend met hetgeen is vermeld in B.2.1, is het door de Ministerraad aangevoerde middel enkel ontvankelijk in zoverre het gericht is tegen artikel 45, § 2, van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten.

Doordat het de Ministerraad is toegelaten een nieuw middel aan te voeren, dient het Hof niet te onderzoeken of in voorkomend geval hetzelfde middel ambtshalve dient te worden opgeworpen.

Wat betreft de grond van de zaak B.4.1. De bestreden artikelen 45, § 2, en 65 van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten vereisen de handtekening van de verzoeker of de advocaat van de partij, wanneer een vordering over huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen of voor de huisvesting van studenten bij eenzijdig verzoekschrift wordt ingeleid bij de vrederechter. Aldus wijken die bepalingen af van artikel 1026, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek, volgens hetwelk een eenzijdig verzoekschrift in beginsel dient te worden ondertekend door een advocaat.

Volgens de verzoekende partijen vormt de verplichte tussenkomst van een advocaat een belangrijke waarborg teneinde te voorkomen dat het gebruik van een eenzijdig verzoekschrift de rechten van verdediging schaadt. De advocaat vervult een filterfunctie doordat hij zijn cliënt kan afraden een eenzijdig verzoekschrift in te dienen dat kennelijk niet gegrond is en dat derden nadeel kan berokkenen.

De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden bepalingen, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat, een verschil in behandeling doen ontstaan tussen, enerzijds, de rechtzoekenden op wie de door het Gerechtelijk Wetboek geregelde procedure in huurgeschillen van toepassing is, die vereist dat een eenzijdig verzoekschrift steeds door een advocaat moet worden ondertekend, en, anderzijds, de rechtzoekenden die verwikkeld zijn in huurgeschillen waarvoor de bestreden bepalingen niet in een dergelijke verplichting voorzien.

B.4.2. De Ministerraad voert in een nieuw middel aan dat de bestreden bepalingen een schending zouden inhouden van de regels die de onderscheiden bevoegdheden bepalen van de federale overheid en van de gewesten.

B.4.3. Het onderzoek van de overeenstemming van een wetskrachtige bepaling met de bevoegdheidverdelende regels moet in de regel dat van de bestaanbaarheid ervan met de bepalingen van titel II en met de artikelen 170, 172 en 191 van de Grondwet voorafgaan.

B.5.1. Bij artikel 15 van de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200340 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200341 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014000027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid type wet prom. 06/01/2014 pub. 01/04/2014 numac 2014000240 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid. - Duitse vertaling sluiten met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (hierna : de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200340 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200341 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014000027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid type wet prom. 06/01/2014 pub. 01/04/2014 numac 2014000240 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid. - Duitse vertaling sluiten), werd artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen vervangen als volgt : « De aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet zijn : [...] IV. Wat de huisvesting betreft : [...] 2° de specifieke regels betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan ». B.5.2. Met betrekking tot de bevoegdheidsoverdracht inzake de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan vermeldt de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200340 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200341 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014000027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid type wet prom. 06/01/2014 pub. 01/04/2014 numac 2014000240 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid. - Duitse vertaling sluiten : « De huidige situatie leidt tot versnippering van bevoegdheden, nu enerzijds de bevoegdheid inzake de sociale huur door de gewesten wordt uitgeoefend, terwijl anderzijds de bevoegdheid voor de private woninghuur door de federale overheid wordt uitgeoefend. Een coherent huisvestingbeleid wordt hierdoor bemoeilijkt.

Bovendien hebben de gewesten op basis van hun bevoegdheid inzake huisvesting uitgebreide regels uitgevaardigd met betrekking tot de elementaire vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid, waaraan het verhuurde goed moet beantwoorden.

Een coherent huisvestingsbeleid kan best gerealiseerd worden door de versterking van het gewestelijk niveau omdat de woonproblematiek nauw verbonden is met een aantal gewestelijke bevoegdheden, zoals ruimtelijke ordening, grond- en pandenbeleid, en stads- en dorpsherwaardering.

Het voorstel van bijzondere wet maakt de gewesten bevoegd voor de specifieke regels betreffende de verhuring van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan.

Door het gebruik van de notie ' voor bewoning bestemde goederen ' wordt niet enkel verwezen naar de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder, maar eveneens naar bijvoorbeeld de huur van studentenwoningen en -kamers en de huur van tweede woningen en vakantiewoningen. Net zoals in de Woninghuurwet van 20 februari 1991 wordt geen onderscheid gemaakt naargelang het gaat over roerende of onroerende goederen.

Door de precisering dat het enkel gaat over ' de specifieke regels ' wordt bevestigd dat de algemene bepalingen van het burgerlijk recht betreffende de verbintenissen en de contracten tot de federale bevoegdheid blijven behoren. Zo zou de federale wetgever nog steeds kunnen beslissen de interpretatieregels voor contracten te wijzigen, door amendering van de artikelen 1156 tot 1164 van het Burgerlijk Wetboek. Een dergelijke amendering zou betrekking hebben op alle contracten, inclusief de huurcontracten, tenzij de bevoegde wetgever specifieke regels bepaalt » (Parl. St., Senaat, 2012-2013, nr. 5-2232/1, p. 82).

B.5.3. Voor zover zij er niet anders over hebben beschikt, hebben de Grondwetgever en de bijzondere wetgever aan de gemeenschappen en de gewesten de volledige bevoegdheid toegekend tot het uitvaardigen van regels die eigen zijn aan de hun toegewezen aangelegenheden.

B.5.4. De in artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen bedoelde bevoegdheid inzake de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan laat de gewesten evenwel niet toe de procedureregels voor de hoven en rechtbanken te bepalen, nu die aangelegenheid tot de residuaire bevoegdheid van de federale wetgever behoort. In haar advies bij het voorontwerp van decreet dat tot de bestreden bepalingen heeft geleid, heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State opgemerkt : « In hoofdstuk 5 van titel 2 van het ontwerp wordt de rechtspleging bij geschillen over huurovereenkomsten met betrekking tot de als hoofdverblijfplaats gehuurde goederen geregeld. Ook andere artikelen van het ontwerp bevatten procesrechtelijke bepalingen.

In de memorie van toelichting wordt dienaangaande aangevoerd dat ' kan (...) worden aangenomen dat de bevoegdheid om regels inzake procesrecht aan te nemen als accessorium werd overgedragen naar de gewesten ', zodat de Vlaamse decreetgever ' ook bevoegd [is] om de rechtspleging bij geschillen over huurovereenkomsten met betrekking tot voor bewoning bestemde goederen te regelen, terwijl de federale overheid bevoegd blijft voor het regelen van de procesregels voor huur in het algemeen '.

Hiermee kan niet worden ingestemd. Volgens de vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof behoren de omschrijving van de bevoegdheden van de rechtscolleges en het vaststellen van procedureregels voor de rechtscolleges tot de principiële bevoegdheid van de federale wetgever » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1612/1, p. 175).

B.6.1. Artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen bepaalt : « De decreten kunnen rechtsbepalingen bevatten in aangelegenheden waarvoor de Parlementen niet bevoegd zijn, voor zover die bepalingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun bevoegdheid ».

B.6.2. De voormelde bepaling staat het Vlaamse Gewest met name toe decretale bepalingen aan te nemen die een federale aangelegenheid regelen op voorwaarde dat die bepalingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van het gewest, dat die aangelegenheid zich leent tot een gedifferentieerde regeling en de weerslag van die bepalingen op de federale aangelegenheid slechts marginaal is.

B.7.1. Met betrekking tot het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten vermeldt de parlementaire voorbereiding : « Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de stellers van dit ontwerp om zo veel mogelijk bepalingen met betrekking tot woninghuur bij elkaar te zetten. Daarom worden de verschillende bepalingen van het woninghuurrecht, die verspreid staan over de Woninghuurwet, het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek, op een gestructureerde wijze in één tekst samengebracht. Het is daarom noodzakelijk dat ook de bepalingen met betrekking tot de rechtspleging in huurzaken mee worden opgenomen in het ontwerp, zodat huurders en verhuurders maximaal geïnformeerd worden over deze aspecten van de huurrelatie en zowel huurders als verhuurders indien nodig hun rechten kunnen afdwingen. Daarbij worden overwegend de bestaande bepalingen uit het Gerechtelijk Wetboek overgenomen en worden slechts op bepaalde, beperkte vlakken wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen hebben als doel een maximale afstemming tussen de inhoudelijke regeling en de procedurele bepalingen te bekomen, die moet zorgen voor een optimale toepassing in de praktijk van de inhoudelijke bepalingen. Door deze beperkte wijzigingen wordt de doelstelling van de specifieke procedure inzake huurgeschillen, met name een eenvoudige en laagdrempelige procedure creëren die het afdwingen van de inhoudelijke regeling ondersteunt, zoals destijds beoogd door de federale wetgever, bevestigd en versterkt » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1612/1, pp. 5-6).

B.7.2. Specifiek met betrekking tot het bestreden artikel 45, § 2, van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten, wordt vermeld : « In een nieuwe tweede paragraaf wordt een beperkte afwijking voorzien op de algemene regels inzake het indienen van een eenzijdig verzoekschrift, zoals vastgelegd in de artikelen 1025 tot en met 1034 van het Gerechtelijk Wetboek. De beperkte afwijking houdt in dat eenzijdige verzoekschriften in gedingen inzake huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen niet langer ondertekend moeten worden door een advocaat, maar ook ondertekend kunnen worden door de verzoeker zelf.

Het is dus ofwel de verzoeker, ofwel de advocaat die het verzoekschrift ondertekent, ofwel ondertekenen beiden. Artikel 1026 van het Gerechtelijk Wetboek geeft zelf aan dat de ondertekening door de advocaat kan uitgesloten worden bij wet, zodat een gedifferentieerde regeling door de wetgever mogelijk wordt geacht.

Door de vereiste van ondertekening door een advocaat te schrappen voor huurgeschillen, wordt de toegang van de rechtszoekende tot de vrederechter vergemakkelijkt, hetgeen ook de doelstelling van de federale wetgever was met de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting sluiten » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1612/1, p. 59).

B.7.3. De bestreden bepalingen passen aldus in het kader van de doelstelling om de toegang tot de rechter in geschillen omtrent huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen en voor de huisvesting van studenten zo laagdrempelig mogelijk te maken. In het licht van die doelstelling kon de decreetgever, bij de uitoefening van de hem toegewezen bevoegdheid inzake de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan, het noodzakelijk achten aan de verzoeker de keuze te laten om het verzoekschrift voor de vrederechter zelf te ondertekenen dan wel het te laten ondertekenen door een advocaat. Die keuze sluit overigens aan bij de keuze om, in het licht van de voormelde doelstelling, de bevoegdheid inzake de geschillen over de huurovereenkomsten, waarop de titels II en III van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten van toepassing zijn, toe te vertrouwen aan de vrederechter.

B.7.4. Volgens artikel 1026, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek moet een eenzijdig verzoekschrift, op straffe van nietigheid, de handtekening van de advocaat van de partij vermelden, tenzij de wet anders bepaalt.

In zoverre de federale wetgever zelf in de mogelijkheid voorziet om af te wijken van de verplichte ondertekening van het verzoekschrift door een advocaat, blijkt dat de geregelde aangelegenheid zich tot een gedifferentieerde regeling leent.

B.7.5. Vermits de bestreden bepalingen enkel gelden voor geschillen over de huurovereenkomsten van goederen die voor de hoofdverblijfplaats of voor de huisvesting van studenten bestemd zijn, is de weerslag op de federale aangelegenheid bovendien marginaal.

B.7.6. Aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen is bijgevolg voldaan, zodat de decreetgever zijn bevoegdheid niet heeft overschreden door de bestreden bepalingen aan te nemen.

B.8. Het door de Ministerraad aangevoerde middel is niet gegrond.

B.9. Het Hof dient nog te onderzoeken of de bestreden bepalingen een schending inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording zou bestaan, een verschil in behandeling zouden doen ontstaan tussen, enerzijds, de rechtzoekenden in geschillen waarop de federale regeling van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing is en waarbij een eenzijdig verzoekschrift in principe steeds door een advocaat moet worden ondertekend, en, anderzijds, de rechtzoekenden die verwikkeld zijn in huurgeschillen waarvoor de vrederechter krachtens artikel 43, § 2, van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten bevoegd is en waarvoor de artikelen 45, § 2, en 65 niet in een dergelijke verplichting voorzien.

B.10.1. Het beginsel van gelijkheid en niet discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.10.2. Het bekritiseerde verschil in behandeling is het gevolg van de autonomie die aan de gewesten en aan de federale overheid door of krachtens de Grondwet is toegekend, in de aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

Onverminderd de mogelijke toepassing van het evenredigheidsbeginsel bij de bevoegdheidsuitoefening, zou die autonomie geen betekenis hebben, indien een verschil in behandeling tussen adressaten van, enerzijds, federale regels en, anderzijds, gewestelijke regels in analoge aangelegenheden, als zodanig strijdig zou worden geacht met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

B.11.1. In zoverre het middel is afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is het niet gegrond. Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of de bestreden bepalingen een schending inhouden van het recht op toegang tot de rechter.

B.11.2. Uit de in B.7 vermelde parlementaire voorbereiding van de bestreden bepalingen blijkt dat de decreetgever beoogd heeft een eenvoudige en laagdrempelige procedure voor de vrederechter te organiseren voor de huurgeschillen die onder zijn bevoegdheid vallen.

Door voor de geschillen over huurovereenkomsten betreffende de hoofdverblijfplaats van de huurder en betreffende de huisvesting voor studenten het vereiste van een ondertekening door een advocaat weg te laten, wil de decreetgever de toegang van de rechtzoekende tot de vrederechter vergemakkelijken, nu aldus tijd en kosten kunnen worden bespaard.

Aldus doen de bestreden bepalingen geen afbreuk aan het recht op toegang tot de rechter zoals gewaarborgd door artikel 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens.

Aangezien de verzoekende partijen geen aanknopingspunt met de tenuitvoerlegging van het Unierecht aantonen, is het middel niet ontvankelijk in zoverre de schending van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt aangevoerd.

B.12. Het door de verzoekende partijen aangevoerde middel is niet gegrond.

Ten aanzien van de zaak nr. 7199 B.13. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 44 van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten, dat bepaalt : « Uitsluiting mogelijkheid tot arbitrage Iedere arbitrageovereenkomst die gesloten is voor het ontstaan van een geschil of naar aanleiding van een geschil, waarvan de rechter kennisneemt met toepassing van artikel 43, is van rechtswege nietig ».

Ter ondersteuning van hun beroep tot vernietiging voeren de verzoekende partijen twee middelen aan.

Wat het eerste middel betreft B.14. Het eerste middel is afgeleid uit de schending, door de bestreden bepaling, van de artikelen 33, 35, 143, § 1, en 146 van de Grondwet, van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, van de artikelen 1101 en 1134 van het Burgerlijk Wetboek en van de artikelen 1676 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.

De verzoekende partijen verwijten de decreetgever dat hij, door inzake de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan de mogelijkheid tot arbitrage uit te sluiten, de bevoegdheid van de federale wetgever schendt.

B.15. Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten is het Hof bevoegd om uitspraak te doen op de beroepen tot vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten en wegens schending van de artikelen van titel II (« De Belgen en hun rechten ») en van de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 van de Grondwet.

B.16. Artikel 35 van de Grondwet bepaalt : « De federale overheid is slechts bevoegd voor de aangelegenheden die de Grondwet en de wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, haar uitdrukkelijk toekennen.

De gemeenschappen of de gewesten zijn, ieder wat hem betreft, bevoegd voor de overige aangelegenheden onder de voorwaarden en op de wijze bepaald door de wet. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid.

Overgangsbepaling De wet bedoeld in het tweede lid bepaalt de dag waarop dit artikel in werking treedt. Deze dag kan niet voorafgaan aan de dag waarop het nieuw in titel III van de Grondwet in te voegen artikel in werking treedt dat de exclusieve bevoegdheden van de federale overheid bepaalt ».

De in het tweede lid van artikel 35 van de Grondwet bedoelde wet is nog niet aangenomen. Die grondwetsbepaling is dus nooit in werking getreden, zodat het Hof niet bevoegd is om uitspraak te doen over de inachtneming ervan.

B.17.1. Artikel 33 van de Grondwet bepaalt : « Alle machten gaan uit van de Natie.

Zij worden uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald ».

B.17.2. Artikel 1101 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « Een contract is een overeenkomst waarbij een of meer personen zich jegens een of meer andere verbinden iets te geven, te doen, of niet te doen ».

B.17.3. Artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot wet.

Zij kunnen niet herroepen worden dan met hun wederzijdse toestemming of op de gronden door de wet erkend.

Zij moeten te goeder trouw worden ten uitvoer gebracht ».

B.17.4. De artikelen 1676 tot 1723 van het Gerechtelijk Wetboek, die deel VI van dat Wetboek vormen, strekken ertoe de « arbitrage » te regelen, die een bijzondere wijze van geschillenbeslechting is.

B.17.5. Geen van de in B.17 voormelde grondwets- of wetsbepalingen strekt ertoe de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid en de deelentiteiten te bepalen.

Het Hof is dus niet bevoegd om uitspraak te doen over de inachtneming van de regels die in die bepalingen worden vermeld.

B.18. In zoverre het is afgeleid uit de schending van de artikelen 33 en 35 van de Grondwet, van de artikelen 1101 en 1134 van het Burgerlijk Wetboek en van de artikelen 1676 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, is het middel niet ontvankelijk.

B.19.1. Arbitrage is een manier van geschillenbeslechting die steunt op de autonomie van de partijen, die beslissen om de bevoegdheid om recht te spreken toe te vertrouwen aan een of meer scheidsrechters teneinde definitief een einde te maken aan een geschil tussen hen.

Krachtens artikel 1681 van het Gerechtelijk Wetboek is « een arbitrageovereenkomst [...] een overeenkomst waarin de partijen alle geschillen of sommige geschillen die tussen hen gerezen zijn of zouden kunnen rijzen met betrekking tot een bepaalde, al dan niet contractuele, rechtsverhouding aan arbitrage voorleggen ». Met toepassing van artikel 1682 van hetzelfde Wetboek verklaart « de rechter bij wie een geding aanhangig is gemaakt waarop een arbitrageovereenkomst betrekking heeft, [...] zich, op verzoek van een partij, zonder rechtsmacht, tenzij de overeenkomst ten aanzien van dat geschil niet geldig is of geëindigd is ».

B.19.2. Volgens de bestreden bepaling is iedere arbitrageovereenkomst die gesloten is vóór het ontstaan van een geschil of naar aanleiding van een geschil waarvan de vrederechter kennisneemt met toepassing artikel 43 van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten, van rechtswege nietig.

Aldus is elke vorm van arbitrage bij geschillen over de huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen en voor de huisvesting van studenten verboden en is voor dergelijke geschillen uitsluitend de vrederechter bevoegd.

B.19.3. De in artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen aan de gewesten toegewezen bevoegdheid inzake de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan laat niet toe de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken te regelen, nu die aangelegenheid op grond van artikel 146 van de Grondwet tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoort. Ook de regeling van de mogelijkheid om een arbitrageovereenkomst te sluiten, wat een invloed heeft op de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken, behoort tot de bevoegdheid van de federale overheid.

B.20.1. Zoals is vermeld in B.6.2, staat artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen het Vlaamse Gewest echter wel toe decretale bepalingen aan te nemen in een aangelegenheid die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoort op voorwaarde dat die bepalingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van het gewest, dat die aangelegenheid zich leent tot een gedifferentieerde regeling en de weerslag van die bepalingen op de federale aangelegenheid slechts marginaal is.

B.20.2. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de decreetgever met de bestreden bepaling de bedoeling had te vermijden dat arbitrageovereenkomsten een financiële drempel kunnen vormen voor de oplossing van huurgeschillen : « Op basis van artikelen 1676 tot en met 1723 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de partijen overeenkomen om de geschillen die tussen hen gerezen zijn of zouden kunnen rijzen aan arbitrage voor te leggen.

Het gevolg hiervan is dat de vrederechter zijn rechtsmacht verliest om zich over het geschil uit te spreken (artikel 1682 Ger.W.).

De kostprijs van een arbitrageprocedure ligt evenwel hoger dan bij een procedure voor de vrederechter. Aangezien huurgeschillen vaak over kleine bedragen gaan, zou met een arbitrageclausule zelfs een onhaalbare financiële drempel kunnen gecreëerd worden. Tijdens de evaluatie van het woninghuurrecht bestond onder de actoren eensgezindheid om de mogelijkheid tot arbitrage uit te sluiten voor huurgeschillen, net zoals reeds het geval is voor geschillen waarvoor de arbeidsrechtbank bevoegd is (artikel 1676, § 5, Ger.W.).

Omdat deze bepaling enkel betrekking heeft op geschillen met betrekking tot de huur van hoofdverblijfplaatsen, wordt er voor geopteerd deze in te voegen in het Vlaams Woninghuurdecreet en niet in artikel 1676 van het Gerechtelijk Wetboek » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1612/1, p. 58).

B.20.3. Evenals de in de zaak nr. 7197 bestreden bepalingen, past artikel 44 van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten aldus in het kader van de doelstelling om de toegang tot de rechter in geschillen omtrent huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen en voor de huisvesting van studenten zo eenvoudig en laagdrempelig mogelijk te maken. In het licht van die doelstelling kon de decreetgever, bij de uitoefening van de hem toegewezen bevoegdheid, het noodzakelijk achten te vermijden dat de mogelijke financiële impact van een arbitrageprocedure een drempel zou vormen voor de beslechting van huurgeschillen. Die keuze sluit aan bij de keuze om, in het licht van dezelfde doelstelling, de bevoegdheid inzake de geschillen over de huurovereenkomsten, waarop de titels II en III van het decreet van 9 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/11/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015087 bron vlaamse overheid 9 NOVEMBER 2018 - Decreet houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan sluiten van toepassing zijn, uitsluitend toe te vertrouwen aan de vrederechter.

B.20.4. Volgens artikel 1676, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek kan ieder geschil van vermogensrechtelijke aard evenals elk niet-vermogensrechtelijk geschil dat vatbaar is voor dading, het voorwerp van een arbitrage uitmaken. Volgens artikel 1676, § 4, geldt die bepaling tenzij de wet anders bepaalt. In zoverre de federale wetgever aldus uitdrukkelijk toelaat bepaalde geschillen van arbitrage uit te sluiten, blijkt dat de geregelde aangelegenheid zich tot een gedifferentieerde regeling leent.

B.20.5. Vermits de bestreden bepaling enkel geldt voor geschillen over de huurovereenkomsten van goederen die voor de hoofdverblijfplaats of voor de huisvesting van studenten bestemd zijn, is de weerslag op de federale aangelegenheid bovendien marginaal.

B.20.6. Aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen is bijgevolg voldaan, zodat de decreetgever zijn bevoegdheid niet heeft overschreden door de bestreden bepaling aan te nemen.

B.21. Het eerste middel is niet gegrond.

Wat het tweede middel betreft B.22. Het tweede middel is afgeleid uit de schending, door de bestreden bepaling, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 1, 2 en 7 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens, met de artikelen 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van mens. Voorts wordt de bestreden bepaling verweten dat ze het recht op toegang tot de rechter en tot een onafhankelijk en onpartijdig gerecht zou aantasten en aldus een schending zou inhouden van de artikelen 13 en 146 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6, 13 en 18 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 8 en 29 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens en met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

B.23. Daar de regels van de Universele Verklaring van de rechten van de mens niet zijn opgenomen in een normatieve tekst met bindende kracht, kan het Hof niet toezien op de naleving van de bepalingen van die Verklaring waarvan de schending wordt aangevoerd.

Voorts preciseren de verzoekende partijen niet op welke wijze de artikelen 6, 13 en 18 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens door de bestreden bepaling zouden kunnen zijn geschonden.

Ten slotte kan de bestaanbaarheid van de bestreden bepaling met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in samenhang gelezen met de door de verzoekende partijen aangevoerde grondwetsbepalingen, door het Hof slechts worden onderzocht in zoverre de in het geding zijnde bepalingen het Unierecht ten uitvoer brengen overeenkomstig artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (HvJ, grote kamer, 26 februari 2013, C-617/10, Aklagaren, punten 17 e.v.). Aangezien de verzoekende partijen geen aanknopingspunt met de tenuitvoerlegging van het Unierecht aantonen, is het middel niet ontvankelijk in zoverre de schending van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt aangevoerd.

B.24. Het Hof dient derhalve nog te onderzoeken of de bestreden bepaling een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording zou bestaan, een verschil in behandeling doet ontstaan tussen, enerzijds, de rechtzoekenden in geschillen waarop de bestreden bepaling van toepassing is en waarvoor een arbitrage is uitgesloten en, anderzijds, de rechtzoekenden in geschillen die wel het voorwerp kunnen uitmaken van een arbitrage.

B.25.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.25.2. Zoals het Hof heeft geoordeeld met betrekking tot het eerste middel, is de decreetgever, overeenkomstig de voorwaarden vervat in artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, bevoegd om elke vorm van arbitrage uit te sluiten in het kader van geschillen inzake huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen of voor de huisvesting van studenten.

De bekritiseerde verschillen in behandeling zijn het gevolg van de autonomie die aan de gewesten en aan de federale overheid door of krachtens de Grondwet is toegekend, in de aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

Onverminderd de mogelijke toepassing van het evenredigheidsbeginsel bij de bevoegdheidsuitoefening, zou die autonomie geen betekenis hebben, indien een verschil in behandeling tussen adressaten van, enerzijds, federale regels en, anderzijds, gewestelijke regels in analoge aangelegenheden, als zodanig strijdig zou worden geacht met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

B.26. Het tweede middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt de beroepen.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 12 november 2020.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen

^