gepubliceerd op 22 augustus 2008
Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens
25 JULI 2008. - Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 2 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de Nederlandse versie van de bepaling onder 13° wordt het woord « sneders » vervangen door het woord « snedes »;b) in de Nederlandse versie van de bepaling onder 20° wordt het woord « slaghoekje » vervangen door het woord « slaghoedje »; Note (1) Zitting 2007-2008. Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Documenten. - Wetsvoorstel, 52K0474 - nr. 1. - Amendementen, 52K0474 - nrs. 2 tot 5. - Verslag, 52K0474 - nr. 6. - Aangenomen tekst, 52K0474 - nr. 7. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 52K0474 - nr. 8. - Bijlage, 52K0474 - nr. 9.
Integraal verslag. - 10 juli 2008 Senaat.
Documenten. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 52S086 - nr. 1. - Verslag, 52S086 - nr. 2. - Beslissing niet te amenderen, 52S086 - nr. 3.
Handelingen. - 18 juli 2008. c) het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 22° tot 26°, luidende : « 22° « verblijfplaats » : « de belangrijkste verblijfplaats die iemand in België heeft, met uitsluiting van de plaatsen waar wapens worden bewaard en die de betrokkene deelt met derden »;23° « loop » : « onderdeel van een wapen, bestaande uit de holte waarlangs het projectiel voorbijkomt, al dan niet met trekken, en gewoonlijk een kamer waarin het projectiel wordt ingebracht »;24° « revolver » : « kort vuurwapen met rotatiemagazijn of trommel met één of meerdere kamers.De kamers komen achtereenvolgens voor de loop te staan door druk op de trekker of bij rechtstreekse wapening, door druk van de duim op de haan van het wapen »; 25° « pistool » : « kort vuurwapen waarbij de uitwerping van de huls, de invoering van de nieuwe patroon en het vergrendelen automatisch gebeurt na het vertrekken van het schot, dankzij de energie die ontstaat door de ontploffing van de kruitlading of door de verbrandingsgassen.De schutter moet de trekker loslaten en opnieuw drukken om een nieuw schot af te vuren »; 26° « repeteerwapen » : « vuurwapen dat projectielen één per één afvuurt bij iedere druk op de trekker, doch waarbij de schutter het wapen manueel dient te herwapenen, met een hefboom, een grendel of een pomp ».»
Art. 3.In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, 15°, derde streepje, wordt aangevuld met de woorden « en nachtkijkers »;2° In paragraaf 1, 16°, wordt het woord « nieuwe » ingevoegd tussen de woorden « die een » en « ernstige bedreiging »;3° in paragraaf 3, 2°, worden de woorden « na advies van de in artikel 37 bedoelde Adviesraad » ingevoegd tussen de woorden « andere wapens die » en « door de Koning ».
Art. 4.In artikel 5, § 4, 2°, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder a) wordt als volgt vervangen : « a) deze wet, de in artikel 47 bedoelde wet en de besluiten ter uitvoering ervan;»; 2° de bepaling onder b) wordt vervangen als volgt : « b) de artikelen 101 tot 135quinquies, 136bis tot 140, 193 tot 226, 233 tot 236, 246 tot 249, 269 tot 282, 313, 322 tot 331bis, 336, 337, 347bis, 372 tot 377, 392 tot 410, 417ter tot 417quinquies, 423 tot 442ter, 461 tot 488bis, 491 tot 505, 510 tot 518, 520 tot 525, 528 tot 532bis et 538 tot 541 van het Strafwetboek;»; 3° in de bepaling onder h) worden de woorden « de artikelen 5, eerste lid, 1° en 6, eerste lid, 1°, van » opgeheven;4° in de bepaling onder i) worden de woorden « artikel 3, § 1, eerste lid, 1°, van » opgeheven;5° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder k), luidende : « k) de regelgeving betreffende de jacht en het sportschieten.».
Art. 5.In artikel 6, § 1, van dezelfde wet wordt het woord « tien » vervangen door het woord « vijf ».
Art. 6.In artikel 11 van dezelfde wet, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 154/2007 van het Grondwettelijk Hof, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3, 9°, inleidende zin, worden de woorden « en het voorhanden hebben » ingevoegd tussen de woorden « de verwerving » en « van het betrokken wapen »;2° paragraaf 3, 9°, c), wordt vervangen als volgt : « c) de uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of het voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt »;3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende : « Zijn evenwel onontvankelijk, de aanvragen ingediend door personen die niet voldoen aan de voorwaarden van 1° tot 4°, 6° en 8°, evenals zij die geen wettige reden opgeven zoals voorzien in de bepaling onder 9°.»; 4° paragraaf 4 wordt aangevuld als volgt : « De houders van een geldig jachtverlof zijn bovendien vrijgesteld van de theoretische proef bedoeld in paragraaf 3, 7°, en van de aldaar bedoelde praktische proef voor zover hun aanvraag betrekking heeft op een wapen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, 1°. Hetzelfde geldt voor de houders van een geldige sportschutterslicentie, voor zover hun aanvraag betrekking heeft op een wapen van hetzelfde type als een wapen waarvoor ze reeds een praktische proef hebben afgelegd in het raam van de verkrijging van hun licentie. Zij zijn bovendien vrijgesteld van het in paragraaf 3, 6°, bedoelde medisch attest.
Worden eveneens vrijgesteld van dit medisch attest, zij die een vergunning aanvragen en zich hierbij beroepen op de in paragraaf 3, 9°, e) en f) bedoelde wettige redenen. ».
Art. 7.In dezelfde wet wordt een artikel 11/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 11/1.Een vergunning tot het voorhanden hebben wordt ook afgegeven aan de personen die wensen een wapen in hun vermogen te behouden, waarvoor een vergunning was afgegeven of waarvoor geen vergunning vereist was voor de inwerkingtreding van deze wet.
Deze vergunning is slechts geldig voor het eenvoudig voorhanden hebben van het wapen, met uitsluiting van munitie.
Artikel 11, § 3, 6°, 7° en 9°, is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde personen. »
Art. 8.In dezelfde wet wordt een artikel 11/2 ingevoegd, luidende : «
Art. 11/2.Eenieder die een wapen voorhanden heeft, dat krachtens deze wet vergunningsplichtig is geworden en een in artikel 11/1 bedoelde vergunning wenst aan te vragen, moet de aanvraag binnen twee maanden na de inwerkingtreding van dit artikel indienen.
De erfgenaam die bewijst dat hij een wapen in zijn vermogen heeft ontvangen, dat wettig voorhanden werd gehouden door de overledene, kan, binnen twee maanden nadat hij het wapen in bezit heeft gekregen, een in artikel 11/1 bedoelde vergunning aanvragen.
De particulier die een wapen heeft verkregen onder de voorwaarden van artikel 12 en waarvan het jachtverlof, de sportschutterslicentie of het gelijkgesteld document is vervallen, en die de in artikel 11/1 bedoelde vergunning wenst te verkrijgen, moet de aanvraag indienen binnen twee maanden na het verstrijken van de in artikel 13, tweede lid, bedoelde termijn. »
Art. 9.In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° houders van een jachtverlof, die lange wapens daar toegelaten waar het jachtverlof geldig is, evenals de daarbij horende munitie mogen voorhanden hebben, op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en hun geschiktheid om veilig een vuurwapen te hanteren zijn nagegaan;»; b) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende : « 5° meerderjarige particulieren die hoogstens één keer per jaar een vergunningsplichtig wapen voorhanden hebben op een erkende schietstand onder de voorwaarden zoals bepaald door de Koning.»
Art. 10.In dezelfde wet wordt een artikel 12/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 12/1.Houders van een jachtverlof, een sportschutterslicentie en een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen mogen aan elkaar vuurwapens uitlenen onder de volgende voorwaarden : 1° het betreft alleen vuurwapens van het type dat de ontlener mag voorhanden hebben en met het oog op een toegelaten activiteit op basis van het document waarvan hij houder is;2° de vuurwapens mogen slechts worden uitgeleend voor de duur van de activiteit waarvoor ze worden geleend en voor het vervoer van en naar de plaats waar die plaatsvindt;3° de vuurwapens mogen alleen worden voorhanden gehouden, gedragen en gebruikt op de plaats waar de activiteit waarvoor ze worden ontleend, plaatsvindt;4° de ontlener kan een door de uitlener ondertekend schriftelijk akkoord voorleggen, evenals een kopie van het in de bepaling onder 1° bedoelde document, behalve indien de uitlener aanwezig is.»
Art. 11.In artikel 13 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « en de Minister van Justitie indien het een persoon zonder verblijfplaats in België betreft, » ingevoegd tussen de woorden « verblijfplaats van de betrokkene » en « het recht »;2° in het tweede lid wordt de zin « Het hervatten van de betrokken activiteit schorst deze periode.» ingevoegd tussen de woorden « te mogen hebben. » en « Na deze periode »; 3° in het tweede lid wordt de zin « Hij beschikt over een periode van een maand om de munitie die hij nog voorhanden houdt onder de voorwaarden bedoeld in artikel 12, eerste lid, over te dragen aan een erkend persoon of aan een persoon die gerechtigd is deze munitie voorhanden te hebben » ingevoegd tussen de woorden « te mogen hebben. » en « Na deze periode ».
Art. 12.Artikel 15 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 15.De personen bedoeld in de artikelen 11, § 3, 9°, a) en b) en 12 mogen, uitsluitend in het kader van de beoefening van de jacht, het faunabeheer of het sportschieten, vuurwapens dragen zonder een wapendrachtvergunning te hebben verkregen, mits ze hiervoor een wettige reden hebben. »
Art. 13.In artikel 19, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° wapens per postorder of via het internet te verkopen of te koop aan te bieden aan particulieren, of de verkoop op afstand van wapens aan particulieren te organiseren »;b) in de bepaling onder 5° worden de woorden « door erkende wapenhandelaars en -verzamelaars » opgeheven.
Art. 14.In artikel 21, 2°, van dezelfde wet worden de woorden « evenals vervoerders van vrij verkrijgbare vuurwapens, » ingevoegd tussen de woorden « bedoeld in artikel 12, » en de woorden « voor zover de wapens ».
Art. 15.In artikel 23, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden «, evenals de in artikel 47 bedoelde wet » ingevoegd tussen de woorden « uitvoeringsbesluiten » en « overtreden ».
Art. 16.In artikel 24, tweede lid, van dezelfde wet wordt de laatste zin die aanvangt met de woorden « De wapens » en eindigt met de woorden « of politiedienst. » vervangen als volgt : « De wapens worden dan toegevoegd aan de collectie van een door de minister aangeduid openbaar museum, wetenschappelijke instelling of politiedienst. ».
Art. 17.Artikel 27 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 mei 2007, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : « § 4. De in artikel 3, § 1, 5°, 6°, 7°, 12°, 13° en 14°, bedoelde wapens, mogen door erkende verzamelaars worden voorhanden gehouden, verworven en ingevoerd, op voorwaarde dat ze overeenkomstig de reglementaire bepalingen ter zake worden bewaard zoals vuurwapens. Een erkenning als verzamelaar van uitsluitend deze wapens kan worden verkregen overeenkomstig artikel 6, § 1, opdat ze worden gelijkgesteld met vuurwapens. »
Art. 18.In artikel 28, § 2, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « voorlopig administratief » opgeheven;2° in het tweede lid worden de woorden « binnen de maand » vervangen door de woorden « binnen de drie maanden »;3° paragraaf 2 wordt aangevuld met het volgende lid : « Het beslag en de beslissing van de gouverneur kunnen ook betrekking hebben op vrij verkrijgbare vuurwapens die projectielen afschieten.».
Art. 19.In artikel 29, § 2, tweede lid, van dezelfde wet wordt het woord « lokale » vervangen door het woord « federale ».
Art. 20.Artikel 31, 2°, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende zin : « De verlenging kan per aanvraag slechts eenmaal worden toegestaan en de termijn ervan mag uiterlijk zes maanden bedragen. ».
Art. 21.Artikel 32 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 9 januari 2007, wordt vervangen als volgt : «
Art. 32.De in deze wet bedoelde erkenningen en vergunningen, met uitzondering van de wapendrachtvergunning, worden afgegeven voor onbepaalde duur, tenzij de aanvraag slechts voor een bepaalde duur was gedaan of de gouverneur of de Minister van Justitie een beperkte geldigheidsduur opleggen bij gemotiveerde beslissing om redenen van vrijwaring van de openbare orde.
Eens per vijf jaar neemt de gouverneur het initiatief om bij alle houders van de in deze wet bedoelde erkenningen en vergunningen, met uitzondering van de wapendrachtvergunning, te onderzoeken of zij de wet naleven en zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van deze vergunningen en erkenningen.
Hierbij vraagt de gouverneur het advies van de lokale politie en eventueel van het Openbaar Ministerie en dienen de houders van erkenningen en vergunningen te verklaren of kunnen zij doen vaststellen dat zij nog steeds beantwoorden aan de in artikel 11, § 3, 2° tot 5°, 8° en 9° of artikel 11/1 bedoelde voorwaarden, mede op grond waarvan de erkenning of vergunning voorheen werd afgeleverd en dat er geen redenen zijn om te besluiten tot een beperking, schorsing of intrekking van deze documenten. Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren of een bedreiging vormt voor de fysieke integriteit van personen of de wettige reden ingeroepen om de vergunning te bekomen niet meer bestaat, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene de vergunning volgens een door de Koning bepaalde procedure bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings die bevoegd is voor deze verblijfplaats. »
Art. 22.Artikel 34 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 23.In dezelfde wet wordt het opschrift van hoofdstuk XVI vervangen als volgt : « HOOFDSTUK 1 6. - De Federale Wapendienst en de Adviesraad voor wapens ».
Art. 24.In artikel 37 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid vervallen de woorden « het 2° voor wat betreft de bepaling van de vorm van de documenten, »;2° in het derde lid worden de woorden « - een vertegenwoordiger van de Duitstalige schuttersfederaties » ingevoegd tussen de woorden « - een vertegenwoordiger van de Nederlandstalige schuttersfederaties » en « - een Franstalige vertegenwoordiger van de jacht ».
Art. 25.In artikel 44 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende : « In afwachting van de beslissing om de vergunning al dan niet af te leveren, overeenkomstig de in deze wet voorziene bepalingen, geldt de aanvraag voor een vergunning als voorlopige vergunning.»; 2° paragraaf 2, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende zin : « Bovendien mogen er geen redenen van openbare orde bestaan, die zouden leiden tot de intrekking van de vergunning.»; 3° in paragraaf 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : « In afwachting van de beslissing om de vergunning al dan niet af te leveren, overeenkomstig de in deze wet voorziene bepalingen, geldt de aanvraag voor een vergunning als voorlopige vergunning.».
Art. 26.In artikel 47 van dezelfde wet worden de woorden « met uitzondering van de artikelen 1, 2, 7, 14ter, 16 en 28, derde lid, waarvan de opheffing zal gebeuren bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad » opgeheven.
Art. 27.In artikel 48 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid, worden de woorden « 31 oktober 2008 » vervangen door de woorden « 31 maart 2009 »;2° het vierde lid wordt opgeheven.
Art. 28.Artikel 49, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende zin : « De artikelen die nog niet in werking getreden zijn op 1 juli 2008, treden in werking op 1 september 2008, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op 1 januari 2010. »
Art. 29.In dezelfde wet wordt het opschrift van hoofdstuk XX vervangen als volgt : « HOOFDSTUK 2 0. - Retributies ».
Art. 30.In artikel 50, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, worden de woorden « de hernieuwing ervan worden de te betalen rechten en » vervangen door de woorden « de in artikel 48 bedoelde eventuele hernieuwing ervan, worden de te betalen ».
Art. 31.In dezelfde wet wordt een artikel 50/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 50/1.Met het oog op de vergoeding van de in artikel 32 bedoelde controles zijn de te betalen retributies die éénmaal per vijf jaar moeten worden betaald de in de artikelen 50 en 51 bedoelde bedragen. »
Art. 32.In artikel 51 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « rechten en » worden opgeheven;b) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° voor alle vergunningen tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig wapen op naam van dezelfde persoon : een forfaitair bedrag van 85 euro;».
Art. 33.In de artikelen 52, eerste en tweede lid, 54, § 1, 55, tweede lid, 56, eerste, tweede en derde lid, en 57, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, worden de woorden « rechten en » opgeheven.
Art. 34.In artikel 52, tweede lid, van dezelfde wet, worden de getallen « 40 » en « 25 » vervangen door respectievelijk de getallen « 55 » en « 30 ».
Art. 35.In artikel 1bis, tweede lid, van de wet van 29 juli 1934 waarbij de private milities verboden worden, vervangen bij de wet van 8 juni 2006, worden de woorden « noch op vooraf aan de lokale overheden aangekondigde en wettig georganiseerde activiteiten van reconstructie van historische gebeurtenissen, » ingevoegd tussen de woorden « erkende sport » en de woorden « noch op in het kader ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 25 juli 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN