Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 februari 2003
gepubliceerd op 06 mei 2003

Wet houdende de inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2003009406
pub.
06/05/2003
prom.
25/02/2003
ELI
eli/wet/2003/02/25/2003009406/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 2003. - Wet houdende de inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Onverminderd de bevoegdheden van de lokale en de federale politiediensten, worden de in artikel 3 opgesomde taken van politie van hoven en rechtbanken en van overbrenging van gedetineerden onder het gezag van de Minister van Justitie uitgeoefend door ambtenaren die door de Koning worden aangwezen, genaamd veiligheidsbeambten, die geen deel uitmaken van een politiedienst.

Art. 3.De veiligheidsbeambte is belast met de uitvoering van de volgende taken : 1° de politie van hoven en rechtbanken, te weten de handhaving van de orde in de hoven en rechtbanken en andere door de Koning aangewezen plaatsen waar een magistraat of een lid van het openbaar ministerie zijn ambt uitoefent evenals de bewaking van de gevangenen naar aanleiding van hun verschijning in rechte;2° de overbrenging en bewaking van de gevangenen tussen de gevangenissen en de hoven en rechtbanken;3° de overbrenging en bewaking van de gevangenen tussen de gevangenissen;4° de overbrenging en bewaking van de personen die hier illegaal verblijven naar en tussen gesloten centra of de overbrenging in het kader van de procedure voor hun verwijdering uit het Rijk;5° op verzoek van de gerechtelijke overheden, de overbrenging en bewaking van minderjarigen naar specifieke instellingen alsmede tussen deze instellingen;6° de uithaling en bewaking van gevangenen uit de gevangenissen om medische of humanitaire redenen;7° de overbrenging en bewaking van geïnterneerden naar private instellingen of inrichtingen tot bescherming van de maatschappij, aangewezen door de bevoegde commissie;8° de uithaling en bewaking van gevangenen met het oog op overdracht aan vreemde autoriteiten en de in ontvangstneming van gevangenen die aan de Belgische autoriteiten worden overgedragen;9° de overbrenging van gerechtelijk dossiers tussen de gevangenissen en de hoven en rechtbanken, met het oog op de uitoefening van het wettelijk inzagerecht. De veiligheidsbeambte voert de taken bedoeld onder 4° uit onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken die hem hiertoe de nodige bevelen, onderrichtingen en richtlijnen kan geven.

Art. 4.Voor de functie van veiligheidsbeambte komen slechts in aanmerking : 1° op hun verzoek overgeplaatste militairen;2° statutaire personeelsleden indien de betrekkingen niet door overgeplaatste militairen kunnen opgevuld worden. De militairen worden overgeplaatst naar de Federale Overheidsdienst Justitie onder de voorwaarden en op de wijze bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad alwaar ze de hoedanigheid van rijksambtenaar verwerven. Hij regelt in het bijzonder de equivalentie van hun graden met de niveaus toegepast in de federale besturen.

Zij houden op deel uit te maken van de krijgsmacht en zij verliezen de hoedanigheid van militair vanaf het ogenblik dat : 1° de Minister van Defensie instemt met hun vertrek op basis van de door de Koning uitgewerkte criteria die betrekking hebben op de leeftijd, de categorie van de militair en de functies waarvan de continuering essentieel is voor de goede werking van Landsverdediging; en, 2° de Minister van Justitie instemt met hun komst op basis van door de Koning uitgewerkte criteria die betrekking hebben op de motivatie en de competenties van de militair en nadat zij met vrucht de door de Koning bepaalde basisopleiding hebben doorlopen. Pas vanaf dat ogenblik maken zij deel uit van de Federale Overheidsdienst Justitie en valt hun bezoldiging ten laste van de begroting van Justitie.

Art. 5.In afwijking van artikel 46, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, kan aan de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie die de functie van veiligheidsbeambte uitoefenen, op hun verzoek, een pensioen verleend worden op de eerste dag van het trimester dat volgt op dit waarin zij de volle leeftijd van 60 jaar bereiken, op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere perioedes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen.

Ieder jaar dat als veiligheidsbeambte werd volbracht wordt in aanmerking genomen ten belope van 1/50e van de refertewedde die als basis dient voor de berekening van het rustpensieon. De militaire diensten worden in aanmerking genomen voor hetzelfde tantième.

In afwijking van het eerste lid wordt de pensioenleeftijd op verzoek voor de overlegplaatste militairen die reeds in dienst waren en die de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt op de datum van de publicatie van deze wet vastgesteld op 56 jaar op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen. Bovendien kunnen de burgerlijke beambten van de Federale Overheidsdienst Justitie die de functie van veiligheidsbeambte uitoefenen tot uiterlijk 31 december 2003 blijven genieten van de bepalingen van het besluit van 25 september 1998 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen.

Art. 6.Tijdens de uitvoering van de in artikel 3 bedoelde taken taken de veiligheidsbeambten, over volgende bevoegdheden : 1° gebruik van dwang onder de voorwaarden bepaald bij artikel 37 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;2° aanhouden en in voorkomend geval overbrengen van personen die zich in hoven en rechtbanken bevinden en waartegen een bevel tot uitvoering van een vrijheidsbenemende maatregel werd getroffen door een bevoegde magistraat.De veiligheidsbeamte die van deze bevoegdheid gebruik maakt, stelt hiervan een proces-verbaal op; 3° vasthouden van personen conform de bepalingen vervat in artikel 1, 3°, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis. De veiligheidsbeamte stelt de bevoegde politiedienst onmiddellijk in kennis van het feit dat hij een persoon vasthoudt en draagt hem zo snel mogelijk aan deze politiedienst over. De veiligheidsbeamte die van deze bevoegdheid gebruik maakt, stelt hiervan een proces-verbaal op; 4° overgaan tot de bestuurlijke aanhouding van personen aanwezig in de hoven en rechtbanken of in een gevangenis, een inrichting tot bescherming van de maatschappij, een gesloten centrum voor illegalen of een specifieke instelling voor minderjarigen in de gevallen bepaald bij artikel 31 van de wet op het politieambt en artikel 760 van het Gerechtelijk Wetboek.De veiligheidsbeamte stelt de bevoegde politiedienst onmiddellijk in kennis van het feit dat hij een persoon vasthoudt en draagt hem zo snel mogelijk aan deze politiedienst over.

De veiligheidsbeamte die van deze bevoegdheid gebruik maakt, stelt hiervan een proces-verbaal op. In het geval bedoeld in artikel 32 van de wet op het politieambt begint de termijn van vierentwintig uur te lopen vanaf de feitelijke vrijheidsberoving door de veiligheidsbeamte; 5° overgaan tot de veiligheidsfouillering van de gevangenen en van de in de hoven en rechtbanken aanwezige personen volgens de voorwaarden bepaald bij artikel 28, § 1, 1°, 2° en 4° en § 3, van de wet op het politieambt met uitzondering van de voorwaarde dat de veiligheidsfouillering gebeurt op bevel en onder verantwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke politie;6° overgaan tot de inbeslagneming van voorwerpen en dieren in de hoven en rechtbanken, de gevangenissen, de inrichtingen tot bescherming van de maatschappij, de gesloten centra voor illegalen en de specifieke instellingen voor minderjarigen volgens de voorwaarden van artikel 30 van de wet op het politieambt, met uitzondering van de voorwaarde dat de bestuurlijke inbeslagname gebeurt overeenkomstig de richtlijnen en onder de verantwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke politie;7° overgaan tot de controle van de identiteit van de in de hoven en rechtbanken of in de gevangenissen, de inrichtingen tot bescherming van de maatschappij, de gesloten centra voor illegalen of de specifieke instellingen voor minderjarigen aanwezige personen volgens de voorwaarden bepaald bij artikel 34, §§ 1, 2 en 4, van de wet op het politieambt, met uitzondering van de voorwaarde waarbij de identiteitscontrole bedoeld in § 2 van dat artikel gebeurt overeenkomstig de richtlijnen en onder de verantwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke politie. Alle overeenkomstig deze bepaling opgestelde processen-verbaal worden in een door de Minister van Justitie bijgehouden register gecentraliseerd.

Art. 7.De Koning bepaalt de uitrusting en het materieel dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten.

Art. 8.De veiligheidsbeambten leggen de bij artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed af in handen van de Minister van Justitie of van het hoofd van de Federale Overheidsdienst Justitie.

Art. 9.De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de datum en de modaliteiten van inwerkingtreding van iedere bepaling van deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 februari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken : Wetsontwerp, nr. 2001/1. - Amendementen, nr. 2001/2-3. - Verslag, nr. 2001/4. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2001/5. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden naar de Senaat, nr. 2001/6.

Parlementaire Handelingen : Bespreking en aanneming. Vergadering van 5 mei 2002.

Senaat : Parlementaire stukken : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 2-1377/1. - Amendementen, nr. 2-1377/2. - Verslag, nr. 2-1377/3. - Amendementen, nr. 2-1377/4. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 2-1377/5.

Parlementaire handelingen : Bespreking en aanneming. Vergadering van 6 februari 2003.

^