gepubliceerd op 17 april 2003
Wet houdende diverse fiscale bepalingen op het stuk van milieutaksen en ecobonussen
30 DECEMBER 2002. - Wet houdende diverse fiscale bepalingen op het stuk van milieutaksen en ecobonussen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken
Art. 2.§ 1. In artikel 5 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 worden de woorden « bijzondere accijns 0,9172 EUR » vervangen door de woorden « bijzondere accijns : 0,7406 EUR ».2° In § 2 worden de bedragen « 1,0907 EUR », « 1,1403 EUR », « 1,1899 EUR », « 1,1899 EUR » en « 1,2395 EUR », vermeld in de kolom « bijzondere accijns » van de tabel, respectievelijk vervangen door de bedragen « 0,9141 EUR », « 0,9637 EUR », « 1,0133 EUR », « 1,0133 EUR » en « 1,0629 EUR ».
Art. 3.In artikel 9 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, eerste streepje, onder de indeling « niet-mousserende wijn » worden de woorden « bijzondere accijns : 4,0998 EUR » vervangen door de woorden « bijzondere accijns : 37,3055 EUR ».2° In § 2, tweede streepje, onder de indeling « mousserende wijn » worden de woorden « bijzondere accijns : 161,1308 EUR » vervangen door de woorden « een bijzondere accijns 149,5046 EUR ».3° In § 3, worden de woorden « een bijzondere accijns van 14,8736 EUR » vervangen door de woorden « een bijzondere accijns van 3,2474 EUR ».
Art. 4.In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, eerste streepje, onder de indeling « niet-mousserende dranken », worden de woorden « bijzondere accijns : 47,0998 EUR » vervangen door de woorden bijzondere accijns : 37,3055 EUR ».2° In § 1, tweede streepje, onder de indeling « mousserende dranken », worden de woorden « bijzondere accijns : 161,308 EUR » vervangen door de woorden « bijzondere accijns : 149,5046 EUR ».3° In § 3, worden de woorden « een bijzondere accijns van 14,8736 EUR » vervangen door de woorden « een bijzondere accijns van 3,2474 EUR ».
Art. 5.In artikel 15 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 worden de woorden « een bijzondere accijns van 32,2252 EUR » vervangen door de woorden « een bijzondere accijns van 20,6000 EUR ».2° In § 2, worden de woorden « een bijzondere accijns van 27,2683 EUR » vervangen door de woorden « een bijzondere accijns van 15,6421 EUR ».3° In § 3, a) , worden de woorden « bijzondere accijns : 94,1995 EUR » vervangen door de woorden « bijzondere accijns : 82,5733 EUR ».4° In § 3, b), worden de woorden « bijzondere accijns : 114,0310 EUR » vervangen door de woorden « bijzondere accijns : 102,4048 EUR ».
Art. 6.In artikel 17 van dezelfde wet, worden de woorden « bijzondere accijns : 1 437,7824 EUR » vervangen door de woorden « bijzondere accijns : 1 408,7169 EUR ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan de wet van 13 februari 1995 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken
Art. 7.In artikel 1, § 1, van de wet van 13 februari 1995 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in onderdeel 1°, worden de woorden « 4,9579 EUR per hectoliter » vervangen door de woorden « 0 EUR per hectoliter »;2° in onderdeel 2°, van dezelfde wet, worden de woorden « 7,4368 EUR per hectoliter » vervangen door de woorden « 5,6668 EUR per hectoliter »;3° § 1 wordt aangevuld als volgt : « 3° bieren zoals gedefinieerd in artikel 4 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, waarvan het effectieve alcoholvolumegehalte niet meer bedraagt dan 0,5 % vol : 5,6668 EUR per hectoliter;4° niet-mousserende wijnen van de GN-codes 2204 en 2205, met uitzondering van de mousserende wijnen gedefinieerd in 5°, waarvan het alcoholvolumegehalte niet neer bedraagt dan 1,2 % vol en voor zover de alcohol in het eindproduct volledig door gisting is verkregen : 5,6668 EUR per hectoliter;5° mousserende wijnen van de GN-codes 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 en 2205, waarvan het alcohol-voIumegehalte niet meer bedraagt dan 1,2 % vol en : - die aangeboden worden in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, of die een overdruk hebben die teweeggebracht is door koolzuurgas in oplossing van 3 bar of meer, - waarvan de alcohol in het eindproduct volledig door gisting is verkregen : 5,6668 EUR per hectoliter;6° andere niet-mousserende gegiste dranken van de GN-codes 2204 en 2205, niet genoemd in 4°, alsmede die van de GN-code 2206, waarvan het alcoholvolumegehalte niet meer bedraagt dan 1,2 % vol, voorzover de alcohol in het eindproduct volledig door gisting is verkregen : 5,6668 EUR per hectoliter, 7° andere mousserende gegiste dranken van de GN-code 2206 00 91 alsmede die van de GN-codes 2204 10, 224 21 10, 2204 29 10 en 2205 niet genoemd in 5°, waarvan het alcoholvolumegehalte niet meer bedraagt dan 1,2 % vol en : - die aangeboden worden in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, of die een overdruk hebben die teweeggebracht is door koolzuurgas in oplossing van 3 bar of meer, - waarvan de alcohol in het eindproduct volledig door gisting is verkregen : 5,6668 EUR per hectoliter;8° vruchten- en groentesappen van de GN-code 2009 : 0,0000 EUR per hectoliter.».
Art. 8.In dezelfde wet wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende : « De codes van de gecombineerde nomenclatuur die in deze wet worden gebruikt, verwijzen naar die welke zijn vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2587/91 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1991. » HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur
Art. 9.In artikel 369 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de onderdelen 4°, 7°, 9°, 10° en 13° worden opgeheven;2° het onderdeel 11° wordt vervangen als volgt : « 11° in het verbruik brengen : de levering van producten onderworpen aan milieutaks of aan verpakkingsheffing aan kleinhandelaars door ondernemingen die, in voorkomend geval en zonder afbreuk te doen aan artikel 369bis , gehouden zijn zich te laten registreren volgens de modaliteiten vastgesteld door de Minister van Financiën, tenzij de fabrikant, de invoerder, de verwerver of eventueel zijn fiscale vertegenwoordiger in de plaats zouden treden van die geregistreerde ondernemingen voor de verplichtingen die hen opgelegd zijn;»; 3° het onderdeel 11°bis wordt vervangen als volgt : « 11°bis kleinhandelaar : iedere natuurlijke of rechtspersoon die aan milieutaks of aan verpakkingsheffing onderworpen producten levert aan natuurlijke of rechtspersonen die ze verbruiken, ongeacht of het gaat om intermediair of eindverbruik;»; 4° het onderdeel 12° wordt vervangen als volgt : « 12° belastingplichtige : iedere natuurlijke of rechtspersoon die overgaat tot het in verbruik brengen van producten die onderworpen zijn aan een milieutaks of aan een verpakkingsheffing;»; 5° het onderdeel 17°, opgeheven bij de wet van 14 juli 1997, wordt hersteld in de volgende lezing : « 17° verpakkingsheffing : heffing die wordt geheven op drankverpakkingen voor eenmalig gebruik.».
Art. 10.In dezelfde wet wordt een artikel 396bis ingevoegd, luidende : « Art. 369bis . Zijn gehouden zich te laten registreren volgens de modaliteiten vastgesteld door de Minister van Financiën, de natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in artikel 369, 11°, die aan de kleinhandelaars dranken leveren in verpakkingen die niet onderworpen zijn aan de verpakkingsheffing overeenkomstig de bepalingen van artikel 371, § 2, of die er van vrijgesteld zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 371, § 3, 3°.
De natuurlijke of rechtspersonen bedoeld in het eerste lid, zijn gehouden het registratienummer dat hun toegekend wordt aan te brengen op de verpakking. ».
Art. 11.Artikel 371 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 7 maart 1996 en 10 november 1997, wordt vervanger als volgt : «
Art. 371.§ 1. Er wordt een verpakkingsheffing geheven bij het in het verbruik brengen van dranken verpakt in individuele verpakkingen en dit tegen een tarief van 11,6262 EUR per hectoliter product die aldus is verpakt. § 2. De herbruikbare verpakkingen zijn niet aan de verpakkingsheffing onderworpen, mits naleving van de volgende voorwaarden : a) de natuurlijke of rechtspersoon die dranken in het verbruik brengt in individuele verpakkingen levert het bewijs dat de verpakkingen herbruikbaar zijn, met andere woorden dat ze minstens zevenmaal hervuld kunnen worden, en dat die verpakkingen opgehaald worden via een statiegeldstelsel en daadwerkelijk opnieuw gebruikt worden : b) het bedrag van het statiegeld is minstens : 0,16 EUR voor de verpakkingen met een inhoud van meer dan 0,5 liter en van 0,08 EUR voor de verpakkingen van minder of gelijk aan 0,5 liter;c) de verpakking vermeldt een duidelijk zichtbaar kenteken waaruit blijkt dat er statiegeld wordt voor gevraagd er, dat zij herbruikbaar is; § 3. Worden van de verpakkingsheffing vrijgesteld : 1° de verpakkingen voor melk en melkproducten;2° de drankverpakkingen die hoofdzakelijk bestaan uit één van de grondstoffen opgenomen in bijlage 18;3° de drankverpakkingen die, per soort grondstof, bestaan uit een minimumhoeveelheid gerecycleerde grondstoffen, waarvan het percentage vastgesteld werd bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld en daarna bij wet bekrachtigd koninklijk besluit. § 4. De in paragraaf 3 bedoelde vrijstelling wordt onder volgende voorwaarden toegekend : a) de natuurlijke of rechtspersoon die dranken in individuele verpakkingen in het verbruik brengt, levert het bewijs dat die verpakkingen beantwoorden aan de door de Koning bepaalde voorwaarden;b) de verpakking vermeldt een duidelijk zichtbaar kenteken waaruit blijkt dat ze gedeeltelijk bestaat uit gerecycleerde grondstoffen. § 5. Een onafhankelijke controleinstelling, erkend door de Minister van Economie, verifieert het gehalte aan gerecycleerde grondstoffen van de drankverpakkingen op grond van de hoeveelheden gerecycleerde grondstoffen en primaire grondstoffen die gebruikt worden bij de vervaardiging van de verpakkingen die voor de vrijstelling in aanmerking zouden kunnen komen. »
Art. 12.De artikelen 372 en 373 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 maart 1996, worden opgeheven.
Art. 13.Het opschrift van hoofdstuk III van dezelfde wet wordt door volgend opschrift vervangen : « HOOFDSTUK III. - De wegwerpfototoestellen »
Art. 14.In artikel 376 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « De in het verbruik gebrachte wegwerpfototoestellen worden aan een milieutaks van 7,44 EUR per toestel onderworpen.»; 2° de laatste zin van paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de toepassingsmodaliteiten van dit bewijs, dit koninklijk besluit wordt van kracht op 1 juli 1996 »;3° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 15.Artikel 377 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 377.§ 1. Alle in het verbruik gebrachte batterijen zijn onderworpen aan een milieutaks van 0,50 EUR per batterij, met uitzondering van batterijen en accu's die zijn aangebracht in actieve medische hulpmiddelen, waaronder de implanteerbare actieve medische hulpmiddelen. § 2. Voor de apparaten waarvan de batterijen of accu's niet bestemd zijn om door de gebruiker ervan gemakkelijk te kunnen worden vervangen wordt echter een vrijstelling van de in § 1 bedoelde milieutaks verleend, op voorwaarde dat een ophaal- en recyclagesysteem wordt tot stand gebracht en dat de belastingsplichtige de voor de ophaling, sortering en recyclage van die batterijen en accu's gedane kosten integraal voor zijn rekening neemt. ».
Art. 16.In artikel 378 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 maart 1996, wordt punt 2. b) vervangen als volgt : « b) zonder beroep te doen op aanvoer van gebruikte batterijen uit het buitenland, dienen de volgende opgehaalde hoeveelheden, uitgedrukt in gewichtspercentage van de tijdens hetzelfde jaar op de Belgische markt gebrachte batterijen, te worden bereikt : - voor het jaar 2002 : 60 %; - voor het jaar 2003 : 62,5 %; - voor het jaar 2004 en volgende : 65 %. »
Art. 17.Ir artikel 379 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1997, worden volgende de wijzigingen aangebracht : - in het eerste lid, worden de woorden « en bestrijdingsmiddelen » geschrapt, - in het tweede lid worden de woorden « behalve voor de bestrijdingsmiddelen waarvoor de verpakkings-volume-eenheid 5 liter bedraagt » geschrapt.
Art. 18.In artikel 379bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 maart 1996 en gewijzigd bij de wet van 14 juli 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Met het oog op de toepassing van artikel 379 worden beschouwd als bestemd voor niet-beroepsmatig gebruik de verpakkingen die de nijverheidsproducten bedoeld in bijlage 15 bevatten en waarvan de inhoudsmaat niet groter is dan de volgende volumes : - op osmiddelen : 5 liter; - lijmen : 10 liter; - inkten : 2,5 liter. »; 2° §§ 2 en 3 worden opgeheven.
Art. 19.In artikel 380 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 14 juli 1997, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste streepje van onderdeel 1° wordt opgeheven;2° punt c.betreffende de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik wordt opgeheven.
Art. 20.Hoofdstuk VI van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 21.Hoofdstuk VII van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 22.Artikel 391 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : «
Art. 391.§ 1. Op de producten die voor een milietaks in aanmerking komen, wordt een kenteken aangebracht waaruit duidelijk blijkt ofwel dat zij daadwerkelijk onderworpen zijn aan een milieutaks en wat het bedrag van die milieutaks is, ofwel de reden van de vrijstelling of het bedrag van het statiegeld, om te zorgen voor het fiscaal toezicht en om de consument te informeren over de aard van de milieutaksregeling die op die verpakkingen van toepassing is. § 2. Op de verpakkingen die krachtens de bepalingen van artikel 371, § 2, niet aan de verpakkingsheffing worden onderworpen, wordt een kenteken aangebracht waaruit duidelijk blijkt dat ze herbruikbaar zijn alsook het bedrag van het statiegeld, om de consument te informeren over de verpakkingsheffingregeling die op die verpakkingen van toepassing is. § 3 Op de verpakkingen die krachtens artikel 371, § 3, 3°, van de verpakkingsheffing vrijgesteld zijn, wordt een kenteken aangebracht waaruit blijkt dat ze gedeeltelijk bestaan uit gerecycleerde grondstoffen. § 4. De Minister van Financiën regelt de wijze van uitvoering van dit artikel. ».
Art. 23.§ 1. In artikel 392, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 7 maart 1996 en 10 november 1997, worden de woorden « en/of verpakkingsheffing » ingevoegd tussen de woorden « milieutaks » en « wordt slechts toegestaan » en tussen de woorden « milieutaks » en « onderworpen ». § 2. In artikel 392, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden « en van de doelstellingen inzake recyclagepercentages waarvan sprake in artikel 373, §§ 2 en 4 geschrapt. § 3. In artikel 392, § 1, derde lid, van dezelfde wet, worden de woorden « en/of de verpakkingsheffing » ingevoegd tussen de woorden « milieutaks » en « onderworpen » § 4. In artikel 392 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 7 maart 1996 en 10 november 1997, worden §§ 2 en 3 opgeheven.
Art. 24.§ 1. In artikel 393, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « en/of de verpakkingsheffingen » ingevoegd na het woord « milieutaksen ». § 2. In artikel 393, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden « en/of de verpakkingsheffingen » ingevoegd tussen de woorden « milieutaksen » en « beschikken ». § 3. In artikel 393, § 2, van dezelfde wet, worden de woorden « en/of de verpakkingsheffingen » ingevoegd tussen de woorden « milieutaksen » en « die zij tijdens ».
Art. 25.§ 1. In artikel 394, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 maart 1996, worden de woorden « en/of de verpakkingsheffing » ingevoegd tussen de woorden « milieutaks » en « verschuldigd ». § 2. In artikel 394, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden « en/of de verpakkingsheffing » ingevoegd tussen de woorden « milieutaks » en « op het ogenblik » en tussen de woorden « milieutaks » en « verschuldigd ». § 3. In artikel 394, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « en/of de verpakkingsheffing » ingevoegd tussen de woorden « milieutaks » en « onderworpen » en tussen de woorden « milieutaks » en « met betrekking tot ». § 4. In artikel 394, § 2, tweede lid, eerste streepje, van dezelfde wet, worden de woorden « 1 oktober 1996 » vervangen door de woorden « zes maanden na de datum van inwerkingtreding van de wet van... houdende diverse fiscale bepalingen op het stuk van milieutaksen en ecobonussen. ». § 5. Artikel 394, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : « § 3. Met betrekking tot de voorraden van goederen onderworden aan de milieutaks en/of de verpakkingsheffing die bij kleinhandelaars bestaan op het ogenblik dat een voorheen verleende vrijstelling van milieutaks en/of verpakkingsheffing wordt ingetrokken of vervalt, dienen de milieutaks en/of de verpakkingsheffing te worden betaald binnen een termijn van één maand volgend op de datum waarop de vrijstelling een einde neemt. ». § 6. In artikel 394, § 3, tweede lid, eerste streepje, van dezelfde wet, worden de woorden « en/of verpakkingsheffingen » ingevoegd tussen de woorden « milieutaksen » en « en tot regeling van ».
Art. 26.Artikel 395 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 395.Elke inbreuk op de bepalingen van deze wet waardoor de milieutaks en/of de verpakkingsheffing opeisbaar worden, wordt bestraft met een geldboete van tienmaal de in het spel zijnde milieutaks en/of verpakkingsheffing zonder dat ze minder mag bedragen dan 250 EUR en onverminderd de betaling van de milieutaks en/of de verpakkingsheffing.
De goederen waarvoor de milieutaks en/of de verpakkingsheffing opeisbaar worden en de vervoermiddelen die bij deze inbreuk worden gebruikt, alsook de voorwerpen die gediend hebben of bestemd waren voor het plegen van fraude worden in beslag genomen en verbeurd verklaard ».
Art. 27.Artikel 396 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 maart 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 396.Wanneer inzake milieutaks en/of verpakkingsheffing getracht wordt op bedrieglijke wijze een vrijstelling van de milieutaks en/of de verpakkingsheffing te verkrijgen, wordt zulks bestraft met een geldboete van tienmaal de betrokken milieutaks en/of verpakkingsheffing waarvoor getracht werd op bedrieglijke wijze een vrijstelling te verkrijgen, zonder dat ze minder mag bedragen dan 250 EUR. ».
Art. 28.In artikel 397, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 maart 1996, worden de woorden « en/of verpakkingsheffing » ingevoegd tussen de woorden « milieutaks » en « onderworden »
Art. 29.In artikel 400 van dezelfde wet, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt opgeheven;2° in het tweede lid worden de cijfers « 383, 384 » geschrapt.
Art. 30.In artikel 401 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 7 maart 1996 en 10 november 1997, wordt de bepaling onder 1 opgeheven.
Art. 31.In dezelfde wet wordt een artikel 401bis ingevoegd, luidende : « Art. 401bis . De Minister van Financiën wordt er jaarlijks mee belast de milieu-, economische en budgettaire gevolgen te schatten van de accijnstarieven bepaald in de artikelen 5, 9, 12,15 en 17 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven van alcohol en alcoholhoudende dranken, alsook in artikel 1 van de wet van 13 februari 1995 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en van de BTW-tarieven vastgelegd door het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven en van het tarief van de verpakkingsheffing bepaald in artikel 371, § 1, van deze wet, zonder rekening te houden met de weerslag van de gedragswijzigingen van de verbruiker die deze tarieven in de loop van het jaar zullen veroorzaakt hebben.
Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, dat door de wet moet worden bekrachtigd, kan de Koning ze in het eerste lid bedoelde tarieven aanpassen. ».
Art. 32.Bijlage 14 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 33.In bijlage 15 van dezelfde wet wordt het derde streepje opgeheven.
Art. 34.Bijlagen 16 en 17 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art. 35.Voor de overgangsperiode die tot de datum van de inwerkingtreding van deze wet loopt, wordt een hoofdstuk V opgenomen waarbij de artikelen 370, 379 en 380 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, zoals gewijzigd door de wet van 7 maart 1996, aan deze wet worden toegevoegd om bij de Europese Commissie in het kader van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende en informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften te worden aangemeld. Bij het einde van deze overgangsperiode nemen deze artikelen hun definitieve versie zoals bepaald in deze wet aan. « HOOFDSTUK V. - Overgangsregeling Bepalingen van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, gewijzigd door de wet van 7 maart 1996, die bij de Europese Commissie in het kader van richtlijn 98/34/EG worden aangemeld
Art. 370.Voor de toepassing van hoofdstuk II van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur worden als dranken beschouwd de categorieën dranken uit de volgende codes van de gecombineerde douanenomenclatuur : 1° water, natuurlijk of kunstmatig mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen noch gearomatiseerd van de GN code 22.01; 2° water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen of gearomatiseerd, en andere alcoholvrije dranken, alcoholvrij bier inbegrepen, wijn zonder alcohol en de vruchtennectar van de GN code 22.02; 3° bier van de GN code 22.03; 4° wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen, druivemost, andere dan deze van nr.20.09 van GN code 22.04; 5° vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen van GN code 22.05; 6° de andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perewijn, honingdrank);mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken elders genoemd noch elders onder begrepen, van GN code 22.06; 7° ethyalcohol, niet gedenatureerd met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol;gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten; alcoholische preparaten van de soort gebuikt voor de vervaardiging van dranken van de GN code 22.08; 8° ongegiste vruchtesappen (druivenmost daaronder begrepen) en groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen van de GN code 20.09; 9° melk, in vloeibare toestand, niet geconcentreerd, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen van de code 04.01.
Art. 379.(Gewijzigd door artikel 10 van de wet van 7 maart 1996 en door artikel 3 van de wet van 14 juli 1997).
Behalve wanneer het product dat ze bevatten bestemd is voor niet-beroepsmatig gebruik, wordt op alle verpakkingen van inkt, lijm, oplosmiddelen en bestrijdingsmiddelen, zoals opgesomd in bijlage 15, die in het verbruik worden gebracht, een milieutaks van 0,6197 EUR per verpakkingsvolumeeenheid geheven, met een maximum van 12.3947 EUR per verpakking.
De verpakkingsvolumeeenheden zijn per product gelijk aan de minimumvolumes zoals vastgesteld in artikel 379bis , behalve voor bestrijdingsmiddelen waarvoor de verpakkingsvolumeeenheid 5 liter bedraagt. Het bedrag van de milieutaks per verpakking wordt echter vastgesteld op minimum 0,6197 EUR. Op voorstel van de Opvolgingscommissie, bedoeld bij hoofdstuk VIII, kunnen die tarieven worden verhoogd en kan eventueel een onderscheid worden gemaakt per product, en zulks bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit dat bij wet moet worden bekrachtigd.
Art. 380.(Vervangen door artikel 13 van de wet van 7 maart 1996 en gewijzigd door artikel 5 van de wet van 14 juli 1997).
Wanneer de verpakkingen waarvan sprake in artikel 379, onderworpen zijn aan een stelsel van statiegeld, van retourpremie, van verpakkingskrediet of van een speciale en aangepaste ophaling, genieten zij de vrijstelling van milieutaks, bepaald bij het genoemde artikel, wanneer aan de hierna volgende voorwaarden is voldaan : 1° het bedrag van het statiegeld, retourpremie of verpakkingskrediet moet voldoende hoog zijn om ervoor te zorgen dat een hoog percentage van de verpakkingen wordt teruggebracht. Het bedrag van het statiegeld wordt vastgesteld op minimum 0,3099 EUR per verpakkingsvolumeeenheid, terwijl het bedrag van de retourpremie wordt vastgesteld op minimum 0,1239 EUR per verpakkingsvolumeeenheid.
Het bedrag van het statiegeld per verpakking bedraagt minimum 0,3099 EUR. De Koning kan, op voorstel van de Opvolgingscommissie, het minimumbedrag van het statiegeld en de retourpremie wijzigen of van het verpakkingskrediet bepalen teneinde het bereiken van de doelstelling te vergemakkelijken; - de kostprijs van de speciale en aangepaste ophaling van de verpakkingen van de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik via vrachtwagens, van het sorteren en van de verwijdering of de valorisatie van deze verpakkingen, wordt door de natuurlijke of rechtspersoon die de aan milieutaks onderworpen producten op de markt brengt, betaald; - aan de retourpremie, het verpakkingskrediet en de speciale en aangepaste ophaling zijn duidelijk afgebakende en hierna weergegeven minimumobjectieven verbonden die in overeenstemming moeten zijn met de gewesteliike regelgevingen. a. De lijmen - Voor de verpakkingen groter dan 20 liter wordt een ophaalsysteem met een retourpremie aanvaard wanneer de volgende objectieven worden bereikt : 6 maand na invoegetreding van de wet : 40 % ophaling; 1 jaar na invoegetreding van de wet : 55 % ophaling; 2 jaar na invoegetreding van de wet : 70 % ophaling. - De verpakkingen begrepen tussen 10 tot en met 20 liter die deel uitmaken van een vrijwillig ophaalsysteem georganiseerd door de natuurlijke of rechtspersoon die de aan, milieutaks onderworpen verpakkingen op de markt brengt of door een door hem gevolmachtigde instantie komen eveneens in aanmerking voor vrijstelling.
De organisatie erkend door de natuurlijke of rechtspersoon die de goederen in deze verpakkingen op de markt brengt of bij ontstentenis daarvan deze persoon zelf zorgt voor de verwijdering of de valorisatie van de verpakkingen, overeenkomstig de wetgevingen inzake afvalstoffen. b. De inkten Voor de verpakkingen van vloeibare inkten groter dan 2,5 liter wordt een ophaalsysteem met een verpakkingskrediet aanvaard wanneer de volgende objectieven worden bereikt : 1 jaar na invoegetreding van de wet : 40 % ophaling; 2 jaar na invoegetreding van de wet : 60 % ophaling; 3 jaar na invoegetreding van de wet : 85 % ophaling. c. De bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Voor de verpakkingen van de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik van klasse A, de geconcentreerde producten met een inhoud groter dan 0,5 liter en de gebruiksklare verdunde producten met een inhoud groter dan 5 liter van klasse B evenals van de niet- geklasseerde producten van klasse C, wordt een ophaalsysteem met speciale en aangepaste vrachtwagens aanvaard wanneer de volgende objectieven worden bereikt : 1 jaar na invoegetreding van de wet : 60 % ophaling; 2 jaar ra invoegetreding van de wet : 80 % ophaling. 2° De natuurlijke of rechtspersoon die de aan de milieuaks onderworpen producten op de markt brengt moet het bewijs leveren : a) dat de verpakking ofwel wordt hergebruikt, ofwel wordt verwijderd of nuttig toegepast conform de inzake afvalstoffen geldende wetgeving;b) dat de kostprijs van die verrichtingen door hemzelf wordt betaald.3° Op de verpakking moet een duidelijk zichtbaar kenteken voorkomen, waaruit blijkt dat er statiegeld, retourpremie of verpakkingskrediet voor wordt gevraagd of dat zij het voorwerp uitmaakt van een speciale en aangepaste ophaling.De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan dat kenteken moet voldoen. 4° De controle in verband met het behalen van de doelstellingen en de verwijdering of de valorisatie van de verpakkingen overeenkomstig de wetgeving inzake de afvalstoffen gebeurt aan de hand van door de gewesten gecertificeerde documenten.De organisatie erkend door de natuurlijke of rechtspersoon die de aan milieutaks onderworpen producten op de markt brengt of bij ontstentenis daarvan deze persoon zelf verschaft alle gegevens die de wettelijk bevoegde instanties nuttig achten met het oog op een afdoende controle en monitoring. 5° Wanneer de in artikel 380, 1°, vermelde doelstellingen niet worden behaald, wordt door het organisme waaraan de natuurlijke of de rechtspersoon die de aan milieutaks onderworpen producten op de markt brengt deze taken heeft toevertrouwd of bij ontstentenis daarvan door deze persoon zelf een boete betaald gelijk aan het verschil tussen het aantal verpakkingen dat zou zijn opgehaald indien de vermelde doelstelling was gehaald en het effectief aantal opgehaalde verpakkingen vermenigvuldigd met een bedrag bepaald bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit op voorstel van de Opvolgingscommissie.Dit bedrag is hoger dan het verschuldigde bedrag van de milieutaks op het niet gehaalde percentage.
Bovendien komt voor het volgende jaar de uitzondering vervat in artikel 380 te vervallen, behoudens andersluidende beslissing door de Koning op gelijkluidend advies van de Opvolgingscommissie. De Opvolgingscommissie baseert haar advies op haar jaarlijks evaluatierapport dat zij voor de eerste maal uiterlijk op 1 juli 1997 aan de Koning voorlegt. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 30 december 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : Voor de Minister van Justitie, afwezig, De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-1912 - 2001/2002 : Nr.1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Bijlage.
Nr. 3 : Amendementen. 50-1912 - 2002/2003 : Nrs. 4 tot 7 : Amendementen.
Nr. 8 : Verslag.
Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 10 : Amendementen.
Nr. 11 : Advies van de Raad van State.
Nr. 12 : Amendement.
Nr. 13 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 10 en 13 december 2002.
Stukken van de Senaat : 2-1395 - 2002/2003 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Amendementen.
Nr. 5 : Beslissing om niet te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 20 en 23 december 2002.