gepubliceerd op 25 november 1998
Wet tot wijziging van de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector
19 OKTOBER 1998. - Wet tot wijziging van de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In het opschrift van de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, worden de woorden « de preventie van of » ingevoegd voor de woorden « de schadevergoeding ».
Art. 3.In artikel 1 van dezelfde wet, vervangen bij de wet 20 december 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 april 1997, wordt na het tweede lid, een lid ingevoegd, luidend als volgt : « De in het vorige lid bepaalde afwijking is niet van toepassing op de personeelsleden van het operationeel korps van de rijkswacht die gedetacheerd zijn bij de diensten enquêtes van de vaste comités van toezicht van de politie- en inlichtingendiensten. »
Art. 4.Artikel 1bis, 2°, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 20 december 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° op de leden van het academisch en wetenschappelijk personeel van de universitaire instellingen die opgesomd zijn in artikel 2 van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs, en op de leden van het academisch, wetenschappelijk, administratief en technisch personeel van de Universitaire Instelling Antwerpen en van het Universitair Centrum Limburg, bedoeld in artikel 10 van dezelfde wet, waarvan de regeling inzake rustpensioen ten laste van de Schatkist is. »
Art. 5.Artikel 2bis van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 13 juli 1973, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «
Art. 2bis.Wanneer de overheid die door de Koning aangewezen is om de aangiften van ongeval te ontvangen, weigert het geval ten laste te nemen van een personeelslid dat niet de hoedanigheid van vastbenoemde ambtenaar heeft, of wanneer zij oordeelt dat er twijfel bestaat inzake de toepassing van de wet op het ongeval van dit personeelslid, verwittigt zij binnen de dertig dagen na ontvangst van de aangifte, het slachtoffer of zijn rechthebbende en de verzekeringsinstelling waarbij het slachtoffer aangesloten of ingeschreven is overeenkomstig de wetgeving op de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit.
Deze kennisgeving, die vergezeld gaat van een afschrift van de aangifte, wordt beschouwd als een aangifte van arbeidsongeschiktheid die binnen de gestelde tijd bij de verzekeringsinstelling is ingediend.
De vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid die door de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit zijn vastgesteld, zijn door de overheid die nalaat binnen de in het eerste lid bedoelde termijn te verwittigen, verschuldigd van het begin van de ongeschiktheid tot en met de dag van de aangifte, aan het personeelslid dat, behalve de vormvereiste van de aangifte, alle voorwaarden vervult om ze te verkrijgen.
De voormelde vergoedingen wegens arbeidsongeschiktheid worden aan het slachtoffer uitbetaald door de verzekeringsinstelling van de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit en door haar rechtstreeks van de overheid teruggevorderd. »
Art. 6.In artikel 3, eerste lid, 4°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 1973 en 20 mei 1997, wordt het woord "bedreigd" vervangen door de woorden "bedreigd of aangetast".
Art. 7.In artikel 3bis van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 13 juli 1973 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden "gedurende de periode van tijdelijke ongeschiktheid" vervangen door de woorden "gedurende de periode van tijdelijke ongeschiktheid tot de datum van volledige hervatting van het werk";2° in het tweede lid wordt het woord "bedreigd" vervangen door de woorden "bedreigd of aangetast".
Art. 8.In dezelfde wet wordt een afdeling Ibis, "Diverse voordelen" ingevoegd, die het artikel 3quater omvat, luidend als volgt : «
Art. 3quater.De Koning bepaalt de voordelen die aan de in de artikelen 1 en 1bis bedoelde personeelsleden toegekend mogen worden om de preventie van de arbeidsongevallen, de ongevallen op de weg naar en van het werk of van de beroepsziekten, te verzekeren. »
Art. 9.In artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 augustus 1971, de koninklijke besluiten nrs. 280 van 30 maart 1984 en 419 van 16 juli 1986 en bij de wet van 31 juli 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 1.De rente wegens blijvende arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op grond van de jaarlijkse bezoldiging waarop het slachtoffer recht heeft op het tijdstip dat het ongevald zich heeft voorgedaan of de beroepsziekte is vastgesteld. Zij is evenredig met het aan het slachtoffer toegekende percentage aan arbeidsongeschiktheid.
Overschrijdt de jaarlijkse bezoldiging 849 050 F, dan wordt zij slechts tot dat bedrag in aanmerking genomen voor de berekenning van de rente.
Naar aanleiding van een algemene herwaardering van de wedden in de overheidssector en in de mate van die herwaardering kan de Koning dit bedrag wijzigen. § 2. Als de toestand van het slachtoffer absoluut de geregelde hulp van een derde vereist, kan het aanspraak maken op een bijkomende vergoeding die vastgesteld wordt volgens de noodzaak van deze hulp, berekend op basis van het gewaarborgd maandloon of van het gemiddelde maandelijks minimuminkomen dat gewaarborgd wordt volgens de bezoldigingsregeling die op het slachtoffer toepasselijk is in de dienst waar het aangeworven of in dienst genomen is. Het jaarlijks bedrag van deze bijkomende vergoeding mag niet meer bedragen dan de bovenvermelde vergoeding vermenigvuldigd met 12.
In geval van opname van het slachtoffer ten laste van de verzekeraar in een ziekenhuis of een verlegings- en rustinstelling, wordt de vergoeding voor hulp door een derde, zoals bedoeld in het vorige lid, opgeschort vanaf de 91ste dag van ononderbroken opname.
Onverminderd artikel 19 stelt de Koning de wijze vast waarop de arbeidsongeschiktheid wordt bepaald. »; 2° § 2 wordt § 3.
Art. 10.Artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 280 van 30 maart 1984 en bij de wet van 20 december 1995, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt : « § 3. Indien de blijvende arbeidsongeschiktheid die in hoofde van het slachtoffer erkend wordt, dusdanig verergert dat het zijn nieuwe betrekking tijdelijk niet meer kan uitoefenen, heeft het tijdens deze afwezigheidsperiode recht op de in artikel 3bis vastgestelde schadeloosstelling. »
Art. 11.In artikel 7, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, wordt het woord "invaliden" vervangen door het woord "slachtoffers".
Art. 12.Artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 1973 en 20 december 1995, wordt aangevuld met een paragraaf 7 luidend als volgt : « § 7. Gerechtelijke vaststelling van afstamming komt voor de toepassing van dit artikel slechts in aanmerking voor zover de procedure tot vaststelling van de afstamming werd ingeleid vóór de datum van het overlijden ten gevolge van een arbeidsongeval, behalve indien het kind verwekt maar nog niet geboren was. »
Art. 13.In de artikelen 3, 12, 13, 19 en 25 en in het opschrift van deel A van afdeling II van hoofdstuk II van dezelfde wet, wordt het woord "invaliditeit" vervangen door het woord "arbeidsongeschiktheid".
Art. 14.Artikel 20quater van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 29 april 1996, wordt artikel 2ter.
Art. 15.In de artikelen 3, 3ter, 4, 4bis, 5 tot 12, 14, 14bis, 15, 18, 20quinquies en 25 van dezelfde wet, worden de woorden "getroffene", "de getroffene" en "de geffenen", respectievelijk vervangen door "slachtoffer", "het slachtoffer" en "de slachtoffers".
Art. 16.Deze wet treedt in werking de dag warop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 3 dat uitwerking heeft met ingang van 14 juli 1995.
Kondigen deze wat af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekeleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 oktober 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zie : Gedr.St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : - 1534-97/98 : Nr. 1. Wetsontwerp. - Nr. 2. Verslag. - Nr. 3. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer : 1 en 2 juli 1998.
Gedr. St. van de Senaat : 1-1046 - 1997/1998 : Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Ontwerpe niet geëvoceerd door de Senaat.