gepubliceerd op 28 juli 2016
Wet tot wijziging van de artikelen 2, 3, 8, 13, 14 en 15 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen. - Memorie van toelichting
27 JUNI 2016. - Wet tot wijziging van de artikelen 2, 3, 8, 13, 14 en 15 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen. - Memorie van toelichting
SAMENVATTING Door de voorgestelde wijziging kan de Regie der Gebouwen zelf instaan voor de organisatie en afhandeling van haar vastgoedverrichtingen aan marktconforme prijzen en binnen redelijke en door de markt aanvaarde termijnen zonder dat de tussenkomst van de comités tot aankoop van onroerende goederen noodzakelijk is.
Tegelijkertijd wordt voorzien dat de Regie der Gebouwen meer soepelheid krijgt voor de valorisatie van het door haar beheerde patrimonium.
Dames en Heren, De werking van de comités tot aankoop van onroerende goederen (hierna "de aankoopcomités") wordt in hoofdzaak geregeld in het koninklijk besluit van 3 november 1960 betreffende de comités tot aankoop van onroerende goederen voor rekening van de Staat, van de Staatsinstellingen en van de instellingen waarin de Staat een overwegend belang heeft.
De Bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200341 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200340 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200339 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, ten gevolge van de hervorming van de Senaat sluiten met betrekking tot de Zesde Staatshervorming voegde het artikel 6quinquies in bij de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, waardoor de werking van de aankoopcomités geregionaliseerd werd.
Om te blijven voldoen aan de federale verplichting van de aankoopcomités, besloot de voorzitter van het directiecomité van de FOD Financiën op 15 juli 2014 tot de oprichting van een Federaal comité tot aankoop van onroerende goederen bij de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (hierna "federaal aankoopcomité"). Dit besluit werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2014.
Dit federaal aankoopcomité blijft optreden bij de aan- en verkoop van onroerende goederen voor de federale staat en de rechtspersonen behorende tot of afhangende van het federale niveau krachtens het koninklijk besluit van 3 november 1960 en de wet van 31 mei 1923.
Het aandeel van de opdrachten van het federaal aankoopcomité voor de Regie der Gebouwen, optredend in naam en voor rekening van de federale Staat, kan op ongeveer 25 % geschat worden. Het resterende deel zijn dossiers voor landsverdediging, POD's, ION, bpost, ...
Het Federaal Aankoopcomité heeft onvoldoende middelen en capaciteit om alle door de Regie der Gebouwen geplande verkopen tot een goed einde te brengen waardoor deze verkopen en valorisaties ernstige vertraging dreigen op te lopen.
In het regeerakkoord wordt aan de Regie der Gebouwen opgedragen om in haar activiteitendomein efficiëntiewinsten te boeken. Dit kan onder meer gaan over het zoeken naar synergiën op het vlak van gebouwenbeheer, naar de optimalisatie van de huurportefeuille (optimaliseren, normeren en reguleren), maar ook naar het optimaliseren bij het ter beschikking stellen van de eigen gebouwen.
Daarom wordt in dit ontwerp voorzien om de Regie der Gebouwen bij de organisatie en de afhandeling van haar vastgoedverrichtingen met betrekking tot de goederen waarvoor ze bevoegd is, de keuze te laten om hiervoor beroep te doen op: 1° hetzij de diensten van het Federaal Aankoopcomité waarbij de ambtenaren van dat Comité gemachtigd zijn om te handelen in naam en voor rekening van de Regie der Gebouwen;2° hetzij de eigen diensten en personeelsleden van de Regie der Gebouwen, eventueel met bijstand van derden die zij aanstelt voor het geheel, een gedeelte of specifieke onderdelen van de vastgoedverrichtingen die ze beoogt te organiseren en af te handelen. Daartoe is de aanpassing van een aantal wettelijke bepalingen noodzakelijk met een inwerkingtreding van de gewijzigde bepalingen tien dagen na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Het huidige artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen wordt opgedeeld in paragrafen en herwerkt teneinde het leesbaarder te maken.
In de eerste paragraaf wordt de opdracht van de Regie der Gebouwen omschreven.
In de tweede paragraaf wordt de Koning gemachtigd om de toepassing van de wet uit te breiden tot de federale instellingen en de in België gevestigde internationale instellingen en internationale scholen.
In de derde paragraaf wordt omschreven hoe de Regie der Gebouwen haar wettelijke opdracht kan realiseren.
In de vierde paragraaf wordt de procedure beschreven krachtens dewelke de Regie der Gebouwen kapitaalparticipaties mag nemen of zich mag verenigen met één of meer natuurlijke of rechtspersonen naar publiek- of privaatrecht met het oog op het oprichten van een rechtspersoon of een publiek-private samenwerking.
In de vijfde paragraaf wordt bepaald dat de toestemming van de Koning vereist is om de onroerende goederen, eigendom van de Staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, een andere bestemming te geven dan de huisvesting van bovenvermelde diensten.
Art. 3.Dit artikel vervangt artikel 3, 2de lid teneinde de Minister belast met de Regie der Gebouwen uitdrukkelijk bevoegd te verklaren om ook alle daden van beschikking, waaronder ook alle verkoophandelingen, te kunnen stellen.
Art. 4.De verwijzing in artikel 8, § 1, 4° naar de machtiging om leningen uit te schrijven is opgeheven.
Art. 5.Dit artikel schrapt de artikelen 13 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen aangezien dit verouderd is.
Artikel 13 liet de Regie der Gebouwen toe om zelf leningen af te sluiten maar onder ESR 2010 heeft het geen zin om de Regie der Gebouwen duurdere leningen te laten afsluiten dan deze die door de thesaurie worden afgesloten.
Art. 6.Dit artikel schrapt de artikelen 14 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen aangezien dit verouderd is.
Artikel 14 stond de Regie der Gebouwen toe om enkel bij de Postcheck- en Girodienst, de Nationale Bank van België en bij het Gemeentekrediet een rekening te laten openen hetgeen overbodig is in het licht van artikel 115 van de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013003445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten houdende diverse fiscale en financiële bepalingen.
Art. 7.Dit artikel vervangt artikel 15 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen en geeft aan de Regie der Gebouwen de keuze om hetzij beroep te doen op het Federaal Aankoopcomité, hetzij beroep te doen op de eigen diensten en personeelsleden van de Regie der Gebouwen, eventueel met bijstand van het Federaal Aankoopcomité of van andere derden die zij aanstelt voor het geheel, een gedeelte of specifieke onderdelen van de vastgoedverrichtingen en de samenhangende operaties die ze beoogt te organiseren en af te handelen.
Onder derden worden onder meer begrepen: landmeters, publiciteitsbureaus, kranten, tijdschriften, websites en andere media, vastgoedmakelaars, notarissen, advieskantoren en consultants.
In de tweede paragraaf worden de controlemaatregelen via de Inspectie van Financiën en de periodieke rapportage aan de Ministerraad beschreven. De Koning zal via een Ministerraad overlegd koninklijk besluit de voorwaarden en de modaliteiten betreffende de toepassing van deze controlemaatregelen bepalen.
In de derde paragraaf wordt bepaald dat de verkopen van onroerende goederen en zakelijke rechten hetzij via een openbare procedure hetzij via een onderhandse procedure dienen te geschieden en met een transparant biedproces waarbij alle geïnteresseerden een gelijke kans tot deelname krijgen. Elke verkoop zal slechts gebeuren na ruime bekendmaking in de pers of op een vergelijkbare wijze.
Aan deze vereisten beantwoorden zowel de klassieke openbare verkoop onder leiding van een notaris als de verkoop al dan niet via een vastgoedsite die voldoende waarborgen biedt op een ruime bekendmaking van de verkoop en waarop eventueel in meerdere biedingsrondes digitaal een bod kan uitgebracht worden op de te koop gestelde goederen.
In de vierde paragraaf is bepaald dat de opbrengsten van de verkopen aan de Regie der Gebouwen worden toegekend.
In de vijfde paragraaf wordt bevestigd dat de ambtenaren van de Algemene administratie van de Inning en de Invordering bevoegd zijn om op te treden namens de Regie der Gebouwen om uitstaande schulden in te vorderen en dat de voorzitter van het Federaal Aankoopcomité bevoegd is om de Regie der Gebouwen daarbij in rechte te vertegenwoordigen.
Gegeven te Brussel, 27 juni 2016.
De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, J. JAMBON De Minister van Financiën J. VAN OVERTVELDT
27 JUNI 2016. - Wet tot wijziging van de artikelen 2, 3, 8, 13, 14 en 15 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, §§ 1 en 2;
Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheden de Regie der Gebouwen behoort en de Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : De Minister tot wiens bevoegdheden de Regie der Gebouwen behoort en de Minister van Financiën zijn ermee belast het ontwerp van wet waarvan de tekst hierna volgt, in onze naam bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers in te dienen:
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 1996 en de wetten van 15 januari 1999 en 20 juli 1999, wordt vervangen als volgt: «
Art. 2.§ 1. De Regie is ermee belast de terreinen, gebouwen en aanhorigheden ervan, die noodzakelijk zijn voor de diensten van de Staat, voor de door de Staat beheerde openbare diensten, voor de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Staat inzake immobiliën, evenals voor de huisvesting van sommige categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel, ter beschikking van de Staat te stellen en te beheren als een goede huisvader met inbegrip van de tijdelijke terbeschikkingstelling aan derden indien een goed tijdelijk niet nuttig is voor de Staat en de hierboven genoemde diensten. § 2. De Koning kan, onverminderd de uitvoering door de Regie der Gebouwen van haar in paragraaf 1 bedoelde opdrachten, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de toepassing van deze wet uitbreiden tot de gebouwen die ressorteren onder: 1° federale instellingen al dan niet bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige openbare instellingen;2° de in België gevestigde internationale instellingen en internationale scholen. De kosten voor de prestaties van de Regie der Gebouwen ten bate van de in 1° bedoelde federale instellingen vallen ten laste van deze instellingen. § 3. Om het doel bepaald in paragraaf 1 te realiseren zal de Regie der Gebouwen : 1° gebouwen oprichten, renoveren, inrichten en onderhouden;2° onroerende goederen verwerven via aankoop, onteigening of het verwerven van zakelijke rechten;3° onroerende goederen verkopen of er zakelijke rechten op vestigen;4° onroerende goederen huren, verhuren en voor korte of voor langere tijd ter beschikking stellen van derden, al dan niet in afwachting van een herbestemming van het betrokken onroerend goed;5° alle handelingen verrichten die betrekking hebben op het doel dat zij nastreeft of die van aard zijn de verwezenlijking hiervan te vergemakkelijken, met inbegrip van het afsluiten van alle contracten die betrekking hebben op persoonlijke of zakelijke rechten, het opstellen van basisakten en authentieke akten.Deze verrichtingen worden op loyale, zorgvuldige en integere wijze uitgevoerd ten name en voor rekening van de Staat of van de openbare instelling overeenkomstig artikel 15 en rekening houdend met de belangen van alle daarbij betrokken partijen. § 4. Nadat zij ertoe gemachtigd is bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, kan de Regie der Gebouwen, met het oog op de verwezenlijking van de in paragraaf 3 bedoelde verrichtingen, kapitaalparticipaties nemen of zich verenigen met één of meer natuurlijke of rechtspersonen naar publiek- of privaatrecht met het oog op het oprichten van een rechtspersoon of een publiek-private samenwerking. § 5. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, aan de Regie der Gebouwen toestemming verlenen om de onroerende goederen, eigendom van de Staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, een andere bestemming te geven dan de huisvesting van bovenvermelde diensten.
Die toestemming wordt slechts in uitzonderlijke gevallen verleend. De bestemming moet materieel mogelijk zijn in het betrokken onroerende goed, het algemeen belang ten goede komen.
Het koninklijk besluit bepaalt de investeringen waartoe de Regie der Gebouwen wordt gemachtigd en de voorwaarden waaronder die onroerende goederen ter beschikking worden gesteld.
Binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit wordt bij de Kamer van volksvertegenwoordigers een verslag ingediend dat de tekst van het besluit overneemt. »
Art. 3.Artikel 3, 2de lid, van dezelfde wet wordt als volgt vervangen : « De Minister is bevoegd om alle daden van beschikking en beheer te stellen. »
Art. 4.Artikel 8 van dezelfde wet, gewijzigd bij de programmawet van 22 december 1989Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/1989 pub. 14/11/2011 numac 2011000693 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten, wordt vervangen als volgt: « De middelen waarover de Regie der Gebouwen beschikt zijn kapitaalmiddelen en inkomsten.
Worden inzonderheid beschouwd als kapitaalmiddelen: 1° de aanvangsdotatie;2° elke aanvullende dotatie die ieder jaar door de Staat wordt toegekend en die een eigen inspanning van de Staat tot vermeerdering van zijn onroerend bezit vertegenwoordigt;3° de invorderbare thesaurievoorschotten van de Staat;4° de opbrengst van alle uitgevoerde onroerende verrichtingen. Worden inzonderheid beschouwd als inkomsten: 1° de huurgelden en retributies die zij int;2° de inkomsten uit de onroerende goederen die ze beheert.»
Art. 5.Het artikel 13 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 1996, wordt opgeheven.
Art. 6.Artikel 14 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 7.Het artikel 15 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: «
Art. 15.§ 1. Voor de organisatie en de afhandeling van de vastgoedverrichtingen en samenhangende daden met betrekking tot de goederen waarvoor de Regie der Gebouwen bevoegd is, heeft de Regie der Gebouwen de keuze om hiervoor beroep te doen op: 1° hetzij de diensten van het Federaal Aankoopcomité waarbij de ambtenaren van dat Comité gemachtigd zijn om te handelen in naam en voor rekening van de Regie der Gebouwen;2° hetzij de eigen diensten en personeelsleden van de Regie der Gebouwen, eventueel met bijstand van de diensten van het Federaal Aankoopcomité of van andere derden die zij aanstelt voor het geheel, een gedeelte of specifieke onderdelen van de vastgoedverrichtingen die ze beoogt te organiseren en af te handelen. Onder vastgoedverrichtingen wordt verstaan de aankoop, de verkoop, de onteigening evenals het verwerven en het toekennen van zakelijke rechten.
Onder samenhangende daden wordt onder andere verstaan het opmaken van waardebepalingen, het voorbereiden van het verkoopdossier, het bekendmaken of het in mededinging stellen en het overgaan tot bezoeken. § 2. De vastgoedverrichtingen vereisen telkens het voorafgaand akkoord van de Inspectie van Financiën. Iedere voltrokken verrichting wordt medegedeeld aan de Minister van Financiën. Aan de Ministerraad wordt jaarlijks een lijst van de voltrokken verrichtingen medegedeeld.
De Koning bepaalt, via een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, de voorwaarden en de modaliteiten betreffende de toepassing van deze controlemaatregelen. § 3. De verkopen van onroerende goederen en zakelijke rechten dienen hetzij via een openbare procedure met passende bekendmaking hetzij via een onderhandse procedure met een transparant biedproces te geschieden waarbij alle geïnteresseerden een gelijke kans tot deelname krijgen.
Elke verkoop zal slechts gebeuren na ruime bekendmaking in de pers of op een vergelijkbare wijze. § 4. De opbrengst van de wederverkoop van onroerende goederen en zakelijke rechten die niet in het openbaar domein worden opgenomen evenals enigerlei ontvangst afkomstig van de aangekochte onroerende goederen worden aan de Regie der Gebouwen toegekend. § 5. De ambtenaren van de Algemene administratie van de Inning en de Invordering zijn bevoegd om op te treden namens de Regie der Gebouwen om uitstaande schulden in te vorderen.
De voorzitter van het Federale Aankoopcomité is bevoegd om de Regie der Gebouwen daarbij in rechte te vertegenwoordigen. » Gegeven te Brussel, 27 juni 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken belast met de Regie der Gebouwen, J. JAMBON De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT