gepubliceerd op 07 mei 2014
Wet tot invoering van mechanismen voor een macropridentieel beleid en tot vaststelling van de specifieke taken van de Nationale Bank van België in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van de financiële sector
25 APRIL 2014. - Wet tot invoering van mechanismen voor een macropridentieel beleid en tot vaststelling van de specifieke taken van de Nationale Bank van België in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van de financiële sector (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Deze wet geeft uitvoering aan de Aanbeveling van het Europees Comité voor Systeemrisico's (ESRB/2011/3) van 22 december 2011 inzake het macroprudentieel mandaat van nationale autoriteiten. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België
Art. 3.Artikel 12 van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België wordt vervangen als volgt : "
Art. 12.§ 1. De Bank draagt bij tot de stabiliteit van het financiële stelsel. Hiertoe en overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk IV/3 zorgt zij met name voor de opsporing, de beoordeling en de opvolging van de verschillende factoren en ontwikkelingen die de stabiliteit van het financiële stelsel kunnen aantasten, bepaalt zij door middel van aanbevelingen welke maatregelen de diverse betrokken autoriteiten ten uitvoer zouden moeten leggen om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel, met name door de robuustheid van het financiële stelsel te versterken, door systeemrisico's te voorkomen en door de gevolgen van een eventuele verstoring te beperken, en stelt zij met dat doel de onder haar bevoegdheid vallende maatregelen vast.
Voor alle beslissingen en verrichtingen die in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het financiële stelsel worden genomen, geniet de Bank dezelfde graad van onafhankelijkheid als vastgesteld in artikel 130 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. § 2. De Bank mag daarenboven belast worden met de inzameling van statistische gegevens of met de internationale samenwerking die verband houden met iedere taak bedoeld in artikel 10.".
Art. 4.Artikel 28 van dezelfde wet vervangen als volgt : "
Art. 28.De gouverneur bezorgt aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers het jaarverslag bedoeld in artikel 284, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsook een jaarlijks verslag over de taken van de Bank met betrekking tot het prudentieel toezicht op de financiële instellingen en over haar taken in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel als bedoeld in Hoofdstuk IV/3. De gouverneur kan door de bevoegde commissies van de Kamer van volksvertegenwoordigers worden gehoord op verzoek van die commissies of op zijn eigen initiatief.
De mededelingen die krachtens dit artikel worden verricht, mogen door hun inhoud of de omstandigheden echter geen risico inhouden voor de stabiliteit van het financiële stelsel.".
Art. 5.In dezelfde wet wordt een Hoofdstuk IV/3 ingevoegd, luidende "Taken van de Bank in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel".
Art. 6.In Hoofdstuk IV/3, ingevoegd bij artikel 5, wordt een Afdeling 1 ingevoegd, luidende "Algemene bepalingen".
Art. 7.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 36/32 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/32.§ 1. In dit Hoofdstuk worden bepaalde taken van de Bank evenals de flankerende juridische instrumenten vastgelegd, in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel als bedoeld in artikel 12, § 1. § 2. Voor de toepassing van dit Hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° "stabiliteit van het financiële stelsel" : situatie waarin de kans op discontinuïteit of verstoring van de werking van het financiële stelsel gering is of, indien zich dergelijke verstoringen zouden voordoen, waarin de gevolgen voor de economie beperkt zouden zijn;2° "nationale autoriteiten" : de Belgische autoriteiten, ongeacht of ze onder de Federale Staat of onder de Gewesten ressorteren, die uit hoofde van hun respectieve bevoegdheden belast kunnen zijn met de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen die met toepassing van dit Hoofdstuk worden uitgebracht door de Bank;3° "GTM-verordening" : de Verordening (EU) Nr.1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen; 4° "Europese toezichthoudende autoriteiten" : de Europese Bankautoriteit opgericht bij Verordening (EU) nr.1093/2010, de Europese Autoriteit voor Verzekeringen en Bedrijfspensioenen opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 en de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010.".
Art. 8.In Hoofdstuk IV/3, ingevoegd bij artikel 5, wordt een Afdeling 2 ingevoegd, luidende "Opsporing en opvolging van factoren die de stabiliteit van het financiële stelsel kunnen aantasten".
Art. 9.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 36/33 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/33.§ 1. De Bank is belast met de opsporing, de beoordeling en de opvolging van de verschillende factoren en ontwikkelingen die de stabiliteit van het financiële stelsel kunnen aantasten, met name deze die de robuustheid van het financiële stelsel kunnen aantasten of een accumulatie van systeemrisico's kunnen teweegbrengen. In dit verband heeft de Bank toegang tot alle gegevens die nuttig zijn voor deze opdracht. § 2. Meer in het bijzonder is de Bank, voor de toepassing van paragraaf 1, gemachtigd om : 1° gebruik te maken van de gegevens waarover zij beschikt uit hoofde van haar andere wettelijke opdrachten, zoals die voortvloeien uit of vastgesteld zijn door of krachtens andere wetgevingen, waaronder wetgevingen die het statuut van en het toezicht op de in artikel 36/2 bedoelde financiële instellingen regelen of die het toezicht op geconsolideerde basis op die instellingen regelen;2° gebruik te maken van de bevoegdheden inzake toegang tot de gegevens waarover zij beschikt uit hoofde van haar andere wettelijke opdrachten, zoals die voortvloeien uit of vastgesteld zijn door of krachtens andere wetgevingen, waaronder wetgevingen die het statuut van en het toezicht op de in artikel 36/2 bedoelde financiële instellingen regelen of die het toezicht op geconsolideerde basis op die instellingen regelen;3° de gegevens die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdracht op te vragen bij alle entiteiten van de privésector die niet onderworpen zijn aan een toezichtsstatuut dat onder haar bevoegdheid valt, of, in voorkomend geval, via de autoriteiten waaronder deze entiteiten ressorteren. § 3. Niettegenstaande de regeling inzake het beroepsgeheim waaraan zij in voorkomend geval onderworpen zijn, en ongeacht hun niveau van autonomie, werken de publiek-rechtelijke entiteiten samen met de Bank opdat deze laatste over alle gegevens beschikt die nuttig zijn voor de uitvoering van haar opdracht bedoeld in dit artikel. Hiertoe delen zij deze gegevens mee aan de Bank, uit eigen beweging of op haar verzoek. § 4. Voor de toepassing van dit artikel kan de Bank ook samenwerkingsovereenkomsten sluiten met de Gewesten, de Europese Centrale Bank, het Europees Comité voor Systeemrisico's (ESRB), de Europese toezichthoudende autoriteiten en de buitenlandse autoriteiten die bevoegd zijn voor macroprudentieel toezicht, en vertrouwelijke gegevens meedelen aan die instellingen.".
Art. 10.In Hoofdstuk IV/3, ingevoegd bij artikel 5, wordt een Afdeling 3 ingevoegd, luidende "Vaststelling van juridische
instrumenten om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel".
Art. 11.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel 36/34 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/34.§ 1. Onverminderd de Europese richtlijnen en verordeningen, met name wat betreft de bevoegdheden die aan de Europese Centrale Bank zijn toegewezen inzake bankentoezicht, waaronder op macroprudentieel gebied, kan de Bank voor macroprudentiële beleidsdoeleinden, om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel, alle bevoegdheden uitoefenen, waaronder reglementaire bevoegdheden, waarin voorzien is door of krachtens deze wet of de wetgevingen die het statuut van en het toezicht op de in artikel 36/2 bedoelde financiële instellingen regelen of die het toezicht op geconsolideerde basis op die instellingen regelen.
Naast de bevoegdheden bedoeld in het eerste lid, kan de Bank, om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel, en onverminderd de bevoegdheden van de Europese Centrale Bank, gebruik maken van de volgende instrumenten ten aanzien van de financiële instellingen die aan haar toezicht zijn onderworpen : 1° het opleggen van eigenvermogens- of liquiditeitsvereisten die een aanvulling vormen op, of strenger zijn dan, de vereisten waarin voorzien is door of krachtens de prudentiële wetgevingen, en dit voor alle instellingen of per categorie van instellingen die onder haar toezicht vallen;2° het opleggen, in het kader van de eigenvermogensvereisten, van specifieke vereisten naargelang van de aard van de kredieten of de waarde van de ontvangen zekerheden, of nog naargelang van de activiteitensector of de geografische zone waartoe de schuldenaren behoren, die een aanvulling vormen op of strenger zijn dan de vereisten waarin voorzien is door of krachtens de prudentiële wetgevingen, en dit voor alle instellingen of per categorie van instellingen die onder haar toezicht vallen;3° de bevoegdheid om kwantitatieve limieten op te leggen voor de risicoposities op eenzelfde tegenpartij of op een groep van verbonden tegenpartijen, of nog op een activiteitensector of een geografische zone, die een aanvulling vormen op of strenger zijn dan deze waarin voorzien is door of krachtens de prudentiële wetgevingen, en dit voor alle instellingen of per categorie van instellingen die onder haar toezicht vallen;4° het opleggen van limieten voor het geheel van de activiteiten van de instellingen die onder haar toezicht vallen, in verhouding tot hun eigen vermogen (leverage ratio), die een aanvulling vormen op of strenger zijn dan deze waarin voorzien is door of krachtens de prudentiële wetgevingen, en dit voor alle instellingen of per categorie van instellingen die onder haar toezicht vallen;5° het opleggen van voorwaarden voor de raming van de zekerheden die als waarborg dienen voor kredieten die verleend worden voor de controle van de naleving van de solvabiliteitsvereisten waarin voorzien is door of krachtens de prudentiële wetgevingen;6° het opleggen van een gehele of gedeeltelijke reservering van uitkeerbare winst;7° het opleggen van regels voor de waardering van de activa die verschillen van deze waarin voorzien is door de boekhoudreglementering, met het oog op het toezicht op de naleving van de vereisten waarin voorzien is door of krachtens de prudentiële wetgevingen;8° de bevoegdheid om de publicatie van informatie op te leggen, en de modaliteiten van die publicatie te bepalen, die een aanvulling vormen op de nadere regels waarin voorzien is door of krachtens de prudentiële wetgevingen, en dit voor alle instellingen of per categorie van instellingen die onder haar toezicht vallen;9° de bevoegdheid om de krachtens dit artikel genomen maatregelen en de doelstellingen ervan bekend te maken volgens de nadere regels die zij bepaalt. § 2. Wanneer de maatregelen die krachtens paragraaf 1, tweede lid worden aangenomen, van algemene strekking en dus van reglementaire aard zijn, is de aanneming ervan onderworpen aan de naleving van de procedure ter verkrijging van de goedkeuring van de Koning, waarin voorzien is in artikel 12bis, § 2, derde lid. § 3. Voor de toepassing van dit artikel houdt de Bank rekening met de aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB), evenals met de standpunten en besluiten van de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank, in het bijzonder wanneer deze laatste bijkomende kapitaalbuffervereisten of andere maatregelen ter beperking van het systeemrisico heeft opgelegd aan de kredietinstellingen.
Vooraleer de Bank de maatregelen bedoeld in paragraaf 1 ten uitvoer legt, stelt zij het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB), de Europese Centrale Bank, evenals, in voorkomend geval, de Europese toezichthoudende autoriteiten en de Europese Commissie in kennis van de concrete maatregelen die zij van plan is te nemen. Behoudens in naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en tenzij het gemeenschapsrecht in bijzondere termijnen voorziet voor de aanwending van juridische instrumenten, wacht de Bank, maximum een maand, tot de voornoemde instellingen gereageerd hebben vooraleer zij overgaat tot de concrete tenuitvoerlegging van de voorgenomen maatregelen.
Bovendien dient de Bank rekening te houden met de bezwaren van de Europese Centrale Bank of, in voorkomend geval, van andere Europese autoriteiten, bij het opleggen van bijkomende kapitaalbuffervereisten of van andere maatregelen ter beperking van systeemrisico's aan de kredietinstellingen of aan de groepen waartoe zij behoren.".
Art. 12.In Hoofdstuk IV/3, ingevoegd bij artikel 5, wordt een Afdeling 4 ingevoegd, luidende "Aanbevelingen die tot doel hebben bij
te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel".
Art. 13.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 12, wordt een artikel 36/35 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/35.De Bank bepaalt door middel van aanbevelingen welke maatregelen de betrokken nationale autoriteiten, de Europese Centrale Bank of andere Europese autoriteiten ieder voor zich zouden moeten vaststellen en ten uitvoer leggen om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel, in het bijzonder door de robuustheid van het financiële stelsel te versterken, door systeemrisico's te voorkomen en door de gevolgen van een eventuele verstoring te beperken.
De Bank volgt haar aanbevelingen op door na te gaan of ze daadwerkelijk worden uitgevoerd, in het bijzonder door de betrokken nationale autoriteiten, en door de uitwerking van de daartoe genomen maatregelen te beoordelen.
Bovendien zorgt de Bank ervoor dat die opdracht is afgestemd op de opdrachten inzake prudentieel toezicht op de kredietinstellingen, waaronder op macroprudentieel gebied, die krachtens het gemeenschapsrecht met name aan de Europese Centrale Bank zijn toegewezen.".
Art. 14.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 36/36 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/36.De aanbevelingen van de Bank hebben uitsluitend tot doel bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel. Zij houden rekening met de aanbevelingen van het Europees Comité voor Systeemrisico's (ESRB), evenals met de standpunten of besluiten van de Europese instellingen, waaronder de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank. De aanbevelingen zijn naar behoren gemotiveerd en worden vertrouwelijk meegedeeld aan de nationale autoriteiten die ze ten uitvoer moeten leggen, evenals aan het Europees Comité voor Systeemrisico's (ESRB) en aan de Europese Centrale Bank.
Wanneer zij dit nodig acht, kan de Bank ook voorstellen richten aan de Europese Centrale Bank of aan andere Europese autoriteiten, wanneer de instrumenten die moeten worden aangewend, onder hun bevoegdheid vallen.
De Bank geeft binnen de door het gemeenschapsrecht opgelegde termijnen gevolg aan de kennisgevingen die met toepassing van artikel 5, lid 4 van de GTM-verordening door de Europese Centrale Bank worden verricht, over haar voornemen om de kapitaalbuffervereisten voor kredietinstellingen te verhogen of om andere maatregelen vast te stellen ter beperking van het systeemrisico. Bezwaren tegen een dergelijke maatregel dienen naar behoren gemotiveerd te worden ten aanzien van de Europese Centrale Bank.".
Art. 15.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 36/37 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/37.Niettegenstaande de toepassing van artikelen 35 en 36/36 en onverminderd het tweede lid, maakt de Bank haar aanbevelingen bekend. Zij beslist over de wijze van openbaarmaking ervan.
De mededelingen die krachtens dit artikel worden verricht, mogen door hun inhoud of de omstandigheden geen risico inhouden voor de stabiliteit van het financiële stelsel.".
Art. 16.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 36/38 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/38.§ 1. Voor de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Bank die tot hun bevoegdheidsdomein behoren, kunnen de nationale autoriteiten gebruik maken van alle instrumenten, beslissingsbevoegdheden, reglementaire en andere bevoegdheden waarin voorzien is door of krachtens de wetgevingen en/of decreten die hun statuut en hun opdrachten regelen. § 2. Meer in het bijzonder kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit en op advies van de Bank, aan de kredietverstrekkers coëfficiënten opleggen : 1° voor de dekking, die bepalen boven welk percentage van de waarde van een zekerheid er geen door die zekerheid gewaarborgd krediet kan worden toegekend (loan to value ratio);2° voor de maximale totale schuldenlast ten opzichte van de inkomsten waarover de kredietnemer beschikt. Het advies van de Bank is niet vereist wanneer de door de Koning met toepassing van deze paragraaf goedgekeurde maatregel in alle opzichten in overeenstemming is met een aanbeveling van de Bank uitgebracht met toepassing van artikel 36/35.".
Art. 17.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 36/39 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/39.Onverminderd de bijzondere gemeenschapsrechtelijke procedures stellen de nationale autoriteiten die onder de Federale Staat ressorteren de Bank in kennis van de concrete maatregelen die zij van plan zijn te nemen om aan haar aanbevelingen te voldoen. De Bank geeft hiervan onverwijld kennis aan het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB), de Europese Centrale Bank, evenals, in voorkomend geval, de Europese toezichthoudende autoriteiten en de Europese Commissie. Behoudens in naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en tenzij het gemeenschapsrecht in bijzondere termijnen voorziet voor de aanwending van juridische instrumenten, wachten de betrokken autoriteiten, maximum een maand na de mededeling aan de Bank, tot de voornoemde instellingen gereageerd hebben, vooraleer zij overgaan tot de concrete tenuitvoerlegging van de voorgenomen maatregelen.".
Art. 18.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 36/40 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/40.Indien de betrokken autoriteiten die onder de Federale Staat ressorteren de aanbevelingen van de Bank niet opvolgen, delen zij in een gemotiveerd advies de redenen hiervoor mee aan de Bank. Dit gemotiveerd advies wordt bij de in artikel 36/39 bedoelde mededeling gevoegd.".
Art. 19.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 36/41 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/41.Indien de nationale autoriteiten die onder de Federale Staat ressorteren geen maatregelen nemen om de aanbevelingen die de Bank met toepassing van dit Hoofdstuk heeft uitgebracht, ten uitvoer te leggen binnen de eventueel opgelegde termijn of, bij gebrek aan termijn, binnen twee maanden na de dag waarop ze ter kennis zijn gebracht, of zich in een situatie bevinden als bedoeld in artikel 36/40, kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, zelf de maatregelen bedoeld in artikel 36/38, § 1 nemen. In dit geval is de procedure van artikel 36/39 van toepassing.".
Art. 20.In hoofdstuk IV/3, ingevoegd bij artikel 5, wordt een Afdeling 5 ingevoegd, luidende "Doelstellingen, bijzondere bepalingen
en sancties".
Art. 21.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 20 wordt een artikel 36/42 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/42.Bij de tenuitvoerlegging van de besluiten en maatregelen die met toepassing van dit Hoofdstuk worden genomen, zorgen de Bank en de nationale autoriteiten ervoor dat ze bijdragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel, met name door de robuustheid van het financiële stelsel te versterken en door systeemrisico's te voorkomen.".
Art. 22.In dezelfde afdeling 5 wordt een artikel 36/43 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/43.De wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur is noch van toepassing op de Bank in het kader van haar opdracht bedoeld in dit Hoofdstuk, noch op de nationale autoriteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Bank overeenkomstig dit Hoofdstuk."
Art. 23.In dezelfde afdeling 5 wordt een artikel 36/44 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/44.De Bank en de nationale autoriteiten, evenals de leden van hun organen en hun respectieve personeelsleden zijn niet burgerlijk aansprakelijk voor hun handelingen of gedragingen in het kader van de maatregelen en besluiten die krachtens dit Hoofdstuk worden genomen, behalve in geval van bedrog of zware fout.".
Art. 24.In dezelfde afdeling 5 wordt een artikel 36/46 ingevoegd, luidende : "
Art. 36/46.Wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 10 000 euro, de persoon : 1° die krachtens dit Hoofdstuk of de ter uitvoering ervan genomen maatregelen gehouden is beschikbare of makkelijk te verkrijgen inlichtingen te verstrekken, maar de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt;2° die zich verzet tegen de opsporingen en vaststellingen die door de Bank worden verricht krachtens artikel 36/33;3° die de krachtens dit Hoofdstuk opgelegde maatregelen niet naleeft. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, Hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn van toepassing op de inbreuken die door dit hoofdstuk worden bestraft.".
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 25 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Minister van Financiën, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 53-3414 Integraal verslag : 3 april 2014.
Senaat (www.senate.be) Stuk : 5-2844 Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat : 10 april 2014.