Etaamb.openjustice.be
Wet van 18 december 1998
gepubliceerd op 31 december 1998

Wet tot regeling van de gelijktijdige of kort opeenvolgende verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1998000798
pub.
31/12/1998
prom.
18/12/1998
ELI
eli/wet/1998/12/18/1998000798/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 1998. - Wet tot regeling van de gelijktijdige of kort opeenvolgende verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement

Art. 2.In artikel 12 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 en bij het koninklijk besluit van 11 april 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de §§ 3bis en 4 worden hernummerd in 4 en 5;2° in § 3bis, hernummerd in 4, worden de woorden « de kieskring » vervangen door de woorden « het administratief arrondissement ».

Art. 3.In artikel 20 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « Elke in een van beide Kamers vertegenwoordigde politieke formatie kan » vervangen door de woorden « Elke politieke formatie die in een van beide Kamers vertegenwoordigd is door minstens twee parlementsleden kan »;2° in het tweede lid, derde zin, worden de woorden « Wanneer een politieke formatie vertegenwoordigd is door minder dan vijf parlementsleden, » vervangen door de woorden « Wanneer het aantal parlementsleden behorend tot een politieke formatie tussen twee en vijf leden telt, ».

Art. 4.In artikel 21, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 1993 en 11 april 1994 alsook bij het koninklijk besluit van 11 april 1994, wordt, na het vierde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende : « Van zodra een voordracht van kandidaten met de vermelding van een bepaald letterwoord is neergelegd, weigert de voorzitter van het collegehoofdbureau het gebruik van hetzelfde letterwoord door elke andere voordracht van kandidaten. »

Art. 5.In artikel 24, § 2, van dezelfde wet, vervangen door de wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1994, wordt het tweede lid, 2°, vervangen door de volgende bepaling : « 2° moet § 2 vervangen worden door de volgende bepaling : Het collegehoofdbureau stelt het stembiljet voor de verkiezing van het Europees Parlement vast. Het houdt daartoe rekening met de volgorde van de nummers die werden toegekend bij de loting vermeld in artikel 20, vierde lid, van deze wet.

Vervolgens gaat het bureau over tot een aanvullende loting teneinde een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat ogenblik nog geen hebben, beginnend met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de onpare nummers en in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de pare nummers, die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat is toebedeeld door de loting bedoeld in artikel 20, vierde lid.

De voorzitters van het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege en van het Franse kiescollege delen zonder verwijl, per telefax of per drager, de uitslag mee van hun loting, overeenkomstig de vorige bepaling, aan de voorzitter van het Duitstalige kiescollege. Deze laatste gaat over tot een nummering van de kandidatenlijsten, die zijn neergelegd bij zijn college maar geen volgnummer hebben bekomen dat is toebedeeld bij de loting bedoeld in artikel 20, vierde lid, door een aanvullende loting tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat is toegekend, in toepassing van het derde lid, door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Nederlandse en Franse kiescolleges.

De voorzitters van de hoofdbureaus van de Nederlandse en Franse kiescolleges delen ook zonder verwijl, per telefax of per drager, de uitslag van hun loting mee aan de voorzitters van de provinciehoofdbureaus in hun ambtsgebied, alsmede aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

Bovendien doen de voorzitters van elk van de drie collegehoofdbureaus binnen drie dagen in het Belgisch Staatsblad de uitslag van de aanvullende loting, waartoe zij zijn overgegaan krachtens de voorgaande bepalingen, verschijnen. In de tabel die de genoemde uitslag weergeeft, worden ook de letterwoorden met hun betekenis opgenomen die overeenstemmen met de nummers toebedeeld door deze aanvullende loting. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Kieswetboek

Art. 6.Artikel 10 van het Kieswetboek, vervangen door de wet van 30 juli 1991 en gewijzigd door de wet van 11 april 1994, wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3. Wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van de federale Wetgevende Kamers op dezelfde datum plaatsvinden als de datum die vastgesteld is voor de vernieuwing van het Europees Parlement, vervangt de lijst van de Belgische kiezers die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, die opgemaakt is voor de verkiezing van het Europees Parlement, de kiezerslijst voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers. »

Art. 7.In artikel 115bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 5 juli 1976 en gewijzigd door de wetten van 6 juli 1982, 28 juli 1987, 31 maart 1989, door de gewone wet van 16 juli 1993 en door het koninklijk besluit van 5 april 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « Elke in een van beide Kamers vertegenwoordigde politieke formatie kan » vervangen door de woorden « Elke politieke formatie die in een van beide Kamers vertegenwoordigd is door minstens twee parlementsleden kan »;2° in dezelfde paragraaf, tweede lid, derde zin, worden de woorden « Wanneer een politieke formatie vertegenwoordigd is door minder dan vijf parlementsleden, » vervangen door de woorden « Wanneer het aantal parlementsleden behorend tot een politieke formatie tussen twee en vijf leden telt, »;3° er wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : « § 4.De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die zich niet wensen aan te sluiten bij een aanvraag tot lijstenvereniging voor het bekomen van een gemeenschappelijk volgnummer overeenkomstig de bepalingen van § 2 kunnen, in de akte van bewilliging van hun kandidaturen, vragen dat aan hun lijst hetzelfde letterwoord en hetzelfde volgnummer toegekend wordt als die welke toegekend zijn aan lijsten die ingediend zijn voor de verkiezing van de Senaat.

De voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de Kamer van volksvertegenwoordigers geven uiterlijk op maandag de twintigste dag vóór de stemming, voor 15 uur, kennis van dergelijke aanvragen aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse of Franse kiescollege, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van de Senaat.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen dit op hun beurt per telefax of per drager mee aan de indieners van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Senaat.

Het verzoek kan alleen ingewilligd worden indien het de toestemming bekomt van ten minste twee van de eerste drie kandidaat-titularissen die voorkomen op de lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van de Senaat, waarvan het letterwoord en het volgnummer gevraagd worden.

De toestemming wordt uitgedrukt in een door de bedoelde kandidaten ondertekende verklaring die aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse of Franse kiescollege, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van de Senaat afgegeven wordt op dinsdag de negentiende dag vóór de stemming, tussen 13 en 15 uur, of op woensdag de achttiende dag voor de stemming, tussen 14 en 16 uur.

Nadat het verzoek regelmatig verklaard is, moeten de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers het gevraagde letterwoord en nummer krijgen.

De voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse of Franse kiescollege, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van de Senaat, geeft per telefax of per drager ten laatste donderdag de zeventiende dag vóór de stemming, vóór 16 uur, aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de Kamer van volksvertegenwoordigers, kennis van de regelmatig ingewilligde verzoeken, de letterwoorden en volgnummers die toegekend moeten worden aan de betreffende lijsten, evenals het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is voor de verkiezing van de Senaat.

De nummering van de kandidatenlijsten die bedoeld worden in het vijfde lid, gebeurt na ontvangst van de kennisgeving die bedoeld wordt in het zesde lid. overeenkomstig artikel 128, § 3. »

Art. 8.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 115ter ingevoegd, luidende : «

Art. 115ter.§ 1. In afwijking van artikel 115bis, wordt de nummering van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van de federale Wetgevende Kamers plaatsvinden op de in artikel 10, § 3, bedoelde datum, geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen. § 2. De kandidaten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en voor de Senaat kunnen in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende nummer worden toegewezen als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en het overeenstemmende volgnummer te gebruiken.

Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de lijst voor de Kamer of voor de Senaat die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.

De kandidaten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als datgene dat tijdens de loting die de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse, Franse of Duitstalige kiescollege, naar gelang van het geval, op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, is toegewezen aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij aan hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende volgnummer te gebruiken. § 3. Iedere burger die de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, kan een aanvraag tot lijstenvereniging indienen om zo een gemeenschappelijk volgnummer te krijgen voor de lijsten van de personen die zich kandidaat stellen voor de verkiezing van de Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, en die geen toekenning vragen van een volgnummer dat toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement.

Om erkend te worden moet de aanvraag tot lijstenvereniging betrekking hebben op lijsten die minstens in vijf provincies van het Rijk zijn voorgedragen voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, en moet gesteund worden door vijf aftredende leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad.

De aanvraag wordt uiterlijk op de dertigste dag vóór de dag die is vastgesteld voor de gelijktijdige verkiezingen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ze maakt melding van de naam, de voornaam en de geboortedatum van de eerste twee kandidaten van iedere verenigde lijst en geeft aan voor welke verkiezing en voor welke kieskring de lijst zal worden ingediend. De aanvraag vermeldt tevens de naam, de voornaam en het adres van een plaatsvervanger die, indien de aanvrager verhinderd is, namens hem kan optreden.

Een aftredend lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad mag slechts één enkele aanvraag tot lijstenvereniging ondertekenen.

De aanvraag tot lijstenvereniging verleent de indiener ervan de hoedanigheid om toestemming te verlenen voor het gebruik van het nummer dat aan deze aanvraag is toegekend.

De zevenentwintigste dag vóór de dag die is vastgesteld voor de gelijktijdige verkiezingen, om 11 uur, houdt de Minister van Binnenlandse Zaken een loting om de volgnummers te bepalen die toegekend worden aan de verschillende lijstenverenigingen waarvan de aanvraag regelmatig verklaard is.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement. De Minister van Binnenlandse Zaken baseert zich hiervoor op de tabellen met de nummers die toegekend zijn voor de verkiezing van het Europees Parlement, met vermelding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen, en die uiterlijk op de negenenveertigste dag vóór deze verkiezing, door toedoen van de voorzitters van elk van de drie collegehoofdbureaus die respectievelijk zetelen te Mechelen, Namen en Eupen voor deze verkiezing, in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt. Bij deze loting wordt voorrang verleend aan de lijsten die worden ingediend namens een politieke formatie die reeds in minstens één van de twee federale Wetgevende Kamers vertegenwoordigd is.

De indieners van de aanvragen tot lijstenvereniging of hun plaatsvervangers kunnen deze verrichtingen bijwonen.

De volgnummers die bij deze loting toegekend zijn, worden met vermelding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen, binnen drie dagen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegewezen dat tijdens die loting is toegekend, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die verenigde lijsten is toegekend.

De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een gemeenschappelijk volgnummer dat toegekend is aan een lijstenvereniging die aangevraagd is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de persoon of de personen die een lijst hebben ingediend voor de Senaat is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.

Voor het overige wordt de nummering van de kandidatenlijsten die ingediend zijn voor de verkiezing van de Senaat en van de Kamer van volksvertegenwoordigers, geregeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 128ter. »

Art. 9.In artikel 116, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929, vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 april 1994, wordt, na het derde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende : « Van zodra een voordracht van kandidaten met de vermelding van een bepaald letterwoord is neergelegd, weigert de voorzitter van het kieskring- of collegehoofdbureau het gebruik van hetzelfde letterwoord door elke andere voordracht van kandidaten. »

Art. 10.In artikel 128 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929 en vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden het eerste tot het derde lid vervangen door de volgende leden : « Er wordt eerst overgegaan tot de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat. Het collegehoofdbureau houdt hiervoor rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn bij de loting vermeld in artikel 115bis, § 2, achtste lid, wanneer gebruik gemaakt is van de mogelijkheid waarin voorzien is bij § 3 van hetzelfde artikel. Vervolgens kent het bij loting een volgnummer toe aan de lijsten die er op dat ogenblik nog geen hebben, beginnend met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers en in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toebedeeld is door de loting bedoeld in artikel 115bis, § 2, achtste lid.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar de uitslag van de loting mee waartoe zij overeenkomstig het vorige lid overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld per telefax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, naar gelang van het geval, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus in hun ambtsgebied, alsmede naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. »; 2° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.Vervolgens gaat het bureau over tot de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt hiervoor rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn bij de loting vermeld in artikel 115bis, § 2, achtste lid. Het houdt tevens rekening met de kennisgeving die hem gedaan is krachtens artikel 115bis, § 4, zesde lid, en met de mededeling die hem bezorgd is door de voorzitter van het collegehoofdbureau overeenkomstig § 2, vierde lid, van dit artikel.

Vervolgens houdt het bureau een loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat ogenblik nog geen hebben.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer bedoeld in § 2, vierde lid. »

Art. 11.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 128ter ingevoegd, luidende : «

Art. 128ter.§ 1. In afwijking van artikel 128, §§ 2 en 3, gebeurt de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat en van de Kamer van volksvertegenwoordigers, wanneer de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers plaatsvinden op de in artikel 10, § 3, bedoelde datum, overeenkomstig de volgende bepalingen. § 2. Eerst gebeurt de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat.

Aan de kandidatenlijsten bedoeld in artikel 115ter, § 2, eerste en derde lid, en § 3, tiende lid, worden de daarvoor gevraagde volgnummers toegewezen na overlegging van het attest dat bij die bepalingen is vereist.

De voorzitter van het hoofdbureau van elk van de twee kiescolleges voor de verkiezing van de Senaat gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde bijkomende loting gebeurt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is, op de zevenentwintigste dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 115ter, § 3, zesde en zevende lid.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de bijkomende loting mee waartoe zij overeenkomstig het vorige lid overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, met aanduiding van het hoogste nummer dat voor alle colleges samen toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad die respectievelijk gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan de voorzitter van het gewestbureau voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en aan de voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

In deze mededeling geven zij tevens de letterwoorden aan die overeenstemmen met de verschillende nummers.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Senaat.

Die laatste vermeldt op de stembiljetten die bestemd zijn voor zijn kieskring, de kandidatenlijsten die zowel in het hoofdbureau van het Franse kiescollege als in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege voorgedragen zijn. Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig de modellen II d), II e), II f) of II g) die bij dit Wetboek gevoegd zijn. § 3. Vervolgens gebeurt de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Aan de kandidatenlijsten bedoeld in artikel 115ter, § 2, eerste en derde lid, en § 3, tiende en elfde lid, worden de daarvoor gevraagde volgnummers toegewezen na overlegging van het attest dat bij die bepalingen is vereist.

De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde bijkomende loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is door de loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn krachtens de bepalingen van § 2, derde en vierde lid, van dit artikel. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens het vijfde lid van die paragraaf. »

Art. 12.In artikel 142 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929 en gewijzigd door de wetten van 26 december 1950, 3 juli 1969, 5 juli 1976 en 30 juli 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Wanneer de verkiezingen voor de Kamer en de Senaat terzelfder tijd plaatsvinden als die die georganiseerd worden voor de vernieuwing van andere vergaderingen, kan de Koning het sluitingsuur van de stembureaus verlaten.»; 2° in het tweede lid worden na de woorden « vóór 13 uur » de woorden « of vóór het uur door de Koning bepaald overeenkomstig het eerste lid » ingevoegd.

Art. 13.Artikel 165 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929 en opgeheven door de gewone wet van 16 juli 1993, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «

Art. 165.De software die gebruikt wordt voor zowel de gedeeltelijke als algemene stemopneming en voor de verdeling van de zetels, zowel op het niveau van het kanton als op het niveau van de kieskring, de provincie of het college, moet erkend worden door de minister van Binnenlandse Zaken vóór de dag van de verkiezing waarvoor het gebruik voorzien is. »

Art. 14.Artikel 210bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de gewone wet van 16 juli 1993, wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel 218 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929 en gewijzigd door de wet van 5 juli 1976 evenals door de gewone wet van 16 juli 1993, worden de woorden « en van de door de Gemeenschapsraden gekozen senatoren » vervangen door de woorden « en van de gemeenschapssenatoren gekozen door de Vlaamse Raad en door de Franse Gemeenschapsraad ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen

Art. 16.In de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, wordt, na artikel 62, een nieuwe titel VIIIbis ingevoegd met de « Bijzondere bepalingen houdende de organisatie van de gelijktijdige verkiezingen van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de Waalse Gewestraad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers ».

Art. 17.In plaats van artikel 63, dat artikel 69 wordt, wordt in dezelfde wet, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 63 ingevoegd, luidende : «

Art. 63.Wanneer de verkiezingen voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, voor de Waalse Gewestraad, voor het Europees Parlement en voor de federale Wetgevende Kamers, op dezelfde dag plaatshebben, gelden de bepalingen die de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap regelen zoals bepaald in de titels I tot VI van deze wet, onder voorbehoud van de nadere regels vastgesteld in deze titel. »

Art. 18.In plaats van artikel 64, dat artikel 70 wordt, wordt in dezelfde wet, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 64 ingevoegd, luidende : «

Art. 64.De voorzitter van het hoofdbureau van de Duitstalige kieskring voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de eerste en tweede magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn rechterlijk ambt vervangt, respectievelijk aan in het voorzitterschap van het hoofdbureau van het kiesgebied voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en van het kantonhoofdbureau te Eupen voor de verkiezing van het Europees Parlement.

Het hoofdbureau van elk kanton voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt in een bureau A, een bureau B en een bureau C gesplitst; het bureau A fungeert voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, het bureau B voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Waalse Gewestraad en het bureau C voor de verkiezing van het Europees Parlement.

De aanwijzingen van de getuigen voor de stembureaus worden in ontvangst genomen door de voorzitter van het kantonhoofdbureau C, die eveneens de aanwijzingen van de getuigen in ontvangst neemt voor de stemopnemingsbureaus D voor de verkiezing van het Europees Parlement.

De aanwijzingen van de getuigen voor de stemopnemingsbureaus A en C, enerzijds, voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en, anderzijds, voor de verkiezing van het Europees Parlement worden respectievelijk in ontvangst genomen door de voorzitter van kantonbureau A en door de voorzitter van kantonbureau B. De kantonhoofdbureaus C, B en A zijn gevestigd in de hoofdplaats van het kanton en worden respectievelijk voorgezeten : 1° het kantonhoofdbureau C, door de tweede magistraat bedoeld in het eerste lid of door de vrederechter van het kanton Sankt Vith, naar gelang van het geval;2° het kantonhoofdbureau B, door de eerste magistraat bedoeld in het eerste lid of door de eerste plaatsvervanger van de vrederechter van het kanton Sankt Vith, naar gelang van het geval;3° het kantonhoofdbureau A, door de vrederechter van het kanton Eupen of door de tweede plaatsvervanger van de vrederechter van het kanton Sankt Vith, naar gelang van het geval.»

Art. 19.In plaats van artikel 65, dat artikel 71 wordt, wordt in dezelfde wet, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 65 ingevoegd, luidende : «

Art. 65.§ 1. In afwijking van artikel 21, wordt de nummering van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap uitgesteld van de vierentwintigste dag tot de zeventiende dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen, en worden de desbetreffende verrichtingen geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen. § 2. De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegekend als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dat letterwoord en dat nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken.

Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de lijst voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als datgene dat tijdens de loting die de voorzitter van het hoofdbureau van het Franse of Duitstalige kiescollege, naar gelang van het geval, op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, is toegewezen aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dit nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende volgnummer te gebruiken.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat is toegewezen tijdens de loting die, overeenkomstig artikel 115ter, § 3, zesde en zevende lid, van het Kieswetboek op de zevenentwintigste dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen is gehouden door de minister van Binnenlandse Zaken, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst, overeenkomstig artikel 115ter, § 3, elfde lid, van het Kieswetboek, hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de persoon of de personen die de lijst voor de Senaat ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.

De voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap gaat vervolgens, beginnend met de volledige lijsten, over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor de verkiezing van de Senaat, voor alle colleges samen toegekend is door de loting bedoeld in artikel 128ter, § 2, derde en vierde lid, van het Kieswetboek. »

Art. 20.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 66 ingevoegd, luidende : «

Art. 66.§ 1. De stemverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de vijf verkiezingen. Ieder stembureau beschikt over vijf stembussen, respectievelijk voor de stembiljetten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de Waalse Gewestraad en het Europees Parlement.

De voorzitter van het kantonhoofdbureau C voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus aan en de leden van de onderscheidene stemopnemingsbureaus, bedoeld in § 2, overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 4, van het Kieswetboek. Hij geeft kennis van deze aanwijzingen aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau A en aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau B. De kleur van het stempapier verschilt in functie van de verkiezing die het betreft. De omslagen, waarin de stembiljetten of de stukken betreffende de verkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde kleur als de stembiljetten van de desbetreffende verkiezing.

Het proces-verbaal van de stemverrichtingen wordt opgemaakt in drie exemplaren : het eerste is bestemd voor het stemopnemingsbureau A voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, het tweede exemplaar voor het stemopnemingsbureau C voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Waalse Gewestraad en het derde exemplaar voor het stemopnemingsbureau D voor de verkiezing van het Europees Parlement. De bijlagen die de vijf verkiezingen betreffen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau D voor de verkiezing van het Europees Parlement. § 2. De stemopnemingsverrichtingen geschieden voor de vijf verkiezingen respectievelijk door een stemopnemingsbureau A voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, door een stemopnemingsbureau C voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Waalse Gewestraad en door een stemopnemingsbureau D voor de verkiezing van het Europees Parlement.

Gedurende de verrichtingen wisselen de voorzitters van de stemopnemingsbureaus in tegenwoordigheid van de getuigen de biljetten uit die niet voor hen bestemd zijn en die bij vergissing in de stembussen gestoken zijn. Het aantal van die biljetten wordt in de processen-verbaal vermeld. »

Art. 21.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 67 ingevoegd, luidende : «

Art. 67.De lijst van de Belgische kiezers die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, opgemaakt voor de verkiezing van het Europees Parlement, geldt ook als kiezerslijst voor de verkiezingen van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. »

Art. 22.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 68 ingevoegd, luidende : «

Art. 68.De oproepingsbrieven voor de kiezers omvatten, naast de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 10, de aanvullende vermeldingen vereist voor de verkiezingen van het Europees Parlement, de federale Wetgevende Kamers en de Waalse Gewestraad.

De vermeldingen op de oproepingsbrieven worden aangebracht in deze volgorde : Europees Parlement, federale Wetgevende Kamers, Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Waalse Gewestraad. » HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van Boek I van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur

Art. 23.In Boek I van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, wordt, na artikel 41, een nieuw hoofdstuk V ingevoegd met de titel « Bijzondere bepalingen houdende de organisatie van de gelijktijdige verkiezingen van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers ».

Art. 24.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41bis ingevoegd, luidende : «

Art. 41bis.Wanneer de verkiezingen voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad, voor het Europees Parlement en voor de federale Wetgevende Kamers, op dezelfde dag plaatshebben, gelden de bepalingen die de verkiezing van de voormelde Raden regelen zoals bepaald in Hoofdstukken I en II van Boek I van deze wet, onder voorbehoud van de nadere regels vastgesteld in dit Hoofdstuk. »

Art. 25.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41ter ingevoegd, luidende : «

Art. 41ter.§ 1. De voorzitters van de hoofdbureaus van het Nederlandse en Franse kiescollege, zetelend te Mechelen en te Namen, voor de verkiezing van het Europees Parlement wijzen achtereenvolgens de eerste, de tweede en volgende magistraten, die hen in geval van verhindering in hun rechterlijk ambt vervangen, respectievelijk aan in het voorzitterschap van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat, zetelend te Mechelen en te Namen, van het provinciehoofdbureau te Namen voor de verkiezing van het Europees Parlement, alsook voor de kieskringhoofdbureaus voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad.

Het kieskringhoofdbureau, zetelend te Namen, voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers zetelt terzelfdertijd als provinciehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat.

Het kieskringhoofdbureau, zetelend te Namen, voor de verkiezing van de Waalse Gewestraad zetelt terzelfdertijd als provinciaal centraal bureau voor deze verkiezing.

De vier en vijf bureaus, naar gelang van het geval, verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor elke verkiezing. § 2. De voorzitter van het provinciehoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de eerste magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn rechterlijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de tweede magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn rechterlijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad.

De drie bureaus verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor elke verkiezing. § 3. In de kieskringhoofdbureaus, die geen collegehoofdbureau of provinciehoofdbureau zijn, wijst de magistraat die voorzitter is van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers de magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn rechterlijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad.

De twee bureaus verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor elke verkiezing. »

Art. 26.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41quater ingevoegd, luidende : «

Art. 41quater.Het hoofdbureau van elk kanton voor het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest wordt in een bureau A, een bureau B en een bureau C gesplitst. Het eerste fungeert voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, het tweede voor de verkiezing van de Raad en het derde voor de verkiezing van het Europees Parlement.

De aanwijzingen van de getuigen voor de stembureaus bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden in ontvangst genomen door de voorzitter van bureau C. De aanwijzingen van de getuigen voor de stemopnemingsbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, voor de verkiezing van de Raad en voor de verkiezing van het Europees Parlement worden respectievelijk in ontvangst genomen door de voorzitter van bureau A, B en C. De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wordt aangewezen overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 2, van het Kieswetboek.

Het hoofdbureau A en het hoofdbureau B van het kanton worden, in voorkomend geval, respectievelijk voorgezeten door de vrederechter van het eerste, het tweede of volgend gerechtelijk kanton, indien de gemeente die hoofdplaats is van het kieskanton verscheidene vredegerechten omvat; in de andere gevallen door de plaatsvervangende vrederechters. »

Art. 27.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 41quinquies.§ 1. In afwijking van artikel 12, wordt de nummering van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad uitgesteld van de vierentwintigste dag tot de zeventiende dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen, en worden de desbetreffende verrichtingen geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen. § 2. De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegekend als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dat letterwoord en dat nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken.

Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik toegekend wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de kandidatenlijst voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als datgene dat tijdens de loting die de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse, Franse of Duitstalige kiescollege, naar gelang van het geval, op de tweeënvijftigste dag voor de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, is toegewezen aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dit nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende volgnummer te gebruiken.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat is toegewezen tijdens de loting die, overeenkomstig artikel 115ter, § 3, zesde en zevende lid, van het Kieswetboek op de zevenentwintigste dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen is gehouden door de minister van Binnenlandse Zaken, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst, overeenkomstig artikel 115ter, § 3, elfde lid, van het Kieswetboek, hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de persoon of de personen die de lijst voor de Senaat ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.

De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor de verkiezing van de Senaat, voor alle colleges samen, toegekend is bij de loting bedoeld in artikel 128ter, § 2, derde en vierde lid, van het Kieswetboek. »

Art. 28.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41sexies ingevoegd, luidende : «

Art. 41sexies.§ 1. De stemverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de verkiezingen van de Raad, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Europees parlement, behoudens toepassing van artikel 89bis van het Kieswetboek voor wat betreft de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers en het Europees Parlement.

De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus aan en de leden van de onderscheidene stemopnemingsbureaus, bedoeld in § 2, overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 4, van het Kieswetboek. Hij geeft kennis van deze aanwijzingen aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau A en aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau B. Ieder stembureau beschikt over vier stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor de Raad, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Europees Parlement.

De kleur van het stempapier verschilt in functie van de verkiezing die het betreft. De omslagen, waarin de stembiljetten of de stukken betreffende de verkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde kleur als de stembiljetten van de desbetreffende verkiezing.

Het proces-verbaal van de stemverrichtingen wordt opgemaakt in drie exemplaren, het eerste is bestemd voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Raad, het tweede voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en het derde voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement. De bijlagen, die gemeenschappelijk zijn voor de vier verkiezingen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement. § 2. De stemopnemingsverrichtingen geschieden afzonderlijk voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, voor de verkiezing van de Raad en voor de verkiezing van het Europees Parlement door onderscheiden stemopnemingsbureaus, die respectievelijk A, in voorkomend geval B, C en D genoemd worden.

De benaming van bureau B is voorbehouden voor het tweede stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers in het geval van splitsing van dit bureau, overeenkomstig artikel 149, tweede en derde lid, van het Kieswetboek.

Gedurende de verrichtingen wisselen de voorzitters van de stemopnemingsbureaus in tegenwoordigheid van de getuigen de biljetten uit die niet voor hen bestemd zijn en die bij vergissing in hun stembussen gestoken zijn. Het aantal van die biljetten wordt in de processen-verbaal vermeld. »

Art. 29.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41septies ingevoegd, luidende : «

Art. 41septies.De lijst van de Belgische kiezers die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, opgemaakt voor de verkiezing van het Europees Parlement, geldt ook als kiezerslijst voor de verkiezingen van de Raad. »

Art. 30.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41octies ingevoegd, luidende : «

Art. 41octies.De oproepingsbrieven voor de kiezers omvatten, naast de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 10, de aanvullende vermeldingen vereist voor de verkiezing van het Europees Parlement en voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers.

De vermeldingen op de oproepingsbrieven worden aangebracht in deze volgorde : Europees Parlement, federale Wetgevende Kamers, Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad.

In de gemeenten Voeren en Komen-Waasten krijgen de kiezers evenwel een afzonderlijke oproepingsbrief voor de verkiezing van het Europees Parlement en een afzonderlijke oproepingsbrief voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers. » HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen

Art. 31.In de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen wordt, na artikel 34, een nieuwe titel IIIter ingevoegd met de titel « Bijzondere bepalingen houdende de organisatie van de gelijktijdige verkiezingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, van het Europees Parlement en van de federale Wetgevende Kamers ».

Art. 32.In plaats van artikel 35, dat artikel 42 wordt, wordt in dezelfde wet, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 35 ingevoegd, luidende : «

Art. 35.Wanneer de verkiezingen voor de Raad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers op dezelfde dag plaatshebben, gelden de bepalingen die de verkiezing van de Raad regelen zoals bepaald in de titels I en Il van deze wet, onder voorbehoud van de nadere regels vastgesteld in deze titel. »

Art. 33.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 36 ingevoegd, luidende : «

Art. 36.De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de eerste magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn gerechtelijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het hoofdbureau voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en de tweede magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn gerechtelijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het gewestbureau.

De drie bureaus verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor elke verkiezing. »

Art. 34.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 37 ingevoegd, luidende : «

Art. 37.Het hoofdbureau van elk kanton voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt in een bureau A, een bureau B en een bureau C gesplitst. Het eerste fungeert voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, het tweede voor de verkiezing van de Raad en het derde voor de verkiezing van het Europees Parlement.

De aanwijzingen van de getuigen voor de stembureaus bedoeld in artikel 9, tweede lid, worden in ontvangst genomen door de voorzitter van bureau C. De aanwijzingen van de getuigen voor de stemopnemingsbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, voor de verkiezing van de Raad en voor de verkiezing van het Europees Parlement worden respectievelijk in ontvangst genomen door de voorzitter van bureau A, B en C. De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wordt aangewezen overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 2, van het Kieswetboek.

Het hoofdbureau A en het hoofdbureau B van het kanton worden, in voorkomend geval, respectievelijk voorgezeten door de vrederechter van het eerste, het tweede of volgend gerechtelijk kanton, indien de gemeente die hoofdplaats is van het kieskanton verscheidene vredegerechten omvat; in de andere gevallen door de plaatsvervangende vrederechters. »

Art. 35.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 38 ingevoegd, luidende : «

Art. 38.§ 1. In afwijking van artikel 10 en artikel 14, § 2, wordt de nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad uitgesteld van de vierentwintigste dag tot de zeventiende dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen, en worden de desbetreffende verrichtingen geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen. § 2. De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegekend als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dat letterwoord en dat nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken.

Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik toegekend wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de kandidatenlijst voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als datgene dat tijdens de loting die de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse, Franse of Duitstalige kiescollege, naar gelang van het geval, op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, is toegewezen aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dit nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende volgnummer te gebruiken.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat is toegewezen tijdens de loting die, overeenkomstig artikel 115ter, § 3, zesde en zevende lid, van het Kieswetboek op de zevenentwintigste dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen is gehouden door de minister van Binnenlandse Zaken, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend.

De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst, overeenkomstig artikel 115ter, § 3, elfde lid, van het Kieswetboek, hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de persoon of de personen die de lijst voor de Senaat ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.

De voorzitter van het gewestbureau voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij hij begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor de verkiezing van de Senaat, voor alle colleges samen, toegekend is door de loting bedoeld in artikel 128ter, § 2, derde en vierde lid, van het Kieswetboek. »

Art. 36.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 39 ingevoegd, luidende : «

Art. 39.§ 1. De stemverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de verkiezingen van de Raad, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Europees Parlement.

De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus aan en de leden van de onderscheidene stemopnemingsbureaus, bedoeld in § 2, overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 4, van het Kieswetboek. Hij geeft kennis van deze aanwijzingen aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau A en aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau B. Ieder stembureau beschikt over vier stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor de Raad, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Europees Parlement.

De kleur van het stempapier verschilt in functie van de verkiezing die het betreft. De omslagen, waarin de stembiljetten of de stukken betreffende de verkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde kleur als de stembiljetten van de desbetreffende verkiezing.

Het proces-verbaal van de stemverrichtingen wordt opgemaakt in drie exemplaren, het eerste is bestemd voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Raad, het tweede voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en het derde voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement. De bijlagen, die gemeenschappelijk zijn voor de vier verkiezingen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement. § 2. De stemopnemingsverrichtingen geschieden afzonderlijk voor de verkiezing van de Kamer en de Senaat, voor de verkiezing van de Raad en voor de verkiezing van het Europees Parlement door onderscheiden stemopnemingsbureaus, die respectievelijk A, B, C en D genoemd worden.

Gedurende de verrichtingen wisselen de voorzitters van de stemopnemingsbureaus in tegenwoordigheid van de getuigen de biljetten uit die niet voor hen bestemd zijn en die bij vergissing in hun stembussen gestoken zijn. Het aantal van die biljetten wordt in de processen-verbaal vermeld. »

Art. 37.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 40 ingevoegd, luidende : «

Art. 40.De lijst van de Belgische kiezers die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, opgemaakt voor de verkiezing van het Europees Parlement, geldt ook als kiezerslijst voor de verkiezingen van de Raad. »

Art. 38.In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 41 ingevoegd, luidende : «

Art. 41.De oproepingsbrieven voor de kiezers omvatten, naast de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 8, de aanvullende vermeldingen vereist voor de verkiezing van het Europees Parlement en voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers.

De vermeldingen op de oproepingsbrieven worden aangebracht in deze volgorde : Europees Parlement, federale Wetgevende Kamers en Brusselse Hoofdstedelijke Raad. »

Art. 39.Artikel 35 van dezelfde wet, dat artikel 42 wordt overeenkomstig artikel 32 van deze wet, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 42.Deze wet treedt in werking op dezelfde datum als de wet bedoeld in de artikelen 175, eerste lid, en 177, eerste lid, van de Grondwet, behoudens de bepalingen van Titel IIIter die in werking treden op de dag van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. » HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming

Art. 40.In artikel 1, eerste lid, van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming wordt ingevoegd na de woorden « provincie- en gemeenteraadsverkiezingen » de zinsnede « , de rechtstreekse verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van de randgemeenten bedoeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en van de gemeenten Komen-Waasten en Voeren ».

Art. 41.In artikel 14, eerste lid, 3°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, worden de woorden « tot 15 uur » geschrapt.

Art. 42.In artikel 16 van dezelfde wet wordt ingevoegd na de woorden « bestemd voor » de woorden « de collegehoofdbureaus, de provinciehoofdbureaus, de kieskringhoofdbureaus, de districtshoofdbureaus, ».

Art. 43.In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het huidig beschikkend gedeelte vormt § 1;2° er wordt een nieuw § 2 toegevoegd, opgesteld als volgt : « § 2.Het hoofdbureau van de kantons waar geautomatiseerde stemming wordt georganiseerd, wordt niet opgesplitst in een bureau A, een bureau B en een bureau C, in afwijking van : 1° artikel 41quater van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, in het geval van gelijktijdige verkiezingen voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers;2° artikel 37 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Raad van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt verkozen, in het geval van gelijktijdige verkiezingen voor deze Raad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers;3° artikel 64 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, in het geval van gelijktijdige verkiezingen voor deze Raad, de Waalse Gewestraad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers.» HOOFDSTUK VII. - Wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap

Art. 44.In artikel 42 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, wordt, na het tweede lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende : « Evenwel komt de Raad van rechtswege bijeen, de tweede dinsdag die volgt op de datum van zijn vernieuwing, wanneer de verkiezing voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap samenvalt met de verkiezing van de Senaat. » HOOFDSTUK VIII. - Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn wanneer er, met minder dan zes maanden tussentijd, verkiezingen georganiseerd moeten worden voor de federale Wetgevende Kamers enerzijds, en voor het Europees Parlement en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap anderzijds, of in omgekeerde volgorde dan de hiervoor vermelde volgorde Sectie 1. - Algemene bepaling

Art. 45.Wanneer er, met minder dan zes maanden tussentijd, verkiezingen georganiseerd moeten worden voor de federale Wetgevende Kamers enerzijds, en voor het Europees Parlement en de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap anderzijds, of in omgekeerde volgorde dan de hiervoor vermelde volgorde, blijven de kiesverrichtingen, onder voorbehoud van de volgende bepalingen, geregeld door de hieronder opgesomde kieswetgevingen : 1° het Kieswetboek;2° de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement;3° de bepalingen van Boek I van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur wat de rechtstreekse verkiezing van de Vlaamse Raad en van de Waalse Gewestraad betreft;4° de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen;5° de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen. Sectie 2. - De verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers gaan vooraf aan de verkiezingen die georganiseerd worden voor het Europees Parlement en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap

Art. 46.De kiezerslijst die als referentie dient voor alle stemmingen die in de titel van deze sectie opgesomd worden, is die lijst die opgesteld is voor de federale parlementsverkiezingen, behalve als de datum van het koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van de verkiezing in geval van buitengewone vernieuwing van de federale Wetgevende Kamers als gevolg van een vervroegde ontbinding van deze kamers of als gevolg van een verklaring tot herziening van de Grondwet, later valt dan de eerste van de tweede maand die voorafgaat aan die waarin de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap moet plaatsvinden, in welk geval de kiezerslijst die als referentie dient voor alle hiervoor opgesomde stemmingen, die lijst is die opgesteld is voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

Tussen de dag van de verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers en de datum die vastgesteld is voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gaat het college van burgemeester en schepenen van elke gemeente als volgt over tot de bijwerking van de kiezerslijst die als referentie dient overeenkomstig het eerste lid : 1° op deze lijst worden de personen toegevoegd die, tijdens de beschouwde periode, ten laatste op de datum die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de leeftijd bereiken die vereist is om deel te nemen aan de stemming, evenals de personen van wie de opschorting van de kiesrechten ten laatste op die datum verstrijkt;2° van deze lijst worden de kiezers geschrapt die, tijdens dezelfde periode, niet langer voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarde of aan de voorwaarde van inschrijving in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, evenals de kiezers die het voorwerp zijn van een veroordeling of een beslissing die voor hen ofwel de uitsluiting van de kiesrechten met zich meebrengt, ofwel de opschorting van diezelfde rechten op de datum van de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. Ingeval de kiezerslijst die als referentie dient voor alle stemmingen die opgesomd worden in de titel van deze sectie, die lijst is die opgesteld is voor de federale parlementsverkiezingen, worden op deze lijst, zonder afbreuk te doen aan het tweede lid, 1°, tussen de dag van de federale parlementsverkiezingen en de datum die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de onderdanen toegevoegd van de andere Lid-Staten van de Europese Unie waarvan de aanvraag tot deelname aan de verkiezing van het Europees Parlement erkend werd overeenkomstig artikel 1, § 3, van de wet van 23 maart 1989 betreffende deze verkiezing.

Alleen de Belgen die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven en op de kiezerslijst staan, komen in aanmerking voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 47.§ 1. Wanneer de datum bepaald krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek voor het indienen van de akten van lijstenvereniging voor het bekomen van een gemeenschappelijk volgnummer voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, vroeger valt dan de datum die overeenstemt met de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, wordt de nummering van de kandidatenlijsten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat evenals voor het Europees Parlement, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen. § 2. De kandidatenlijsten voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers worden genummerd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 115bis en 128 van het Kieswetboek. § 3. De kandidaten voor de verkiezing van het Europees Parlement, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer, of enkel hetzelfde volgnummer, worden toegewezen als die welke toegewezen zijn aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers of aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, of diens plaatsvervanger, of door de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van de Senaat ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het beschermde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer, of enkel het volgnummer, te gebruiken die aan die aanvraag tot lijstenvereniging of aan die lijst toegekend zijn. § 4. In afwijking van de artikelen 20 en 24, § 2, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, wordt de opstelling van het stembiljet voor deze verkiezing geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.

Wanneer het collegehoofdbureau voor deze verkiezing overgaat tot het opstellen van het stembiljet op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de dag van de parlementsverkiezingen, overeenkomstig de artikelen 124 en 128 van het Kieswetboek.

Het bureau kent één van deze letterwoorden en één van deze nummers, of enkel één van deze nummers, toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 3 bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van de Senaat toegekend zijn op de zeventiende dag vóór de dag van de parlementsverkiezingen.

De minister van Binnenlandse Zaken deelt hiervoor, te gelegener tijd, aan de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van het Europees Parlement, een tabel mee met de nummers die door de in het tweede lid bedoelde lotingen toegekend zijn, met aanduiding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen.

De voorzitters van het hoofdbureau van het Franse kiescollege en van het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege geven onverwijld, per fax of per drager, kennis van het resultaat van de loting waartoe zij overgegaan zijn, overeenkomstig de bepalingen die voorafgaan, aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege. Die gaat, om de kandidatenlijsten te nummeren die voor dit college ingediend zijn maar die geen volgnummer gekregen hebben dat toegekend is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers of aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, over tot een bijkomende loting tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn, met toepassing van het vierde en vijfde lid van deze paragraaf, door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges.

De voorzitters van elk van de drie collegehoofdbureaus laten, binnen de vier dagen, het resultaat van de bijkomende loting waartoe zij overgegaan zijn krachtens de voorafgaande bepalingen, bekendmaken in het Belgisch Staatsblad. In de tabel waarin dit resultaat opgenomen is, vermelden zij de letterwoorden, met hun betekenis, waarmee de nummers overeenstemmen die door deze bijkomende loting toegekend zijn.

De voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges geven onverwijld, per fax of per drager, kennis van het resultaat van de loting waartoe zij overgegaan zijn, aan de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied en aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

De voorzitter van deze kieskring laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor de gemeenten die er deel van uitmaken, de kandidatenlijsten vermelden die voorgedragen zijn in zowel het hoofdbureau van het Franse kiescollege als het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege.

Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig het model II d) dat bij de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement gevoegd is.

In elke helft van het stembiljet worden de kandidatenlijsten gerangschikt in de volgorde van hun nummer. § 5. In afwijking van de artikelen 12, 17, 31, 38 en 45 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van de artikelen 10, 14, 25, 31 en 38 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en van de artikelen 21, 26, 53, 59 en 65 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, wordt de nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap als volgt geregeld.

Wanneer het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Raad overgaat tot het opstellen van het stembiljet op de vierentwintigste dag vóór de verkiezing, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de artikelen 124 en 128 van het Kieswetboek.

Het kent één van deze nummers en, in voorkomend geval, het daarmee overeenstemmende letterwoord toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 3, bedoelde attest.

Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, overeenkomstig de bepalingen van § 4.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn, voor de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig de bepalingen van § 4, zevende lid, door de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor deze verkiezing.

Het bureau baseert zich hiervoor op de tabel die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig § 4, achtste lid.

Art. 48.§ 1. Wanneer de kiesverrichtingen die bepaald zijn in de volgende opsomming, elkaar chronologisch opvolgen in de daarin aangeduide volgorde, worden de kandidatenvoordrachten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap genummerd overeenkomstig de bepalingen van §§ 2 tot 8 van dit artikel : - loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die een akte tot bescherming van hun letterwoord voor deze verkiezing ingediend hebben; - loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat krachtens de bepalingen van § 3, op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een gemeenschappelijk volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die geen volgnummer vragen dat op nationaal vlak toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement, en die de toekenning gevraagd hebben van een gemeenschappelijk volgnummer dat toegekend is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad; - loting waartoe de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat en de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers overgaan op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben; - loting waartoe de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgaan op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben; - loting waartoe de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap overgaan op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van deze vergaderingen, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben. § 2. De kandidatenlijsten voor het Europees Parlement die een akte ingediend hebben tot bescherming van hun letterwoord voor de verkiezing van deze vergadering krijgen een volgnummer toegekend van de nummers die geloot zijn door de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór deze verkiezing, overeenkomstig artikel 20 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.

De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen, in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegewezen als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement op nationaal vlak heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer te gebruiken.

Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de lijst die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element. § 3. Iedere burger die de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, kan een aanvraag tot lijstenvereniging indienen om zo een gemeenschappelijk volgnummer te krijgen voor de lijsten van de personen die zich kandidaat stellen voor de verkiezing van de Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, en die geen toekenning vragen van een volgnummer dat op nationaal vlak toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement.

Om erkend te worden moet de aanvraag tot lijstenvereniging betrekking hebben op lijsten die minstens in vijf provincies van het Rijk zijn voorgedragen voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, en moet gesteund worden door vijf aftredende leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of vijf leden van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad.

De aanvraag wordt uiterlijk op de drieëntwintigste dag vóór de dag die is vastgesteld voor de federale parlementsverkiezingen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Ze maakt melding van de naam, de voornaam en de geboortedatum van de eerste twee kandidaten van iedere verenigde lijst en geeft aan voor welke verkiezing en voor welke kieskring de lijst zal worden ingediend. De aanvraag vermeldt tevens de naam, de voornaam en het adres van een plaatsvervanger die, indien de aanvrager verhinderd is, namens hem kan optreden.

Bovendien wordt de procedure voor de toekenning van deze nummers aan de verschillende lijstenverenigingen waarvan de aanvraag regelmatig verklaard is, zonder afbreuk te doen aan de volgende leden en onder voorbehoud dat de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgaat om deze nummers toe te kennen, plaatsvindt om 11 uur op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, geregeld overeenkomstig artikel 115ter, § 3, van het Kieswetboek.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken op nationaal vlak overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement.

De volgnummers die door deze loting toegekend zijn, worden met aanduiding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen, binnen drie dagen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een volgnummer dat op nationaal vlak toegekend is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat tijdens die loting is toegewezen, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijk volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend. § 4. De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een volgnummer dat op nationaal vlak toegekend is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, noch op het gebruik van een gemeenschappelijk volgnummer dat toegekend is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, indien zij een attest overleggen dat door de persoon of de personen die de lijst hebben ingediend voor de Senaat is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend. § 5. In afwijking van de artikelen 115bis en 128 van het Kieswetboek, worden de kandidatenlijsten voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.

Wanneer het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat overgaat tot het opstellen van het stembiljet voor de Senaat, op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken achtereenvolgens overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig § 2, eerste lid, en de twintigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens § 3.

Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

De in het vorige lid bedoelde bijkomende loting gebeurt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is overeenkomstig de bepalingen van § 3, vierde en vijfde lid, van dit artikel.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de loting mee waartoe zij overeenkomstig de voorafgaande bepaling overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, per fax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat voor alle colleges samen toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, naar gelang van het geval, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van deze vergadering.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

Die laatste laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor zijn kieskring, de kandidatenlijsten vermelden die zowel in het hoofdbureau van het Franse kiescollege als in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege voorgedragen zijn. Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig de modellen II d), II e), II f) of II g) die bij dit Kieswetboek gevoegd zijn.

Vervolgens gaat het bureau over tot de opstelling van het stembiljet voor de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken achtereenvolgens overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig § 2, eerste lid, en de twintigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens § 3.

Het bureau kent één van deze volgnummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.

De kandidaten die gevraagd hebben dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer toegekend wordt als het nummer dat toegewezen is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dit nummer na overlegging van het in § 4 bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van deze vergadering. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens het zesde lid van deze paragraaf. § 6. Wanneer het collegehoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement overgaat tot het opstellen van het stembiljet voor deze verkiezing, op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, kent het, zoals aangegeven in § 2, eerste lid, de volgnummers toe die op nationaal vlak geloot zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de dag van de verkiezing, aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het attest bedoeld in artikel 20, laatste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.

Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid, door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van deze vergadering.

De voorzitters van het hoofdbureau van het Franse kiescollege en van het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege geven onverwijld, per fax of per drager, kennis van het resultaat van de loting waartoe zij overgegaan zijn, overeenkomstig de bepaling die voorafgaat, aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege. Die gaat, om de kandidatenlijsten te nummeren die voor dit college ingediend zijn maar die geen volgnummer gekregen hebben van die nummers die geloot zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, over tot een bijkomende loting tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn, met toepassing van het derde en vierde lid van deze paragraaf, door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges.

De voorzitters van elk van de drie collegehoofdbureaus laten, binnen de drie dagen, het resultaat van de bijkomende loting waartoe zij overgegaan zijn krachtens de voorafgaande bepalingen, bekendmaken in het Belgisch Staatsblad. In de tabel waarin dit resultaat opgenomen is, vermelden zij de letterwoorden, met hun betekenis, waarmee de nummers overeenstemmen die door deze bijkomende loting toegekend zijn.

De voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges geven onverwijld, per fax of per drager, kennis van het resultaat van de loting waartoe zij overgegaan zijn, aan de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied en aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

De voorzitter van deze kieskring laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor de gemeenten die er deel van uitmaken, de kandidatenlijsten vermelden die voorgedragen zijn in zowel het hoofdbureau van het Franse kiescollege als het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege.

Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig het model II d) dat bij de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement gevoegd is.

In elke helft van het stembiljet worden de kandidatenlijsten gerangschikt in de volgorde van hun nummer. § 7. In afwijking van de artikelen 12, 17, 31, 38 en 45 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van de artikelen 10, 14, 25, 31 en 38 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en van de artikelen 21, 26, 53, 59 en 65 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, worden de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.

Wanneer het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap overgaat tot het opstellen van het stembiljet op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken achtereenvolgens overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig § 2, eerste lid, en op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig § 3.

Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.

De kandidaten die gevraagd hebben dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer toegekend wordt als het nummer dat toegewezen is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dit nummer na overlegging van het in § 4 bedoelde attest.

Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, overeenkomstig de bepalingen van § 6, derde en vijfde lid.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn voor de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig de bepalingen van § 6, vijfde lid, door de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor deze verkiezing. § 8. Wanneer de zeventiende dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen samenvalt met de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, wordt de loting waartoe het collegehoofdbureau voor deze laatste verkiezing overgaat om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenvoordrachten die geen akte tot bescherming van hun letterwoord ingediend hebben en die derhalve geen volgnummer gekregen hebben van de nummers die op nationaal vlak geloot zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de dag die vastgesteld is voor de verkiezing van het Europees Parlement, uitgesteld tot de éénenvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing Voor het overige gaat men te werk zoals aangegeven in de voorafgaande paragrafen.

Art. 49.§ 1. Wanneer de kiesverrichtingen die bepaald zijn in de volgende opsomming, elkaar chronologisch opvolgen in de daarin aangeduide volgorde, worden de kandidatenvoordrachten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap genummerd overeenkomstig de bepalingen van §§ 2 tot 7 van dit artikel : - loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgaat op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die een akte ingediend hebben tot bescherming van hun letterwoord voor deze verkiezing; - loting waartoe de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgaan op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die geen akte tot bescherming van hun letterwoord voor deze verkiezing ingediend hebben; - loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgaat krachtens de bepalingen van § 3, op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een gemeenschappelijk volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die geen aanspraak maken op het gebruik van een volgnummer dat toegewezen is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, en die gevraagd hebben dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat toegewezen is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad; - loting waartoe de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat en de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers overgaan op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben; - loting waartoe de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap overgaan op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van deze vergaderingen, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben. § 2. De kandidatenlijsten voor het Europees Parlement worden genummerd overeenkomstig de artikelen 20 en 24, § 2, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.

De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen, in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegewezen als die welke tijdens de loting die de Minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement op nationaal vlak heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer te gebruiken.

Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de lijst die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.

De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen, in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een volgnummer toegekend wordt van de nummers die geloot zijn door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Nederlandse, Franse en Duitstalige kiescolleges, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van het Europees Parlement, op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die vastgesteld is voor die verkiezing, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend. § 3. Iedere burger die de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, kan een aanvraag tot lijstenvereniging indienen om zo een gemeenschappelijk volgnummer te krijgen voor de lijsten van de personen die zich kandidaat stellen voor de verkiezing van de Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, en die geen toekenning vragen van een volgnummer dat toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement op de vijfenzestigste of de tweeënvijftigste dag vóór de dag die vastgesteld is voor die verkiezing.

Om erkend te worden moet de aanvraag tot lijstenvereniging betrekking hebben op lijsten die minstens in vijf provincies van het Rijk zijn voorgedragen voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, en moet worden gesteund door vijf aftredende leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of vijf leden van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad.

De aanvraag wordt uiterlijk op de drieëntwintigste dag vóór de dag die is vastgesteld voor de federale parlementsverkiezingen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Ze maakt melding van de naam, de voornaam en de geboortedatum van de eerste twee kandidaten van iedere verenigde lijst en geeft aan voor welke verkiezing en voor welke kieskring elke lijst zal worden ingediend. De aanvraag vermeldt tevens de naam, de voornaam en het adres van een plaatsvervanger die, indien de aanvrager verhinderd is, namens hem kan optreden.

Bovendien wordt de procedure voor de toekenning van deze nummers aan de verschillende lijstenverenigingen waarvan de aanvraag regelmatig verklaard is, zonder afbreuk te doen aan de volgende leden en onder voorbehoud dat de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgaat om deze nummers toe te kennen, plaatsvindt om 11 uur op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, geregeld overeenkomstig artikel 115ter, § 3, van het Kieswetboek.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn voor de verkiezing van het Europees Parlement, door het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor deze verkiezing.

De volgnummers die door deze loting toegekend zijn, worden met aanduiding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen, binnen drie dagen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een volgnummer dat toegekend is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, op de vijfenzestigste of de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, kunnen in de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat tijdens die loting is toegewezen, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend. § 4. De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een nummer dat toegekend is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, op de vijfenzestigste of de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, noch op het gebruik van een gemeenschappelijk volgnummer dat toegekend is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de persoon of de personen die de lijst hebben ingediend voor de Senaat is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend. § 5. In afwijking van de artikelen 115bis en 128 van het Kieswetboek, worden de kandidatenlijsten voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.

Wanneer het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat overgaat tot het opstellen van het stembiljet voor de Senaat, op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de parlementsverkiezingen, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, en de loting waartoe elk van de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement die respectievelijk zetelen te Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan is op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing.

Het bureau kent één van deze volgnummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede of vierde lid, bedoelde attest.

Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de parlementsverkiezingen, overeenkomstig § 3.

Het bureau kent één van deze volgnummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 3, zevende lid, bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is overeenkomstig de bepalingen van § 3, vierde en vijfde lid, van dit artikel.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de loting mee waartoe zij overeenkomstig de voorafgaande bepaling overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, per fax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, naar gelang van het geval, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van deze vergadering.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

Die laatste laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor zijn kieskring, de kandidatenlijsten vermelden die zowel in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege als in het hoofdbureau van het Franse kiescollege voorgedragen zijn. Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig de modellen II d), II e), II f) of II g) die bij het Kieswetboek gevoegd zijn.

Vervolgens gaat het bureau over tot de opstelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe achtereenvolgens de Minister van Binnenlandse Zaken en de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan zijn op respectievelijk de vijfenzestigste en de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, en door de Minister van Binnenlandse Zaken op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen.

Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede of vierde lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.

De kandidaten die gevraagd hebben dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer toegekend wordt als het nummer dat toegewezen is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dit nummer na overlegging van het in § 4 bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, door de hoofdbureaus van de Nederlandse en Franse kiescolleges voor de verkiezing van deze vergadering. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens het achtste lid van deze paragraaf. § 6. In afwijking van de artikelen 12, 17, 31, 38 en 45 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van de artikelen 10, 14, 25, 31 en 38 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en van de artikelen 21, 26, 53, 59 en 65 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, worden de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.

Wanneer het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, overgaat tot het opstellen van zijn stembiljet op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, als de bijkomende loting waartoe de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 3, en de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 5, zesde en zevende lid.

Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede of vierde lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.

De kandidaten die gevraagd hebben dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer toegekend wordt als het nummer dat toegewezen is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dit nummer na overlegging van het in § 4 bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, overeenkomstig de bepalingen van § 5, zesde en zevende lid, door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor deze verkiezing. § 7. Wanneer de zeventiende dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen samenvalt met de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, wordt de loting waartoe de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van deze Raden overgaan om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, uitgesteld tot de drieëntwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van deze Raden.

Voor het overige gaat men te werk zoals aangegeven in de voorafgaande paragrafen.

Sectie 3. - De verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers vallen later dan de verkiezingen die georganiseerd worden voor het Europees Parlement en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap

Art. 50.De kiezerslijst die als referentie dient voor alle stemmingen die in de titel van deze sectie opgesomd worden, is die lijst die opgesteld is voor de verkiezing van het Europees Parlement.

Tussen de dag van deze verkiezing en de datum die vastgesteld is voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, gaat het college van burgemeester en schepenen van elke gemeente als volgt over tot de bijwerking van de kiezerslijst die bedoeld wordt in het eerste lid : 1° op deze lijst worden de personen toegevoegd die, tijdens de beschouwde periode, ten laatste op de datum die bepaald is voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, de leeftijd bereiken die vereist is om deel te nemen aan de stemming, evenals de personen van wie de opschorting van de kiesrechten ten laatste op die datum verstrijkt;2° van deze lijst worden de kiezers geschrapt die, tijdens dezelfde periode, niet langer voldoen aan de voorwaarde Belg te zijn of aan de voorwaarde van inschrijving in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, evenals de kiezers die het voorwerp zijn van een veroordeling of een beslissing die voor hen ofwel de uitsluiting van de kiesrechten met zich meebrengt, ofwel de opschorting van diezelfde rechten op de datum van de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers. Alleen de Belgen die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven en op de kiezerslijst staan, komen in aanmerking voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 51.§ 1. Wanneer de verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers later vallen dan de verkiezingen die georganiseerd worden voor het Europees Parlement en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, wordt de nummering van de kandidatenlijsten die ingediend zijn voor deze verschillende verkiezingen, geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen. § 2. De kandidatenlijsten voor het Europees Parlement worden genummerd overeenkomstig de artikelen 20 en 24, § 2, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement. § 3. De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen, in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegewezen als die welke tijdens de loting die de Minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer te gebruiken.

Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, kan de lijst die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.

De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, kunnen in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een volgnummer wordt toegekend van die nummers die geloot zijn door de voorzitters van de Nederlandse, Franse of Duitstalige collegehoofdbureaus, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van het Europees Parlement, op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer dat aan die laatste lijst toegekend is, te gebruiken. § 4. In afwijking van de artikelen 12, 17, 31, 38 en 45 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van de artikelen 10, 14, 25, 31 en 38 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en van de artikelen 21, 26, 53, 59 en 65 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, wordt de nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.

Wanneer het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, overgaat tot het opstellen van zijn stembiljet op de vierentwintigste dag vóór de verkiezing, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, als de bijkomende loting waartoe elk van de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing, die respectievelijk zetelen in Namen, Mechelen en Eupen, overgegaan is op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing.

Het bureau kent één van deze nummers en, in voorkomend geval, het daarmee overeenstemmende letterwoord, of enkel één van deze nummers, toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 3, eerste of derde lid, bedoelde attest.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat door het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement.

De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, baseert zich hiervoor op de tabel die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad krachtens artikel 24, § 2, laatste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement. § 5. De kandidatenlijsten voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers worden genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.

De loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgaat krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek, op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een gemeenschappelijk volgnummer toe te kennen aan de lijstenverenigingen die ingediend zijn voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en die niet gevraagd hebben om hetzelfde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer, of enkel hetzelfde volgnummer toe te kennen als die welke op de vijfenzestigste of de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement toegewezen zijn aan een lijst die voorgedragen is voor deze verkiezing, geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor deze verkiezing van het Europees Parlement.

De Minister van Binnenlandse Zaken baseert zich hiervoor op de tabel die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad krachtens artikel 24, § 2, laatste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.

In afwijking van artikel 128 van het Kieswetboek, houdt het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat, wanneer het overgaat tot het opstellen van het stembiljet voor de Senaat, op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten voor deze verkiezing die de bescherming van hun letterwoord gevraagd hebben, als de bijkomende loting waartoe elk van de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement, die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan is op de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten voor het Europees Parlement die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 3, eerste of derde lid, bedoelde attest.

Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting bedoeld in artikel 115bis, § 2, achtste lid, wanneer er gebruik gemaakt is van de mogelijkheid voorzien in § 3 van hetzelfde artikel. Het kent één van deze nummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van de inwilliging die bedoeld wordt in die § 3.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

Deze loting gebeurt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek, zoals gewijzigd door het tweede lid van deze paragraaf.

De voorzitter van het collegehoofdbureau baseert zich hiervoor op de tabel die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad krachtens artikel 118bis, tweede lid, van het Kieswetboek.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de loting mee waartoe zij overeenkomstig het vorige lid overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, per fax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat voor alle colleges samen toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, naar gelang van het geval, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van deze vergadering.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Senaat.

Die laatste laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor zijn kieskring, de kandidatenlijsten vermelden die zowel in het hoofdbureau van het Franse kiescollege als in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege voorgedragen zijn. Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig de modellen II d), Il e), II f) of II g) die bij dit Kieswetboek gevoegd zijn.

Vervolgens gaat het bureau over tot de opstelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, als de bijkomende loting waartoe elk van de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing, die respectievelijk zetelen in Namen, Mechelen en Eupen, overgegaan is op de tweeënvijftigste dag voor deze verkiezing, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.

Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 3, eerste of derde lid, bedoelde attest.

Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de Minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis, § 2, van het Kieswetboek, zoals gewijzigd door het tweede lid van deze paragraaf.

Ten slotte houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat wanneer de kandidaten gebruik gemaakt hebben van de mogelijkheid waarover zij beschikken krachtens artikel 115bis, § 4, van het Kieswetboek, om de toekenning aan hun lijst te vragen van hetzelfde volgnummer als dat dat toegekend is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat.

Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.

De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor deze verkiezing. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens het tiende lid van deze paragraaf § 6. In de hypothese die bedoeld wordt in § 1 van dit artikel, is artikel 115bis, § 1, van het Kieswetboek niet van toepassing.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 18 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L VAN DEN BOSSCHE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp van wet, nr. 1729/1. - Amendementen, nr. 1729/2.

Gewone zitting 1998-1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Verslag, nr. 1729/3. - Amendement, nr. 1729/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1729/5.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 21 en 22 oktober 1998.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1123/1. - Verslag, nr. 1-1123/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-1123/3. - Amendement, nr. 1-1123/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 1-1123/5.

Handelingen van de Senaat. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 1 en 3 december 1998.

^