Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 december 2002
gepubliceerd op 16 januari 2003

Wet tot wijziging van sommige artikelen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de werking van de Hoge Raad voor de Justitie

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2003009013
pub.
16/01/2003
prom.
19/12/2002
ELI
eli/wet/2002/12/19/2003009013/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2002. - Wet tot wijziging van sommige artikelen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de werking van de Hoge Raad voor de Justitie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 259bis -2, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « zes maanden » vervangen door de woorden « acht maanden »;2° het vierde en het vijfde lid worden vervangen als volgt : « De Minister van Justitie maakt de lijst met de aantredende leden van de Hoge Raad voor de Justitie en hun opvolgers bekend in het Belgisch Staatsblad in de derde maand vóór het verstrijken van het mandaat.De Hoge Raad maakt de samenstelling van het bureau en de commissies bekend in het Belgisch Staatsblad en deze bekendmaking geldt als installatie.

De uittredende leden houden zitting tot het verstrijken van hun mandaat en in ieder geval tot de installatie van de nieuwe leden van het bureau en de commissies overeenkomstig artikel 259bis -4. »

Art. 3.Artikel 259bis -3, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, wordt vervangen als volgt : « § 1. De leden nemen in de Hoge Raad zitting voor een periode van vier jaar die ingaat op de dag van de installatie en die eenmaal kan worden hernieuwd. »

Art. 4.In artikel 259bis -6, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste en het tweede lid worden vervangen als volgt : « De Hoge Raad beschikt over eigen personeel dat belast is met de ondersteuning van zijn werkzaamheden en de organisatie van de verkiezingen bedoeld in artikel 259bis -2, § 1.De Hoge Raad stelt de personeelsformatie en de taalkaders vast, met inachtneming van de taalpariteit per niveau. De Hoge Raad bepaalt het statuut van zijn personeel. Hij benoemt en ontslaat zijn personeel.

De Koning keurt bij een in Ministerraad overlegd besluit de personeelsformatie, de taalkaders en het statuut bedoeld in het vorige lid goed. »; 2° het derde en het vierde lid worden opgeheven.

Art. 5.Artikel 259bis -12, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, wordt aangevuld met het volgende lid : « Voorzover er overeenkomstig artikel 259bis -18 meegedeelde adviezen en voorstellen betreffende de wetsontwerpen die een weerslag hebben op de werking van de rechterlijke orde beschikbaar zijn, worden zij aan de ontwerpen van de regering gehecht op het ogenblik waarop zij worden ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers of bij de Senaat. »

Art. 6.Artikel 259bis -18 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, wordt vervangen als volgt : « Artikel 259bis -18. - § 1. De adviezen en voorstellen bedoeld in artikel 259bis -12, § 1, en de verslagen bedoeld in de artikelen 259bis -14, § 3, 259bis -15, § 7, en 259bis -16, § 4, worden ter goedkeuring overgezonden aan de algemene vergadering, die ze vervolgens meedeelt aan de Minister van Justitie, aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de Senaat, alsook aan de korpschefs van de hoven en van het openbaar ministerie bij deze hoven. § 2. Een goedkeuring van de algemene vergadering is niet vereist voor de adviezen met spoedeisend karakter aan de verenigde advies- en onderzoekscommissie gevraagd door de minister van Justitie of door de meerderheid van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat. Het spoedeisend karakter wordt bepaald door de verzoekende instantie.

Het spoedeisend karakter moet gemotiveerd worden, met uiteenzetting van de uitzonderlijke omstandigheden.

In dat geval wordt onverwijld door de verenigde advies- en onderzoekscommissie aan de leden van de algemene vergadering mededeling gedaan van het verzoek om spoedadvies, en de tekst van het voorstel of ontwerp waarover het advies wordt gevraagd op basis van artikel 259bis -12, § 1.

De termijnen waarbinen de adviezen moeten worden afgeleverd, maken het voorwerp uit van een protocolakkoord tussen de minister van Justitie, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en de Hoge Raad voor de Justitie.

De leden van de algemene vergadering kunnen hun opmerkingen schriftelijk en binnen de vooropgestelde termijn overzenden aan de verenigde advies- en onderzoekscommissie, die hierover overlegt. Een samenvatting van de opmerkingen wordt toegevoegd aan het advies.

Het advies en de samenvatting van de opmerkingen worden overgezonden aan de verzoekende instantie en aan de leden van de algemene vergadering. »

Art. 7.In artikel 259bis -21 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « De magistraten die lid zijn van het bureau hebben op jaarbasis recht op een toelage van 15.000 EUR. De niet-magistraten die lid zijn van het bureau genieten een wedde die gelijk staat met die van kamervoorzitter in het hof van beroep met eenentwintig jaar nuttige anciënniteit.

Artikel 362 is van toepassing op het in het vorige lid vermelde bedrag. »; 2° in § 2, eerste zin, worden de woorden « het lid, voorzitter van de Hoge Raad » vervangen door de woorden « de leden van het bureau die geen magistraat zijn ».

Art. 8.Artikel 100 van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem, wordt vervangen als volgt : «

Art. 100.- In afwijking van artikel 259bis -3, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt het eerste mandaat van de leden van de Hoge Raad dat verstrijkt op 30 december 2003 verlengd tot 31 augustus 2004. » Art.9. Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op de door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op 1 april 2003.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen Stukken van de Senaat : 2-1153-2001/2002 Nr.1 : Wetsvoorstel van de heer Dubié c.s.

Nrs. 2 tot 4 : Amendementen Nr. 5 : Verslag Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie Handelingen van de Senaat : 17 en 18 juli 2002 Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers 50 - 1979 - 2001/2002 Nr. 1 : wetsontwerp Nrs 2 en 3 : amendementen Nr. 4 : verslag Nr. 5 : tekst aangenomen door de commissie Nr. 6 : tekst aangenomen in plenaire vergadering en teruggezonden naar de Senaat Integraal verslag : 24 oktober 2002 Stukken van de Senaat : 2-1153-2001/2002 Nr. 7 : ontwerp geamendeerd door de Kamer Nr. 8 : verslag Nr. 9 : tekst goedgekeurd door de commissie Nr. 10 : tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd Handelingen van de Senaat : 5 december 2002.

^