gepubliceerd op 29 december 2009
Wet betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook
22 DECEMBER 2009. - Wet betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder : 1° roken : het roken van tabak, producten op basis van tabak of van soortgelijke producten;2° gesloten plaats : plaats door wanden afgesloten van de omgeving en voorzien van een plafond of zoldering;3° plaats toegankelijk voor het publiek : a) plaats waarvan de toegang niet beperkt is tot de gezinssfeer;b) onder meer inrichtingen of gebouwen van volgende aard : i.overheidsplaatsen; ii. stations; iii. luchthavens; iv. handelszaken; v. plaatsen waar al dan niet tegen betaling aan het publiek diensten worden verstrekt, met inbegrip van plaatsen waar voedingsmiddelen en/of dranken ter consumptie worden aangeboden; vi. plaatsen waar zieken of bejaarden worden opgevangen of verzorgd; vii. plaatsen waar preventieve of curatieve gezondheidszorgen worden verstrekt; viii. plaatsen waar kinderen of jongeren op schoolgaande leeftijd worden opgevangen, gehuisvest of verzorgd; ix. plaatsen waar onderwijs en/of beroepsopleidingen worden verstrekt; x. plaatsen waar vertoningen plaatsvinden; xi. plaatsen waar tentoonstellingen worden georganiseerd; xii. plaatsen waar sport wordt beoefend; 4° openbaar vervoer : personenvervoer dat openbaar toegankelijk is en waar iedereen die dat wil - tegen het geldende tarief - gebruik van kan maken;5° werkruimte : a) elke arbeidsplaats, ongeacht of deze zich binnen of buiten een onderneming of inrichting bevindt en ongeacht of deze zich in een gesloten of een open ruimte bevindt, met uitzondering van de ruimte in open lucht;b) elke open of gesloten ruimte binnenin de onderneming of de inrichting waar de werknemer toegang tot heeft;6° sociale voorzieningen : de sanitaire voorzieningen, de refter en lokalen bestemd voor rust of eerste hulp;7° rookkamer : ruimte afgesloten door wanden en een zoldering waar gerookt mag worden;8° het Comité : het Comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis hiervan, de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis hiervan, de werknemers zelf overeenkomstig de bepalingen van artikel 48 en volgende van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;9° drankgelegenheid : een inrichting waar de belangrijkste en permanente activiteit er enkel uit bestaat dranken, waaronder dranken met ethylalcohol, aan te bieden voor consumptie ter plaatse en waar geen andere levensmiddelen worden aangeboden voor consumptie ter plaatse dan voorverpakte levensmiddelen die zonder enige bijkomende maatregel gedurende minstens drie maanden houdbaar blijven;10° rookverbodsteken : verbodsteken met een diameter van minstens negen centimeter en uitgevoerd in de volgende kleuren : a) grond : wit;b) afbeelding sigaret : zwart;c) rand en dwarsbalk : rood.11° dranken met ethylalcohol : de dranken zoals bedoeld in artikel 16 van de wet van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1998 pub. 04/02/1998 numac 1998003047 bron ministerie van financien Wet betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken sluiten betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken;12° sportruimte : een ruimte of infrastructuur afgescheiden van de openbare weg waar een sport wordt beoefend. Een inrichting, waar één of meerdere sporten worden in beoefend, wordt als een sportruimte beschouwd indien de volledige oppervlakte, die noodzakelijk is om deze sporten te beoefenen, groter is dan 50 m2; 13° Sport : alle sporten en sportieve vrijetijdsbestedingen erkend en/of gesubsidieerd door één van de Gemeenschappen en alle sporten van sportfederaties die erkend en/of gesubsidieerd zijn door één van de Gemeenschappen. HOOFDSTUK 3. - Rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek
Art. 3.§ 1. Het is verboden te roken in gesloten plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn. Deze plaatsen dienen rookvrij te zijn.
Aan de ingang van en binnen elke plaats bedoeld in het eerste lid worden rookverbodstekens zoals bepaald bij artikel 2, 10°, zo aangebracht dat alle aanwezige personen er kennis van kunnen nemen. De Koning kan de bijkomende voorwaarden bepalen waaraan de signalisatie van het rookverbod dient te beantwoorden. § 2. Het verbod bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, geldt eveneens permanent in alle voertuigen die gebruikt worden voor het openbaar vervoer dus ook wanneer zij buiten dienst zijn. § 3. Elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat uitschijnen dat roken toegestaan is, is verboden in de plaatsen bedoeld in paragrafen 1 en 2.
Art. 4.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 3, § 1, wordt een uitzondering gemaakt op het rookverbod voor afgesloten drankgelegenheden en die geen deel uitmaken van een sportruimte.
De uitbater van een drankgelegenheid bedoeld in het eerste lid, of het gaat om een fysiek persoon of een rechtspersoon, kan een zone die duidelijk afgebakend is, installeren, waar het toegestaan is te roken volgens vormen en voorwaarden voorzien in volgende paragrafen. § 2. De zone gereserveerd voor rokers moet aangeduid worden door allerhande middelen die het mogelijk maken ze te situeren.
Ze moet zodanig ingericht zijn dat de ongemakken van de rook ten opzichte van niet-rokers maximaal verminderd worden.
De oppervlakte ervan moet minder dan de helft van de totale oppervlakte van de plaats waar dranken ter consumptie worden opgediend zijn, behalve indien deze totale oppervlakte minder dan 50 vierkante meter bedraagt. § 3. In de plaatsen gereserveerd voor niet-rokers dienen rookverbodstekens overeenkomstig punt 10° van artikel 2 zo te worden aangebracht dat alle aanwezige personen er kennis van kunnen nemen. § 4. Elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat geloven dat roken toegestaan is, is verboden in de zone gereserveerd voor niet-rokers. § 5. De Koning kan bijkomende voorwaarden vaststellen waaraan de drankgelegenheden moeten voldoen waar roken toegelaten is. Deze voorwaarden hebben betrekking op de installatie van een ventilatiesysteem dat een minimaal volume van luchtverversing verzekert.
Art. 5.Het in artikel 3 bedoelde verbod is niet van toepassing op de kansspelinrichtingen van klasse I, zoals omschreven in artikel 28 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers sluiten op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers in de lokalen die uitsluitend bestemd zijn om te spelen en waar dranken mogen worden geserveerd.
Art. 6.Onverminderd de bepalingen van artikel 3, kan de uitbater van een gesloten plaats, die toegankelijk is voor het publiek een rookkamer installeren.
Deze rookkamer is geen doorgangszone en is zodanig geconstrueerd en ingericht dat de ongemakken van de rook ten opzichte van de niet-rokers maximaal verminderd worden.
De rookkamer wordt duidelijk als lokaal voor rokers geïdentificeerd en wordt aangeduid door allerhande middelen die toelaten ze te situeren.
In de rookkamer kunnen enkel dranken worden meegenomen.
De oppervlakte van de rookkamer mag niet meer bedragen dan een vierde van de totale oppervlakte van de gesloten plaats.
De rookkamer is voorzien van een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem dat de rook afdoende verwijdert.
De Koning bepaalt de bijkomende voorwaarden waaraan de rookkamer dient te beantwoorden.
Art. 7.De uitbater en de klant zijn, elkeen voor wat hem aangaat, verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. 8.Wijzigingen aan de bepalingen van dit hoofdstuk kunnen enkel worden doorgevoerd na eerst het advies van de Hoge Gezondheidsraad te hebben ingewonnen.
Art. 9.Met de straffen bedoeld in artikel 13 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten, wordt gestraft hij die het bepaalde in deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten overtreedt.
Art. 10.Zijn van overeenkomstige toepassing op de artikelen 1 tot 9, de artikelen 11, 11bis, 16, 17, 19, 20 en 27 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten. HOOFDSTUK 4. - Rookvrije werkplaats
Art. 11.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en de werknemers en op de daarmee gelijkgestelde personen, bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 1°, a) tot e), en 2°, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. § 2. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op : 1° de als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van alle instellingen van maatschappelijke dienstverlening en van de gevangenissen, waar de bewoners en niet-bewoners kunnen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd;2° privéwoningen, behalve de ruimten die exclusief bestemd zijn voor professioneel gebruik en waar werknemers tewerk worden gesteld.3° de drankgelegenheden en de kansspelinrichtingen respectievelijk bedoeld in de artikelen 4, § 1 en 5.
Art. 12.Elke werknemer heeft het recht te beschikken over werkruimten en sociale voorzieningen, vrij van tabaksrook.
Art. 13.De werkgever verbiedt het roken in de werkruimten en de sociale voorzieningen, evenals in het vervoermiddel dat voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk door hem ter beschikking wordt gesteld van het personeel.
De werkgever neemt de nodige maatregelen teneinde erover te waken dat derden die zich in de onderneming bevinden, geïnformeerd worden omtrent de maatregelen die hij toepast overeenkomstig deze wet.
Elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat geloven dat roken toegestaan is, is verboden in de lokalen als bedoeld in het eerste lid.
Art. 14.In afwijking van het verbod bedoeld in artikel 13, bestaat de mogelijkheid te voorzien in een rookkamer binnen de onderneming, na voorgaand advies van het Comité.
De rookkamer, die uitsluitend tot het roken bestemd is, wordt afdoende verlucht of wordt voorzien van een rookafzuigsysteem dat de rook afdoende verwijdert. De Koning bepaalt de bijkomende voorwaarden waaraan de rookkamer dient te beantwoorden.
De regeling van de toegang tot deze kamer tijdens de werkuren wordt vastgesteld, na voorafgaand advies van het Comité.
Deze regeling veroorzaakt geen ongelijke behandeling van de werknemers.
Art. 15.De werkgever en de werknemer zijn, elkeen voor wat hem aangaat, verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten.
Met de straffen bedoeld in hoofdstuk XI van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wordt gestraft hij die het bepaalde in deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten overtreedt.
Art. 16.Wijzigingen aan de bepalingen van dit hoofdstuk kunnen enkel worden doorgevoerd na eerst het advies van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk te hebben ingewonnen. HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepalingen
Art. 17.Opgeheven worden : 1° artikel 35, 10°, van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, pre-metro, metro, autobus en autocar;2° de artikelen 7, § 3, en artikel 13, 3°, van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten;3° het koninklijk besluit van 19 januari 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/01/2005 pub. 02/03/2005 numac 2004012392 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook sluiten betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook en zijn uitvoeringsbesluiten;4° het koninklijk besluit van 13 december 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/2005 pub. 22/12/2005 numac 2005023098 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot het verbieden van het roken in openbare plaatsen sluiten tot het verbieden van het roken in openbare plaatsen en zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. 18.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2010.
Promulguons la présente loi, ordonnons qu'elle soit revêtue du sceau de l'Etat et publiée par le Moniteur belge.
Gegeven te Brussel, 22 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCQ Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Doc 52 1768/(2008/2009) : 001 : Wetsvoorstel van Mevr.Muylle en de heer Van den Bergh. 002 : Erratum. 003 en 004 : Amendementen. 005 : Verslag. 006 : Tekst aangenomen door de commissie. 007 en 008 : Amendementen. 009 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Zie ook : Integraal verslag : 9 juli 2009.
Stukken van de Senaat : 4-1392 - 2008/2009 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nrs. 2 en 3 : Amendementen.
Nr. 4 : Verslag.
Nr. 5 : Tekst geamendeerd door de commissie.
Nr. 6 : Amendementen.
Nr. 7 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Zie ook : Handelingen van de Senaat : 19 november.
Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Doc 52 1768/(2008/2009) : 010 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. 011 en 012 : Amendementen. 013 : Verslag 014 : Tekst aangenomen door de commissie. 015 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Zie ook : Integraal verslag : 17 december 2009.