gepubliceerd op 26 juni 2007
Wet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende arbeidsongevallen, beroepsziekten en het asbestfonds met betrekking tot wettelijk samenwonenden
11 MEI 2007. - Wet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende arbeidsongevallen, beroepsziekten en het asbestfonds met betrekking tot wettelijk samenwonenden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector
Art. 2.Artikel 2 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, gewijzigd bij de wet van 13 juli 1973, wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° wettelijke samenwoning : de samenwoning van twee partners die overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek een overeenkomst hebben opgesteld waarin voor de partijen is voorzien in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben;2° wettelijk samenwonende partner : de persoon die wettelijk samenwoont met een partner en waarbij tussen beide partners een overeenkomst is opgesteld overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek waarin voor de partijen is voorzien in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben.».
Art. 3.In artikel 3 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 juli 1973 en gewijzigd bij de wetten van 20 mei 1997, 19 oktober 1998 en 17 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 2°, b) wordt vervangen als volgt : « b) een rente van overlevende echtgenoot, van overlevende wettelijk samenwonende partner, wees of rechthebbende in een andere hoedanigheid;»; 2° het eerste lid, 3°, wordt vervangen als volgt : « 3° hebben het slachtoffer, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de kinderen en de ouders recht op schadeloosstelling van de verplaatsing- en overnachtingkosten die het gevolg zijn van het ongeval of de beroepsziekte;».
Art. 4.In artikel 8 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 juli 1973 en gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° aan de echtenoot die op het tijdstip van het ongeval of van de vaststelling van de beroepsziekte noch uit de echt noch van tafel en bed is gescheiden of aan de partner die op het tijdstip van het ongeval of van de vaststelling van de beroepsziekte wettelijk met hem samenwoont;»; 2° het eerste lid, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° aan de echtgenoot die op het tijdstip van het overlijden van het slachtoffer noch uit de echt noch van tafel en bed is gescheiden of aan de partner die op het tijdstip van het overlijden van het slachtoffer wettelijk met hem samenwoont, op voorwaarde dat : a) het huwelijk of de wettelijke samenwoning na het ongeval of na de vaststelling van de beroepsziekte ten minste één jaar voor het overlijden gesloten werd of, b) uit het huwelijk of de wettelijke samenwoning een kind geboren is of, c) bij het overlijden een kind ten laste was waarvoor één van de echtgenoten of één van de wettelijk samenwonenden partners kinderbijslag ontving.»; 3° in het tweede lid, tussen de woorden « ten laste van het slachtoffer » en de woorden « heeft eveneens recht op », worden de woorden « alsook de langstlevende van een ontbonden wettelijke samenwoning, die een conventioneel onderhoudsgeld ten laste van het slachtoffer genoot » ingevoegd.
Art. 5.In artikel 9 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 juli 1973 en gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 19 oktober 1998 en 17 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, wordt het woord « wettige » weggelaten;2° § 1, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° kinderen van de overlevende echtgenoot of van de wettelijk samenwonende partner zijn, geboren of verwekt vóór het overlijden van het slachtoffer;»; 3° § 1, 3°, wordt opgeheven;4° § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 3.De rente die bij toepassing van § 1 wordt toegekend aan de kinderen van de overlevende echtgenoot of van de overlevende wettelijk samenwonende partner wordt verminderd met het bedrag van de rente die aan voornoemde kinderen wegens een ander dodelijk arbeidsongeval of een andere beroepsziekte werd toegekend. ».
Art. 6.Artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 19 oktober 1998 en 17 mei 2007, wordt vervangen als volgt : «
Art. 11.De krachtens deze wet toegekende renten van overlevende echtgenoot, van overlevende wettelijk samenwonende partner en van wees en de overlijdensbijslag kunnen gecumuleerd worden met de weduwen- en wezenpensioenen, toegekend krachtens de wets- en reglementsbepalingen eigen aan de overheidsdiensten. ».
Art. 7.In artikel 12, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 419 van 16 juli 1986 en gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, worden de woorden "van het slachtoffer of van de overlevende echtgenoot" vervangen door de woorden "van het slachtoffer, van de overlevende echtgenoot of van de overlevende wettelijk samenwonende partner ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970 betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeien
Art. 8.In artikel 33 van de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970 betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 2° wordt de tekst onder 1° aangevuld als volgt : « , of aan de persoon die op het ogenblik van het overlijden wettelijk samenwoont met de getroffene, op voorwaarde dat de overeenkomst bedoeld in 5° gesloten werd op een ogenblik dat de getroffene nog niet toegelaten was tot het voordeel van de bij deze wetten geregelde schadeloosstelling »;2° in het 3° worden, in de tekst onder a), tussen de woorden « het huwelijk » en het woord « gesloten », de woorden « of de overeenkomst tot wettelijke samenwoning bedoeld in 5° » ingevoegd;3° het artikel wordt aangevuld met een 5°, luidende : « 5° Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : - wettelijk samenwonen : de samenwoning van twee partners die overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek een overeenkomst hebben opgesteld waarin voor de partijen is voorzien in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben; - overeenkomst tot wettelijke samenwoning : een overeenkomst die twee samenwonende partners gesloten hebben die overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek voor de partijen voorziet in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben. ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971
Art. 9.Artikel 5 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « Voor de toepassing van hoofdstuk II van deze wet wordt verstaan onder : 1° wettelijke samenwoning : de samenwoning van twee partners die overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek een overeenkomst hebben opgesteld waarin voor de partijen is voorzien in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben;2° wettelijk samenwonende of wettelijk samenwonende partner : de persoon die wettelijk samenwoont met een partner en waarbij tussen beide partners een overeenkomst is opgesteld overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek waarin voor de partijen is voorzien in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben.»
Art. 10.In het eerste lid van artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 1° wordt aangevuld met de woorden « , of aan de persoon die op het tijdstip van het ongeval wettelijk samenwoont met de getroffene »;2° in de inleidende zin van het 2° worden tussen de woorden « noch van tafel en bed gescheiden is » en de woorden « op voorwaarde dat », de woorden « , of aan de persoon die op het tijdstip van het overlijden van de getroffene wettelijk met hem samenwoont » ingevoegd;3° in het 2°, a), worden tussen het woord « huwelijk » en het woord « gesloten », de woorden « of de wettelijke samenwoning » ingevoegd;4° in het 2°, b), worden tussen het woord « huwelijk » en de woorden « een kind », de woorden « of de wettelijke samenwoning » ingevoegd;5° in het 2°, c), worden tussen de woorden « waarvoor één van de echtgenoten » en het woord « kinderbijslag », de woorden « of één van de wettelijk samenwonenden » ingevoegd.
Art. 11.In artikel 12, tweede lid, van dezelfde wet, worden tussen de woorden « ten laste van de getroffene, » en de woorden « heeft eveneens recht », de woorden « alsmede de langstlevende partner van een ontbonden wettelijke samenwoning die een conventioneel onderhoudsgeld genoot ten laste van de getroffene, » ingevoegd.
Art. 12.In artikel 13 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wet van 13 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden tussen het woord « echtgenoot » en de woorden « van de getroffene », de woorden « of van de wettelijk samenwonende partner » ingevoegd;2° in § 6, worden tussen de woorden « de kinderen van de echtgenoot » en de woorden « van de getroffene », de woorden « of van de wettelijk samenwonende partner » ingevoegd.
Art. 13.In artikel 15 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden tussen de woorden « noch echtgenoot » en de woorden « noch rechthebbende kinderen », de woorden « noch wettelijk samenwonende partner » ingevoegd;2° in § 1, tweede lid, worden tussen het woord « echtgenoot » en de woorden « zonder rechthebbende kinderen », de woorden « of een wettelijk samenwonende partner » ingevoegd;3° in § 2, a), worden tussen het woord « echtgenoot » en de woorden « noch rechthebbende kinderen » de woorden « noch een wettelijk samenwonende partner » ingevoegd;4° in § 2, b), worden tussen het woord « echtgenoot » en de woorden « zonder rechthebbende kinderen », de woorden « of een wettelijk samenwonende partner » ingevoegd.
Art. 14.In artikel 16, zesde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 29 april 1996, worden tussen het woord « echtgenoot » en het woord « kinderbijslag », de woorden « of van de wettelijk samenwonende partner » ingevoegd.
Art. 15.In artikel 33 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002, worden tussen het woord « echtgenoot » en de woorden « de kinderen », de woorden « de wettelijk samenwonende partner » ingevoegd.
Art. 16.In artikel 44 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 3° worden tussen het woord « echtgenoot » en de woorden « zich erover beklaagt », de woorden « of de wettelijk samenwonende partner » ingevoegd;2° in het 4° worden de woorden « zo de gerechtigde de overlevende echtgenoot is of uit de echt of van tafel en bed gescheiden is » vervangen door de woorden « zo de gerechtigde de overlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner is of uit de echt of van tafel en bed gescheiden is of een partner was in een beëindigde wettelijke samenwoning ».
Art. 17.In artikel 45, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 285 van 31 maart 1984, worden de woorden « en de echtgenoot » vervangen door de woorden « , de echtgenoot en de wettelijk samenwonende partner ». HOOFDSTUK V. - Wijziging van de programmawet (I) van 27 december 2006
Art. 18.Artikel 120, § 2, van de programmawet (I) van 27 december 2006 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. Indien het slachtoffer overlijdt ingevolge de in artikel 118 bedoelde ziekte, komt het Asbestfonds tegemoet ten voordele van de rechthebbenden van het slachtoffer die op het tijdstip van zijn overlijden te zijnen laste zijn. Onder rechthebbende ten laste van het slachtoffer moet worden verstaan : 1° de echtgenoot die op het tijdstip van het overlijden noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden is, dan wel de partner die op het tijdstip van het overlijden van het slachtoffer wettelijk met hem samenwoonde en, overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek, met hem een overeenkomst had gesloten die beide partijen tot wederzijdse bijstand verplicht en die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben, alsook op voorwaarde dat : a) het huwelijk werd gesloten of de wettelijke samenwoning is aangevangen op een tijdstip dat het slachtoffer nog geen aanspraak maakte op de bij deze wet georganiseerde schadeloosstelling, of b) het huwelijk werd gesloten of de wettelijke samenwoning aanving na het tijdstip waarop het slachtoffer aanspraak is beginnen te maken op de bij deze wet georganiseerde schadeloosstelling, voor zover dat huwelijk is gesloten of die wettelijke samenwoning is aangevangen ten minste 365 dagen vóór het overlijden van het slachtoffer, of c) uit het huwelijk of de wettelijke samenwoning een kind geboren is, of d) de echtgenoten of de wettelijk samenwonenden op het tijdstip van het overlijden een kind ten laste hadden, voor wie een van beiden kinderbijslag ontving;2° de langstlevende echtgenoot die uit de echt of van tafel en bed is gescheiden en die wettelijk of conventioneel onderhoudsgeld genoot ten laste van het slachtoffer, alsook, in het kader van een ontbonden wettelijke samenwoning, de langstlevende partner die conventioneel onderhoudsgeld genoot ten laste van het slachtoffer;3° de kinderen, zolang ze recht hebben op kinderbijslag en in elk geval tot de leeftijd van 18 jaar. De tegemoetkoming is een kapitaal. Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad bepaalt de Koning de nadere regels voor de betaling en het bedrag van dat kapitaal, dat kan variëren naar gelang van de ziekte waaraan het slachtoffer leed, alsook naar gelang van de categorie waaronder de begunstigde rechthebbende ressorteert.
Indien het slachtoffer geen aanvraag heeft ingediend met toepassing van deze wet, beschikken de rechthebbenden over een termijn van zes maanden te rekenen van het overlijden van het slachtoffer om een aanvraag in te dienen, voor zover het overlijden na 31 maart 2007 heeft plaatsgevonden. ». HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 19.Artikelen 3, 5 en 6 treden in werking de tweede dag van de maand na die waarin de wet van 17 mei 2007 tot wijziging van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector en van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 18 heeft uitwerking met ingang van 1 april 2007.
De andere bepalingen treden in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Voor de ongevallen overkomen voor deze datum en voor de beroepsziekten waarvan de schadeloosstelling voor deze datum werd gevraagd blijven de bepalingen gelden zoals zij van kracht waren voor de inwerkingtreding van deze wet.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, op 11 mei 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2006-2007 : Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken.- Overgezonden ontwerp, nr. 51-2984/1. - Amendement, nr. 51-2984/2. - Verslag, nr. 51-2984/3. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 51-2984/4. - Amendementen, nr. 51-2984/5. - Aanvullend verslag, nr. 51-2984/6.- Tekst aangenomen nr. 51-2984/7, zitting van 12 april 2007.
Senaat : Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel, nr. 3-916/1. - amendementen, nr. 3-916/2, 3 en 4. - Verslag, nr. 3-916/5. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 3-916/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 3-916/7. - Tekst geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat, nr. 3-916/8. - Verslag namens de commissie, nr. 3-916/9. - Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer geamendeerde ontwerp, nr. 3-916/10, zitting van 19 april 2007.