gepubliceerd op 20 april 2004
Onderrichtingen voor de voorzitters van de hoofdbureaus bij de verkiezingen van het Europese Parlement, van de Vlaamse Raad, van de Waalse Gewestraad, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad en van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
15 APRIL 2004. - Onderrichtingen voor de voorzitters van de hoofdbureaus bij de verkiezingen van het Europese Parlement, van de Vlaamse Raad, van de Waalse Gewestraad, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad en van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap
VERKIEZINGEN VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE GEWEST- EN GEMEENSCHAPSRADEN VAN 13 JUNI 2004
Mevrouw de Voorzitter, Mijnheer de Voorzitter, Ik heb de eer U hieronder de onderrichtingen te doen toekomen omtrent de verrichtingen van uw respectief hoofdbureau waarvan U bij de wet tot voorzitter is aangewezen.
INDEX HOOFDSTUK I. - Algemene Bepalingen A. Inleiding.
B. Wetten.
C. Taalgebruik.
D. Portvrijdom en kiesdrukwerk.
E. Opmaak en afgifte van exemplaren van de kiezerslijst.
F. Presentiegelden en reisvergoedingen voor de leden van de kiesbureaus.
HOOFDSTUK II. - Overzichtsschema's van de verkiezingen A. Chronologische schema's vanaf de 80ste dag vóór de stemming.
B. Taakschema's van de diverse actoren.
HOOFDSTUK III. - Organisatie van de hoofdbureaus A. Collegehoofdbureau voor het Europese Parlement. 1. Opdracht.2. Samenstelling. B. Provinciehoofdbureau voor het Europese Parlement. 1. Opdracht.2. Samenstelling. C. Kantonhoofdbureau A voor het Europese Parlement. 1. Opdracht.2. Samenstelling. D. Kieskringhoofdbureau voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad. 1. Opdracht.2. Samenstelling. E. Gewestbureau voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.en de Brusslse leden van de Vlaamse Raad. 1. Opdracht.2. Samenstelling. F. Hoofdbureau van het kiesgebied voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. 1. Opdracht.2. Samenstelling. G. Kantonhoofdbureau B voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad. 1. Opdracht.2. Samenstelling. HOOFDSTUK IV. - Voorafgaande verrichtingen van het collegehoofdbureau, het provincie-hoofdbureau, het kieskringhoofdbureau, het gewestbureau en het hoofdbureau van het kiesgebied A. Collegehoofdbureau voor het Europese Parlement. 1. Inleiding.2. Inontvangstneming van de akten houdende voordracht van kandidaten en aanwijzing van getuigen.3. Kandidaatstelling door Belgen, verblijvend in een andere Lid-Staat en onderdanen van de Europese Unie, verblijvend in België.4. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst.a) Inleiding.b) Onderzoek van de regelmatigheid van de voordrachtsakten.c) Onderzoek van de verkiesbaarheid van de kandidaten.d) Verrichtingen na de voorlopige afsluiting.5. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst.6. Laatste verrichtingen vóór de stemming.a) Geen verklaring van beroep.b) Verklaring van beroep.7. Kieskantons met elektronische stemming. B. Provinciehoofdbureau voor het Europese Parlement. 1. Inleiding.2. Drukken van de stembiljetten. C. Kieskringhoofdbureau voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad. 1. Inleiding.2. Inontvangstneming van de akten houdende voordracht van kandidaten.3. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst.4. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst.5. Kieskantons met elektronische stemming.6. Drukken van de stembiljetten.7. Ontvangst van de verklaringen van lijstenverbinding voor de Waalse Gewestraad. D. Gewestbureau voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Brusselse leden van de Vlaamse Raad. 1. Inleiding.2. Inontvangstneming van de akten houdende voordracht van kandidaten.3. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst.4. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst. E. Hoofdbureau van het kiesgebied voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. 1. Inleiding.2. Inontvangstneming van de akten houdende voordracht van kandidaten.3. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst.4. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst. HOOFDSTUK V. - Verrichtingen omtrent de algemene stemopneming en de verdeling van de zetels A. Verrichtingen door het provinciehoofdbureau en het collegehoofdbureau voor het Europese Parlement. 1. Stemmentelling door het provinciehoofdbureau.a. Opstelling verzamelstaat.b. Eindverrichtingen.2. Algemene stemmentelling door het collegehoofdbureau.a. Opstelling verzamelstaat.b. Stemcijfer (of kiescijfer) van elke lijst.3. Verdeling en toekenning van de zetels.a. Kiesdeler.b. Verdeling van de zetels onder de lijsten.4. Aanwijzing van de gekozen titularissen en van de opvolgers.5. Eindverrichtingen door het collegehoofdbureau. B. Verrichtingen door het kieskringhoofdbureau voor de Vlaamse Raad en door het kieskringhoofdbureau en provinciaal centraal bureau voor de Waalse Gewestraad. 1. Algemene stemmentelling.2. Stemcijfer van elke lijst.3. Verdeling en toekenning van de zetels. I. Indien geen lijstenverbindingen bestaan in de kieskringen. (Vlaamse Raad en kieskring Nijvel) a. Kiesdeler en verdeling van de zetels over de lijsten.b. Aanwijzing van de tot titularis of opvolger gekozen kandidaten. II. Wanneer er lijstenverbindingen bestaan in de kieskringen. (Waalse Gewestraad) a. Zetelverdeling op het niveau van de kieskring.b. Provinciale zetelverdeling.4. Aanwijzing van de gekozen titularissen en van de opvolgers.5. Verrichtingen na de algemene telling van de stemmen en de verdeling van de zetels. C. Verrichtingen door het gewestbureau voor de de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Brusselse leden van de Vlaamse Raad. 1. Verdeling en toekenning van de zetels.2. Aanwijzing van de gekozen titularissen en van de opvolgers. D. Verrichtingen door het hoofdbureau van het kiesgebied voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. 1. Verdeling en toekenning van de zetels.2. Aanwijzing van de gekozen titularissen. HOOFDSTUK VI. - Onderrichtingen voor de voorzitter van het kantonhoofdbureau 1. Inleiding.2. Samenstelling van de stem- en stemopnemingsbureaus.3. Aanwijzing van de getuigen van de stem- en de stemopnemingsbureaus.4. Eindverrichtingen vóór de stemming.5. Verrichtingen vóór de stemming in de kieskantons met geautomatiseerde stemming.6. Verrichtingen na de stemming.7. Verrichtingen na de stemming in de kieskantons met geautomatiseerde stemming.8. Verrichtingen in het kantonhoofdbureau B voor de Raden.9. De parlementaire controle door het college van deskundigen op geautomatiseerde stemsystemen. HOOFDSTUK VII. - Geautomatiseerde stemming - voorstelling van de schermen 1. Algemene procedure.2. Voorstelling van de schermen der lijsten.3. Voorstelling van de schermen der kandidaten. N.B. : Toelichtingen kunnen ook bekomen worden op de website Verkiezingen van het departement www.verkiezingen.fgov.be HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen A. Inleiding. 1. Bij de Grondwetsherziening in 1993 werd bepaald dat de leden van de Raden worden verkozen voor 5 jaar en dat de Raden om de 5 jaar geheel worden vernieuwd.De verkiezingen voor de raden vinden op dezelfde dag plaats als de verkiezing van het Europese Parlement (art. 117 van de gecoördineerde Grondwet - oud artikel 59quater, § 3, van de Grondwet). 2. Artikel 32 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement bepaalt dat, overeenkomstig de beslissing van de Raad van de Europese Unie betreffende de vastlegging van de periode voor de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europese Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, de Koning de datum van de verkiezing van het Europese Parlement in België vaststelt. De Raad van de Europses Unie heeft de zesde rechtstreekse verkiezing van het Europese Parlement vastgelegd in de periode tussen donderdag 10 juni en zondag 13 juni 2004, zodat in België traditiegetrouw gestemd wordt op zondag 13 juni 2004 voor de gelijktijdige verkiezingen van het Europese Parlement en de Raden.
Deze verkiezingen voor het Europese Parlement en de Raden worden georganiseerd door aparte hoofdbureaus.
B. Wetten. 3. Voor de uitvoering van uw opdracht dient U zich te refereren aan onder meer de volgende wettelijke en verordenende bepalingen : 1° de Grondwet, in het bijzonder de artikelen 115 tot 119 ( de gecoördineerde Grondwet verscheen in het Belgisch Staatsblad van 17 februari 1994) - afgekort : GW;2° de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993), bij de bijzondere wet van 5 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 15 april 1995), bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2001), bij de bijzondere wet van 22 januari 2002 (Belgisch Staatsblad van 23 februari 2002) en bij de bijzondere wetten van 2 en 16 maart 2004 afgekort BWFS;3° het Algemeen Kieswetboek, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993), bij de wet van 30 december 1993 tot wijziging van de gewone wet van 16 juli 1993 (Belgisch Staatsblad van 11 januari 1994), bij de wet van 5 april 1995 tot wijziging van de kieswetgeving (Belgisch Staatsblad van 15 april 1995 en bij wet van 10 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) bij de wetten van 18 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1998), bij de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 25 augustus 2000), bij de wet van 27 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 24 januari 2001 - erratum in het Belgisch Staatsblad van 3 februari 2001), bij de wet van 7 maart 2002 (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2002), bij de wet van 18 juli 2002 (Belgisch Staatsblad van 10 januari 2003), bij de wet van 19 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2003), bij de wet van 11 maart 2003 (Belgisch Staatsblad van 28 maart 2003 - 3e editie), bij de wet van 22 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2003) en bij de wet van april 2004 - afgekort KWB;4° de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement (Belgisch Staatsblad van 25 maart 1989);gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993), bij de wet van 11 april 1994 tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement en tot uitvoering van de richtlijn 93/109/E.G. d.d. 6 december 1993 van de Raad van de Europese Gemeenschappen (Belgisch Staatsblad van 16 april 1994), bij de wet van 5 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 15 april 1995), bij de wet van 18 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1998), bij de wet van 19 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2003) en bij de wetten van 5 maart en april 2004 - afgekort WVEP; 5° de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur - Boek I : de verkiezing van de Vlaamse Raad en van de Waalse Gewestraad (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993), bij de wet van 18 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1998), bij de wet van 22 januari 2002 (Belgisch Staatsblad van 23 februari 2002), bij de wet van 19 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2003) en bij de wet van 2 maart 2004 - afgekort WFS;6° de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen (Belgisch Staatsblad van 14 januari 1989), gewijzigd bij de bijzondere wet van 9 mei 1989 (Belgisch Staatsblad van 12 mei 1989), bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993), bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2001), bij de bijzondere wet van 22 januari 2002 (Belgisch Staatsblad van 23 februari 2002) en bij de bijzondere wet van 2 maart 2004 - afgekort BWBI;7° de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen bij de wet van 31 maart 1989 (Belgisch Staatsblad van 20 april 1989), bij de bijzondere wet van 9 mei 1989 (Belgisch Staatsblad van 12 mei 1989), bij de gewone wet van 16 juli 1993 (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993), bij de wet an 18 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1998), bij de wet van 21 januari 2002 (Belgisch Staatsblad van 26 februari 2002), bij de wet van 19 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2003) en bij wet van 2 maart 2004 - afgekort WBHR;8° de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen van de Duitstalige Gemeenschap (Belgisch Staatsblad van 18 januari 1984), gewijzigd bij de wet van 6 juli 1990 (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1990), bij de wet van 18 juli 1990 (Belgisch Staatsblad van 25 juli 1990) en bij de wet van 16 juli 1993 (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993), bij de wet van 18 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1998), bij de wetten van 6 en 25 mei 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 mei en 28 juli 1999) en bij de wet van 7 januari 2002 (Belgisch Staatsblad van 1 februari 2002) - afgekort BWRDG;9° de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen (Begisch Staatsblad van 20 juli 1993), gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993), bij de wet van 18 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1998), bij de wet van 19 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2003) en bij de wet van 2 maart 2004 - afgekort WRDG;10° de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming (Belgisch Staatsblad van 20 april 1994), gewijzigd bij de wet van 5 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 15 april 1995), bij de wet van 18 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1998), bij de wet van 19 maart 1999 (Belgisch Staatsblad van 31 maart 1999), bij de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 25 augustus 2000), bij de wet van 13 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 10 januari 2003), bij de wet van 19 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2003) en bij de wet van 11 maart 2003 (Belgisch Staatsblad van 28 maart 2003 - 3e editie);11° de wet van 11 april 1994 betreffende de verplichte vermeldingen, op bepaalde verkiezingsdocumenten (Belgisch Staatsblad van 16 april 1994);12° de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1989), gewijzigd bij de wetten van 21 mei 1991 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 1991), van 18 juni 1993 (Belgisch Staatsblad van 7 augustus 1993 en 27 oktober 1993), van 19 mei 1994 (Belgisch Staatsblad van 25 mei 1994), van 12 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 19 juli 1994) en van 10 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 15 april 1995), van 19 november 1998 (Belgisch Staatsblad van 10 december 1998), bij de wet van 12 februari 1999 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1999), bij de wet van 13 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 10 januari 2003), en bij de wetten van 2 en 5 maart 2004;13° de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperkingen de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europese Parlement (Belgisch Staatsblad van 25 mei 1994), gewijzigd bij de wet van 12 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 19 juli 1994) en bij de wet van 10 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 15 april 1995), bij de wet van 25 juni 1998 (Belgisch Staatsblad van 4 september 1998), bij de wet van 26 juni 2000 (Belgisch Staatsblad van 14 en 29 juli 2000) en bij de wet van 11 maart 2003 (Belgisch Staatsblad van 17 april 2003 en bij de wet van april 2004);14° de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap (Belgisch Staatsblad van 25 mei 1994), gewijzigd bij de wet van 12 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 19 juli 1994) en bij de wet van 10 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 15 april 1995), bij de wet van 25 juni 1998 (Belgisch Staatsblad van 4 september 1998), bij de wet van 26 juni 2000 (Belgisch Staatsblad van 29 juli 2000), bij de wet van 22 januari 2002 (Belgisch Staatsblad van 23 februari 2002) en bij de wetten van 2 maart en april 2004; C. Taalgebruik. 4. Ik vestig uw aandacht op artikel 1, § 1, 5° van de bij koninklijk besluit van 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken (Belgisch Staatsblad van 2 augustus 1966), naar luid waarvan het bepaalde in die wet toepasselijk is op de verrichtingen bij de verkiezingen (zie ook artikel 1 van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur en tot aanvulling van de kieswetgeving met betrekking tot de Gewesten en de Gemeenschappen in het Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993).5. Stembiljetten. Deze zijn eentalig in eentalige gemeenten en tweetalig in al de andere gemeenten. (art. 128, § 5 KWB). 6. Formulieren. De bij de verkiezingszaken te gebruiken formulieren zijn niet wettelijk vastgelegd. De modellen ervan worden bekendgemaakt als richtlijn. Het wordt de voorzitters van de hoofdbureaus aanbevolen deze formulieren zoveel mogelijk te gebruiken voor de duidelijkheid en de eenvormigheid bij de onderscheidene hoofdbureaus.
De formulieren waarnaar in deze onderrichtingen worden verwezen zijn bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
Op deze formulieren moet elke naam en voornaam worden voorafgegaan door de vermelding : Mevrouw (Mw.) of Mijnheer (M.).
De formulieren voor het Europese Parlement beginnen met een C, voor de Vlaamse Raad met de letter D, voor de Waalse Gewestraad met de letter E, voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad met de letter F en voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap met de letter G. Formulieren die gelden voor verschillende verkiezingen hebben samengestelde letters (bijvoorbeeld CD/1).
De formulieren die zijn aangepast voor het elektronisch stemmen krijgen het suffix "bis" en de formulieren die niet van toepassing zijn voor het geautomatiseerd stemmen worden aangeduid met een asterisk (*) in de overzichtstabel.
Alle formulieren voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad alsmede de Brusselse leden van de Vlaamse Raad en van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap zijn volledig aangepast voor het geautomatiseerd stemmen, daar in de desbetreffende kieskantons nog enkel elektronisch wordt gestemd. Het suffix "bis" is dan ook toegevoegd bij de formulieren voor deze Raden.
De formulieren dienen tweetalig te zijn in de kiesbureaus van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en moeten gesteld worden in de taal van het gebied in de andere gevallen.
Zo bepaald artikel 156, § 2 van het Kieswetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 27 december 2000, dat in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van het Europese Parlement de modeltabellen (opgemaakt in tweevoud) van de stemopnemingsbureaus en de verzamelstaten (opgemaakt in tweevoud) van de kantonhoofdbureaus die bestemd zijn voor het Franse kiescollege en voor het Nederlandse kiescollege uitsluitend in het Nederlands mogen worden opgesteld in de kieskantons die behoren tot het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde.
In de kieskantons die behoren tot het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad worden de modeltabellen en de verzamelstaten in tweevoud opgemaakt : een exemplaar in het Nederlands bevat de uitslagen voor het Nederlandse kiescollege en een tweede exemplaar in het Frans bevat de uitslagen voor het Franse kiescollege.
De bescheiden te gebruiken in de betrekkingen met particulieren (zoals de oproepingsbrieven voor de leden van de kiesbureaus) worden gesteld in de taal van de belanghebbende in de gemeenten met een speciale regeling (de randgemeenten, de taalgrensgemeenten, de gemeenten uit het Duitse taalgebied en de gemeenten uit het Malmedyse) en in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. In al de andere gevallen zijn ze opgesteld in de taal van het gebied.
De formulieren die de burgers gebruiken (bv. kandidatuurstelling) mogen in de taal van betrokkene gesteld worden in alle gemeenten met een speciaal taalregime. 7. Kiesbureaus. Artikel 49 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, schrijft voor dat de voorzitters van de stembureaus die niet bij machte zijn de kiezers te woord te staan of voor te lichten in de talen die de gecoördineerde wetten voorschrijven te gebruiken in de betrekkingen van de plaatselijke diensten met de particulieren, een secretaris aanwijzen die hen daarin kan bijstaan.
Er dient hierbij gewezen te worden op het decreet van 16 juni 1982 van de Vlaamse Raad houdende wijziging van artikel 49 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1966.
Dit decreet brengt met zich mede dat aldus de voorzitter van het hoofdbureau enkel de kiezers als voorzitter van het stembureau mag aanduiden die Nederlands kennen.
Hetzelfde geldt voor de aanduiding van de bijzitters, de plaatsvervangende bijzitters en de secretaris van de stembureaus. Dit decreet is niet van toepassing op de gemeenten van het Nederlands taalgebied die voorzien zijn van een bijzondere taalregeling, nl. de randgemeenten en de taalgrensgemeenten. In deze gemeenten is artikel 49 van toepassing : inderdaad is het in deze gemeenten dat het noodzakelijk kan blijken een secretaris aan te wijzen die de voorzitter op taalgebied kan bijstaan.
Tevens is er het decreet van 18 mei 1994 van de Vlaamse Raad houdende regeling van het taalgebruik bij de verkiezingen dat bepaalt dat de overheden en alle met stemmenverrichtingen belaste diensten, in casu de kiesbureaus, bij alle kiesverrichtingen uitsluitend het Nederlands gebruiken. Alle in strijd met deze bepaling geheel of gedeeltelijk in een andere taal dan in het Nederlands opgestelde documenten, zoals o.m. stembrieven en stemopnemingstabellen zijn nietig. 8. Oproepingsbrieven. Volgens de vaste rechtspraak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht moeten de oproepingsbrieven voor de kiezers, alsook trouwens de oproepingsbrieven geadresseerd aan de bijzitters van kiesbureaus, als betrekkingen met particulieren worden beschouwd in de zin van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.
Daaruit volgt dat in de 19 gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en de gemeenten met een speciale regeling, d.w.z. de 6 randgemeenten, de 10 taalgrensgemeenten, de 9 gemeenten uit het Duitse taalgebied en de 2 gemeenten uit het Malmedyse die oproepingsbrieven uitsluitend gesteld moeten worden in de taal (Nederlands of Frans; in de 9 gemeenten van het Duitse taalgebied is de oproepingsbrief in het Duits, tenzij de particulier de Franse taal vraagt; in de gemeenten MALMEDY en WAIMES is de oproepingsbrief in het Frans, tenzij de particulier de Duitse taal vraagt) waarvan de betrokken particulier gebruik maakt in zijn betrekking met de plaatselijke overheid.
D. Portvrijdom en kiesdrukwerk. 9. Portvrijdom. De briefwisseling, verzonden in uitvoering van de kieswetten, geniet portvrijdom.
Het gaat hier om : 1. de oproepingsbrieven verzonden aan de kiezers door het College van Burgemeester en Schepenen;2. de poststukken betreffende de schrapping en nieuwe inschrijvingen in de kiezerslijst, die uitgewisseld worden onder de gemeentebesturen, alsmede deze verstuurd door de gemeentebesturen naar de betrokken kiezers; 3. de berichten door de gemeentebesturen verzonden aan sommige kiesgerechtigden, die als bijzitter kunnen aangewezen worden (d.i. aan de kandidaat-bijzitters); 4. de briefwisseling verzonden door de voorzitters van stembureaus voor de aanwijzing van de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters;5. de door de gemeentebesturen verzonden exemplaren of afschriften van de kiezerslijst;6. de stukken aangaande verkiezingen, stembiljetten, geadresseerd aan of verzonden door de voorzitters van de stembureaus;7. de stukken verzonden door het Departement in het raam van de kieswet.10. Op de zendingen moeten de volgende aanduidingen vermeld zijn : -voor zendingen bedoeld onder 1 : « Kieswet - oproepingsbrief" in de linkerbovenhoek van de adreszijde; - voor zendingen bedoeld onder 2 en 5 : « Kieswet - Kiezerslijst" in de linkerbovenhoek van de adreszijde; - voor zendingen bedoeld onder 3, 4, 6 en 7 : « Kieswet" (gedrukt of geschreven) bovenaan op de adreszijde en bij voorkeur in de linkerbovenhoek en in het adres zelf de hoedanigheid van de geadresseerde in verkiezingszaken (bijzitter, plaatsvervangend bijzitter, kandidaat-bijzitter).
Bij dringende bestellingen en bestellingen op zaterdag moet naast de term "Kieswet" ook het woord "Expres" worden toegevoegd.
Tevens werd in 1994 een akkoord bereikt met DE POST opdat elke kandidaat-bijzitter (of ander lid) van een kiesbureau, aan wie een ter post aangetekende brief wordt geadresseerd en die op zijn woonplaats afwezig is tijdens deze postbedeling, verwittigd zou worden met een kaart (model 227 - Kieswet) die in zijn brievenbus wordt gedeponeerd om deze brief af te halen op de gemeente. Het formaat van dit model is bepaald op 10 cm hoogte en 15 cm breedte.
Deze maatregel is bestemd om het absenteïsme te voorkomen in de stem- en stemopnemingsbureaus, alsmede om deze bureaus tijdig samen te stellen.
Deze maatregel is een bijkomend hulpmiddel en sluit geen andere mogelijkheden uit voor de gemeente na overleg met de plaatselijke hoofdontvanger van het postkantoor.
Dit betekent dat de aanwijzing van de leden van de kiesbureaus niet-aangetekend kan geschieden, indien het hoofdbureau en de gemeente dit meer opportuun acht. Verwittig de postontvanger van de gekozen maatregel.
Verkiezingsdrukwerk. 11. De voorwaarden inzake de verkiezingsdrukwerken zijn te bekomen bij de grote kantoren van DE POST.Een afschrift ervan zal aan alle politieke partijen en alle betrokkenen die erom vragen toegezonden worden.
Ik vestig er de aandacht op dat de laatste verkiezingsdrukwerken uiterlijk de woensdag voor de datum van de verkiezingen moeten afgegeven worden.
Formaat oproepingsbrieven. 12. Opdat de oproepingsbrieven op de meest gemakkelijke manier door DE POST zouden kunnen uitgereikt worden, moeten ze aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Oproepingsbrieven in een omslag of los verzonden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Daarnaast moeten de los verzonden zendingen voldoende stevig en volledig dicht zijn om eventuele beschadigingen te voorkomen en de behandeling te vergemakkelijken.2° Verzending in kaartvorm Naast de hierboven vermelde voorwaarden, moet het papier waaruit de zendingen vervaardigd zijn voldoende stevig zijn (140 gr/m2) en moet minstens de rechterhelft van de zendingen voorbehouden worden voor het adres van de bestemmeling, de afdruk van de datumstempel en eventuele dienstaanduidingen. E. Opmaak en afgifte van exemplaren van de kiezerslijst. 13. De opmaak van de kiezerslijst geschiedt door het college van burgemeester en schepenen op de eerste dag van de tweede maand vóór de verkiezing van het Europese Parlement (1 april 2004) overeenkomstig artikel 3 WVEP. Deze kiezerslijst geldt eveneens als kiezerslijst voor de verkiezingen van de Raden (art. 33 WFS, art. 27 WBHR en art. 55 WRDG).
Hieruit volgt dat elke politieke partij bij deze gelijktijdige verkiezingen slechts twee gratis exemplaren kan bekomen, onafgezien van het aantal ingediende verzoeken. Er is immers slechts één kiezerslijst voor alle verkiezingen. In principe worden de twee gratis exemplaren afgegeven aan de twee eerste rechtmatige verzoeken voor een politieke partij. 14. Luidens artikel 17 van het Kieswetboek, zoals gewijzigd door artikel 2 WVEP, is het gemeentebestuur verplicht, zodra de kiezerslijst opgemaakt is, exemplaren of afschriften ervan af te geven aan de personen die in naam van een politieke partij optreden, daartoe uiterlijk de 25ste dag van de derde maand (25 maart 2004) vóór die van de verkiezing bij aangetekend schrijven een aanvraag richten aan de burgemeester en die er zich schriftelijk toe verbinden een kandidatenlijst voor het Europese Parlement voor te dragen.De afgifte van de kiezerslijst door het gemeentebestuur geschiedt uiterlijk 25 dagen voorafgaand aan de stemming (woensdag 19 mei 2004).
Voor de politieke partijen die enkel opkomen voor de Raden moet de aanvraag geschieden uiterlijk op 1 april 2004 (73ste dag vóór de verkiezing - Art. 3, §§ 1 en 2 WFS, Art. 3bis, §§ 1 en 2 WBHR en Art. 7bis, §§ 1 en 2 WRDG).
Laattijdige aanvragen of deze die niet aan de voorgeschreven vormvereisten voldoen, zullen niet in aanmerking worden genomen.
In het schriftelijk verzoek dat gericht wordt aan de burgemeester teneinde exemplaren of afschriften van de kiezerslijst, opgemaakt met het oog op de verkiezingen, te bekomen, of uiterlijk wanneer de voormelde exemplaren of afschriften in ontvangst worden genomen, dienen de personen die handelen in naam van een politieke partij en de kandidaten, in een schriftelijke en ondertekende verklaring te bevestigen kennis te hebben genomen van de door de wet opgelegde verbodsbepalingen en er zich toe te verbinden deze na te leven, ongeacht de vorm waarin de exemplaren of afschriften van de kiezerslijst worden afgegeven (omzendbrief van 27 november 2002 - Belgisch Staatsblad van 21 december 2002).
Elke politieke partij kan kosteloos twee exemplaren of afschriften van deze lijst krijgen, op papier én op een gestandaardiseerde elektronische drager voor zover ze een kandidatenlijst, voor het Europese Parlement en/of Raad, indient in de kieskring waar de gemeente ligt bij welke de aanvraag om afgifte van de lijst is ingediend overeenkomstig de voornoemde voorwaarden.
De afgifte aan de hierboven vermelde personen van bijkomende exemplaren of afschriften geschiedt tegen betaling van de kostprijs, die door het college van burgemeester en schepenen wordt bepaald. De kostprijs van een exemplaar van de kiezerslijst is in beginsel de werkelijke kosten voor de loutere reproductie van een exemplaar van de kiezerslijst. Op de regels inzake de vergoeding van de gemeenten zal geen enkele uitzondering kunnen worden toegestaan.
Hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister (Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1992) bepaalt de voorwaarden van de verstrekking aan derden van personenlijsten uit die registers. Personenlijsten mogen, op schriftelijke aanvraag en met vermelding van het gebruik waarvoor ze gevraagd worden, worden verstrekt enkel voor verkiezingsdoeleinden aan de politieke partijen tijdens de zes maanden die voorafgaan aan de datum van een gewone verkiezing of tijdens de veertig dagen die voorafgaan aan de datum van een buitengewone verkiezing. Deze lijsten hebben slechts betrekking op de personen die de kiesvoorwaarden vervullen op de datum van de aanvraag en bevatten slechts de informatie die voorkomt op de kiezerslijsten. De lijsten mogen slechts verstrekt worden in de mate dat het doel, dat in de aanvraag vermeld is, overeenstemt met hetgeen de aanvrager nastreeft. Degene voor wie de lijst bestemd is, mag ze zelf niet verstrekken aan derden of ze gebruiken voor andere doeleinden dan die vermeld in de aanvraag (omzendbrief van 27 november 2002 - Belgisch Staatsblad van 21 december 2002).
Indien een politieke partij geen kandidatenlijst voordraagt, kan zij van de kiezerslijst geen gebruik meer maken, ook niet voor verkiezingsdoeleinden, op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde strafsancties. 15. Ieder persoon die als kandidaat voorkomt op een voordracht ingediend met het oog op de verkiezing, kan tegen betaling van de kostprijs exemplaren of afschriften van de kiezerslijst krijgen, voor zover hij zijn aanvraag aangetekend heeft gedaan uiterlijk 25 maart 2004 (verkiezing Europees Parlement) of 1 april 2004 (verkiezing Raden). Het gemeentebestuur onderzoekt, op het ogenblik van de afgifte, of de belanghebbende als kandidaat bij de verkiezing is voorgedragen of zal worden voorgedragen.
Indien de aanvrager later van de kandidatenlijst wordt geschrapt, mag hij van de kiezerslijst geen gebruik meer maken, ook niet voor verkiezingsdoeleinden, op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde strafsancties. 16. Het gemeentebestuur mag geen exemplaren of afschriften van de kiezerslijst afgeven aan andere personen dan de hierboven genoemden. De personen die deze exemplaren of afschriften hebben ontvangen, mogen ze op hun beurt niet meedelen aan derden.
De afgegeven exemplaren of afschriften van de kiezerslijst mogen slechts voor verkiezingsdoeleinden gebruikt worden, zelfs buiten de periode die tussen de datum van afgifte van de lijst en de datum van de verkiezing valt. 17. Hierbij wijs ik erop dat de omzendbrief van 18 mei 1989 betreffende de afgifte van de kiezerslijsten (Belgisch Staatsblad van 1 juni 1989) waarin onder andere wordt gesteld dat de gemeenten in geen geval kiezerslijsten of de daarop vermelde informaties zullen afleveren op een magnetische drager (magneetband, diskette enz...) of in de vorm van een microfilm, bij omzendbrief van 7 juli 2000 (Belgisch Staatsblad van 14 juli 2000) is opgeheven.
Rekening houdend met de strenge bepalingen in bovenvermelde artikelen, die zijn ingevoerd bij de wet van 16 juli 1993, en met de huidige verspreiding van de informaticamiddelen is dit verbod voorbijgestreefd. De afgifte van kiezerslijsten op een magnetische drager of in de vorm van microfilm wordt dus mogelijk.
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt op welke dragers de kiezerslijsten beschikbaar zullen zijn.
F. Presentiegelden en reisvergoedingen voor de leden van de kiesbureaus. 18. Artikel 130 van het Kieswetboek bepaalt dat de volgende verkiezingsuitgaven ten laste vallen van de Staat : 1° het papier voor de stembiljetten;2° het presentiegeld en de reisvergoeding waarop de leden van de kiesbureaus aanspraak kunnen maken, onder de voorwaarden bepaald door de Koning;3° de reiskosten voorgelegd door de kiezers die op de dag van de verkiezing niet meer in de gemeente verblijven waar ze als kiezers zijn ingeschreven, onder de voorwaarden bepaald door de Koning;4° de verzekeringspremies om de lichamelijke schade te dekken die voortvloeien uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus zijn overkomen in de uitoefening van hun ambt;de Koning bepaalt de regels volgens welke deze risico's worden gedekt.
Artikel 4 van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur en tot aanvulling van de kieswetgeving, met betrekking tot de Gewesten en de Gemeenschappen (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993 en van 31 december 1998) bepaalt dat bij gelijktijdige verkiezingen van het Europese Parlement en de Raden de verkiezingsuitgaven voor de presentiegelden, de verzekeringspremies inzake lichamelijke schade en de reiskostenvergoedingen van de leden van de kiesbureaus, alsook de reiskosten voor sommige kiezers voor de helft ten laste zijn van de belanghebbende Gemeenschappen en Gewesten.
Zijn ten laste van de gemeenten, de stembussen, schotten, lessenaars, omslagen en potloden die zij leveren volgens de door de Koning goedgekeurde modellen.
Alle andere verkiezingsuitgaven komen eveneens ten laste van de gemeenten.
Krachtens het koninklijk besluit van 11 april 1999 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reiskosten voor de leden van de kiesbureaus (Belgisch Staatsblad van 27 april 1999 - 2e editie) zijn de bedragen als volgt : - 87 euro voor de voorzitters van de collegehoofdbureaus van het Europese Parlement en van de provinciale centrale bureaus van de Raden en 62 euro voor de leden en de secretarissen van deze bureaus; - 75 euro voor de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van het Europese Parlement en van de kieskringhoofdbureaus van de Raden en 50 euro voor de leden en de secretarissen van deze bureaus; - 62 euro voor de voorzitters van de kantonhoofdbureaus van het Europese Parlement en van de Raden en 25 euro voor de leden en de secretarissen van deze bureaus.
De uitbetalingen van de presentiegelden geschieden via DE POST in opdracht van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en de gewestelijke administraties.
Het presentiegeld wordt kort na de stemming door De Post overgeschreven op de financiële rekening van de bureauleden.
Het presentiegeld kan maar worden overgeschreven als de bijlage bij ieder proces-verbaal door het bureau volledig wordt ingevuld en ondertekend.
De bijlage wordt in dubbel opgesteld. Deze bijlage wordt op de dag van de stemming of uiterlijk de maandagmorgen na de stemming onder een afzonderlijke verzegelde omslag voor de betaling van het presentiegeld aan de voorzitter van uw kantonhoofdbureau A voor de verkiezing van het Europese Parlement bezorgd. Het dubbel van deze lijst neemt de voorzitter mee naar huis. De voorzitter van het kantonhoofdbureau A controleert of ieder kiesbureau (Europees Parlement en Raden) in zijn kanton het formulier voor de betaling van het presentiegeld heeft ingediend en stipt dit aan op een overzichtstabel in kwestie. De kantonvoorzitter A neemt contact op met de voorzitter van het kiesbureau, die zijn formulier terzake niet heeft bezorgd.
Iedere voorzitter let er op dat de lijst voor de betaling van het presentiegeld duidelijk en volledig is ingevuld om elke vertraging in de overschrijving te vermijden. 19. De leden van de kiesbureaus hebben recht op een reisvergoeding wanneer zij zetelen in een gemeente waar zij niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister. De hierboven voorziene vergoeding wordt vastgesteld op 0,15 EUR per afgelegde kilometer.
De verklaring van schuldvordering uit hoofde van deze verplaatsingen moet gesteld worden op het formulier CD/16, CF/16bis of CEG/16bis. 20. Tevens sluit het Departement een verzekeringspolis af om de ongevallen te dekken die de leden van de kiesbureaus zijn overkomen tijdens de uitoefening van hun opdracht of op de heen- of terugweg van hun hoofdverblijfplaats naar de vergaderplaats van hun bureau onder de voorwaarden bepaald bij koninklijk besluit (Koninklijk besluit van 13 november 1991 - Belgisch Staatsblad van 15 november 1991). HOOFDSTUK II. - Overzichtschema's van de verkiezingen A. CHRONOLOGISCHE SCHEMA'S VANAF DE 80STE DAG VOOR DE STEMMING. 21.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. TAAK VAN DE DIVERSE ACTOREN. 22. SCHEMA Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Toelichtingen bij de diverse actoren zie ook deel I). ? De stembureaus zijn gemeenschappelijk bij het traditioneel en elektronisch stemmen voor de verkiezingen van het Europees Parlement en de Raden. ? Er zijn stemopnemingsbureaus A ("telbureaus") voor de verkiezing van het Europees Parlement én stemopnemingsbureaus B voor de verkiezing van de Raden.
In de kieskantons met elektronische stemming zijn er geen stemopnemingsbureaus meer. De totalisatie van de stemmen van alle verkiezingen geschiedt dan onmiddellijk op het enige kantonhoofdbureau. ? Er is een kantonhoofdbureau A voor de verkiezing van het Europees Parlement én een kantonhoofdbureau B voor de verkiezing van de Raden.
In de kieskantons met elektronische stemming is er slechts één kantonhoofdbureau voor alle verkiezingen.
Van de 208 kieskantons in België zijn er 62 kieskantons met elektronische stemming en 146 kieskantons met traditionele stemming.
Alle kieskantons in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en in het Duitstalig kiesgebied zijn geautomatiseerd. ? Er is een apart provinciehoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement in iedere provinciehoofdplaats.
Het provinciehoofdbureau van de provincie Vlaams-Brabant is slechts bevoegd voor het administratief arrondissement Leuven.
Een apart hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde vervult de functies van provinciehoofdbureau te Brussel.
Het collegehoofdbureau van het Duitstalig kiescollege te Eupen oefent de functies van provinciehoofdbureau uit voor het Duitstalig kiesgebied. ? Er is een collegehoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement te Mechelen (Nederlands kiescollege), te Namen (Frans kiescollege) en te Eupen (Duitstalig kiescollege). ? Er is een kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Raden.
Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt Gewestbureau genoemd.
Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt Hoofdbureau van het kiesgebied genoemd. ? Voor de verkiezing van de Waalse Gewestraad worden de taken van lijstenverbindingen ("apparentering") tussen de kieskringen van een provincie vervuld door het provinciaal centraal bureau, dat het kieskringhoofdbureau in de provinciehoofdplaats is.
In de provincie Waals-Brabant zijn er geen lijstenverbindingen, omdat er slechts 1 kieskring is. ? Het bijzonder kiesbureau, dat ingesteld wordt bij FOD Binnenlandse Zaken, zorgt voor het stemrecht van de Belgen in de Europese Unie die zich hebben geregistreerd als kiezer in België voor het Europees Parlement. ? FOD BIZA staat in voor de algemene organisatie van de verkiezingen. ? De gemeenten en de provincies hebben onder meer belangrijke taken bij de organisatie en de logistiek van de kiesbureaus.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Organisatie van de hoofdbureaus N.B. Voor een overzicht van de hoofdbureaus zie ook schema bij punt 22 hiervoor.
A. Collegehoofdbureau voor het Europese Parlement. 1. Opdracht 23.De verkiezing van het Europees Parlement wordt gehouden op basis van de vier volgende kieskringen (art. 9 WVEP) : 1° de Vlaamse kieskring die de administratieve arrondissementen omvat die tot het Vlaamse Gewest behoren, met uitzondering van het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde;2° de Waalse kieskring die de administratieve arrondissementen omvat die tot het Waalse Gewest behoren, met uitzondering van de gemeenten van het Duits taalgebied;3° de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde die de administratieve arrondissementen Brussel-Hoofdstad en Halle-Vilvoorde omvat;4° de Duitstalige kieskring die de gemeenten van het Duits taalgebied omvat. Er zijn drie kiescolleges : een Nederlands, een Frans en een Duitstalig (art. 10, § 1 WVEP).
De personen die ingeschreven zijn op de lijst van kiezers van een gemeente van de Vlaamse kieskring, behoren tot het Nederlandse kiescollege; degenen die ingeschreven zijn op de lijst van de kiezers van een gemeente van de Waalse kieskring, behoren tot het Franse kiescollege; degenen die ingeschreven zijn op de lijst van de kiezers van een gemeente van de Duitstalige kieskring, behoren tot het Duitstalige kiescollege.
De personen die ingeschreven zijn op de lijst van kiezers van een gemeente van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, behoren tot hetzij het Nederlandse kiescollege, hetzij het Franse kiescollege.
De kiezers met werkelijke verblijfplaats in de gemeenten Voeren en Komen-Waasten die te Aubel en te Heuvelland stemmen, behoren onderscheidenlijk tot het Franse en tot het Nederlandse kiescollege.
De Belgische kiezers die verblijven in de Europese Unie behoren tot het Nederlandse, Franse of Duitstalige kiescollege naar gelang van de keuze die zij overeenkomstig artikel 5 WVEP gemaakt hebben. 24. Voor de verkiezing van het Europese Parlement wordt een collegehoofdbureau samengesteld in de hoofdplaats van elk kiescollege. Het collegehoofdbureau is gevestigd te Mechelen voor het Nederlandse kiescollege, te Namen voor het Franse kiescollege en te Eupen voor het Duitstalige kiescollege. 25. Volgens artikel 12, § 2 WVEP is het collegehoofdbureau uitsluitend belast met de aan de stemming voorafgaande verrichtingen en met algemene telling van de stemmen. Het collegehoofdbureau, dat te Mechelen zitting houdt, is derhalve belast met de zetelverdeling voor het Nederlandse kiescollege.
Het collegehoofdbureau, dat te Namen zitting houdt, is derhalve belast met de zetelverdeling voor het Franse kiescollege.
Het collegehoofdbureau, dat te Eupen zitting houdt, is derhalve belast met de zetelaanwijzing voor het Duitstalige kiescollege. 2. Samenstelling 26.Het collegehoofdbureau wordt voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van de hoofdplaats van het college of, bij zijn ontstentenis, door de hem vervangende magistraat.
Het collegehoofdbureau dient uiterlijk samengesteld te zijn op maandag 12 april 2004, tweeënzestigste dag vóór de dag van de stemming. (artikel 12, § 2, tweede lid, WVEP).
Opmerkingen : - Wanneer dezelfde magistraat terzelfdertijd het collegehoofdbureau en/of het provinciehoofdbureau en/of het kantonhoofdbureau moet voorzitten, wordt hij in dat (die) laatste ambt(en) vervangen door de magistraat (magistraten) die hem bij verhindering in zijn gerechtelijk ambt vervangt (vervangen).
U gelieve de betrokken magistraat (magistraten) te verwittigen van de opdracht die hem (hun) te beurt valt. - De leden van alle kiesbureaus moeten van Belgische nationaliteit zijn (art. 12, § 1 WVEP). - De kandidaten mogen geen deel uitmaken van een kiesbureau, van welke aard ook. 27. Het collegehoofdbureau is, buiten zijn voorzitter, samengesteld uit (art.12, § 2 WVEP) : 1° vier bijzitters en vier plaatsvervangende bijzitters door de voorzitter aangewezen uit de kiezers van de gemeente waar het collegehoofdbureau zich bevindt.Bij zijn keuze moet de voorzitter zich enkel laten leiden door het verlangen om zijn bureau samen te stellen uit personen die hem een degelijke medewerking kunnen verzekeren (formulier C/7); 2° een door de voorzitter vrijelijk gekozen secretaris uit de kiezers van de provincie waar het collegehoofdbureau gevestigd is;de secretaris heeft geen medebeslissende stem en dient ten minste 18 jaar te zijn (art. 15 WVEP). 28. Aangezien de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordiger zich moeten uitspreken over de geldigheid van de kiesverrichtingen (art.43 WVEP), wordt U verzocht hen niet als leden van uw bureau aan te wijzen.
B. Provinciehoofdbureau voor het Europese Parlement. 29. 1.Opdracht De voorzitter van het provinciehoofdbureau houdt toezicht over de kiesverrichtingen in de provincie en schrijft zonodig de spoedmaatregelen voor die de omstandigheden mochten vereisen. Het provinciehoofdbureau verzamelt de uitkomsten van de stemopneming in de provincie (art. 12, § 3 WVEP).
Het provinciehoofdbureau van de provincie Vlaams-Brabant verricht deze opdracht slechts voor het administratief arrondissement Leuven, ingevolge het bestaan van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, dat tevens een provinciehoofdbureau vormt. 2. Samenstelling 30.Overeenkomstig artikel 12, § 3 WVEP wordt in de hoofdplaats van elke provincie een provinciehoofdbureau samengesteld. Het wordt voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van de hoofdplaats of, bij zijn ontstentenis, door de magistraat die hem vervangt.
Het provinciehoofdbureau bestaat, buiten de voorzitter, uit vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris. De vier bijzitters en de vier plaatsvervangende bijzitter worden door de voorzitter aangewezen uit de kiezers van de gemeente waar het provinciehoofdbureau zich bevindt (formulier C/8).
De secretaris wordt door de voorzitter aangewezen uit de kiezers van de provincie waar het provinciehoofdbureau zich bevindt. Hij is niet stemgerechtigd en moet ten minste 18 jaar zijn (art. 15 WVEP).
Aangezien de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers zich moeten uitspreken over de geldigheid van de kiesverrichtingen (art. 43 WVEP) wordt U verzocht hen niet aan te wijzen als leden van uw bureau.
Het provinciehoofdbureau dient uiterlijk de vijfde dag vóór de verkiezing (dinsdag 8 juni 2004) samengesteld te zijn. 31. In afwijking van het vorige punt wordt een hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde ingesteld, dat de functies van het provinciehoofdbureau uitoefent voor deze kieskring.Dit bureau zetelt te Brussel. De secretaris van dit bureau komt uit de kiezers van deze kieskring.
Het collegehoofdbureau van het Duitstalige kiescollege te Eupen oefent de aan het provinciehoofdbureau verleende functies uit voor wat de Duitstalige kieskring betreft.
C. Kantonhoofdbureau A voor het Europese Parlement. 32. 1.Opdracht De voorzitter van het kantonhoofdbureau is voornamelijk belast met het toezicht op de kiesverrichtingen in het gehele kieskanton. Hij verwittigt onmiddellijk de voorzitter van het collegehoofdbureau of van het hoofdbureau van de kieskring (voor de Raden) van elke omstandigheid die het toezicht van deze laatste vereist. Hij verzamelt de uitkomsten van de stemopneming in het kanton (art. 12, § 4 WVEP - art. 95 KWB).
De voorzitter van het collegehoofdbureau brengt de voorzitters van zijn kieskantons op de hoogte van hun taken bij middel van formulier CD/1, CD/1bis, CF/1bis of CEG/1bis. 33. De voorzitter van het kantonhoofdbureau A wijst tevens aan : 1° de voorzitters van de stemopnemingsbureaus A en B;2° de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus;3° de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de stemopnemingsbureaus A en B. De voorzitters van de stembureaus worden uiterlijk de dertigste dag vóór die van de verkiezing aangewezen. De voorzitters, bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de stemopnemingsbureaus worden uiterlijk de twaalfde dag vóór die van de verkiezing aangewezen. De voorzitter van het kantonhoofdbureau betekent deze aanwijzingen onmiddellijk aan de betrokkenen en de gemeenteoverheid.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau A geeft kennis van deze aanwijzing aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau B (Raad - formulier CD/9).
Opmerkingen : - In de kieskantons met geautomatiseerde stemming moeten de voorzitters van de kantonhoofdbureaus enkel de voorzitters van de stembureaus aanwijzen, omdat er geen stemopnemingsbureaus meer zijn.
De totalisatie van de stemmen gebeurt onmiddellijk in het kanton. - Luidens artikel 22 van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming is er in de kieskantons met elektronische stemming slechts één kantonhoofdbureau voor alle gelijktijdige verkiezingen.
Dit is het geval in alle kieskantons van het Brusselse Gewest en het Duitstalige kiesgebied, alsmede in een aantal kieskantons van het Vlaamse en het Waalse Gewest (zie verder punt 101). 34. Eveneens neemt de voorzitter de aanwijzingen van de getuigen voor de gemeenschappelijke stembureaus en de stemopnemingsbureaus A in ontvangst (art.19 en 28 WVEP). 35. Bij huidige gelijktijdige verkiezingen van het Europese Parlement en de Raden wordt het kantonhoofdbureau gesplitst in een kantonhoofdbureau A voor het Europese Parlement en een kantonhoofdbureau B voor de Raden (art.30 WVEP).
De stembureaus zijn gemeenschappelijk voor de verkiezingen van het Europese Parlement en de Raden.
De stemopnemingsbureaus worden gesplitst in stemopnemingsbureaus A voor het Europese Parlement en stemopnemingsbureaus B voor de Raden. 2. Samenstelling 36.Luidens artikel 95, §§ 1, 2 en 7 van het Kieswetboek omvat elk kieskanton een kantonhoofdbureau, stemopnemingsbureaus en stembureaus.
Het kantonhoofdbureau is in de hoofdplaats van het kanton gevestigd en wordt voorgezeten : 1° door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of zijn plaatsvervanger indien de hoofdplaats van het kieskanton tevens hoofdplaats is van een gerechtelijk arrondissement;2° door de vrederechter indien de hoofdplaats van het kieskanton tevens hoofdplaats is van een gerechtelijk kanton;3° in al de andere gevallen door de vrederechter van het gerechtelijk kanton waarin de hoofdplaats van het kieskanton gelegen is, of zijn plaatsvervanger. De tabel met de kieskantons is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993 als bijlage 4 bij het Kieswetboek. Deze tabel duidt de kieskring aan met zijn hoofdplaats, zijn een of meerdere administratieve arrondissementen, zijn kieskantons met hun hoofdplaats en de gemeenten die behoren tot deze kieskantons.
N.B. Benaming kieskanton "Oosterzele" is vervangen door benaming "Merelbeke".
De samenstelling van dit kieskanton is niet gewijzigd (Koninklijk besluit van 4 februari 2003 - Belgisch Staatsblad van 25 februari 2003). 37. Het kantonhoofdbureau bestaat uit de voorzitter, alsmede uit vier bijzitters en vier plaatsvervangende bijzitters, door de voorzitter aangewezen uit de kiezers van de kantonhoofdplaats, en een secretaris, aangewezen overeenkomstig artikel 100 van het Kieswetboek, zoals het is gewijzigd door artikel 15 van de wet van 23 maart 1989.Dit betekent dat de secretaris wordt aangewezen uit de kiezers van uw kanton. De secretaris is niet stemgerechtigd (formulier C/9).
Aangezien de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers zich moeten uitspreken over de geldigheid van de kiesverrichtingen (art. 43 WVEP), wordt U verzocht hen niet aan te wijzen als lid van uw bureau, noch van de stem- en stemopnemingsbureaus.
D. Kieskringhoofdbureau voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad. 1. Opdracht 38.Luidens artikel 94 van het Kieswetboek is het kieskringhoofdbureau uitsluitend met de aan de stemming voorafgaande verrichtingen en met de algemene telling van de stemmen belast.
De voorzitter van het kieskringhoofdbureau oefent toezicht uit op de gezamenlijke verrichtingen in de kieskring en desnoods, schrijft hij dringend de door de omstandigheden vereiste maatregelen voor. 39. In de hoofdplaats van elke kieskring voor de verkiezing van de leden van de Raad wordt een hoofdbureau van de kieskring samengesteld (art.26quater BWFS).
Artikel 5 WFS stelt dat de verkiezing voor de Raad wordt gehouden per kieskring bestaande uit één of meer administratieve arrondissementen.
De tabel met de kieskringen en hoofdplaatsen voor deze Raden werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993 als bijlage 1 bij de gewone wet van 16 juli 1993 (art. 5 WFS en art. 26quater BWFS).
Bij stemming met 2/3 meerderheid heeft de Vlaamse Raad op 14 januari 2004 de provincialisering van de kieskringen ingevoerd. Dit betekent dat elke kieskring in Vlaanderen voor de verkiezing van de Vlaamse Raad voortaan samenvalt met de provinciegrenzen. 40. Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezingen van de Waalse Gewestraad, dat in de hoofdplaats van de provincie zitting houdt, vervult bovendien de rol van provinciaal centraal bureau dat met het ontvangen van de verklaringen van lijstenverbindingen en met de provinciale zetelverdeling is belast (art.24 WFS).
Opmerking : Ingevolge de provincialisering van de kieskringen in Vlaanderen, zijn lijstenverbindingen ("apparentering") tussen de lijsten in de kieskringen van dezelfde provincie niet meer mogelijk voor de verkiezing van de Vlaamse Raad. 2. Samenstelling 41.Het kieskringhoofdbureau wordt voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van de hoofdplaats of, bij zijn ontstentenis, door de hem vervangende magistraat; is er geen rechtbank van eerste aanleg in de hoofdplaats van de kieskring dan wordt het voorzitterschap waargenomen door de vrederechter van die hoofdplaats, of, bij zijn ontstentenis, door een van zijn plaatsvervangers naar dienstouderdom (art. 26quater BWFS en art. 29 WFS).
Het kieskringhoofdbureau moet ten minste 27 dagen vóór de verkiezing samengesteld zijn om onder andere de taken te vervullen voorzien in artikel 119, vierde lid van het Kieswetboek (afsluiten van de kandidatenlijsten - art. 15, § 1 WFS).
Het kieskringhoofdbureau is een speciaal bureau en heeft niet gemeen met het hoofdbureau van het kanton, hoofdplaats van de kieskring; dit bureau heeft een zelfde rol te vervullen als die van het hoofdbureau van de andere kantons. 42. Het kieskringhoofdbureau is, buiten zijn voorzitter, samengesteld uit : 1° Vier bijzitters en vier plaatsvervangende bijzitters door de voorzitter aangewezen uit de kiezers van de gemeente, hoofdplaats van de kieskring.De keuze van de voorzitter wordt door geen andere voorwaarde beperkt en hij moet zich enkel laten leiden door het verlangen om zijn bureau samen te stellen uit burgers, die hem een degelijke medewerking kunnen verzekeren (formulier D/3); 2° Een door de voorzitter vrijelijk gekozen secretaris uit de kiezers van de hoofdplaats van de kieskring, die ten minste 18 jaar oud is en die geen medebeslissende stem heeft bij de beslissingen van het bureau. De kandidaten mogen van het bureau geen deel uitmaken (art. 95, § 11 KWB - art. 7 WFS).
Opmerking : - Wanneer een zelfde magistraat is aangewezen tot voorzitter van een ander hoofdbureau bij één der verkiezingen wordt hij in laatstgenoemde functie vervangen door de magistraat, die hem, bij verhindering, in zijn rechterlijk ambt moet vervangen. Gelieve de betrokken magistraat hiervan te verwittigen.
E. Gewestbureau voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en voor de Brusselse leden van de Vlaamse Raad. 1. Opdracht 43.Het hoofdbureau voor de 19 gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad wordt gewestbureau genoemd (art. 5 WBHR). De 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vormen één kiesgebied, die in 8 kieskantons zijn gegroepeerd (art. 4 WBHR).
Deze 8 kieskantons zijn vastgesteld bij koninklijk besluit van 17 april 1989 tot bepaling van de hoofdplaats en de samenstelling van de kieskantons voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (Belgisch Staatsblad van 26 april 1989).
Het gewestbureau is belast met de aan de stemming voorafgaande verrichtingen en met de algemene telling van de stemmen.
Het gewestbureau is eveneens belast met de rechtstreekse verkiezing van de 6 Brusselse leden van de Vlaamse Raad. 2. Samenstelling 44.Het gewestbureau houdt zitting in de stad Brussel.
Het gewestbureau moet ten minste zevenentwintig dagen vóór de verkiezing samengesteld zijn. Kandidaten mogen er geen deel van uitmaken.
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel is van rechtswege voorzitter van het gewestbureau. Bij huidige gelijktijdige verkiezingen met het Europese Parlement duidt de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde d.i. de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, de magistraat aan die hem in geval van verhindering in zijn gerechtelijk ambt als voorzitter van het gewestbureau zal vervangen. Beide bureaus : het gewestbureau en het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor de verschillende verkiezingen.
Buiten de voorzitter bestaat het bureau uit twee Nederlandstalige en twee Franstalige bijzitters en uit twee Nederlandstalige en twee Franstalige plaatsvervangende bijzitters die, door de voorzitter van het gewestbureau worden aangewezen uit de kiezers van de stad Brussel.
De voorzitter van het gewestbureau wijst een secretaris aan uit de kiezers van de stad Brussel. Hij is niet stemgerechtigd en ik verwijs in dit verband naar de bepalingen betreffende het taalgebruik in de kiesbureaus.
Voor de samenstelling van het gewestbureau kan de voorzitter het formulier F/2bis gebruiken.
F. Hoofdbureau van het kiesgebied voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. 1. Opdracht 45.De gemeenten van het Duitse taalgebied vormen één enkel kiesgebied waarvan het hoofdbureau in Eupen gevestigd is (art. 11 WRDG).
Ze zijn in twee kieskantons gegroepeerd met als respectieve hoofdplaatsen Eupen en Sankt-Vith.
Het kieskanton Eupen omvat de gemeenten Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren en het kieskanton Sankt-Vith de gemeenten Sankt-Vith, Amel, Büllingen, Burg-Reuland en Bütgenbach.
Het hoofdbureau van het kiesgebied houdt tegelijk als hoofdbureau van het kanton Eupen zitting. Er wordt in Sankt-Vith een kantonhoofdbureau gevestigd.
De voorzitter houdt toezicht op de gezamenlijke verrichtingen in het kiesgebied en schrijft zo nodig de spoedmaatregelen voor die de omstandigheden mochten vereisen. Hij verzamelt de uitslagen van de stemopneming zowel in het kanton Eupen als in het hele kiesgebied.
Het hoofdbureau van het kiesgebied is in die hoedanigheid belast met de aan de stemming voorafgaande verrichtingen en met de algemene telling van de stemmen. 2. Samenstelling 46.Het hoofdbureau wordt voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Eupen of, bij zijn ontstentenis, door de magistraat die hem vervangt.
Buiten de voorzitter bestaat het hoofdbureau van het kiesgebied uit vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris, die door de voorzitter zijn aangewezen uit de kiezers van het gebied.
De secretaris is binnen het bureau niet stemgerechtigd.
Voor de samenstelling van het hoofdbureau kan de voorzitter het formulier G/2bis gebruiken.
G. Kantonhoofdbureau B voor de Raden. 1. Opdracht 47.Zie voorafgaandelijk de punten 32 tot 35 hiervoor.
Het hoofdbureau van elk kanton bij gelijktijdige verkiezingen wordt in een bureau A en een bureau B gesplitst; het eerste fungeert voor de verkiezing van het Europese Parlement, het tweede voor de verkiezing van de Raad (art. 30 WFS, art.24 WBHR en art. 52 WRDG).
In de kieskantons met geautomatiseerde stemming wordt het kantonhoofdbureau niet gesplitst. Er is hier een enig kantonhoofdbureau voor alle verkiezingen. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en in het Duitstalig kiesgebied geschiedt in elk kieskanton de stemming geautomatiseerd, alsmede in een aantal kieskantons in Vlaanderen en Wallonie (zie ook punt 101 hierna).
Dit betekent dat een kantonhoofdbureau B fungeert voor de verkiezingen van de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad in de traditionele kieskantons van Vlaanderen en Wallonië.
De voorzitter van het kieskringhoofdbureau brengt de voorzitters van zijn kieskantons op de hoogte van hun taken bij middel van formulier D/4. 48. De samenstelling van de gemeenschappelijke stembureaus en de stemopnemingsbureaus B wordt geregeld door de voorzitter van het kantonhoofdbureau A (Europese Parlement). De voorzitter van het kantonhoofdbureau B ontvangt de aanwijzingen van de getuigen uitsluitend voor de stemopnemingsbureaus B (formulier D/2).
In de kieskantons met geautomatiseerde stemming zijn er geen stemopnemingsbureaus meer. 2. Samenstelling 49.Zie voorafgaandelijk de punten 36 en 37 hierboven.
Het hoofdbureau B van het kanton wordt voorgezeten door de vrederechter van het tweede gerechtelijk kanton of, in voorkomend geval, van het derde gerechtelijk kanton, indien de gemeente die hoofdplaats is van het kieskanton verscheidene vredegerechten omvat; in de andere gevallen door de plaatsvervangende vrederechter (art. 30 WFS).
Het kantonhoofdbureau bestaat naast de voorzitter uit vier bijzitters en vier plaatsvervangende bijzitters, door de voorzitter aangewezen uit de kiezers van de kantonhoofdplaats en een secretaris.
De secretaris wordt aangewezen uit de kiezers van de kieskring voor de Raad en is niet stemgerechtigd.
Voor de samenstelling van zijn hoofdbureau kan de voorzitter het formulier D/6 gebruiken.
HOOFDSTUK IV. - Voorafgaande verrichtingen van het collegehoofdbureau het provinciehoofdbureau, het kieskringhoofdburau, het gewestbureau en het hoofdbureau van het kiesgebied A. Collegehoofdbureau voor het Europese Parlement. 1. Inleiding 50.De Raad van Ministers van de Europese Unie is er tot op heden niet in geslaagd een eenvormige verkiezingsprocedure voor de rechtstreekse Europese verkiezingen vast te leggen. In 2002 heeft de Raad van Ministers beslist nog enkel gemeenschappelijke principes voor de verkiezing van het Europese Parlement vast te stellen ten aanzien van de lidstaten van de Europese Unie.
De verkiezingen van het Europese Parlement in België gebeurt dan ook op basis van de nationale wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
Deze wet houdt rekening met het "Europese burgerschap", wat betekent dat elke burger van de Europese Unie het recht heeft om te stemmen en zich verkiesbaar te stellen in de lidstaat waar men verblijft onder bepaalde voorwaarden (richtlijn 93/109/E.G. d.d. 6 december 1993).
De praktische modaliteiten worden geregeld in de omzendbrief van 10 december 2003 betreffende de inschrijving van de burgers van de huidige of de toekomstige lidstaten van de Europese Unie, die in België verblijven, als kiezers en, in voorkomend geval, als kandidaten voor de verkiezing van het Europese Parlement (Belgisch Staatsblad van 19 december 2003 - 2e editie). 51. De Raad van Ministers van de Europese Unie heeft op de top van Nice in 2000 besloten dat 24 zetels van 732 zetels in het Europese Parlement toekomen aan België, zolang er 25 lidstaten zijn in de Europese Unie. Artikel 10 WVEP stelt dat 1 zetel van de 24 zetels toekomt aan het Duitstalig kiescollege, terwijl de 23 andere zetels worden verdeeld onder het Nederlandse en het Franse kiescollege in verhouding tot de bevolking. De nieuwe bevolkingscijfers van het Rijk zijn op 28 mei 2002 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd ingevolge de volkstelling van 1 oktober 2001. Bij koninklijk besluit bekomt het Nederlandse kiescollege 14 zetels en het Franse kiescollege 9 zetels. 2. Inontvangstneming van de akten houdende voordracht van kandidaten.52. De akten van voordracht voor het Europese Parlement worden in ontvangst genomen door de voorzitter van het collegehoofdbureau (art. 19 WVEP).
In het bericht (formulier C/6) dat U ten minste 61 dagen vóór de stemming d.i. uiterlijk dinsdag 13 april 2004, dient af te kondigen en te doen aanplakken in al de gemeenten van de Vlaamse kieskring en de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde moeten worden voormeld : 1° Plaats, dagen en uren waarop U de voordrachten van kandidaten zult in ontvangst nemen.Volgens artikel 19 van de wet van 23 maart 1989, moeten de voordrachten van kandidaten verplicht ontvangen worden op de vrijdag 58e dag vóór de stemdag tussen 14 en 16 uur (16 april 2004), en op zaterdag 57e dag vóór de stemdag tussen 9 en 12 uur (17 april 2004);
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de "of" in artikel 19 WVEP betekent dat de kandidaten de keuze hebben om hun voordrachtsakte ofwel op vrijdag ofwel op zaterdag aan de voorzitter van het hoofdbureau af te geven. Deze moet evenwel op beide dagen ter beschikking van de kandidaten staan om die akten in ontvangst te nemen. (zie antwoord op de parlementaire vraag nr. 899 in de Kamer d.d. 23 september 1994). 2° Dat de kandidaten in hun verklaring van bewilliging een getuige en een plaatsvervangende getuige kunnen aanwijzen voor het collegehoofdbureau, voor elk van de provinciehoofdbureaus en voor de kantonhoofdbureaus om de vergaderingen en verrichtingen van die bureaus bij te wonen (art.21, § 3 WVEP).
Uw aandacht wordt er op gevestigd dat zowel de kandidaat-titularissen als de kandidaat-opvolgers in hun verklaring van bewilliging, zich ertoe dienen te verbinden de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven in acht te nemen en binnen 45 dagen na de verkiezingen hun verkiezingsuitgaven aan te geven (art. 21, § 8 WVEP).
De tekst van deze verklaring wordt vastgesteld bij ministerieel besluit en is opgenomen in de formulieren van kandidaatstelling. 3° Ten minste vijftien dagen vóór de verkiezing d.i. uiterlijk zaterdag 29 mei 2004 maakt de voorzitter van het kantonhoofdbureau bekend op welke plaats hij, de dinsdag, vijfde dag voor de stemming, d.i. dinsdag 8 juni 2004, tussen 14 en 16 uur, de aanwijzingen van de getuigen voor de stemopnemings- en stembureaus in ontvangst zal nemen (formulier CD/2 of CD/2bis). 53. De kandidaten en de kiezers die de voordrachtsakten hebben ingediend, mogen - zonder verplaatsing - van die akten kennis nemen en hun opmerkingen schriftelijk aan het collegehoofdbureau mededelen.Van dit recht mag worden gebruik gemaakt de vrijdag 16 april 2004, tussen 14 en 16 uur, de zaterdag 17 april 2004, tussen 9 en 14 uur, en de maandag 19 april 2004, tussen 13 en 16 uur.
Er is geen bepaalde schriftelijke vorm voor deze opmerkingen voorgeschreven. De akten zelf mogen op generlei wijze gewijzigd of veranderd worden na de indiening.
De personen die bij artikel 119 van het Kieswetboek gemachtigd zijn om de voordracht na te zien of het bureau mogen de hoedanigheid van kiezer niet betwisten van de ondertekenaars die als kiezer voorkomen op de lijsten van de kiezers van één van de gemeenten uit de kieskring. 54. De formulieren C/10 (kiezers) en C/11 (parlementsleden) kunnen de voordragende personen tot leidraad dienen.Zij moeten echter niet verplicht gebruikt worden. Het past echter er kennis van te geven aan de personen die er mochten om verzoeken en tevens mede te delen enkel deze formulieren aan te wenden om elke moeilijkheid bij de afsluiting van de kandidaturen te vermijden.
Vraag tevens, indien mogelijk, tezamen met de ondertekende kandidatenlijst ook de kandidatuurstelling op een diskette en/of op uw E-mailadres, ten einde de digitale verwerking van de kandidatenlijsten op de hoofdbureaus te vereenvoudigen.
Tevens wordt op de formulieren van de kandidatuurstelling het identificatienummer van de kandidaat (titularis of opvolger) in het Rijksregister (« nationaal nummer » in 11 cijfers vermeld op identiteitskaart en sociale zekerheidskaart) gevraagd. Dit nummer vereenvoudigt de digitale verwerking van de kandidatenlijsten en van de uitslagen voor de kieshoofdbureaus (vermijden van fouten in de identiteitsgegevens van de kandidaten). Dit gegeven moet niet verplichtend worden meegedeeld door de kandidaten bij de kandidatuurstelling, doch dit is wenselijk en aan te bevelen aan de kandidaten. Immers door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt een project uitgewerkt om zowel de kandidatenlijsten als de verkiezingsuitslagen (lijststemmen en naamstemmen), in samenwerking met de kieshoofdbureaus, voortaan zoveel mogelijk digitaal te verwerken.
Het koninklijk besluit van 9 maart 2003 (Belgisch Staatsblad van 20 maart 2003 - genomen na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Raad van State) tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor wettelijke controles in kieszaken, door de kieshoofdbureaus en FOD BIZA, vormt de reglementaire basis voor onder meer het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister bij de digitale verwerking van de kandidatenlijsten en van de verkiezingsuitslagen voor de lijsten en de kandidaten.
Bijgevolg zal bij het ontbreken van een identificatienummer van een kandidaat op het voordrachtformulier het identificatienummer worden opgevraagd in het bestand van het Rijksregister aan de hand van de andere persoonsgegevens van deze kandidaat op het voordrachtformulier.
De voorzitters van de kieshoofdbureaus ontvangen een specifieke onderrichting inzake de digitale verwerking van de kandidatenlijsten en van de verkiezingsuitslagen.
De voorzitter moet er zich van onthouden aan de kandidaten of aan de voordragende personen enige zekerheid te geven omtrent de geldigheid van de voordrachtsakten; hij mag echter de belanghebbenden omtrent de te vervullen formaliteiten voorlichten of hen wijzen op sommige onregelmatigheden in hun voordrachten die, wanneer ze tijdig verbeterd zijn, de akte geldig kunnen maken. Ter zake bestaat echter voor de voorzitter geen enkele verplichting.
OVERZICHT VOORWAARDEN KANDIDAATSTELLING 55. De voordracht van de kandidaturen voor de verkiezing van het Europees Parlement moet ondertekend worden (art.21 WVEP) : 1° hetzij door tenminste vijf Belgische parlementsleden die in het parlement tot de taalgroep behoren, die overeenstemt met de taal die de kandidaten voor de verkiezing van het Europees parlement in hun taalverklaring hebben gekozen; 2° hetzij a) door tenminste 5.000 kiezers die zijn ingeschreven op de kiezerslijst van een gemeente van de Vlaamse kieskring of van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, voor wat de voordrachten betreft die zijn neergelegd bij het collegehoofdbureau van het Nederlands kiescollege; b) door tenminste 5.000 kiezers die zijn ingeschreven op de kiezerslijst van eengemeente van de Waalse kieskring of van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, voor wat de voordrachten betreft die zijn neergelegd bij het collegehoofdbureau van het Franse kiescollege; c) door tenminste 200 kiezers die zijn ingeschreven op de kiezerslijst van een gemeente van de Duitstalige kieskring, voor wat de voordrachten betreft die zijn neergelegd bij het collegehoofdbureau van het Duitstalig kiescollege. Indien de kiezers die de voordracht doen niet voorkomen op de kiezerslijst van de gemeente waar het collegehoofdbureau is gevestigd, wordt bij de voordrachtsakte een uittreksel gevoegd uit de kiezerslijst van de gemeente waar zij zijn ingeschreven.
Een kiezer mag niet meer dan één voordrachtsakte ondertekenen.
Overhandiging van de voordracht - aan de voorzitter van het Collegehoofdbureau te Mechelen, te Namen of te Eupen. - door ten minste 1 van de 3 ondertekenaars, die daartoe door de kandidaten werden aangewezen, of door 1 van de 2 kandidaten, die daartoe werden aangewezen door de parlementsleden die de kandidaten voordragen.
Tijdstip van de overhandiging Op vrijdag 16 april 2004, achtenvijftigste dag tussen 14 en 16 uur, of op zaterdag 17 april 2004, zevenenvijftigste dag vóór de stemming tussen 9 en 12 uur.
Vermeldingen in de voordrachtsakte : ? de naam ? de voornamen ? de geboortedatum ? het geslacht ? het beroep ? de hoofdverblijfplaats van de kandidaten ? in voorkomend geval, hetzelfde van de kiezers die hen voordragen ? het letterwoord of logo dat bovenaan de kandidatenlijst moet komen ? het identificatienummer van de kandidaat in het Rijksregister (facultatief).
De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot. ? Het verschil tussen het aantal kandidaten (titularissen en opvolgers) van elk geslacht mag niet groter zijn dan één op een lijst.
Bij de verkiezingen in 2004 mogen de eerste drie kandidaten (titularissen en opvolgers) van elke lijst niet van hetzelfde geslacht zijn (vanaf de verkiezingen nà 2004 moeten de eerste twee kandidaten van elke lijst van verschillend geslacht zijn). Voor de andere plaatsten is er geen preciese en verplichte volgorde man-vrouw (het « ritssysteem » tussen man-vrouw is niet verplicht), doch de verhouding 50/50 voor de totale lijst moet steeds worden gerespecteerd. Ook onvolledige lijsten moeten de nieuwe bepalingen naleven. ? De voordracht vermeldt het letterwoord of het logo dat boven de kandidatenlijsten moet komen op het stembiljet. Het letterwoord of het logo, waarbij dit laatste de grafische voorstelling is van de naam van de lijst, bestaat uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en uit ten hoogste dertien tekens. ? De voordracht die een beschermd letterwoord (en nationaal volgnummer) wenst te gebruiken, moet vergezeld zijn van een deugdelijk attest van de parlementaire politieke formatie. ? Het identificatienummer van de kandidaat (titularis of opvolger) in het Rijksregister (« nationaal nummer » in 11 cijfers vermeld op identiteitskaart en sociale zekerheidskaart). Dit nummer vereenvoudigt de digitale verwerking van de kandidatenlijsten door de kieshoofdbureaus (vermijden van fouten in de identiteitsgegevens) moet niet verplichtend worden meegedeeld bij de kandidatuurstelling, doch dit is wenselijk en aan te raden bij de kandidatuurstelling. ? De voordrachtsakte geeft de rangorde aan, waarin de kandidaten voorgedragen zijn. In dezelfde akte moeten de kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers in twee afzonderlijke categorieën gerangschikt staan. ? Een kandidaat kan, binnen dezelfde lijst, tegelijk als kandidaat-titularis en als kandidaat-opvolger worden voorgedragen. ? Een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan 1 lijst in een kiescollege. Niemand mag voor deze verkiezing in meer dan 1 kiescollege worden voorgedragen. Een kandidaat (aftredend parlementslid) mag geen akte tot bescherming van een letterwoord ondertekenen en tegelijk kandidaat zijn op een lijst die een ander beschermd letterwoord gebruikt. ? Er mogen niet meer kandidaat-titularissen voorkomen dan er leden te verkiezen zijn op een lijst. ? Het maximum aantal kandidaat-opvolgers op een lijst wordt vastgesteld op de helft van het aantal kandidaat-titularissen, vermeerderd met 1 (de eventuele breuk bij het delen wordt afgerond naar de hogere éénheid). Er moeten evenwel minstens 6 kandidaat-opvolgers zijn. ? Voor de kandidaten die onderdanen zijn van een andere lidstaat van de Europese Unie, omvat de akte van bewilliging voor ieder van hen een schriftelijke en ondertekende verklaring waarin zijn/haar hoofdverblijfplaats vermeld worden en waarin bevestigd wordt dat hij/zij tegelijkertijd niet in een andere lidstaat kandidaat is.
Bovendien moet een attest van de bevoegde overheid van de Staat van herkomst bijgevoegd worden, waarin verklaard wordt dat de kandidaat in die Staat op de datum van de verkiezing niet van het passief kiesrecht vervallen verklaard noch geschorst is of dat haar daarvan niets bekend is.
Bewilliging.
De voordrachten van kandidaten zijn slechts ontvankelijk, indien ze zijn vergezeld van een verklaring van bewilliging. De bewilliging moet gebeuren in een gedagtekende en ondertekende schriftelijke verklaring, die tegen ontvangstbewijs moet overhandigd worden aan de voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied en dit binnen dezelfde termijn als voor de voordracht van de kandidaten.
In hun verklaring van bewilliging verbinden de kandidaten (titularissen en opvolgers) zich ertoe, de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven in acht te nemen en deze bij de voorzitter van het collegehoofdbureau binnen 45 dagen na de verkiezing aan te geven. Zij verbinden er zich bovendien toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren.
De bewilligende kandidaten (kandidaten en titularissen), wier namen op eenzelfde voordrachtsakte staan, worden geacht een enkele lijst te vormen en in te stemmen met de rangschikkingsorde van de voordrachtsakte.
In de bewilligingsakte mag één getuige en één plaatsvervangend getuige worden aangewezen om de vergaderingen van het collegehoofdbureau en de door dat bureau, na de stemming, te vervullen verrichtingen bij te wonen, alsmede één getuige en één plaatsvervangend getuige voor elk kantonhoofdbureau om de vergaderingen en de door dit bureau na de stemming te vervullen verrichtingen bij te wonen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 56. Het staat de kandidaten vrij een andere voornaam te kiezen dan hun eerste voornaam, indien die andere voornaam, hun gebruikelijke voornaam is.Deze gebruikelijke voornaam kan dan op het stembiljet worden geplaatst.
Volgende regels dienen hierbij te worden nagekomen : - er mag slechts één voornaam worden vermeld, een samengestelde voornaam moet beschouwd worden als één enkele voornaam; - de gekozen voornaam moet, in principe vermeld zijn bij de opsomming van de voornamen in de geboorteakte. Evenwel mag het hoofdbureau, ten uitzonderlijke titel, toestaan dat een kandidaat op het stembiljet wordt vermeld met een voornaam die niet voorkomt bij de opsomming van zijn voornamen zoals zij vermeld worden in zijn geboorteakte.
Het voorleggen in dit laatste geval door de betreffende kandidaat van een akte van bekendheid, uitgereikt door de vrederechter of een notaris, waarin wordt vastgesteld dat hij gebruikelijk wordt aangeduid met een andere voornaam dan die welke vermeld worden in zijn geboorteakte, mag als voldoende worden beschouwd om de instemming van het hoofdbureau te bekomen.
De afkorting van een voornaam voorkomend in de geboorteakte (bvb. Fred voor Alfred of Frederik; Jef voor Jozef enz.) is toegelaten. De kandidaat vermeldt zijn volledige voornaam op de kandidatenlijst en verzoekt schriftelijk bij zijn kandidatuur de afgekorte voornaam te zetten op het stembiljet.
Het is evenwel belangrijk te doen opmerken dat de beslissingen die door het hoofdbureau worden genomen betreffende de geldigheid van de kandidaturen, niet vatbaar zijn voor beroep voor zover zij niet de verkiesbaarheid van de kandidaten betreffen.
Volgens de burgerlijke wet heeft de gehuwde vrouw of weduwe geen andere naam dan haar familienaam. In werkelijkheid is het echter gebruikelijk, haar de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot te geven, omdat zij bij het publiek meer onder de naam van haar echtgenoot dan onder haar eigen familienaam is gekend.
Het is vanzelfsprekend in de eerste plaats de zaak van de vrouwen-kandidaten zelf en van degenen die ze voordragen, in de voordrachtsakte de naam aan te duiden, waaronder zij willen ingeschreven worden op het aanplakbiljet, waarvan de vermeldingen door artikel 127 van het Kieswetboek bepaald zijn, alsmede op het stembiljet. Het is uit deze aanduidingen dat het hoofdbureau de vermeldingen zal moeten nemen die op het stembiljet zullen worden ingeschreven. 57. De voordracht vermeldt welk letterwoord of logo boven de kandidatenlijst moet komen op het stembiljet.Eenzelfde letterwoord kan worden gesteld, hetzij in een nationale taal, hetzij vertaald in een andere nationale taal, hetzij in een nationale taal samen met de vertaling in een andere nationale taal. Aan het aldus samengestelde letterwoord of logo kan een bijkomend element worden toegevoegd dat de Europese politieke groep aanduidt waartoe de formatie beweert te behoren; het geheel vormt één enkel letterwoord. Wanneer van die mogelijkheid gebruik gemaakt worden, mag het letterwoord of logo dat op het stembiljet boven de kandidatenlijst moet staan, ofwel op één lijn gezet worden, waarbij de twee elementen door een streepje gescheiden zijn, ofwel op twee lijnen, namelijk het eerste element op één lijn en het bijkomende element op de tweede waarbij de twee lijnen door een horizontale streep gescheiden zijn. Samen met het letterwoord of logo moeten worden vermeld de benaming of benamingen die erin zijn afgekort (art. 21, § 2 WVEP).
Het letterwoord of het logo, waarbij dit laatste de grafische voorstelling is van de naam van de lijst, bestaat uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en uit ten hoogste dertien tekens (wet van 19 februari 2003 - Belgisch Staatsblad van 21 maart 2003).
Het collegehoofdbureau voor het Europese Parlement wijst de lijsten af waarvan de letterwoorden en de logo's niet voldoen aan de voornoemde bepalingen (kieskringhoofdbureau bij de Raden).
Van zodra een voordracht van kandidaten met de vermelding van een bepaald letterwoord of logo is neergelegd weigert de voorzitter van het kieskring- of collegehoofdbureau het gebruik van hetzelfde letterwoord door elke andere voordracht van kandidaten.
De nieuwe wetgeving inzake het letterwoord heeft de vroegere wetsbepaling (beperking tot maximaal 6 letters, geen cijfers en geen tekens) sterk verruimd. Het nieuwe letterwoord of logo mag evenwel ten hoogste 1 centimeter hoog en ten hoogste 3 centimeter breed zijn en wordt horizontaal geplaatst boven de kandidatenlijsten op het stembiljet (art. 128, § 1, eerste lid KWB). Bovendien is voortaan uitdrukkelijk voorzien dat lijsten die de voorschriften inzake het letterwoord niet naleven, dienen te worden afgewezen. Er kan nadien wel een verbeteringsakte worden ingediend (art. 123, derde lid, 7° KWB). Wat de betekenis van cijfers en letters betreft, stelt er zich geen probleem : de natuurlijke getallen en de letters uit ons alfabet.
Wat de betekenis van tekens betreft, zijn dit alle tekens die op een normaal type-klavier voorzien zijn.
Wat de betekenis van een logo betreft, is dit de grafische voorstelling van het letterwoord van een partij (dus geen figuren en geen kleuren) : bijvoorbeeld VLD, « L iets lager dan VD »,CD & V, » « ampersand iets lager dan CD V ».
De voordrachten van kandidaten die een ingediend letterwoord of logo vorderen, moeten vergezeld zijn van het attest van de door de parlementaire groep gemachtigde persoon of van zijn plaatsvervanger; wordt zodanig attest niet overgelegd dan weigert de voorzitter van het hoofdbureau het gebruik van het beschermde letterwoord door een niet erkende lijst (artikel 20, laatste lid, WVEP). 58. Artikel 20 WVEP bepaalt dat elke in een Europese, federale of regionale assemblee vertegenwoordigde politieke formatie een akte kan indienen tot bescherming van het letterwoord of logo dat zij voornemens is in de voordrachtsakte te vermelden overeenkomstig artikel 21, § 2 WVEP. De akte van neerlegging van het letterwoord of logo moet worden ondertekend door ten minste één parlementslid uit een Europese, federale of regionale assemblee, behorend tot de politieke formatie die dat letterwoord of logo zal gebruiken. Een parlementslid mag slechts één enkele akte van neerlegging ondertekenen.
De akte van neerlegging wordt op vrijdag 9 april 2004, de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing, tussen 10 en 12 uur, aan de Minister van Binnenlandse Zaken of diens gemachtigde overhandigd door een parlementslid-ondertekenaar. Zij vermeldt het letterwoord of logo dat zal worden gebruikt door de kandidaten van de politieke formatie, alsook de naam, de voornamen en het adres van de persoon en diens plaatsvervanger, welke door de formatie zijn aangewezen om in het collegehoofdbureau te attesteren dat een kandidatenlijst door haar erkend wordt.
De akte vermeldt duidelijk of een letterwoord of een logo wordt gebruikt. De gemaakte keuze (logo of letterwoord) geldt zowel voor de traditionele als voor de elektronische stemming.
De vijfenzestigste dag vóór de verkiezing, om 12 uur, houdt de Minister een loting ter aanwijzing van de volgnummers die zullen worden toegekend aan de kandidatenlijsten die een beschermd letterwoord of logo zullen dragen ("nationale nummers").
De tabel van de beschermde letterwoorden of logo en hun volgnummer ("nationaal nummer") wordt binnen vier dagen na de loting in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt (dinsdag 13 april 2004 - 61e dag vóór de stemming).
De Minister van Binnenlandse Zaken stelt de voorzitters van de collegehoofdbureaus in kennis van de verschillende beschermde letterwoorden of logo's en hun volgnummers alsmede van de naam, de voornamen en het adres van de door de politieke formaties aangewezen personen en hun plaatsvervangers die alleen gemachtigd zijn de kandidatenlijsten voor echt te erkennen.
De in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte tabel van de beschermde letterwoorden of logo's beschermt zowel de benaming of benamingen die in de letterwoorden zijn afgekort als die waaronder de politieke formaties vertegenwoordigd zijn in de federatie of regionale assemblees. Die benamingen worden eveneens in die tabel vermeld en op dezelfde wijze als de beschermde letterwoorden of logo's bekendgemaakt. 59. De vermelding van een letterwoord of logo, in voorkomend geval met inbegrip van het bijkomend element in de voordrachtsakte, waarvan gebruik is gemaakt door een politieke formatie die vertegenwoordigd is in een van de parlementaire assemblees en waaraan bij een vorige verkiezing met het oog op de vernieuwing van het Europees Parlement, van de Wetgevende Kamers of van de Gemeenschaps- of Gewestraden bescherming werd verleend, kan op gemotiveerd verzoek van die formatie, door de Minister van Binnenlandse Zaken worden verboden.De lijst van de letterwoorden of logo's waarvan het gebruik verboden is, wordt op dinsdag 6 april 2004, de achtenzestigste dag vóór de verkiezing in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt (art. 21, § 2 WVEP). 60. De voorzitter mag een binnen de bepaalde termijnen afgegeven akte van voordracht of van bewilliging niet weigeren, hoe klaarblijkend de daarin voorkomende onregelmatigheden ook mogen zijn. Hij geeft er ontvangstbewijs van (formulieren C/12 of C/13) en schrijft onderaan de voordrachtsakte : « Afgegeven door Mevrouw, Mijnheer, . . . . . . . . . . 2004 om.................................................. uur. » 61. Indien voordragende kiezers niet op de lijsten van de gemeente, waar het collegehoofdbureau is gevestigd, vermeld staan wordt een uittreksel uit de kiezerslijst van de gemeente waarin zij ingeschreven zijn of uit de lijst opgemaakt met toepassing van artikel 7 WVEP, bij de voordrachtsakte gevoegd.Tevens voorziet het formulier C/10 een afzonderlijke verklaring van elke kiezer die een voordracht steunt, teneinde de controle van de voordragende kiezers effectief te kunnen doen.
Mocht U vaststellen dat dit uittreksel er niet bij is, dan moet U de indiener daarop attent maken; deze zou gerechtigd zijn om het over te leggen, hetzij vóór het verstrijken van de voordragingstermijn, hetzij zelfs, ingeval de voordracht wegens het ontbreken van het uittreksel mocht afgewezen zijn, op het ogenblik gesteld voor het indienen der verbeterings-of aanvullingsakten.
Wordt een afzonderlijke bewilligingsakte (formulier C/13) afgegeven voordat de voordrachtsakte is neergelegd dan weigert de voorzitter niet deze te ontvangen, maar verwittigt de kandidaten dat hun bewilliging voortijdig is, dat, indien zij niettemin haar liever niet opnieuw indienen, hij alleen in het ontvangstbewijs er van moet laten blijken dat de akte afgegeven is door « Mevrouw, Mijnheer . . . . . die verklaren als kandidaten voor het Europese Parlement door Mevrouw, Mijnheer, . . . . . . . . . . en medekandidaten voorgedragen te zijn. » De opmerkingen waartoe de akten kunnen aanleiding geven, dienen schriftelijk tot het hoofdbureau te worden gericht. Er is echter geen bepaalde vorm voorgeschreven. De akten zelf mogen op generlei wijze worden gewijzigd of aangepast. 62. De inlichtingen voor het onderzoek van de meervoudige kandidaturen dienen aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (digitaal) te worden toegestuurd dadelijk na het verstrijken van de termijn gesteld voor de indiening der kandidaturen, d.i. op zaterdag 17 april 2004, zevenenvijftigste dag vóór de stemming.
Deze digitale doorzending bevat de gegevens van al de ingediende lijsten met vermelding van het nationaal nummer en het letterwoord of logo. De hoofdbureaus ontvangen hiervoor een specifieke onderrichting. 3. Kandidaatstelling door Belgen, verblijvend in een andere Lid-Staat en onderdanen van de Europese Unie verblijvend in België.63. Luidens artikel 19, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (vervat in het Tweede Deel met als opschrift "Het Burgerschap van de Unie") heeft iedere burger van de Unie die verblijf houdt in een Lid-Staat waarvan hij geen onderdaan is, het actief (= kiezer zijn) en passief (= kandidaat zijn) kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de Lid-Staat waar hij verblijft, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die Staat. Hetzelfde artikel bepaalt dat dit recht wordt uitgeoefend, onder voorbehoud van de nadere regelingen die op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen van zijn leden door de Raad zijn vastgesteld.
Na gunstig advies van het Europese Parlement werd het voorstel van richtlijn dat de Commissie hieromtrent heeft uitgewerkt, door de Europese Ministerraad van Algemene Zaken aangenomen op 6 december 1993 (richtlijn 93/109/EG).
De wet van 11 april 1994 (Belgisch Staatsblad van 16 april 1994) strekt ertoe deze richtlijn in ons intern recht om te zetten. Het wijzigt daartoe de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, zoals gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur.
De genoemde richtlijn nr. 93/109/E.G. van de Raad bepaalt de procedure volgens welke de communautaire kiezer die zijn kiesrecht wil uitoefenen in de Staat waar hij verblijft, zijn inschrijving op de kiezerslijst in deze Staat kan bekomen en er zich in voorkomend geval kandidaat kan stellen.
Ze stelt overigens een mechanisme in voor uitwisseling van informatie tussen de Lid-Staten, enerzijds om in de mate van het mogelijke dubbele stemmingen en dubbele kandidaturen te voorkomen en anderzijds om te vermijden dat communautaire onderdanen, zowel in de hoedanigheid van kiezer als van kandidaat aan de verkiezing deelnemen in de Staat waar zij verblijven, indien zij hun actief en passief kiesrecht verloren hebben in hun Staat van herkomst. 64. De nieuwe wet zet de inschrijvingsprocedure en het mechanisme voor de uitwisseling van informatie, die hierboven vermeld werden, om in de voormelde wet van 23 maart 1989. Het zevende lid dat in artikel 21, § 2 WVEP is ingevoegd, strekt ertoe ervoor te zorgen dat de Belgen die verblijf houden op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap, voor het geval dat zij op een Belgische lijst kandidaat zouden zijn voor de verkiezing, het verbod van de dubbele kandidaatstelling uit artikel 4, § 2, van de richtlijn niet zouden overtreden. Het verplicht daartoe deze kandidaten bij hun voordrachtsakte een verklaring op erewoord te voegen waaruit blijkt dat zij tegelijkertijd niet in een andere Lid-Staat, met name in de Staat waar zij verblijf houden, kandidaat zijn (zie ook art. 41 WVEP inzake de verkiesbaarheidsvoorwaarden).
Het achtste lid dat in hetzelfde artikel ingevoegd is, strekt ertoe artikel 10 van de richtlijn erin om te zetten. Overeenkomstig deze laatste bepaling voorziet het erin dat voor de onderdanen van een andere Lid-Staat van de Europese Unie, de akte van bewilliging van kandidaturen die op vrijdag 16 april 2004, 58e dag van 14 tot 16 uur, of op zaterdag 17 april 2004, 57e dag voor de verkiezing, van 9 tot 12 uur, bij het collegehoofdbureau wordt ingediend (art. 19 WVEP) voor ieder van hen een schriftelijke en ondertekende verklaring moet bevatten waarin zijn nationaliteit en het adres van zijn hoofdverblijf vermeld worden en waarin gestaafd wordt dat hij tegelijkertijd niet in een andere Lid-Staat kandidaat is, zodat de dubbele kandidaatstelling, verboden bij artikel 4 van de richtlijn, vermeden wordt. Bij deze verklaring moet bovendien een attest van de bevoegde administratieve overheid van de Staat van herkomst worden gevoegd dat staaft dat de kandidaat op de datum van de verkiezing in die Staat niet van het passief kiesrecht vervallen verklaard of geschorst is of dat haar daarvan niets bekend is (zie art. 10, § 2, van de richtlijn). 65. De paragraaf 7 in artikel 21 WVEP stelt de nadere regelen vast voor de uitwisseling van informatie tussen de Staat van verblijf en de Staat van herkomst, om te voorkomen dat een burger van de Unie kandidaat zou zijn in de Staat waar hij verblijft, terwijl hij het passief kiesrecht in zijn Staat van herkomst heeft verloren - artikel 6, § 2, van de richtlijn machtigt de Staat van verblijf als onontvankelijk af te wijzen de kandidaatstelling van iedere burger van de Unie die het voormelde getuigschrift niet kan overleggen - of terwijl hij in die Staat als kandidaat is ingeschreven (zie ook art. 13 van de richtlijn).
Deze uitwisseling van informatie zal als volgt worden geconcretiseerd : onmiddellijk na de voorlopige vaststelling van de kandidatenlijst, die plaatsvindt op maandag 19 april 2004, de 55e dag vóór de stemming, stuurt het collegehoofdbureau aan de Minister van Binnenlandse Zaken de lijst van degenen onder hen die de nationaliteit van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap hebben, waarbij de kandidaten wier kandiatuur is aanvaard onderscheiden worden van degenen wier kandidatuur voorlopig werd afgewezen. Zo ook stuurt datzelfde bureau aan de Minister onmiddellijk na de definitieve vaststelling van de kandidatenlijst, die op donderdag 22 april 2004, de 52e dag voor de verkiezing plaatsvindt, de wijzigingen die zich ondertussen ten opzichte van die kandidaten zouden hebben voorgedaan. Bij deze lijsten worden de voormelde verklaringen en staving gevoegd. De Minister van Binnenlandse Zaken deelt vervolgens deze documenten aan elke betrokken Lid-Staat van herkomst mede, met het verzoek de juistheid van deze verklaring en de geldigheid van dat attest na te gaan en te controleren of de betrokken personen zich geen kandidaat gesteld hebben in dezelfde Staat.
Het spreekt voor zich dat, overeenkomstig artikel 11, § 2, van de richtlijn, de burger van de Unie wiens kandidatuur op een Belgische lijst is afgewezen, net zoals de Belgische kandidaten die hetzelfde lot hebben ondergaan, tegen deze beslissing beroep kan instellen bij het Hof van Beroep of de Raad van State, naargelang van het geval. (art. 22 WVEP dat de artikelen 119 tot 126 van het Kieswetboek van toepassing verklaart op de verkiezing van het Europese Parlement).
Indien overigens de Belgische overheid na het opmaken en het drukken van het stembiljet informatie van een andere Lid-Staat krijgt volgens dewelke een onderdaan van deze Staat die kandidaat is op een Belgische lijst, zijn passief kiesrecht heeft verloren ingevolge een individuele civielrechtelijke of strafrechtelijke beslissing die in die Staat tegen hem is uitgesproken, brengt de Minister van Binnenlandse Zaken de Kamer van Volksvertegenwoordigers daarvan op de hoogte in het geval dat de betrokkene verkozen verklaard zou worden, en deze vergadering zal, voor zover ze ermee belast is uitspraak te doen over de geldigheid van de kiesverrichtingen (art. 43 WVEP) zich moeten uitspreken over zijn verkiesbaarheid en, in voorkomend geval, het geschil voor beslissing voorleggen aan het Europese Parlement.
In overeenstemming met het zevende lid dat in artikel 21, § 2 WVEP is ingevoegd, strekt de nieuwe bepaling die in artikel 22 van de voormelde wet wordt toegevoegd, er eerst en vooral toe het collegehoofdbureau te verplichten de op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap verblijf houdende Belgische kandidaten te weigeren die bij hun akte van bewilliging niet de schriftelijke verklaring zouden hebben gevoegd waarin wordt gestaafd dat zij niet tegelijkertijd in een andere Lid-Staat kandidaat zijn of waaruit op basis van een document van de Lid-Staat waar zij verblijf houden, zou blijken dat zij in die Staat juist als kandidaat zijn ingeschreven.
Overeenkomstig artikel 6, § 2, van de richtlijn strekt deze bepaling er vervolgens toe het collegehoofdbureau eveneens te belasten met het afwijzen als niet-ontvankelijk van de kandidaatstelling van iedere burger van de Unie die bij zijn akte van bewilliging niet de verklaring en de staving, hierboven ter sprake gebracht, zou hebben gevoegd, of van wie op basis van de door de Staat van herkomst medegedeelde informatie zou blijken dat hij het passief kiesrecht in die Staat heeft verloren. 67. Ingevolge bovenstaande bepalingen, diende U dus in het bijzonder (naast de andere kandidaatsvoorwaarden) voor deze kandidaturen op het onderstaande te letten. - Voor de Belgische kandidaten die op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Unie verblijf houden, omvat de bewilligingsakte voor ieder van hen een schriftelijke en ondertekende verklaring waarin gestaafd wordt dat hij niet in een andere Lid-Staat kandidaat is. - Voor de kandidaten die onderdanen zijn van een Lid-Staat van de Europese Unie omvat de bewilligingsakte voor ieder van hen een schriftelijke en ondertekende verklaring waarin zijn nationaliteit vermeld wordt en waarin gestaafd wordt dat hij tegelijkertijd niet in een andere Lid-Staat kandidaat is. Bovendien moet een attest van de bevoegde overheid van de Staat van herkomst bijgevoegd worden, waarin verklaard wordt dat de kandidaat in die Staat op de datum van de verkiezing niet van het passief kiesrecht vervallen verklaard noch geschorst is. Deze kandidaat moet voor het overige dezelfde bewijzen overleggen als een Belgische kandidaat. - De Voorzitter van het collegehoofdbureau stuurt aan de Minister van Binnenlandse Zaken, onmiddellijk na de voorlopige vaststelling van de kandidatenlijst, onverwijld de lijst van de kandidaten die onderdanen zijn van een andere Lid-Staat van de Europese Unie. Zo stuurt hij ook aan deze Minister onverwijld de wijzigingen die ten opzichte van die kandidaten zijn opgetreden, en zulks onmiddellijk na de definitieve vaststelling van de kandidatenlijst.
Bij deze lijsten worden de verklaring en de staving gevoegd. - De Minister van Binnenlandse Zaken deelt deze documenten aan elke betrokken Lid-Staat van herkomst mede om hem in staat te stellen na te gaan of de betrokkenen niet van hun passief kiesrecht vervallen verklaard zijn of in die Staat niet als kandidaat ingeschreven zijn. - Het collegehoofdbureau wijst ambtshalve af : - de Belgische kandidaten die op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Unie verblijf houden en die bij hun voordrachtsakte niet de verklaring hebben gevoegd, of die op basis van een document uitgaande van de Lid-Staat waar zij verblijf houden, in die Staat als kandidaat zijn ingeschreven. - de kandidaten die onderdanen zijn van een andere Lid-Staat van de Europese Unie en die bij hun voordrachtsakte niet de verklaring en de staving hebben gevoegd.
N.B. Deze regeling is van toepassing op de kandidaten van de huidige en toekomstige lidstaten van de Europese Unie (omzendbrief van 10 december 2003 - Belgisch Staatsblad van 19 december 2003 - 2e editie). 4. Voorlopige afsluiting der kandidatenlijst.a. Inleiding 68.Het hoofdbureau komt voor het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst bijeen op maandag 19 april 2004, 55e dag vóór de stemming, om 16 uur.
De krachtens artikel 21, § 3 WVEP door de kandidaten aangewezen getuigen, mogen, naar rata van één getuige per lijst (of per alleenstaande kandidatuur) de vergadering bijwonen.
Deze getuigen moeten kiezers van het Nederlandse kiescollege zijn. Zij bewijzen hun hoedanigheid aan de hand van de desbetreffende brief ondertekend door een kandidaat en medeondertekend door de voorzitter van het kiescollege. Bij gebreke daarvan mag het bureau zich desnoods er toe bepalen te vergen dat de getuige zijn identiteit bewijst.
Het spreekt vanzelf dat zo een voordragende kiezer of een kandidaat als getuige is aangewezen, deze als zodanig het recht heeft de vergadering voor de voorlopige afsluiting bij te wonen. 69. Reeds tijdens de vergadering voor het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst moet het collegehoofdbureau bepaalde taken vervullen, zowel i.v.m. het onderzoek van de voordrachtsakten als i.v.m. het nagaan van de verkiesbaarheid. b. Onderzoek van de regelmatigheid van de voordrachtsakten.70. Het collegehoofdbureau moet de voordrachtsakten reeds bij de voorlopige afsluiting grondig onderzoeken.Het bezit daarvoor inderdaad al de nodige gegevens en, in strijd met wat vroeger gebeurde, is het na de voorlopige afsluiting en niet meer na de definitieve afsluiting, dat eventueel verbeterings- of aanvullingsakten kunnen ingediend worden (zie evenwel de nummers 63 tot 67 hierboven).
Voor het voordragen van de kandidaten en het bewilligen van de kandidaturen, wordt gebruik gemaakt van de desbetreffende formulieren C/10 of C/11. 71. Het onderzoek naar de geldigheid van de voordrachtsakten door het hoofdbureau gaat meer bepaald over de regelmatigheid van het indienen dezer akten.De door de voorzitter aangetekende vermeldingen onderaan of in de rand van de voordrachtsakten moeten het bureau in de mogelijkheid stellen de regelmatigheid van die neerlegging te beoordelen. Eventueel beoordeelt het bureau de graad van gewichtigheid van de begane onregelmatigheden en hun invloed op de geldigheid van de kandidaatstellingsakte zelf.
Het bureau gaat insgelijks het aantal na van de kiezers of de parlementsleden die de voordrachtsakte ondertekend hebben. Luidens artikel 21, § 1 WVEP moet deze voordrachtsakte worden ondertekend hetzij door minstens vijf Belgische parlementsleden van de Nederlandse taalgroep, hetzij door minstens vijfduizend kiezers, ingeschreven in de kiezerslijst van een gemeente van de Vlaamse kieskring of de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. 72. De hoedanigheid van kiezer van de ondertekenaars wordt vastgesteld hetzij door hun inschrijving op de kiezerslijst van de stad Mechelen, hetzij door het uittreksel, behoorlijk overgelegd, van de kiezerslijst van de gemeente waar zij zijn ingeschreven of van de lijst opgemaakt met toepassing van artikel 7 WVEP. Het is om deze vaststelling te vergemakkelijken dat bij artikel 21 WVEP de aanduiding van de geboortedatum van de voordragende kiezers geëist wordt. Het formulier C/10 voorziet tevens, als bijlage, in een afzonderlijke verklaring van de voordragende kiezer om controle inzake ondertekenaars te verbeteren. 73. Kunnen eveneens de hoedanigheid van kiezer voor het Europese Parlement verkrijgen en toegelaten worden hun stemrecht uit te oefenen ten voordele van kandidaten die op Belgische lijsten staan : - de Belgen die hun werkelijke verblijfplaats gevestigd hebben in een andere Lid-Staat van de Europese Unie, die voldoen aan de kiesbevoegdheidsvoorwaarden gesteld in artikel 1, § 1, eerste lid, 2° en 4° WVEP, en hiertoe overeenkomstig artikel 5, een aanvraag indienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post waarvan zij afhangen en die niet de wil te kennen gegeven hebben om hun stemrecht uit te oefenen in de Staat waar zij verblijven (zie formulieren C/4 en C/5). - de onderdanen van de andere Lid-Staten van de Europese Unie die, behalve de nationaliteit, voldoen aan de andere voorwaarden gesteld in artikel 1, § 1 WVEP, en die de wil te kennen gegeven hebben om hun stemrecht in België uit te oefenen (zie de omzendbrief van 10 december 2003 betreffende de inschrijving van de onderdanen van Lid-Staten van de Europese Unie als kiezers voor de verkiezing van het Europese Parlement - Belgisch Staatsblad van 19 december 2003 - 2e editie; zie ook formulieren C/1 tot C/3); - Het stemrecht op Belgische lijsten wordt ontzegd aan de personen van andere Lid-Staten, die ten gevolge van een individuele civielrechtelijke of strafrechtelijke beslissing in hun Staat van herkomst dit recht verloren hebben; - Om te kunnen worden ingeschreven op de kiezerslijst bedoeld in artikel 3 WVEP moeten de personen van andere Lid-Staten, bij de gemeente waar zij hun hoofdverblijf hebben gevestigd, een schriftelijke verklaring, volgens model vastgelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, indienen waarin het volgende vermeld wordt (formulier C/1) : 1° hun nationaliteit;2° het adres van hun hoofdverblijfplaats;3° in voorkomend geval de gemeente, de kieskring of de diplomatieke of consulaire post van de Lid-Staat van herkomst op de kiezerslijst waarvan zij laatst ingeschreven werden. In deze verklaring moet de betrokken persoon preciseren : 1° dat hij zijn stemrecht enkel voor een Belgische lijst zal uitoefenen;2° dat hij het stemrecht in zijn Staat van herkomst niet verloren heeft. De artikelen 7bis en 13 van het Kieswetboek zijn van toepassing. 74. De kiezer, die twee of meer voordrachtsakten ondertekent, kan de straffen oplopen die bij artikel 202 van het Kieswetboek voorzien zijn (artikel 21, § 6, WVEP).De inbreuk wordt door het hoofdbureau aan het Parket gemeld. Deze onregelmatigheid mag evenwel niet ten gevolge hebben het aantal handtekeningen op de akten te verminderen en al de onregelmatig geplaatste handtekeningen blijven geldig voor de lijsten. 75. De kandidaat-opvolgers moeten op dezelfde voordrachtsakten als de titularissen van dezelfde lijst voorkomen, maar onder een afzonderlijke rubriek of met afzonderlijke vermelding. De voordrachtsorde van de kandidaten wordt bepaald hetzij door de schikking zelf van de namen in de akte, hetzij door een naast elke naam geplaatst rangnummer.
Het aantal kandidaat-titularissen mag dat van de te begeven mandaten niet te boven gaan. Het aantal kandidaat-opvolgers bedraagt maximaal de helft van het aantal te kiezen kandidaten plus één (cijfers na de komma worden verhoogd naar de volgende éénheid). Er moeten minstens 6 opvolgers zijn.
Voor deze verkiezing stemmen de kiezers van het Nederlandse kiescollege voor 14 vertegenwoordigers (8 opvolgers), die van het Franse kiescollege voor 9 vertegenwoordigers (6 opvolgers) en die van het Duitstalige kiescollege voor 1 vertegenwoordiger (6 opvolgers). 76. Hierbij dient te worden gewezen op artikel 21bis WVEP, ter bevordering van een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen : « Op elk van de lijsten mag noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal plaatsvervangende kandidaten van elk geslacht, groter zijn dan één. Noch de eerste twee kandidaten-titularissen, noch de eerste twee plaatsvervangende kandidaten van elk van de lijsten mogen van hetzelfde geslacht zijn. » Evenwel is er voor de huidige verkiezingen een overgangsbepaling voorzien in die zin, dat de eerste drie kandidaten van elke lijst niet van hetzelfde geslacht mogen zijn. - Dit betekent dat de eerste drie kandidaten (bij titularissen én opvolgers) van een lijst, ofwel uit 2 vrouwen of 1 man moeten bestaan, ofwel uit 1 vrouw en 2 mannen. In welke volgorde de plaatsing van de vrouwen en mannen op de eerste drie plaatsen geschied, is van geen belang.
De overige plaatsen op de lijst moeten door een gelijk aantal mannen en vrouwen ingevuld worden. Deze invulling van vrouwelijke en mannelijke kandidaten is vrij te bepalen (geen "ritssysteem" tussen vrouwen en mannen), doch steeds rekening houdend met de algemene regel dat op elke kandidatenlijst het verschil tussen het totaal aantal kandidaten van elk geslacht niet groter mag zijn dan één. - Het gelijk aantal mannen en vrouwen op een lijst moet dus bereikt worden bij de kandidaat-titularissen apart, bij de kandidaat-opvolgers apart en voor de gehele lijst.
Ook onvolledige kandidatenlijsten (titularissen én opvolgers) moeten deze algemene regel (50 % vrouwen - 50 % mannen en de eerste drie kandidaten van verschillend geslacht) naleven.
Bij niet-naleving van de bepalingen inzake gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op een kandidatenlijst (titularissen én opvolgers), wordt de lijst in zijn geheel afgewezen door het hoofdbureau bij de voorlopige afsluiting van de kandidatenlijsten.
Er kan dan wel nog een verbeterde lijst worden ingediend 77. Bij inbreuk op de twee voorgaande punten is geheel de akte foutief en moet zij afgewezen worden.Doch om de onregelmatigheid te kunnen beoordelen, moet het bureau enkel het getal kandidaten in aanmerking nemen die regelmatig bewilligd hebben en eventueel rekening houden met ambtshalve gedane schrappingen zo er meervoudige kandidaturen zijn.
In bovenstaande gevallen zal dan ook na de voorlopige afsluiting een verbeteringsakte moeten ingediend worden (zie verder - art. 123 KWB en art. 22, 6° en 6bis WVEP).
Opmerking : - Een voordrachtsakte, die de bepalingen inzake het letterwoord of het logo niet respecteert, wordt afgewezen door het hoofdbureau (zie punt 57 hierboven).
Een afgewezen voordrachtsakte voor de niet-nakoming van de regels omtrent het letterwoord of het logo kan een verbeteringsakte indienen vóór de definitieve afsluiting 78. Het bureau onderzoekt zorgvuldig of de kandidaten hun kandidatuur hebben bewilligd bij een schriftelijke en ondertekende verklaring, die werd afgegeven aan de voorzitter van het collegehoofdbureau binnen de termijn voorgeschreven voor de indiening van de voordrachten van kandidaten.In dezelfde verklaring moeten de kandidaten bevestigen dat ze Nederlandstalig zijn (artikel 116, § 4 KWB en 21, § 2 WVEP).
Een op dezelfde lijst als titularis en als opvolger voorgedragen kandidaat bewilligt geldig bij één enkele verklaring.
Er wordt niet gevergd dat de bewilligingsakte de reeks aangeeft (titularissen of opvolgers), waartoe de bewilligde kandidatuur behoort.
De bewilliging der verschillende kandidaten van een zelfde lijst mag bij afzonderlijke en onderscheiden akten gedaan worden (formulier C/13).
Ik vestig hier uw aandacht op artikel 7 van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europese Parlement dat de artikelen 94ter, 107, achtste lid, 116, § 6, 119ter en 125, vierde lid van het Kieswetboek van toepassing maakt (zie ook art. 21, § 8 WVEP).
Dit betekent dat in hun bewilliging zowel de kandidaat-titularissen als de kandidaat-opvolgers zich moeten verbinden de wetsbepalingen inzake beperking en controle der verkiezingsuitgaven na te leven en binnen 45 dagen na de verkiezingen aan te geven (art. 116, § 6 KWB).
Het collegehoofdbureau zal de kandidaten afwijzen die de hiervoor bedoelde verklaring in hun bewilligingakte niet hebben gedaan (art. 119ter KWB). De afgewezen kandidaat kan echter tegen deze beslissing beroep indienen (art. 125, vierde lid KWB). 79. Wat de meervoudige kandidaturen betreft, mag het hoofdbureau de bepalingen van artikel 21, § 5, WVEP niet uit het oog verliezen. Dit artikel dient strikt te worden geïnterpreteerd : zo een kandidaat op een zelfde lijst tegelijk als titularis en als opvolger mag voorkomen; is het hem verboden op meer dan één lijst te staan en zich dus in meer dan één kiescollege te laten voordragen.
Wanneer er in hetzelfde kiescollege meervoudige kandidaturen voorkomen, schrapt het bureau de naam van de kandidaat op de beide lijsten.
In zijn vergadering voor de voorlopige afsluiting hoeft het hoofdbureau zich niet in te laten met de meervoudige kandidaturen die in verschillende colleges voorkomen, vermits de mededeling van de inlichtingen van de Minister van Binnenlandse Zaken slechts ter vergadering van de definitieve afsluiting is voorzien (donderdag 22 april 2004). c. Onderzoek van de verkiesbaarheid van de kandidaten.80. Krachtens artikel 119bis van het Kieswetboek zoals het is gewijzigd bij artikel 22, tweede lid, 4°, van de wet van 23 maart 1989, gaat het collegehoofdbureau de bij artikel 41, 1°, 1bis, 1°ter, 2° en 3°, van voormelde wet voorgeschreven verkiesbaarheidsvereisten na;het gaat respectievelijk om de hoedanigheid van Europees kiezer, geen kandidaat in een andere lidstaat van de Europese Unie, zijn kiesrecht behouden, zijn woonplaats in België of Europese lidstaat, Belgische nationaliteit of nationaliteit van een europese lidstaat, de leeftijdsvereiste en de taalaanhorigheidsvereiste. De hoedanigheid van Europees kiezer wordt gecontroleerd door de bij artikel 3 of artikel 7 bedoelde lijst van Belgische kiezers te raadplegen. Het bureau wijst de kandidaten af die aan de voormelde voorwaarde niet voldoen. Deze voorwaarde geldt niet voor de kandidaat-Belgen, verblijvend op het grondgebied van een andere lid-Staat èn communautaire onderdanen, verblijvend op het grondgebied van een andere Lid-Staat. Het bureau wijst de kandidaten af die zich kandidaat hebben gesteld in een andere lidstaat. Het bureau wijst ook de kandidaten af die op de datum van de verkiezing de volle leeftijd van 21 jaar nog niet bereikt hebben of van het verkiesbaarheidsrecht uitgesloten of in de uitoefening ervan geschorst zijn. De in artikel 41, 3°, van de wet van 23 maart 1989 voorgeschreven verkiesbaarheidsvereiste moet uiterlijk op het moment van de indiening van de voordrachtsakten vervuld zijn (cfr. de verklaring van taalaanhorigheid in de akte van bewilliging van de kandidaatstelling : artikel 21, § 2, zesde lid, WVEP).
Samenvattend, de verkiesbaarheidsvoorwaarden moeten vervuld zijn op de dag van de stemming, behalve de verklaring van taalaanhorigheid waaraan moet voldaan zijn bij de indiening van de voordrachtsakte (zie ook punt 55 hiervoor) Het bureau wijst ook de kandidaten af die in hun verklaring van bewilliging zich niet verbinden tot de beperking van de verkiezingsuitgaven. 81. De kandidaat moet in geen enkel geval zijn verkiesbaarheid voor het bureau bewijzen.Om de kandidaat te weren moet integendeel het bureau in het bezit zijn van de bewijzen van de onverkiesbaaheid van de betrokkene. Indien dit bewijs niet is bijgebracht stelt het bureau zulks vast en behoudt de kandidaat op de lijst. Mochten nadien bij de onderzoekende overheden nieuwe elementen ingebracht worden, dan mogen deze als voorheen de nodige gevolgtrekkingen er uit maken.
In rechte kan het bureau een kandidaat wegens onverkiesbaarheid, ambtshalve en dus zonder enige bemoeiing van de tegenstanders weren.
Feitelijk echter zal het bureau slechts ingevolge een betwisting optreden; hetzij omdat bij ontstentenis daarvan, het er niet voor werd gewaarschuwd, hetzij omdat het bewijs van de onverkiesbaarheid het bureau niet werd bijgebracht.
De wet heeft nochtans aan de voorzitter van het collegehoofdbureau een zekere taak op het stuk van de bewijslast opgedragen. Inderdaad, luidens artikel 122 van het Kieswetboek moet, indien bij het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst het hoofdbureau sommige kandidaten wegens onverkiesbaarheid geweerd heeft of indien een bezwaarschrift, steunende op onverkiesbaarheid van een kandidaat werd ingediend, de voorzitter het betrokken gemeentebestuur om toezending vragen van een gewaarmerkt afschrift van of uittreksel uit alle documenten die het in zijn bezit heeft en die hem nadere aanwijzingen kunnen verschaffen omtrent de verkiesbaarheid van de kandidaten. Op hem rust ten deze een formele verplichting. Volgens artikel 121 van het Kieswetboek moet echter een gemotiveerd bezwaarschrift zijn ingediend; vage klachten volstaan niet om tot voornoemde onderzoekingen over te gaan. Naar luid van bij artikel 22, tweede lid, 5°, van de wet van 23 maart 1989, kunnen die met redenen omklede bezwaarschriften betreffen hetzij de regelmatigheid van de voordrachtsakten, hetzij de verkiesbaarheidsvereisten bedoeld in artikel 41 WVEP. Afgezien van de bovenvermelde verplichting heeft de voorzitter evenwel het recht tot andere onderzoekingen over te gaan zowel inzake verkiesbaarheid van de kandidaten als inzake andere ingeroepen onregelmatigheden. Er zij opgemerkt dat het hier om een recht gaat en niet om een formele verplichting. Wanneer het een geval van onwaardigheid betreft, is de voorzitter er evenwel moreel toe gehouden alle bijkomende onderzoekshandelingen te verrichten die mochten nodig blijken. 82. Hierboven werd er de aandacht op gevestigd dat reeds bij de voorlopige afsluiting de materiële regelmatigheid van de voordrachtsakten grondig dient te worden onderzocht en hierover uitspraak dient te worden gedaan.Dit is niet helemaal het geval wat de verkiesbaarheid aangaat, vermits men doorgaans over weinig beoordelingsgegevens zal beschikken en de wet de ten deze te verrichten opzoekingen na de voorlopige afsluiting voorziet (art. 122 KWB).
Het bureau is dus in rechte bevoegd een kandidaat wegens onverkiesbaarheid af te wijzen bij de voorlopige afsluiting van de lijsten. Feitelijk zal echter de grootste omzichtigheid geboden zijn.
Inderdaad, zelfs wanneer er op dat ogenblik bij het bureau reeds documenten zijn ingediend, waaruit de onverkiesbaarheid van de kandidaten blijkt, zoals bv. een exemplaar van het Belgisch Staatsblad tot vaststelling van het verval van de politieke rechten, dan nog betracht het de grootste gereserveerdheid, omdat een latere beslissing de eerste kan hebben teniet gedaan.
Derhalve is het doorgaans, behoudens in een klaarblijkend en algemeen bekend geval, geraden elke beslissing omtrent de verkiesbaarheid tot bij de definitieve afsluiting uit te stellen.
De uitsluiting en de schorsing van het kiesrecht worden geregeld door de artikelen 6 en 7 van het Kieswetboek.
Ik vestig hierbij uw aandacht op artikel 149 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 23 december 1994) dat artikel 7, 2° van het Kieswetboek als volgt vervangt : « 2° Zij die tot een gevangenisstraf van meer dan vier maanden zijn veroordeeld, met uitsluiting van degenen die veroordeeld zijn op grond van de artikelen 419 en 420 van het Strafwetboek.
De onbekwaamheid duurt zes jaar wanneer de straf meer dan vier maanden tot minder dan drie jaar bedraagd en twaalf jaar wanneer de straf ten minste drie jaar bedraagt. » Deze wet treedt in voege op 2 januari 1995 en maakt de betrokken persoon kiesgerechtigd ondanks zijn opgelopen straf als die minder of gelijk is aan vier maanden. Deze regeling geldt eveneens voor de bestaande veroordelingen van minder dan 4 maanden vóór 2 januari 1995 in kracht van gewijsde. Tevens wordt in dit nieuwe artikel geen onderscheid meer gemaakt tussen vrijwillig en onvrijwillig misdrijf vanaf 2 januari 1995. 83. Voor de opmaking van het proces-verbaal dient men het formulier C/14 te gebruiken.Dit formulier behelst verschillende hypotheses en het spreekt vanzelf dat al wat niet passend is zorgvuldig moet worden geschrapt. Het is echter duidelijk dat de vermeldingen op dat formulier enkel als aanwijzing dienen en geenszins de hoofdbureaus binden.
Op te merken valt dat in artikel 120 van het Kieswetboek is bepaald dat, zo het hoofdbureau de voordracht van sommige kandidaten voor onregelmatig verklaart, de redenen van die beslissing in het proces-verbaal moeten opgenomen worden. Die bepaling dient te worden toegepast, welke ook de onregelmatigheid zij, dus eveneens en vooral wanneer een kandidaat wegens onverkiesbaarheid geweerd werd.
Er zij ook opgemerkt dat, volgens dit formulier, de kandidatenlijst in bijlage wordt opgemaakt; de reden hiervan is dat één van de exemplaren van het formulier houdende het proces-verbaal, aan het Hof van beroep kan moeten toegezonden worden en aldus vermeden wordt de lange lijst van de kandidaten nutteloos te moeten overschrijven.
Het proces-verbaal van de voorlopige afsluiting moet door de leden van het bureau en door al de aanwezige getuigen ondertekend worden. d. Verrichtingen na de voorlopige afsluiting.84. De dag zelf van de voorlopige afsluiting verricht de voorzitter van het kiescollege de in artikel 120 van het Kieswetboek bedoelde notificaties. De tekst van dit artikel is duidelijk voor de te verrichten handelingen.
De bepalingen van de artikelen 120 tot 126 van het Kieswetboek zijn van toepassing, behoudens de wijzigingen door artikel 22 WVEP. Daarvoor mag formulier C/15 worden gebruikt. 85. Op dinsdag 20 april 2004, vierenvijftigste dag vóór de stemming, zetelt de voorzitter van het collegehoofdbureau, van 13 tot 15 uur, voor het in ontvangst nemen van de gemotiveerde bezwaarschriften die tegen de aanvaarding van sommige kandidaten mochten ingediend worden. Een ontvangstbewijs wordt voor deze bezwaarschriften afgegeven (formulier C/16).
Onmiddellijk notificieert de voorzitter deze bezwaarschriften per aangetekende brief aan de kiezers of aan de kandidaten die de bestreden voordrachtsakten hebben ingeleverd, met vermelding van de redenen van het bezwaar. Als de verkiesbaarheid van een kandidaat wordt betwist, wordt deze daarvan op dezelfde wijze in kennis gesteld, daarvoor mag formulier C/17 worden gebruikt.
Dezelfde dag van 13 tot 15 uur kunnen de kandidaten eveneens bij het collegehoofdbureau bezwaarschriften indienen tegen een ander kandidaat die door kiezers is voorgedragen, wat de door de betrokken kandidaat afgelegde taalverklaring betreft, voorgeschreven bij artikel 21, § 2, zesde lid, van de wet van 23 maart 1989. De voorzitter van het bureau notificieert deze bezwaarschriften bij aangetekende brief onmiddellijk aan de betrokken kandidaten.
Ten deze geldt de tekst van artikel 121 van het Kieswetboek. 86. Artikel 122 vergt nadere commentaar.Het bepaalt dat indien bij het voorlopig afsluiten het hoofdbureau sommige kandidaten ambtshalve wegens onverkiesbaarheid geweerd heeft of indien op dinsdag 20 april 2004, vierenvijftigste dag voor de stemming, gemotiveerde bezwaarschriften wegens onverkiesbaarheid zijn ingediend, de voorzitter het gemeentebestuur van de hoofdverblijfplaats van de kandidaat per telefax, telefonisch of bij schriftelijke vordering, gedragen door de secretaris van het hoofdbureau, verzoekt hem terstond per aangetekende spoedbestelling een gewaarmerkt afschrift van of een uittreksel uit alle documenten die het in zijn bezit heeft en die nadere aanwijzingen kunnen verschaffen omtrent de verkiesbaarheid van de betrokken kandidaat, toe te zenden.
Heeft deze laatste slechts kortelings zijn hoofdverblijfplaats in de gemeente én zijn de stukken waaruit de onverkiesbaarheid kan blijken, nog niet op de gemeente toegekomen, dan stuurt deze via de vlugste methode het verzoek door aan het gemeentebestuur van de vorige hoofdverblijfplaats.
Overigens is het vanzelfsprekend dat, indien bepaalde stukken worden geëist, het dienstig is er uitdrukkelijk melding van te maken.
Er dient te worden opgemerkt dat zo de wet aan de voorzitter voorschrijft zich tot de gemeentebesturen te richten, hij eveneens het recht heeft zich tot andere besturen te richten en hieromtrent wordt in het verslag namens de Commissie voor de Binnenlandse Zaken van de Kamer van Volksvertegenwoordigers het volgende verklaard : « De voorzitter mag alle andere navorsingen doen die hij nodig acht.
Bij het geven van deze opdracht wordt noodzakelijk de bevoegdheid verleend om ook op andere openbare besturen en meer in 't bijzonder op de griffies en parketten een beroep te doen ten einde alle documenten te bekomen die voor de oplossing van het geschil dienstig kunnen zijn.
Daaruit vloeit ook voort dat de betrokken instanties tot plicht hebben onmiddellijk en kosteloos aan het verzoek van de voorzitter te voldoen.
De voorzitter zal het zich ongetwijfeld ook tot plicht rekenen ambtshalve die stukken te vragen die hem tijdig door de betrokken kandidaat zijn aangeduid als zijnde nuttig voor zijn verdediging. » Wanneer de voorzitter ambtshalve inlichtingen inwint omtrent de verkiesbaarheid van een kandidaat, is het aangewezen dat hij zo spoedig mogelijk deze kandidaat ervan verwittigt om hem in de mogelijkheid te stellen zijn verdediging voor te bereiden en in de zitting van de definitieve afsluiting van de kandidatenlijsten aanwezig te zijn. 87. De voorzitter van het collegehoofdbureau zetelt opnieuw op donderdag 22 april 2004, tweeënvijftigste dag vóór de stemming, tussen 14 en 16 uur om eventueel de in artikel 123 van het Kieswetboek bedoelde memories en verbeterings- of aanvullingsakten in ontvangst te nemen.Dit artikel behoeft geen commentaar.
Er dient evenwel te worden opgemerkt dat de verbeterings- of aanvullingsakte niet de naam van een nieuwe kandidaat mag bevatten, behoudens bij een onjuist aantal kandidaten (titularissen en/of opvolgers) op de lijst en geen juiste verhouding mannen en vrouwen.
Evenmin mag de in de afgewezen akte aangenomen volgorde van de voordracht worden gewijzigd. De wet bepaalt overigens dat de vermindering van het te groot aantal kandidaat-titularissen of een onjuist aantal opvolgers slechts mogelijk is, wanneer uit een schriftelijke verklaring van een kandidaat blijkt dat hij zijn bewilligingsakte intrekt (artikel 123, vierde en vijfde lid, KWB).
Voorgaande bepaling moet gezien worden samen met artikel 21 van de wet van 23 maart 1989 en artikel 117, tweede lid, van het Kieswetboek, zoals het gewijzigd is bij artikel 22, tweede lid, 2°, b, van de wet van 23 maart 1989. Naar luid van die laatste bepalingen, mogen op eenzelfde lijst niet meer kandidaten voorkomen dan er leden te kiezen zijn en wordt het maximum aantal kandidaat-opvolgers vastgesteld op de helft van het aantal kandidaat-titularissen plus één : een voordrachtsakte mag dus maximum 14 kandidaten voor de werkelijke mandaten en 8 kandidaten voor de opvolging behelzen in het Nederlandse kiescollege. Er moeten minstens 6 kandidaat-opvolgers zijn.
In het Franse kiescollege maximaal 9 kandidaten en 6 opvolgers en in het Duitstalige kiescollege 1 kandidaat en 6 opvolgers.
De te onderzoeken hypothese is die, waarin het bureau een voordrachtsakte afwijst omdat zij een te hoog aantal kandidaat-titularissen of -opvolgers bevat. In dat geval kunnen de kandidaten in overtal, bij wege van een verbeteringsakte, hun akte van bewilliging intrekken in een schriftelijke verklaring. Gebeurt dit niet, dan moet de voordrachtsakte volledig afgewezen worden.
Het tevoren beoogde geval mag niet verward worden met dat waarin, zonder dat er kandidaten in overtal zijn, een of ander kandidaat wenst zijn kandidatuur in te trekken. Naar luid van artikel 21, § 2, negende lid, van de wet van 23 maart 1989 kan de bewilligende kandidaat zijn kandidaatstelling niet meer op geldige wijze intrekken, nadat de voordrachtsakte aan de voorzitter van het collegehoofdbureau is overhandigd, tenzij met de instemming van de ondertekenaars van de akte en van al zijn medekandidaten. De intrekking van kandidaatstelling is, in die onderstelling dus slechts toegelaten wanneer de 5.000 voordragende kiezers of de 5 voordragende parlementsleden hun schriftelijk akkoord geven. De voordrachtsakte moet immers juridisch als een contract worden beschouwd, zodat een kandidaat het niet eenzijdig kan verbreken. De instemming van de ondertekenaars is vereist om de voordracht te vrijwaren en te beletten dat een ingediende lijst onherroepelijk benadeeld wordt, misschien wel met bedrieglijk opzet. Aan te stippen valt dat een dergelijke intrekking van kandidaatstelling, noodzakelijk moet geschieden, om te kunnen worden ingewilligd, tussen de voorlopige en de definitieve afsluiting van de kandidatenlijst. Luidens artikel 123, vierde lid van het Kieswetboek zouden de kandidaten die zich terugtrekken in geen geval door nieuwe kandidaten kunnen worden vervangen bij wege van een verbeteringsakte. 5. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst.88. Donderdag 22 april 2004, tweeënvijftigste dag vóór de stemming om 16 uur, vergadert het bureau om de kandidatenlijst definitief af te sluiten. Mogen die vergadering bijwonen : de getuigen, de indieners van de lijsten en slechts bij hun ontstentenis, de personen die op dinsdag 20 april 2004, een bezwaarschrift, of op donderdag 22 april 2004, een memorie of een verbeterings- of aanvullingsakte ingediend hebben.
Er dient te worden opgemerkt, dat zo de indieners van de lijsten, bij ontstentenis, de kandidaten de vergadering voor de definitieve afsluiting mogen bijwonen, dit een gevolg is van het feit dat zij, krachtens de artikelen 121 en 123 van het Kieswetboek gerechtigd zijn gemotiveerde bezwaarschriften of een memorie bij het bureau in te dienen; door aldus te handelen, stellen zij zich partij in het geschil en is hun aanwezigheid op de vergadering voor de definitieve afsluiting verantwoord.
Het spreekt vanzelf dat zo een voordragende kiezer of een kandidaat als getuige is aangewezen hij eveneens in die hoedanigheid de vergadering mag bijwonen.
Daarenboven mogen, bij betwisting van de verkiesbaarheid van een kandidaat, deze kandidaat en de indiener van het bezwaar eveneens op de vergadering aanwezig zijn. Ze mogen zich door een gemachtigde laten vervangen. Er is niet voorgeschreven in welke vorm het bewijs van de machtiging moet geleverd worden, maar het is zeker dat de overlegging van een geschreven machtiging dient te worden geëist.
Zowel ten aanzien van zijn aanwezigheid op de vergadering van de definitieve afsluiting als van zijn recht op later beroep, is het niet onbelangrijk te onderzoeken of de persoon, die vóór de voorlopige afsluiting, geschreven "opmerkingen" omtrent de verkiesbaarheid van een kandidaat heeft ingediend al dan niet kan gelijkgesteld worden met hem die na de voorlopige afsluiting, een "bezwaarschrift" neergelegd heeft, daar de wet de woorden "indiener van het bezwaar" gebruikt. De gelijkstelling van "opmerkingen" met "bezwaarschriften" lijkt niet billijk. De persoon wiens opmerkingen bij de voorlopige afsluiting verworpen zijn heeft immers de gelegenheid gehad ze opnieuw bij wijze van bezwaarschrift naar voren te brengen of te laten naar voren brengen na de voorlopige afsluiting; indien hij zulks niet gedaan heeft, draagt hij er alleen de schuld van. De "opmerkingen" moeten trouwens, in tegenstelling met de "bezwaarschriften" niet gemotiveerd zijn. Zij dienen niet te worden genotificieerd aan de belanghebbende kandidaten, zodat aan deze niet dezelfde garanties tot het voordragen van hun verdediging gegeven zijn. Daarentegen zou hij wiens schriftelijke opmerking bij de voorlopige afsluiting geredelijk aangenomen en daarna bij de definitieve afsluiting van de hand gewezen werd, zich benadeeld kunnen achten omdat hij niet van het "recht op bezwaar" heeft kunnen gebruik maken en alzo niet in de gelegenheid is gewerkt zijn beroepsrecht uit te oefenen.
Om die moeilijkheid te vermijden, verdient het aanbeveling enerzijds, aan hen die "opmerkingen" maken - om het even of deze bij de voorlopige afsluiting al dan niet worden aangenomen - aan te raden die opmerkingen in de vorm van "bezwaarschriften" na de voorlopige afsluiting te vernieuwen en, anderzijds, van het recht om een kandidaat, reeds bij de voorlopige afsluiting, wegens onverkiesbaarheid te weren, slechts op omzichtige wijze gebruik te maken zoals reeds hiervoren werd gezegd. Indien nochtans degene die schriftelijke "opmerkingen" vóór de voorlopige afsluiting gemaakt doch geen "bezwaarschrift" na die afsluiting ingediend heeft, aandringt om op de vergadering te mogen aanwezig zijn (om beroep te mogen instellen), lijkt het wenselijk dat het bureau hem dit toestaat en aan het Hof van Beroep en/of de Raad van State de zorg overlaat om uitspraak te doen. 89. Bij de opening van de vergadering voor de definitieve afsluiting, geeft de voorzitter, eventueel, kennis van de mededelingen van de Minister van Binnenlandse Zaken, betreffende de meervoudige kandidaturen en doet het bureau onmiddellijk de nodige schrappingen. De voorzitter geeft vervolgens kennis van alle stukken, die hij bij de voorlopige afsluiting mocht ontvangen of bijeengebracht hebben en het bureau, na de belanghebbenden die het wensen, te hebben gehoord, sluit de kandidatenlijst definitief af. Indien het bureau daarbij een kandidaat wegens onverkiesbaarheid weert of een bezwaar, waarbij onverkiesbaarheid aangevoerd wordt, van de hand wijst, vraagt de voorzitter aan de kandidaat of de indiener van het bezwaar (eventueel van hun gemachtigde), of ze al dan niet tegen de beslissing van het bureau hoger beroep wensen in te stellen. Er dient te worden opgemerkt dat de aanwezigheid persoonlijk of bij gemachtigde, vereist is, voor de ontvankelijkheid van het beroep. Luidt het antwoord op de gestelde vraag bevestigend dan verzoekt de voorzitter de belanghebbende op het proces-verbaal zelf een verklaring van beroep te ondertekenen.
Tevens dient nog te worden vermeld dat tegen de beslissing door het collegehoofdbureau getroffen in verband met een bezwaarschrift tegen de afgelegde taalverklaring van een kandidaat, voorgedragen door kiezers, beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State. In dit geval worden de kandidaat of bezwaarindiener (of eventueel hun gemachtigde) eveneens uitgenodigd, als zij dit wensen, een verklaring van beroep op het proces-verbaal zelf te ondertekenen.
Er dient te worden aangestipt dat de beslissingen van het hoofdbureau, die geen betrekking hebben op de verkiesbaarheid van de kandidaten, niet vatbaar zijn voor beroep (artikel 125, KWB).
Het verdient aanbeveling formulier C/14 bestemd voor het opmaken van het proces-verbaal, met zorg te bestuderen. Verschillende veronderstellingen zijn erin voorzien en de vermeldingen betreffende veronderstellingen die zich niet voordoen dienen met zorg te worden geschrapt. 90. Als er geen beroep is ingesteld, moet het bureau onmiddellijk tot de nummering van de lijsten overgaan, voor de lijsten die geen beschermd letterwoord of volgnummer hebben.Daar de verrichtingen betreffende de nummering in sommige gevallen noodzakelijk samenhangen met het opmaken van het stembiljet is het onontbeerlijk terzelfdertijd te beslissen hoe de lijsten op het stembiljet zullen geschikt worden (zie model IIa als bijlage bij de wet).
Ingeval van beroep worden deze verrichtingen verdaagd tot maandag 3 mei, eenenveertigste dag vóór de stemming te 18 uur, nadat het collegehoofdbureau kennis heeft genomen van de beslissingen van het Hof van Beroep en/of de Raad van State. 91. Voor het opmaken van het stembiljet zijn in artikel 128 van het Kieswetboek zeer duidelijke richtlijnen gegeven.Genoemd artikel werd gewijzigd bij artikel 24, § 2 van de wet van 23 maart 1989.
De aanvullende loting gebeurt op donderdag 22 april 2004, 52e dag vóór de stemming in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de onpare nummers en in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de pare nummers, die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat is toegedeeld door de loting bedoeld in artikel 20, vierde lid WVEP (nationale loting).
De voorzitters van het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege en van het Franse kiescollege delen zonder verwijl, per telefax of per drager, de uitslag mee van hun aanvullende loting aan de voorzitter van het Duitstalige kiescollege. Deze laatste gaat over tot een nummering van de kandidatenlijsten, die zijn neergelegd bij zijn college maar geen volgnummer hebben bekomen dat is toebedeeld bij de nationale loting door een aanvullende loting tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat is toegekend door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Nederlandse en Franse kiescolleges bij hun aanvullende lotingen.
De voorzitters van de hoofdbureaus van de Nederlandse en Franse kiescolleges delen ook zonder verwijl, per telefax of per drager, de uitslag van hun aanvullende loting met de letterwoorden mee aan de voorzitters van de provinciehoofdbureaus in hun ambtsgebied, alsmede aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (zie verder punt 95 - modelstembiljet naar de provinciehoofdbureaus). 92. Artikel 128 van het Kieswetboek bepaalt onder meer : - De kandidatenlijsten worden op het stembiljet naast elkaar geplaatst.Boven elke kandidatenlijst staan een stemvak en een volgnummer in Arabische cijfers van ten minste 1 centimeter hoogte en 4 millimeter breedte, alsmede het letterwoord of logo overeenkomstig artikel 21, § 2, derde lid, van de wet van 23 maart 1989, vermeld in de voordracht van kandidaten; het letterwoord of logo van de lijst is ten hoogste één centimeter hoog, ten hoogste drie centimeter breed en wordt horizontaal geplaatst. - Naast de naam en de voornaam van iedere kandidaat staat een kleiner stemvak. - De stemvakken zijn zwart, met in het midden een stipje van dezelfde kleur als het papier (blauw) en van 4 millimeter doormeter. - De naam en voornaam van de kandidaat-titularissen en van de kandidaat-opvolgers worden in de volgorde van de voordracht vermeld in de kolom bestemd voor de lijst waartoe zij behoren. Boven de namen van de kandidaat-opvolgers wordt de vermelding "opvolgers" geplaatst. - De lijsten worden op het stembiljet gerangschikt in de volgorde van de nummers. - Wanneer een kieskanton is samengesteld uit gemeenten met verschillend taalstelsel, zijn de stembiljetten eentalig in de eentalige gemeenten en tweetalig in de andere.
De bijzondere aandacht van de voorzitter van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde wordt gevestigd op het gebruik der talen bij het drukken der stembiljetten (art. 128, § 5 KWB).
Deze dienen tweetalig te zijn in de 19 gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, alsmede in de zes randgemeenten en Bever. Zij worden in het Nederlands gesteld in alle andere gemeenten van de genoemde kieskring (Arbitragehof - arrest 26/90 van 14 juli 1990 - Belgisch Staatsblad van 4 augustus 1990). 93. Het collegehoofdbureau stelt dus het stembiljet voor de verkiezing van het Europees Parlement vast.Het houdt daartoe, zoals uiteengezet, rekening met de volgorde van de nummers die werden toegekend bij de nationale loting (art. 20, vierde lid WVEP).
Vervolgens gaat het over tot een aanvullende loting teneinde een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat ogenblik nog geen hebben, beginnend met de volledige lijsten.
Er dient te worden opgemerkt dat het in bepaalde gevallen niet nodig is tot loting over te gaan; zo zal bv. wanneer buiten de lijsten met een beschermd letterwoord, slechts één enkele lijst ingediend wordt, aan deze laatste lijst automatisch het nummer toegekend worden dat onmiddellijk volgt op het laatste nummer dat werd toegekend overeenkomstig het aangehaalde artikel 20 WVEP. Als er andere lijsten overblijven, waarvan de ene volledig en de andere onvolledig is, dan krijgt de eerste automatisch het onmiddellijk volgend nummer. De loting begint dus eerst met de volledige lijsten en daarna met de onvolledige lijsten. Alleenstaande kandidaten komen bij de loting van de onvolledige lijsten.
Bij de opstelling van het modelstembiljet mogen desnoods twee of meer onvolledige lijsten in eenzelfde kolom worden ondergebracht (artikel 128, § 4, van het Kieswetboek), doch de lijsten dienen verplicht te worden gerangschikt volgens hun toegekend volgnummer.
TOELICHTINGEN OMTRENT DE WEERGAVE VAN HET LETTERWOORD OF LOGO In de kieswetgeving betreffende het letterwoord of logo is dus bepaald : Het letterwoord of het logo bestaat uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en ten hoogste dertien tekens. Het logo is de grafische voorstelling van de naam van de lijst en is samengesteld uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en ten hoogste dertien tekens.
Het letterwoord of het logo van de lijst op het stembiljet mag ten hoogste 1 centimeter hoog en ten hoogste 3 centimeter breed zijn en dient horizontaal dient te worden geplaatst. ? Het letterwoord of logo mag dus naast letters ook cijfers en grafische tekens bevatten. ? Het logo slaat op de grafische voorstelling (bijvoorbeeld VLD, CD&V) in een bepaalde vorm en niet op figuren. ? Het letterwoord of logo wordt gebruikt in zwart en niet in kleuren. ? De toegelaten tekens zijn degene die voorkomen op een azertyklavier. ? Het letterwoord of logo moet steeds op horizontale wijze binnen een vak van maximaal 1 cm hoogte en maximaal 3 cm breedte op het stembiljet kunnen geplaatst worden. ? Bovenstaande beperkingen dienen in acht te worden genomen om het drukken van de stembiljetten door alle drukkerijen mogelijk te maken op een tijdige en kostenbeheersbare manier. ? Bovenstaande beperkingen dienen eveneens in acht te worden genomen voor de ontwikkeling en beheersing van de verkiezingssoftware bij geautomatiseerde stemming (onder meer voldoende opslagcapaciteit voor de verkiezingsgegevens op een stemdiskette van een geautomatiseerde stembureau).
De indiening van een beschermd letterwoord of logo is geschied op vrijdag 9 april 2004 (65° dag vóór de stemming) tussen 10 en 12 uur bij de Minister van Binnenlandse Zaken. Onmiddellijk hierna gebeurde de loting van de nationale nummers.
Bij de aanvraag van een beschermd letterwoord dient een politieke partij of lijst uitdrukkelijk te vermelden dat het letterwoord of logo van de partij of lijst wordt gebruikt bij deze verkiezingen. De gemaakte keuze voor een letterwoord of logo geldt voor de traditionele èn elektronische stemming. Deze keuze van letterwoord of logo is medegedeeld aan de voorzitters van de collegehoofdbureaus (Europees Parlement) en de kieskringhoofdbureaus (Raden). Deze keuze van letterwoord of logo dient onverminderd en uniform te worden aangehouden bij de indiening van alle voordrachtsakten in de onderscheidene kieshoofdbureaus.
Aangaande de technische weergave van het logo op de stembiljetten (de technische specificaties voor de weergave van een logo in de elektronische stemming zijn vastgelegd door FOD Binnenlandse Zaken).
Voor het drukken van de stembiljetten kan ieder politieke partij of lijst hetzelfde logo in een betere resolutie dan voor de elektronische stemming mogelijk, bezorgen op een drager aan het collegehoofdbureau en elk kieskringhoofdbureau. Iedere vertegenwoordiger van een politieke partij in een hoofdbureau bezorgt deze specifieke drager met het logo voor de stembiljetten aan de voorzitter van het kieshoofdbureau en maakt de nodige afspraken voor het gebruik van deze drager. 94. Voor een eventueel zonder stemming geëindigde verkiezing, wordt verwezen naar artikel 126 van het Kieswetboek, zoals gewijzigd door artikel 22, 11° WVEP.6. Laatste verrichtingen vóór de stemming.a. Geen verklaring van beroep.95. Zo geen enkele verklaring van beroep gedaan werd, zendt het collegehoofdbureau onmiddellijk een afschrift van het modelstembiljet aan de voorzitter van het hoofdbureau van elke provincie die geheel of gedeeltelijk, tot de Vlaamse kieskring en de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde behoort (art.24, § 1 WVEP - formulier C/22).
De voorzitter van het provinciehoofdbureau doet de stembiljetten drukken, met zwarte inkt op blauw papier (artikel 27 WVEP).
De hoogte van de stembiljetten, overeenkomstig het modelstembiljet, voor deze verkiezing bedraagt 35 cm in de Vlaamse en in de Waalse kieskring, 70 cm in de kieskring Brussel-Halle-Vivoorde en 25 cm in de Duitstalige kieskring. De lengte van het stembiljet bedraagt 10 cm voor twee lijsten, vermeerderd met 4 cm per bijkomende lijst (koninklijk besluit van 15 april 1994 tot vaststelling van de afmetingen van de stembiljetten - Belgisch Staatsblad van 23 april 1994).
De voorzitter van het hoofdbureau doet voor de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde op de stembiljetten bestemd voor deze kieskring de lijsten vermelden van de kandidaten, die zowel in het Nederlandse als in het Franse collegehoofdbureau zijn voorgedragen.
Daartoe wordt in die kieskring het stembiljet opgemaakt overeenkomstig het model II d gevoegd bij de wet van 23 maart 1989. In elke helft van het stembiljet worden de kandidatenlijsten gerangschikt overeenkomstig artikel 128 van het Kieswetboek, zoals het gewijzigd is bij artikel 24, §§ 2 en 3 van voornoemde wet. 96. Het collegehoofdbureau doet de kandidatenlijsten aanplakken in al de gemeenten van de Vlaamse kieskring in de vorm van het stembiljet waarvan het de tekst heeft opgemaakt, eventueel in aanwezigheid van de getuigen die werden aangewezen om bij de verrichtingen van het hoofdbureau aanwezig te zijn. Het aanplakbiljet vermeldt in blokletters met zwarte inkt de naam, voornamen, beroep en hoofdverblijfplaats van de kandidaten. Het maakt eveneens melding van de onderrichtingen voor de kiezer (model Ia) gevoegd bij de wet van 23 maart 1989 (artikel 23, vierde lid WVEP).
Dit model met onderrichtingen voor de kiezers wordt in de kieskantons met elektronische stemming aangepast bij mnisterieel besluit.
Daarenboven wordt een afschrift van de kandidatenlijsten onmiddellijk gezonden aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde die deze lijsten onverwijld in de gemeenten van de kieskring doet aanplakken. b. Verklaring van beroep.97. Zo een verklaring van beroep gedaan werd, gaat de voorzitter over tot alle nodige notificaties, zoals zij aangegeven zijn in het formulier C/14 en stelt de beslissing betreffende het opmaken van het stembiljet en het aanplakken van de kandidatenlijsten uit tot maandag 3 mei 2004, éénenveertigste dag vóór de stemming. Zo beroep ingesteld werd, wordt het proces-verbaal in dubbel opgemaakt, en op elk exemplaar komen de handtekeningen voor van de appellanten, de bureauleden en de getuigen. 98. In geval van beroep moet de voorzitter van het hoofdbureau zich op vrijdag 23 april 2004, éénenvijftigste dag vóór de stemdag, tussen 11 en 13 uur persoonlijk begeven naar het kabinet van de voorzitter van het Hof van Beroep te Antwerpen om hem een expeditie te overhandigen van de processen-verbaal houdende de verklaringen van beroep (d.w.z. een exemplaar van formulier C/14 dat de verklaringen van beroep bevat en ondertekend is door al de leden van het bureau en de aanwezige getuigen). De voorzitter van het hoofdbureau overhandigt tevens alle documenten, die betrekking hebben op de geschillen die aanleiding gaven tot beroep en waarvan het bureau kennis heeft gehad. Het Hof van Beroep doet op maandag 3 mei 1999 om 10 uur uitspraak (art. 22,8° WVEP), zelfs indien die dag een feestdag is, in verband met de verkiesbaarheidsvereisten vermeld in artikel 41, 1°, 1bis, 1°ter en 2° WVEP. 99. Door de Koning wordt een gelijkaardige procedure bepaald ingeval van beroep inzake de verkiesbaarheidsvereiste van taalverklaring (artikel 41, 3° WVEP) van een kandidaat en de door het collegehoofdbureau hieromtrent genomen beslissing (artikel 22, 5° WVEP). Op vrijdag 23 april 2004, tussen 16 en 17 uur, ontvangt de voorzitter van de bevoegde kamer van de Raad van State uit de handen van de voorzitter van het collegehoofdbureau een uitgifte van de processen-verbaal (formulier C/14) bevattende de verklaringen van beroep, alsmede alle stukken betreffende de geschillen inzake taalverklaring waarvan het collegehoofdbureau kennis heeft gehad. Een inventaris wordt erbij gevoegd.
Het arrest wordt in openbare terechtzitting gewezen, uiterlijk op zaterdag 1 mei 2004. Het wordt neergelegd ter griffie van de Raad van State, waar de partijen er kosteloos inzage en afschrift van kunnen nemen.
Het beschikkend gedeelte van het arrest wordt op de vlugste wijze ter kennis gebracht van de voorzitter van het collegehoofdbureau op de plaats die deze aanwijst.
Het dossier van de Raad van State wordt met een uitgifte van het arrest binnen acht dagen toegezonden aan de griffier van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. 100. Op maandag 3 mei 2004, éénenveertigste dag vóór de stemdag, om 18 uur vergadert het collegehoofdbureau opnieuw zo beroep ingesteld werd. Het neemt akte van de beslissingen van het Hof van Beroep van Antwerpen en/of van de Raad van State en maakt het stembiljet op.
Het maakt proces-verbaal op van deze verrichtingen en laat zich hierbij leiden door het laatste deel van formulier C/14. 7. Kieskantons met elektronische stemming.101. In de kieskantons met geautomatiseerde stemming worden geen stembiljetten gedrukt. De kieskantons met geautomatiseerde stemming zijn (koninklijk besluit van 30 maart 1998 en 11 april 1999 - Belgisch Staatsblad van 25 april 1998 en 30 april 1999) : 1° Administratief arrondissement BRUSSEL-HOOFDSTAD : kieskantons Anderlecht, Brussel, Elsene, Schaarbeek, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Ukkel;2° Provincie ANTWERPEN : kieskantons Antwerpen, Arendonk, Boom, Brecht, Duffel, Herentals, Hoogstraten, Kapellen, Kontich, Mechelen, Mol, Puurs, Turnhout, Westerlo en Zandhoven;3° Provincie HENEGOUWEN : kieskantons Lens en Frasnes-lez-Anvaing;4° Provincie LIMBURG : kieskantons Beringen, Genk, Hasselt, Maasmechelen, Neerpelt, Peer en Voeren;5° Provincie LUIK : kieskantons Luik, Wezet, Bitsingen, Fléron, Herstal, Grâce-Hollogne, Aywaille, Saint-Nicolas, Seraing, Verlaine, Eupen en Sankt Vith;6° Provincie LUXEMBURG : kieskanton Durbuy;7° Provincie OOST-VLAANDEREN : kieskantons Dendermonde, Evergem, Kaprijke, Nevele, Sint-Niklaas, Temse, Waarschoot, Zele en Zomergem;8° Provincie VLAAMS-BRABANT : kieskantons Asse, Glabbeek, Haacht, Leuven, Vilvoorde, Zaventem en Zoutleeuw;9° Provincie WEST-VLAANDEREN : kieskanton Veurne. De voorzitters van de provinciehoofdbureaus waar kieskantons met geautomatiseerde stemming zijn, moeten ingelicht worden dat voor deze kantons geen stembiljetten moeten gedrukt worden. U dient hiervoor het formulier C/22bis te gebruiken. De voorzitters van de kantonhoofdbureaus brengt U hiervan op de hoogte door het formulier CD/1bis. 102. Voor de kieskantons met geautomatiseerde stemming werkt de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken de verkiezingsprogrammatuur uit die is bestemd voor de kantonhoofdbureaus en de stembureaus (art.16 en 17 Wet geautomatiseerde stemming).
U dient hierbij op onderstaande wijze te handelen.
Zodra de kandidatenlijsten definitief zijn opgemaakt, of ingeval van beroep, zodra het bureau kennis heeft genomen van de beslissing van het Hof van Beroep en/of van de Raad van State, stuurt de voorzitter van het collegehoofdbureau deze lijsten en het hun toegekende nummer aan de door de Minister van Binnenlandse Zaken aangewezen ambtenaar via digitale weg.
De gemachtigde ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken komt tevens in persoon een volledige kopie van de definitieve kandidatenlijsten bij de voorzitter van het collegehoofdbureau ophalen.
De stukken waarin de gezamenlijke volgnummers en letterwoorden of logo's van de voorgedragen lijsten en de kandidatenlijsten voorkomen, zoals de programmatuur ze op het beeldscherm zal doen verschijnen, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de voorzitter van het collegehoofdbureau. Elke voorzitter valideert de documenten na in voorkomend geval de nodige inhoudelijke verbeteringen te hebben laten aanbrengen en stuurt de gevalideerde documenten terug naar de voormelde ambtenaar. De vorm van de lijsten op het beeldscherm is vastgelegd door het Departement (zie hoofdstuk VII). 103. De gemachtigde ambtenaar laat de geheugendragers, die voor de optelling van de stemmen zijn bestemd, opmaken voor de kantonhoofdbureaus, alsook de geheugendragers die voor de stembureaus zijn bestemd. Deze dragers, die per hoofdbureau of stembureau onder verzegelde omslag zijn geplaatst, worden ten minste drie dagen vóór de verkiezing tegen ontvangstbewijs aan de voorzitters van de kantonhoofdbureaus overhandigd. Op elke omslag staat de identificatie van het overeenkomstige stembureau vermeld. Een aparte verzegelde omslag per bureau die eveneens tegen ontvangstbewijs aan de voorzitters van de kantonhoofdbureaus wordt overhandigd, bevat de nodige veiligheidselementen voor het gebruik van de geheugendragers.
B. Provinciehoofdbureau voor het Europese Parlement. 1. Inleiding 104.Krachtens artikel 21, § 3, WVEP hebben de kandidaten in hun verklaring van bewilliging een getuige en een plaatsvervangende getuige kunnen aanwijzen om de vergaderingen en de verrichtingen van het provinciehoofdbureau bij te wonen, dat uiterlijk de 5de dag vóór de verkiezing moet zijn samengesteld. 105. De voorzitter van het provinciehoofdbureau verschaft de voorzitters van de kantonhoofdbureaus van zijn provincie de nodige formulieren voor de aanwijzing van de voorzitters en bijzitters van de stemopnemingsbureaus, alsmede van de voorzitters van de stembureaus.106. De voorzitter van het hoofdbureau van elke provincie die, geheel of gedeeltelijk, tot de respectieve kieskringen behoort, krijgt van zijn collegehoofdbureau een afschrift van het opgemaakt modelstembiljet (formulier C/22 of C/22bis) voor het drukken van de stembiljetten. De voorzitter van het hoofdbureau voor de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde ontvangt van de hoofdbureaus van het Nederlandse en het Franse kiescollege een afschrift van de kandidatenlijsten. Hij doet deze lijsten onverwijld in alle gemeenten van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde aanplakken.
Het aanplakbiljet vermeldt met vette letters, in zwarte inkt, de naam van de kandidaten, in de vorm zoals voorzien voor het stembiljet in artikel 128 van het Kieswetboek, zoals het is aangepast door artikel 24, § 2 WVEP, alsmede hun voornamen, hun beroep en hun hoofdverblijfplaats. Het neemt eveneens de onderrichtingen, model IIa, gevoegd bij bovenvermelde wet, over.
De voorzitter van het hoofdbureau voor de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde doet op de stembiljetten bestemd voor deze kieskring, zowel de lijsten vermelden van de kandidaten die in het Nederlandse collegehoofdbureau als deze die in het Franse collegehoofdbureau zijn voorgedragen.
Daartoe wordt in deze kieskring het stembiljet opgemaakt overeenkomstig het bij de wet van 23 maart 1989, gevoegde model II d.
In elke helft van het stembiljet worden de kandidatenlijsten gerangschikt zoals wordt bepaald in artikel 128 van het Kieswetboek, zoals het werd aangepast door artikel 24, §§ 2 en 3 van bovenvermelde wet. 2. Drukken van de stembiljetten.107. De voorzitter van het provinciehoofdbureau laat de stembiljetten met zwarte inkt op blauw stempapier drukken.Het gebruik van enig ander biljet is verboden. (artikelen 26 en 27 WVEP). Hij deelt onverwijld aan de Minister van Binnenlandse Zaken naam en adres van de drukker(s) mede die hij daartoe aanwijst met opgave van de nodige hoeveelheid papier : het stempapier wordt immers rechtstreeks aan de drukker bezorgd. De afmetingen van het stembiljet zijn bepaald in nummer 95 hierboven.
De hoogte van het blauw stembiljet is 35 cm (70 cm in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde) en de breedte van de stembiljetten bedraagt 10 cm voor twee lijsten, vermeerderd met 4cm per bijkomende lijst.
Opmerkingen : In de kieskantons met geautomatiseerde stemming worden geen stembiljetten gedrukt (zie punt 101 hierboven).
De voorzitters van de provinciehoofdbureaus waar kieskantons met geautomatiseerde stemming zijn, worden hiervan ingelicht dat voor deze kantons geen stembiljetten moeten gedrukt worden door het collegehoofdbureau bij middel van formulier C/22bis.
Voor de kieskantons met geautomatiseerde stemming werkt de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken de verkiezingsprogrammatuur uit die is bestemd voor de kantonhoofdbureaus en de stembureaus (zie punten 102 en 103 hierboven). 108. De voorzitter van het hoofdbureau van de provincie Antwerpen gelast het drukken niet enkel van de stembiljetten nodig voor de stemverrichtingen in zijn kieskring, doch ook van de hoeveelheid stembiljetten vereist voor de stemming van de op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Unie verblijvende Belgische kiezers, die gekozen hebben voor het Nederlandse kiescollege.Daartoe steunt de voorzitter op de mededeling die hem wordt gedaan ter uitvoering van artikel 7, § 2, van vermelde wet. Zodra die stembiljetten voor de op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Unie gevestigde kiezers zijn gedrukt, doet de voorzitter ze toekomen aan de voorzitter van het bijzonder kiesbureau, bedoeld in artikel 13 van bovenvermelde wet, om dat bureau in de gelegenheid te stellen de kiezers, voor wie ze bestemd zijn, voor de stemming op te roepen.
De voorzitters van het provinciehoofdbureau van Luik en West-Vlaanderen zorgen voor het drukken van een bijkomend aantal stembiljetten voor de stembureaus te Aubel, respectievelijk Heuvelland, met het oog op de toepassing van artikel 89bis van het Kieswetboek en artikel 11 van de wet van 23 maart 1989.
U zal op voorhand al de nodige schikkingen moeten treffen opdat het drukken van de stembiljetten binnen het vereiste tijdsbestek geschiedt. Desnoods zal U zich moeten wenden tot drukkers uit andere plaatsen, wier machines en personeel alle waarborg geven met het oog op een goede en prompte uitvoering van het werk. 109. Ik vestig uw aandacht op het bepaalde bij artikel 128 van het Kieswetboek.Krachtens dit artikel moeten de volgnummers boven elke kandidatenlijst en boven de naam van elke afzonderlijke kandidaat ten minste 1 centimeter hoog en 4 millimeter breed zijn. De wetgever had hiermede alleen op het oog het drukken van zeer leesbare cijfers te waarborgen. Het spreekt vanzelf dat rekening dient te worden gehouden met de technische mogelijkheden en dat het cijfer niet overal dezelfde breedte moet hebben; bovendien moet ook gelet worden op de beschikbare ruimte en mogen geenszins buitenmatige cijfers worden gebruikt (zie punten 91 tot 95 hierboven).
Het letterwoord of logo wordt gedrukt in een maximale hoogte van 1 centimeter en een maximale breedte van 3 centimeter en wordt horizontaal geplaatst.
Anderzijds moet het cirkeltje van dezelfde kleur van het papier in het midden van de stemvakken 4 mm doormeter hebben. Deze doormeter is vereist zowel voor het lijststemvak als voor de naamstemvakken. In tegenstelling met wat gezegd werd voor de hoogte en de breedte van het nummer, waarvoor aan het bureau een zekere vrijheid wordt gelaten, moet men zich absoluut aan de doormeter van 4 mm voor het cirkeltje houden, daar zulks tot doel heeft de stemopnemingsverrichtingen te vergemakkelijken.
Het "goed om af te drukken" dient door U te worden gegeven op de proef die de drukkerij dringend zal voorleggen. Als de pakken stembiljetten in de drukkerij zelf gemaakt worden, geeft het "goed om af te drukken" het aantal biljetten op (dit der kiezers van het kanton, vermeerderd met 5 à 10 pct.) dat elk pak moet bevatten. Het aantal stembiljetten wordt opgetekend op het pak dat behoorlijk verzegeld en van het adres van de bestemmeling voorzien wordt. 110. Voor het bestellen van deze pakken ten huize door DE POST, is het nuttig dat U op voorhand met de chef van het postkantoor overlegt. Het inpakken van de stembiljetten moet onder toezicht van de voorzitter of van de afgevaardigde van het bureau geschieden. Het gebruik van stempapier moet nauwkeurig gecontroleerd worden; de bevuilde of onbruikbare bladen moeten U overhandigd worden en U zal ze onder verzegelde omslag plaatsen.
Over het afdrukken moet eveneens zorgvuldig toegezien worden. U zal er zorg voor dragen, de vormen uiteen te doen nemen zodra het werk is afgelopen.
Het plooien van de stembiljetten moet overeenkomstig artikel 143 van het Kieswetboek (van toepassing door artikel 29 van de wet van 23 maart 1989) geschieden : de stemvakjes boven op de lijsten moeten binnen in het geplooid biljet zijn. De eerste plooi moet horizontaal geschieden derwijze dat de bovenkant van al de lijsten op de benedenhelft van het biljet komt. Door de tweede plooi, verticaal, blijven de vakjes boven op de lijst binnen in het geplooid biljet.
De getuigen voor de verrichtingen van het provinciehoofdbureau hebben geen toezicht op het drukken en het verpakken van de biljetten.
De rekeningen van de drukkers moeten ter vereffening aan de gouverneur van de provincie gezonden worden. 111. Vijf dagen vóór de stemming d.i. uiterlijk dinsdag 8 juni 2004, zendt de voorzitter van het provinciehoofdbureau de voor de verkiezing nodige stembiljetten in verzegelde omslagen aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau (artikel 26, § 1, tweede lid WVEP). Deze afzonderlijke pakken mogen eventueel reeds gereed gemaakt worden in de drukkerij en vervolgens, samengebracht in één groot pak aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau overhandigd worden (formulier C/23).
C. Kieskringhoofdbureau voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad. 1. Inleiding 112.Ingevolge de Grondwetsherziening van 1993 worden de leden van de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad rechtstreeks gekozen in kieskringen.
De Vlaamse Raad bestaat uit 124 rechtstreeks gekozen leden;
De Waalse Gewestraad bestaat uit 75 rechtstreeks gekozen leden. 113. - De indeling van de leden van de Raden onder de kieskringen wordt voor de huidige verkiezingen door een beluit van de Vlaamse of Waalse Regering bepaald overeenkomstig de verhouding van het aantal inwoners in een kieskring tot het bevolkingscijfer van het Gewest overeenkomstig de Volkstelling van 1 oktober 2001, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 mei 2002 (art.26 en 63 BWFS).
Op 14 januari 2004 heeft de Vlaamse Raad met een tweederde meerderheid de provincialekieskringen goedgekeurd (Bijzonder decreet van 30 januari 2004 - Belgisch Staatsblad van 26 februari 2004.
Bij besluit van de Vlaamse Regering zijn de leden per provinciale kieskring vastgesteld als volgt.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Bij besluit d.d. 4 september 2003 van de Waalse Regering is een nieuwe zetelverdeling gebeurd over de kieskringen, rekening houdende met de Volkstelling van 1 oktober 2001 (Belgisch Staatsblad van 12 september 2003 - 2e editie). De kieskringen Dinant-Philippeville en Nivelles winnen 1 zetel, terwijl de kieskringen Charleroi en Liège 1 zetel verliezen. In Wallonië zijn er geen provinciale kieskringen ingevoerd.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 114. Wat betreft de opvolgers voor de Vlaamse Raad en Waalse Gewestraad : In principe, moeten er op een lijst evenveel opvolgers worden voorgedragen als het aantal kandidaat-titularissen. Er mogen echter maximaal 16 kandidaat-opvolgers zijn per lijst.
Er moeten evenwel op iedere lijst minimaal 4 kandidaat-opvolgers zij, wanneer het aantal voorgedragen effectieve kandidaten minder dan 4 is.
Wat betreft het aantal vrouwelijke en mannelijke kandidaten op een lijst : Op een lijst mag het verschil tussen het aantal kandidaten (titularissen èn opvolgers) van elk geslacht immers niet groter zijn dan één of m.a.w. het waarborgen van een 50/50 man-vrouwverhouding op de kandidatenlijsten. De eerste drie kandidaten (titularissen èn opvolgers) mogen niet van hetzelfde geslacht zijn (zie ook punt 76 hiervoor). 2) Inontvangstneming van de akten houden voordracht van kandidaten 115.Zie algemeen de punten 52 tot 62 hierboven.
De voordrachten van kandidaten moeten aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring voor de Raad worden overhandigd op zaterdag 15 mei 2004, de negenentwintigste, of op zondag 16 mei 2004, de achtentwintigste dag voor de stemming, tussen 13 en 16 uur (art. 11 WFS).
Ten laatste dinsdag 11 mei 2004, drieëndertig dagen voor de verkiezing : 1° maakt de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring, onder vermelding van de hierboven bepaalde dagen en uren, bekend op welke plaats hij de voordrachten van kandidaten in ontvangst zal nemen (zie formulier D/1);2° maakt de voorzitter van het kantonhoofdbureau B, onder vermelding van de hierboven bepaalde dagen en uren, bekend op welke plaats hij de aanwijzingen van getuigen voor de stemopnemingsbureaus B in ontvangst zal nemen (zie formulier D/2). U dient te herinneren aan het feit dat de kandidaten in hun verklaring van bewilliging zich moeten verbinden de wetsbepalingen van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven.
Wanneer de zevenentwintigste dag voor de verkiezing een wettelijke feestdag is, worden alle kiesverrichtingen welke op deze dag moeten plaats hebben, en die welke eraan voorafgaan, achtenveertig uur vervroegd (maandag 17 mei 2004 - dit is niet het geval). 116. De kandidaten en de kiezers die de voordrachtsakten hebben ingediend, mogen -zonder verplaatsing - van die akten kennis nemen en hun opmerkingen schriftelijk aan het kieskringhoofdbureau mededelen. Van dit recht mag worden gebruik gemaakt de zaterdag 15 mei 2004, tussen 13 en 18 uur, de zondag 16 mei 2004 tussen 13 en 18 uur, en de maandag 17 mei 1999 tussen 13 en 16 uur, respectievelijk negenentwintigste, achtentwintigste en zevenentwintigste dag vóór de stemdag (art. 119 KWB en art. 15 WFS).
Er is geen bepaalde schriftelijke vorm voor deze opmerkingen voorgeschreven. De akten zelf mogen op generlei wijze gewijzigd of veranderd worden na de indiening.
De formulieren D/11 en D/12 dienen de voordragende personen bij voorkeur te gebruiken. Het past er kennis van te geven aan de personen die er mochten om verzoeken en tevens mede te delen deze formulieren aan te wenden. 117. De voordrachtsakte moet worden overhandigd door ten minste één van de drie ondertekenaars aangewezen door de kandidaten of door één van de twee kandidaten aangewezen door de Raadsleden die de kandidaten voordragen (art.14 WFS en art. 63 BWFS).
De voordracht door Raadsleden moet ondertekend worden door ten minste 2 aftredende leden van de betrokken Raad.
De kiezers, die kandidaten voordragen, moeten ten minste de negentigste dag vóór de verkiezing ingeschreven zijn in een gemeente van de betrokken kieskring. De kandidaten moeten voor elke voordragende kiezer bij hun voordrachtsakte een uittreksel voegen uit de kiezerslijst waarop de kiezer voorkomt. De voordracht moet ondertekend worden door ten minste 500 kiezers in kieskringen met meer dan 900.000 inwoners; door ten minste 400 kiezers in kieskringen tussen 400.000 tot 900.000 kiezers en door ten minste 200 kiezers in kieskringen met minder dan 400.000 inwoners (art. 28quater en art. 63 BWFS). De kiezers dienen hun voordracht te doen bij een individuele afzonderlijke verklaring die is gevoegd bij de akte van voordracht (bijlage bij formulier D/11).
De voordracht moet dus worden ondertekend door 500 kiezers in de kieskringen Antwerpen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, 400 kiezers in de kieskringen Limburg, Charleroi en Luik en 200 kiezers in alle overige kieskringen.
De laatste algemene volkstelling in België had plaats op 1 oktober 2001. De resultaten hiervan werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 mei 2002 - 2e editie.118. Naar luid van artikel 12 van de voormelde gewone wet van 16 juli 1993 (Boek I) kan elke in de Raad vertegenwoordigde politieke formatie een voorstel indienen om bescherming te verkrijgen voor het letterwoord of logo dat zij in de voordrachten van de kandidaten wil vermelden.De voordracht vermeldt het letterwoord of het logo dat boven de kandidatenlijsten moet komen op het stembiljet. Het letterwoord of het logo, waarbij dit laatste de grafische voorstelling is van de naam van de lijst, bestaat uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en uit ten hoogste dertien tekens.. Binnen die perken kan het de vertaling ervan in het Duits omvatten voor de gemeenten die deel uitmaken van het Duits taalgebied.
Gelet echter dat deze verkiezingen van de Raden tegelijkertijd zijn met de verkiezingen van het Europese Parlement voorziet artikel 31 WFS in een afwijking op artikel 12 van deze wet. Artikel 31 WFS bepaalt immers dat in afwijking van artikel 12, de kandidaten voor de verkiezing van de Raad in hun verklaring van bewilliging mogen vragen dat aan hun lijst hetzelfde letterwoord of logo en hetzelfde volgnummer worden toegekend als die welke op nationaal niveau toegekend zijn aan lijsten voorgedragen voor de verkiezing van het Europese Parlement (formulier D/15).
De voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskring voor de verkiezing van de Raad geven uiterlijk maandag 17 mei 2004, de zevenentwintigste dag vóór de stemming, vóór 15 uur, kennis van dergelijke aanvragen aan de betrokken voorzitter van het collegehoofdbureau voor de verkiezing van het Europese Parlement. Die voorzitter deelt dit op zijn beurt per telefax of per drager mee aan de indieners van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van het Europese Parlement.
Het verzoek kan alleen ingewilligd worden indien het de toestemming bekomt van ten minste twee van de eerste drie kandidaat-titularissen die voorkomen op de lijst waarvan het letterwoord of logo en het volgnummer worden gevraagd. De toestemming wordt uitgedrukt in een door de bedoelde kandidaten ondertekende verklaring die aan de betrokken voorzitter van het collegehoofdbureau voor de verkiezing van het Europese Parlement afgegeven wordt vóór de stemming dinsdag 18 mei 2004, de zesentwintigste dag tussen 13 en 15 uur of woensdag 19 mei 2004, de vijfentwintigste dag tussen 14 en 16 uur. Nadat het verzoek regelmatig is verklaard, moeten de lijsten voor de verkiezing van de Raad het gevraagde letterwoord of logo en het nummer krijgen.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus van de verkiezing van het Europese Parlement geven per telefax of per drager ten laatste donderdag 20 mei 2004, de vierentwintigste dag vóór de stemming, vóór 16 uur, aan de voorzitter van het hoofdbureau van elke kieskring voor de verkiezing van de Raad kennis van de regelmatig ingewilligde verzoeken, de letterwoorden of logo's en de volgnummers toe te kennen aan de betreffende lijsten, alsook van het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is voor de verkiezing van het Europese Parlement.
De nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Raad geschiedt eerst na de ontvangst van die kennisgeving en de loting voor de nog niet van volgnummers voorziene lijsten heeft plaats onder de nummers die onmiddellijk hoger zijn dan het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is voor de verkiezing van het Europese Parlement.
Bijgevolg zijn hier eveneens artikelen 20 en 24, § 2 WVEP van toepassing (zie punten 58 en 91 hiervoor). 119. Artikel 13 van voormelde gewone wet van 16 juli 1993 stelt dat de vermelding van een letterwoord, in voorkomend geval met inbegrip van het bijkomend element bedoeld in artikel 21, § 2, derde lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezingen van het Europees Parlement, waarvan gebruik is gemaakt door een politieke formatie die vertegenwoordigd is in de Raad en waaraan ter gelegenheid van een vorige verkiezing met het oog op de vernieuwing van de Gemeenschaps- en Gewestraden, van de Wetgevende Kamers of van het Europese Parlement bescherming is verleend, op gemotiveerd verzoek van die formatie door de Minister van Binnenlandse Zaken kan worden verboden. Gezien nochtans de verkiezing van deze Raden terzelfdertijd met de Europese Parlementsverkiezingen geschieden wordt eveneens verwezen naar de bepalingen van artikel 21, §, 2, vierde lid WVEP en punt 59 hiervoor. 120. Bij de indiening van de voordrachtsakte geeft de voorzitter van het kieskringhoofdbureau een ontvangstbewijs af (formulier D/13).Bij een afzonderlijke bewilligingsverklaring door een of meerdere kandidaten wordt het formulier D/14 gebruikt. 121. De inlichtingen voor het onderzoek van de meervoudige kandidaturen d.w.z. een afschrift van al de ingediende lijsten, dient digitaal aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, te worden toegestuurd dadelijk na het verstrijken van de termijn voor de indiening der kandidaturen, d.i. op zondag 16 mei 2004, 28e dag vóór de stemming (art. 27 WFS). Het hoofdbureau ontvangt hiervoor nog een specifieke onderrichting.
In voorkomend geval, geeft de Minister van Binnenlandse Zaken uiterlijk donderdag 20 mei 2004, de 24e dag vóór de stemming om 16 uur aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring kennis van de gevallen van meervoudige kandidaatstelling. 3. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst 122.Zie algemeen de punten 68 tot 87 hierboven.
Het hoofdbureau komt, voor het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst, bijeen op maandag 17 mei 2004, 27e dag vóór de stemming om 16 uur (art. 119 KWB en art. 15 WFS).
Het hoofdbureau weigert de kandidaten die niet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen voor deze Raden.
Om rechtstreeks tot lid van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad gekozen te kunen worden, moet men (art. 24 BWFS) : 1° Belg zijn;2° het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten;3° de volle leeftijd van 18 jaar hebben bereikt;4° zijn hoofdverblijfplaats : a) voor de Vlaamse Raad, in een gemeente van het grondgebied van het Vlaamse Gewest en in overeenstemming daarmee ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van die gemeente;b) voor de Waalse Gewestraad, in een gemeente van het grondgebied van het Waalse Gewest en in overeenstemming daarmee ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van die gemeente;5° niet verkeren in een der gevallen van uitsluiting of van schorsing bedoeld in de artikelen 6 tot 9bis van het Kieswetboek. De verkiesbaarheidsvereisten moeten vervuld zijn op de dag van de verkiezing, met uitzondering van de hoofdverblijfplaats- en inschrijvingsvereisten waaraan reeds voldaan moet zijn zes maanden vóór de verkiezing (= 13 december 2003).
Het hoofdbureau wijst tevens de kandidaten af die geen verklaring inzake de beperking van de verkiezingsuitgaven hebben gedaan in hun bewilligingsakte.
Het kieskringhoofdbureau moet de voordrachtsakten reeds bij de voorlopige afsluiting grondig onderzoeken. Het bezit daarvoor immers al de nodige gegevens en, in tegenstelling met wat vroeger gebeurde, is het na de voorlopige afsluiting en niet meer na de definitieve afsluiting, dat eventueel verbeterings- of aanvullingsakten kunnen ingediend worden.
Voor het voordragen van de kandidaten en het bewilligen van de kandidaturen wordt gebruik gemaakt van gedrukte formulieren D/11 of D/12. 123. Het hoofdbureau gaat na of er een voldoende aantal geldige handtekeningen zijn van kiezers of aftredende Raadsleden (art.63 BWFS). - De voordracht moet ondertekend worden door hetzij een minimum aantal kiezers, hetzij een minimum aantal aftredende leden van de betrokken Raad (zie punt 117 hiervoor).
De voordracht wordt ondertekend, ? hetzij : a) door ten minste 500 kiezers voor kieskringen met meer dan 900.000 inwoners b) door ten minste 400 kiezers voor kieskringen met 400.000 tot 900.000 inwoners c) door ten minste 200 kiezers voor kieskringen met minder dan 400.000 inwoners ? hetzij : door ten minste twee aftredende leden van de betrokken Raad. - De kiezers die kandidaten voordragen, moeten ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van een gemeente dat deel uitmaakt van de desbetreffende kieskring, sedert tenminste de negentigste dag die aan de vastgestelde datum van de verkiezing voorafgaat. - Een kiezer mag niet meer dan één voordracht van kandidaten voor dezelfde verkiezing ondertekenen.
Een aftredend raadslid mag in dezelfde kieskring niet meer dan één voordracht van kandidaten voor dezelfde verkiezing ondertekenen.
Bij overtreding van dit verbod is artikel 202 van het Kieswetboek van toepassing.
Vermeldingen in de voordrachtsakte : ? de naam ? de voornamen ? de geboortedatum ? het geslacht ? het beroep ? de hoofdverblijfplaats van de kandidaten ? in voorkomend geval, hetzelfde van de kiezers die hen voordragen ? het letterwoord of logo dat bovenaan de kandidatenlijst moet komen ? het identificatienummer van de kandidaat in het Rijksregister (facultatief).
De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot. ? Het verschil tussen het aantal kandidaten (titularissen èn opvolgers) van elk geslacht mag niet groter zijn dan één op een lijst.
Bij de verkiezingen in 2004 mogen de eerste drie kandidaten van elke lijst niet van hetzelfde geslacht zijn (vanaf de verkiezingen nà 2004 moeten de eerste twee kandidaten van elke lijst van verschillend geslacht zijn). Voor de andere plaatsten is er geen precieze en verplichte volgorde man-vrouw (het « ritssysteem » tussen man-vrouw is niet verplicht), doch de verhouding 50/50 voor de totale lijst moet steeds worden gerespecteerd. Ook onvolledige lijsten moeten de nieuwe bepalingen naleven. ? De voordracht vermeldt het letterwoord of het logo dat boven de kandidatenlijsten moet komen op het stembiljet. Het letterwoord of het logo, waarbij dit laatste de grafische voorstelling is van de naam van de lijst, bestaat uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en uit ten hoogste dertien tekens. ? De voordracht die een beschermd letterwoord (en nationaal volgnummer) wenst te gebruiken, moet vergezeld zijn van een deugdelijk attest van de parlementaire politieke formatie.
Op eenzelfde lijst mogen niet meer kandidaat-titularissen voorkomen dan er leden te verkiezen zijn (art. 14 WFS).
Een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één lijst.
Niemand mag tegelijk in meer dan één kieskring voorgedragen worden.
Bij het voordragen van de kandidaten voor de mandaten van lid van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad, al naar gelang het geval, moeten tegelijkertijd en met inachtneming van dezelfde vormen kandidaat-opvolgers worden voorgedragen. Zij moeten, op straffe van nietigheid, voorgedragen worden in dezelfde akte als de kandidaat-titularissen en de samen voorgedragen kandidaten van beide categorieën moeten daarin afzonderlijk worden gerangschikt met nauwkeurige aanduiding van elke categorie.
Het aantal kandidaten voorgedragen voor de opvolging moet gelijk zijn aan het aantal kandidaat-titularissen. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten groter is dan zestien, wordt het aantal kandidaat-opvolgers evenwel verplicht vastgesteld op zestien. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten kleiner is dan vier, wordt het aantal kandidaat-opvolqgers verplicht vastgesteld op vier.
De voordracht van de kandidaat-titularissen en -opvolgers geeft de volgorde aan waarin deze kandidaten in elk van beide categorieën worden voorgedragen.
Geen enkele lijst mag een aantal kandidaat-titularissen bevatten dat groter is dan het aantal te verkiezen leden.
Op elke van de lijsten mag noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-opvolgers van elk geslacht, groter zijn dan één.
Noch de eerste drie kandidaat-titularissen, noch de eerste drie kandidaat-opvolgers van elk van de lijsten mogen van hetzelfde geslacht zijn bij deze verkiezing van 13 juni 2004.
Tevens vestig ik uw aandacht op artikel 7 van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap dat de artikelen 94ter, 107, achtste lid, 116, § 6, 119ter en 125, vierde lid van het Kieswetboek van toepassing maakt.
Alhoewel het mandaat van lid in één van deze Raden onder meer onverenigbaar is met het mandaat in het Europese Parlement of één van beide Federale Kamers (art. 24bis BWFS) is er geen wettelijk verbod om zich kandidaat te stellen voor één van deze Raden en het Europese Parlement. Wel zal de kandidaat die gekozen wordt in beide assemblées een keuze moeten maken tussen beide mandaten en zijn eedaflegging als lid van één van de twee assemblées zal met zich meebrengen dat hij afstand doet van het mandaat in de andere assemblée (zie parlementaire vraag nr. 924 in de Kamer op 27 oktober 1994 - zie ook art. 42 WVEP). 124. Voor het opmaken van proces-verbaal van de voorlopige afsluiting dient U het formulier D/16 te gebruiken.Dit formulier vermeldt de nodige richtlijnen.
De artikelen 120 tot 125quater van het Kieswetboek inzake bezwaren en beroepen bij de kandidaturen zijn van toepassing op de verkiezing voor deze Raden, met dien verstande dat (art. 15 WFS) : 1° het woord "negentiende" in het eerste lid van artikel 121 vervangen wordt door het woord "zesentwintigste";2° het woord "zeventiende" in het eerste lid van de artikelen 123 en 124 vervangen wordt door het woord "vierentwintigste";3° de woorden "artikel 116" in het derde lid van artikel 124 als volgt gelezen moeten worden : "artikel 14, zevende lid, 1°, van deze wet";4° het woord "zestiende" in het eerste lid van artikel 125bis vervangen wordt door het woord "drieëntwintigste";5° het woord "dertiende" in het voorlaatste lid van artikel 125 en in het eerste lid van artikel 125ter vervangen wordt door het woord "twintigste". Hiervoor worden de formulieren D/17 tot D/19 aangewend. 4. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst 125.Zie algemeen de punten 88 tot 94 hierboven.
De donderdag 20 mei 2004, 24e dag vóór de stemming om 16 uur, vergadert het bureau om de kandidatenlijst definitief af te sluiten.
Voor de definitieve afsluiting van de kandidaatstellingen wordt verwezen naar de bepalingen in het formulier D/16 en de artikelen 124 tot 125quater van het Kieswetboek.
Hier dient te worden aangestipt dat de beslissingen van het hoofdbureau, die geen betrekking hebben op de verkiesbaarheid van de kandidaten, niet vatbaar zijn voor beroep met uitzondering van de door het bureau genomen beslissing op grond van artikel 119ter van het Kieswetboek (verklaring betreffende de verkiezingsuitgaven - art. 125 KWB). 126. In geval van verwerping van een kandidatuur wegens onverkiesbaarheid of bezwaar, gegrond op de onverkiesbaarheid van een kandidaat, verzoekt de voorzitter, naargelang van het geval, respectievelijk de kandidaat (of zijn gemachtigde) op het proces-verbaal een verklaring van beroep te ondertekenen. In geval van beroep verdaagd het hoofdbureau van de kieskring de verrichtingen bepaald in de artikelen 16 en 17 WFS en artikel 28ter BWFS en vergadert het maandag, 24 mei 2004, de twintigste dag vóór de verkiezing, te 18 uur, om tot die verrichtingen te kunnen overgaan zodra het in kennis is gesteld van de beslissingen van het Hof van beroep (art. 17 WFS). 127. Het hoofdbureau kan op donderdag 20 mei 2004, 24ste of maandag 24 mei 2004, 20ste dag de definitieve kandidatenlijsten vaststellen, naargelang er al of niet beroep is ingesteld, en overgaan tot de nummering van de lijsten en de opmaak van het stembiljet. Wat de nummering van de lijsten betreft wordt verwezen naar art. 31 WFS en punt 118 hierboven.
De nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Raad geschiedt eerst na de ontvangst van die kennisgeving bepaald in artikel 31 WFS en de loting voor de nog niet van volgnummers voorziene lijsten heeft plaats onder de nummers die onmiddellijk hoger zijn dan het hoogste nummer dat in de kieskring toegekend is voor de verkiezing van het Europese Parlement. Uit artikel 31 WFS volgt dat enkel de lijsten die een nationaal nummer hebben bekomen voor de verkiezing van het Europese Parlement dit ook kunnen behouden voor de verkiezing van de Raad. Alle andere lijsten bekomen een lokaal nummer, toegekend door het kieskringhoofdbureau. 128. Het hoofdbureau van de kieskring maakt het stembiljet op overeenkomstig de bepalingen van artikel 17 WFS en volgens één van de, als bijlage 3 bij de WFS gevoegde modellen IIa, IIb en IIc. De kandidatenlijsten worden op het stembiljet naast elkaar geplaatst.
Boven elke kandidatenlijst staan een stemvak en een volgnummer in Arabische cijfers van ten minste 8 millimeter hoogte en 3 millimeter breedte, alsmede het letterwoord of logo, overeenkomstig artikel 31 WFS, vermeld in de voordracht van de kandidaten. Het letterwoord of het logo van de lijst is ten hoogste 1 centimeter hoog, ten hoogste 3 centimeter breed en wordt horizontal geplaatst (zie ook punt 93 hierboven).
Naast de naam en de voornaam van iedere kandidaat staat een kleiner stemvak.
De stemvakken zijn zwart, met een in het midden een stipje van dezelfde kleur als het papier en van 3 mm diameter.
De namen en voornamen van de kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers worden in de volgorde van de voordracht vermeld in de kolom bestemd voor de lijst waartoe zij behoren. De vermelding "opvolgers" staat boven de namen en voornamen van de kandidaten voor de plaatsen van opvolger;
De lijsten worden op het stembiljet gerangschikt in de volgorde van de nummers.
De nummers die hoger zijn dan het hoogste nummer toegekend krachtens artikel 31 WFS (en niet artikel 12 WFS - zie punt 118 hierboven) worden aan de andere lijsten toegekend bij opeenvolgende lotingen. Een eerste loting geschiedt onder de volledige lijsten, een tweede onder de onvolledige.
Het bureau kan zo nodig beslissen dat twee of meer onvolledige lijsten in een zelfde kolom worden ondergebracht. Indien daartoe reden is, bepaalt het bij speciale lotingen de plaats van de kolommen en de nummers van de lijsten die in deze kolommen moeten worden opgenomen.
Zodra het hoofdbureau van de kieskring de tekst en de opmaak van het stembiljet heeft vastgesteld, laat de voorzitter van dit bureau de stembiljetten met zwarte inkt op stempapier drukken. Dat stempapier is beige van kleur.
Het is verboden enig ander stembiljet te bezigen.
De stembiljetten die voor een zelfde stemming gebezigd worden, moeten volkomen gelijk zijn. 129. Het hoofdbureau doet de lijsten aanplakken in al de gemeenten van de kieskring in de vorm van het stembiljet waarvan het de tekst heeft opgemaakt, eventueel in aanwezigheid van de getuigen die werden aangeduid om bij de verrichtingen van het hoofdbureau aanwezig te zijn. Het aanplakbiljet vermeldt met vette letter in zwarte inkt de naam van de kandidaten, in dezelfde vorm als voor het stembiljet wordt bepaald in artikel 17 WFS, alsmede hun voornamen, hun beroep en hun hoofdverblijfplaats. De, als bijlage 2, bij WFS gevoegde onderrichtingen voor de kiezer (model I) worden daarop ook overgenomen (Belgisch Staatsblad 20 juli 1993). Dit model met onderrichtingen voor de kiezers wordt in de kieskantons met elektronische stemming aangepast bij ministerieel besluit. 130. Vanaf dinsdag 25 mei 2004, de negentiende dag vóór de stemming kan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring de officiële kandidatenlijst aan de kandidaten en aan de kiezers die hen hebben voorgedragen, indien zij het vragen, mededelen.(art. 16 WFS). 5. Kieskantons met elektronische stemming 131.Zie de punten 101 tot 103 hiervoor en art. 28ter BWFS. 6. Drukken van de beige stembiljetten 132.De afmetingen worden bij koninklijk besluit bepaald naargelang van het aantal leden dat moet worden gekozen en van het aantal voorgedragen lijsten.
De afmetingen werden vastgelegd bij koninklijk besluit van 15 april 1994 tot vaststelling van de afmetingen van de stembiljetten, alsmede de kleur van de stembiljetten voor de rechtstreekse verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn (Belgisch Staatsblad van 23 april 1994).
De hoogte van de stembiljetten voor de verkiezing van de Raad wordt vastgesteld op : - 25 cm wanneer de kiescolleges minder dan elf leden te verkiezen hebben; - 34 cm wanneer het aantal te verkiezen leden elf tot achttien bedraagt; - 50 cm wanneer het aantal te verkiezen leden meer dan achttien bedraagt.
N.B. : In de provinciale kieskring Antwerpen is de hoogte van het stembiljet 68 cm gelet op het grote aantal kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers (33+16=49).
De breedte van de stembiljetten bedraagt 10 cm voor twee lijsten, vermeerderd met 4 cm per bijkomende lijst.
De Minister van Binnenlandse Zaken kan evenwel oordelen dat het gebruik van stembiljetten van het in genoemd koninklijk besluit bepaald formaat tot moeilijkheden aanleiding kan geven en in dit geval het gebruik voorschrijven van stembiljetten, waarvan hijzelf de afmetingen vaststelt. Eenzelfde kiescollege mag evenwel geen stembiljetten van verschillend formaat gebruiken. 133. Het "goed om af te drukken" dient door U te worden gegeven op de proef die de drukker U dringend moet voorleggen.Als de pakken beige stembiljetten bestemd voor de voorzitters van de stembureaus in de drukkerij zelf gemaakt worden, geeft het "goed om af te drukken" het aantal biljetten op (dit der kiezers van het stembureau vermeerderd met 5 à 10 %), die dienen te worden toegezonden aan elke voorzitter van een stembureau daags vóór de verkiezing (art. 17 WFS). Het aantal stembiljetten wordt opgetekend op het pak dat behoorlijk verzegeld en van het adres van de bestemmeling voorzien wordt (zie formulier D/26).
Voor het bestellen van deze pakken ten huize door DE POST, is het nuttig dat U op voorhand met de chef van het postkantoor overlegt.
De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring zendt terzelfdertijd aan de voorzitter van elk stemopnemingsbureau B het formulier D/27 met bijlagen dat hij heeft laten opmaken overeenkomstig de voorschriften van artikel 22 WFS en dat de voorzitters van de stemopnemingsbureaus B na de stemopneming moeten invullen. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau kan deze taak laten uitvoeren door de voorzitters van de kantonhoofdbureaus B in zijn kieskring. 7. Ontvangst van de verklaringen van lijstenverbinding voor de Waalse Gewestraad. Belangrijke opmerking : Gelet op de provincialisering van de kieskringen voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, zijn er geen lijstenverbindingen ("apparentering") meer mogelijk in Vlaanderen. De bepaling inzake de lijstenverbindingen zijn uitsluitend van toepassing voor de verkiezing van de Waalse Gewestraad. 134. De verklaringen van lijstenverbinding bedoeld in artikel 28quater BWFS worden tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring dat in de provinciehoofdplaats zitting houdt, overhandigd op donderdag 27 mei 2004, de zeventiende dag vóór de stemming tussen 14 en 16 uur.Dit bureau fungeert als provinciaal centraal bureau (art. 24 BWFS). Er zijn provinciale centrale bureaus in de provinciehoofdplaatsen Aarlen, Bergen, Luik en Namen (de kieskring Nijvel omvat de provincie Waals-Brabant).
Voor de procedure inzake lijstenverbinding worden de formulieren E/23, E/24, E/25, E/30 en E/32 gebruikt. (De formulieren D/23, D/24, D/25, D/30 en D/32 zijn niet langer van toepassing voor de verkiezing van de Vlaamse Raad).
Artikel 28quater BWFS bepaalt dat bij de verkiezingen voor de gehele vernieuwing van de Waalse Gewestraad de kandidaten van een lijst, met instemming van de personen die hen voorgedragen hebben, kunnen verklaren dat zij, met het oog op de zetelverdeling, zich verbinden met de bij name aan te wijzen kandidaten van lijsten die in andere kieskringen van dezelfde provincie zijn. 135. De verklaringen van lijstenverbinding (apparentering geschiedt tussen de lijsten in de kieskringen van dezelfde provincie) zijn slechts ontvankelijk, indien de kandidaten zich in hun akte van bewilliging het gebruik van het hun bij artikel 28quater BWFS verleende recht hebben voorbehouden en indien de akte van voordracht hen daartoe machtigt.Zij moeten, op straffe van nietigheid, door ten minste twee van de eerste drie kandidaat-titularissen ondertekend zijn en twee van de eerste drie kandidaat-titularissen van de aangewezen lijst of lijsten moeten bij een soortgelijke verklaring en onder dezelfde voorwaarden hun instemming betuigen. 136. Een lijst kan zich niet verbinden met twee of meer lijsten die niet onderling verbonden zijn. De wederzijdse verklaringen van lijstenverbinding mogen bij eenzelfde akte worden gedaan.
Indien een van de daarin opgenomen lijsten wordt afgewezen, blijft de verklaring gelden voor de andere lijsten van de groep.
Evenzo, wanneer een kandidaat onverkiesbaar wordt bevonden, blijft de verbindingsverklaring gelden voor de andere kandidaten van de lijst.
In de verklaringen mogen voor de gehele groep een getuige en een plaatsvervangend getuige aangewezen worden om de verrichtingen van het provinciaal centraal bureau bij te wonen. Die getuigen moeten, tenzij zij zelf kandidaat zijn, kiezer zijn in een van de kieskringen van de provincie.
De getuigen die overeenkomstig artikel 14 WFS door de kandidaten die geen lijstenverbinding hebben afgelegd in kieskringen waar andere kandidaten zulks wel hebben gedaan, aangewezen zijn om de vergaderingen van het hoofdbureau bepaald in artikelen 119 en 124 van het Kieswetboek, zoals gewijzigd bij artikel 15 WFS, te vervoegen, zijn tevens van rechtswege aangewezen om de verrichtingen van het provinciaal centraal bureau bij te wonen.
De voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen waar een of meer kandidaten zich het recht hebben voorbehouden om een verklaring van lijstenverbinding af te leggen, zenden aan de voorzitter van het provinciaal centraal bureau de kandidatenlijst, zodra deze overeenkomstig artikel 124 van het Kieswetboek, definitief is afgesloten, of brengen te zijner kennis dat de verkiezing krachtens artikel 16 WFS zonder strijd is verlopen, in welk geval het voorbehoud van verklaring van lijstenverbinding vervalt. 137. Bij het verstrijken van de vastgestelde termijn voor de ontvangst van de verklaringen van lijstenverbinding maakt het provinciaal centraal bureau in het bijzijn van de getuigen, indien er zijn aangewezen, de tabel op van de verbonden lijsten en stuurt aan de voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen een afschrift van de lijsten waarop kandidaten uit hun kieskring voorkomen.Deze voorzitters laten de lijsten onmiddellijk in alle gemeenten van hun kieskring aanplakken.
Op deze tabel wordt elke groep van verbonden lijsten aangewezen met de letters A, B, C, enz., naar de orde van de indeling der lijsten op het stembiljet, zoals zij overeenkomstig artikel 17 WFS door het hoofdbureau van de provinciehoofdplaats is vastgesteld.
D. Gewestbureau voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de BRUSSELSE LEDEN VAN DE VLAAMSE RAAD. 1. Inleiding 138.De eerste rechtstreekse verkiezingen voor deze Raad werden reeds gehouden op 18 juni 1989 samen met de verkiezing van het Europese Parlement.
De Grondwetsherziening van 1993 bracht dan ook geen fundamentele wijzigingen mee voor de verkiezing van deze Raad.
De bijzondere wet van 13 juli 2001 met betrekking tot de Brusselse Instellingen (Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2001) heeft uitvoering aan het zogenaamde Lombard-akkoord en doet enkele belangrijke aanpassingen voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Tevens geschiedt voortaan de rechtstreekse verkiezing van de 6 Brusselse leden van de Vlaamse Raad.
De Brusselse Hoofdstedelijke Raad, die momenteel 75 leden telt (64 leden voor de Franse taalgroep en 11 leden voor de Nederlandse taalgroep), heeft vanaf juni 2004 89 leden, met een gewaarborgde en vaste vertegenwoordiging van 72 leden voor de Franse taalgroep en 17 leden voor de Nederlandse taalgroep, ongeacht het aantal stemmen voor de ene of de nadere taalgroep in dit kiescollege.
Bij deze verkiezing geschiedt terzelfdertijd, voor de eerste maal en volgens dezelfde regels als de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad de directe verkiezing van de 6 Brusselse leden die zullen zetelen in de Vlaamse Raad (art. 16ter BWBI).
Bij deze laatste verkiezing kunnen alleen de kiezers, die hebben gekozen voor de Nederlandse taalgroep bij de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, hun stem uitbrengen.
Voortaan wordt eveneens bij de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (maar niet bij de verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad) voorzien in de mogelijkheid tot lijstenverbinding ("poolvorming" - art. 16bis, § 2 BWBI) tussen verschillende lijstengroepen van eenzelfde taalgroep.
De lijsten, binnen eenzelfde taalgroep die zich hebben verbonden tot een groep, bekomen een aantal zetels overeenkomstig hun samengetelde stemcijfers. Wanneer het aantal zetels dat aan de groep toekomt eenmaal bepaald is, worden de zetels van de groep toegewezen aan de lijsten binnen de groep in verhouding tot hun eigen stemcijfer (zie art. 20 BWBI en art. 29ter en 30 BWFS).
Het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt gevormd door de 19 gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad die één kiesgebied vormen (art. 2 BWFS). Dit kiesgebied is onderverdeeld in 8 kieskantons, die zijn bepaald bij het koninklijk besluit van 17 april 1989 ter zake (Belgisch Staatsblad van 26 april 1989) en zijn bevestigd in bijlage 4 van de gewone wet van 16 juli 1993. De 8 kieskantons zijn : Anderlecht, Brussel, Elsene, Schaarbeek, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node en Ukkel.
In het gehele kiesgebied geschiedt de stemming op geautomatiseerde wijze. Er zijn dus geen stemopnemingsbureau meer. De telling van de stemmen geschiedt onmiddellijk in het kantonhoofdbureau. 2. Inontvangstneming van de akten houdende voordracht van kandidaten 139.Zie algemeen de punten 52 tot 62 hiervoor.
De voordrachten van de kandidaten worden aan de voorzitter van het gewestbureau overhandigd op zaterdag 15 mei 2004, de negenentwintigste of op zondag 16 mei 2004, de achtentwintigste dag vóór de stemming, tussen 13 en 16 uur voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en voor de verkiezing van de Brusselse ledenv an de Vlaamse Raad.
Na de indiening van de voordrachtsakten worden deze onmiddellijk via digitale weg toegezonden aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
De aanwijzingen van de getuigen voor de geautomatiseerde stembureaus worden door de voorzitter van het kantonhoofdbureau in ontvangst genomen op dinsdag 8 juni 2004 de vijfde dag vóór de stemming, tussen 14 en 16 uur. Artikel 131 van het Kieswetboek is van toepassing op deze aanwijzingen (Art. 9 WBHR).
Ten laatste dinsdag 11 mei 2004 drieëndertig dagen voor de verkiezing : 1° maakt de voorzitter van het gewestbureau een bericht bekend waarin de plaats wordt bepaald en herinnerd wordt aan de dagen en uren waarop hij de voordrachten van de kandidaten zal ontvangen;2° maakt de voorzitter van het kantonhoofdbureau een bericht bekend waarin de plaats wordt bepaald en herinnerd wordt aan de dagen en uren waarop hij de aanwijzingen van de getuigen voor de geautomatiseerde stembureaus zal ontvangen. Voor dit bericht aan de kandidaten en de kiezers kan het formulier F/1bis worden aangewend.
Dit bericht herinnert eraan dat de kandidaten in hun verklaring van bewilliging zich moeten verbinden de wetsbepalingen van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperkingen en de controle van de verkiezingsuitgaven na te leven.
Dit bericht vermeldt tevens het recht van de kandidaten om in de bewilligingsakte een getuige en een plaatsvervangend getuige aan te duiden om de vergaderingen van het gewestbureau en van ieder kantonhoofdbureau bij te wonen. 140. Bij de voordrachtsakte van de kandidaten (zie de formulieren F/3bis en F/4bis voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de formulieren F/6bis en F/7bis voor de Brusselse leden van de Vlaamse Raad) dient in het bijzonder op onderstaande elementen te worden gelet. De kandidaten van de Nederlandse taalgroep en de kandidaten van de Franse taalgroep worden op afzonderlijke lijsten voorgedragen. Er zijn eveneens afzonderlijke lijsten voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en voor de verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad.
De taalgroep van de kandidaten en van de kiezers die kandidaten voordragen, wordt bepaald door de taal waarin hun identiteitskaart is opgesteld of wanneer zij in de twee talen is opgemaakt door de taal van de specifieke vermeldingen op de identiteitskaart (art. 17 BWFS).
In de verklaring van bewilliging moet elke kandidaat de taalgroep vermelden waartoe hij behoort. Hij blijft tot deze taalgroep behoren bij elke volgende verkiezing.
De voordracht van de kandidaten moet ondertekend zijn : a) hetzij door ten minste vijfhonderd kiezers voor de Raad die tot dezelfde taalgroep behoren als de voorgedragen kandidaten;b) hetzij door ten minste één aftredend lid van deze Raad dat tot de taalgroep van de voorgedragen kandidaten behoort.141. De kandidaten die door kiezers worden voorgedragen moeten bij hun akte van voordracht, voor elke voordragende kiezer, een uittreksel van de kiezerslijsten voegen waarop hij ingeschreven staat. De kiezers dienen hun voordracht te doen bij een individuele afzonderlijke verklaring die is gevoegd bij de akte van voordracht (bijlage bij formulier F/3bis en formulier F/6bis).
De voordracht wordt door één van de drie ondertekenende kiezers, daartoe door de kandidaten in hun bewilligingsakte aangewezen, of door één van de twee kandidaten, eveneens aangewezen, aan de voorzitter van het gewestbureau tegen ontvangstbewijs overhandigd (formulieren F/5bis en F/7bis).
De voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, het beroep en de hoofdverblijfplaats van de kandidaten en, in voorkomend geval, van de kiezers die hen voordragen. Ze vermeldt eveneens het letterwoord of logo dat bovenaan de kandidatenlijst op het stembiljet moet staan.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Er zijn 6 Brusselse leden van de Vlaamse Raad te verkiezen (6 opvolgers).
Het verschil tussen het aantal kandidaten (titularissen en opvolgers) van elk geslacht mag niet groter zijn dan één op een lijst.
Bij de verkiezingen in 2004 mogen de eerste drie kandidaten (titularissen en opvolgers) van elke lijst niet van hetzelfde geslacht zijn (vanaf de verkiezingen nà 2004 moeten de eerste twee kandidaten van elke lijst van verschillend geslacht zijn). Voor de andere plaatsten is er geen preciese en verplichte volgorde man-vrouw (het « ritssysteem » tussen man-vrouw is niet verplicht), doch de verhouding 50/50 voor de totale lijst moet steeds worden gerespecteerd. Ook onvolledige lijsten moeten de nieuwe bepalingen naleven.
De voordracht vermeldt het letterwoord of het logo dat boven de kandidatenlijsten moet komen op het stembiljet. Het letterwoord of het logo, waarbij dit laatste de grafische voorstelling is van de naam van de lijst, bestaat uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en uit ten hoogste dertien tekens.
De voordracht die een beschermd letterwoord (en nationaal volgnummer) wenst te gebruiken, moet vergezeld zijn van een deugdelijk attest van de parlementaire politieke formatie.
Bij het voordragen van de kandidaten moeten tegelijkertijd en met inachtneming van dezelfde vormen kandidaat-opvolgers worden voorgedragen. Zij moeten, op straffe van nietigheid, voorgedragen worden in dezelfde akte als de kandidaat-titularissen en de samen voorgedragen kandidaten van beide categorieën moeten daarin afzonderlijk worden gerangschikt met nauwkeurige aanduiding van elke categorie.
Het aantal kandidaten voorgedragen voor de opvolging moet gelijk zijn aan het aantal kandidaat-titularissen. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten groter is dan zestien, wordt het aantal kandidaat-opvolgers evenwel verplicht vastgesteld op zestien. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten kleiner is dan vier, wordt het aantal kandidaat-opvolgers verplicht vastgesteld op vier.
De voordracht van de kandidaat-titularissen en -opvolgers geeft de volgorde aan waarin deze kandidaten in elk van beide categorieën worden voorgedragen.
Geen enkele lijst mag een aantal kandidaat-titularissen bevatten dat groter is dan het aantal te verkiezen leden.
Artikel 10 WBHR bepaalt dat elke in de Raad vertegenwoordigde politieke formatie een voorstel kan indienen om bescherming te verkrijgen voor het letterwoord of logo dat zij in de voordrachten van de kandidaten wil vermelden.
Bij huidige gelijktijdige verkiezingen van het Europese Parlement en deze Raad stelt artikel 25 WBHR echter dat de kandidaten voor de verkiezing voor de Raad in hun verklaring van bewilliging mogen vragen dat aan hun lijst hetzelfde letterwoord of logo en hetzelfde volgnummer worden toegekend als die welke op nationaal niveau toegekend zijn aan de lijsten voorgedragen voor de verkiezing voor het Europese Parlement en dit in afwijking van de artikelen 10 en 14, § 2 WBHR (formulier F/10bis).
De voorzitter van het gewestbureau geeft uiterlijk maandag 17 mei 2004, de zevenentwintigste dag vóór de stemming, vóór 15 uur, kennis van dergelijke aanvragen aan de betrokken voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europese Parlement. Die voorzitters delen dit op hun beurt per telefax of per drager mee aan de indieners van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van het Europese Parlement.
Het verzoek kan alleen ingewilligd worden indien het de toestemming bekomt van ten minste twee van de eerste drie kandidaat-titularissen die voorkomen op de lijst waarvan het letterwoord of logo en het volgnummer worden gevraagd. De toestemming wordt uitgedrukt in een door de bedoelde kandidaten ondertekende verklaring die aan de betrokken voorzitter van het collegehoofdbureau voor de verkiezing van het Europese Parlement afgegeven wordt vóór de stemming dinsdag 18 mei 2004, de zesentwintigste dag tussen 13 en 15 uur of woensdag 19 mei 2004, de vijfentwintigste dag tussen 14 en 16 uur. Nadat het verzoek regelmatig is verklaard, moeten de lijsten voor de verkiezing van de Raad het gevraagde letterwoord of logo en het nummer krijgen.
De voorzitter van de collegehoofdbureaus van de verkiezing van het Europese Parlement geven per telefax of per drager ten laatste donderdag 20 mei 2004, de vierentwintigste dag vóór de stemming, vóór 16 uur aan de voorzitter van het gewestbureau voor de verkiezing van de Raad kennis van de regelmatig ingewilligde verzoeken, de letterwoorden of logo's en de volgnummers toe te kennen aan de betreffende lijsten, alsook van het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is voor de verkiezing van het Europese Parlement.
De nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Raad geschiedt eerst na de ontvangst van die kennisgeving en de loting voor de nog niet van volgnummers voorziene lijsten heeft plaats onder de nummers die onmiddellijk hoger zijn dan het hoogste nummer dat, voor alle college samen, toegekend is voor de verkiezing van het Europese Parlement.
Bijgevolg zijn hier eveneens de artikelen 20 en 24, § 2 WVEP van toepassing (zie punten 58 en 91 hiervoor). 143. De vermelding van een letterwoord of logo waarvan gebruik is gemaakt door een politieke formatie die vertegenwoordigd is in de Raad en waaraan bij een vorige verkiezing voor de vernieuwing van de Raad, de Wetgevende Kamers of het Europese Parlement bescherming is verleend, kan op gemotiveerd verzoek van die formatie door de Minister van Binnenlandse Zaken worden verboden (art.10 WBHR).
Gelet op de gelijktijdige verkiezingen van het Europese Parlement en deze Raad wordt hier eveneens verwezen naar de procedure voorzien in artikel 21, § 2, vierde lid WVEP en punt 59 hiervoor. 3. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst 144.Zie algemeen de punten 68 tot 87 hierboven.
Op maandag 17 mei 2004, de 27ste dag vóór de stemming vergadert het gewestbureau voor de eerste maal, op bijeenroeping door de voorzitter, om uitspraak te doen over de voordracht van de kandidaten.
De kandidaten en kiezers die de voordrachten van kandidaten hebben ingeleverd, mogen ter plaatse inzage nemen van alle ingediende voordrachten en schriftelijk hun opmerkingen aan het gewestbureau meedelen.
Dit recht kan uitgeoefend worden : - gedurende de termijn bepaald voor de inlevering van de voordrachten (van 13 tot 16 uur) en gedurende twee uren na het verstrijken van die termijn (dus tot 18 uur ) en - op maandag 17 mei 2004, 27e dag vóór de verkiezing, tussen 13 en 16 uur.
Het gewestbureau onderzoekt de regelmatigheid van de voordrachtsakten en de verkiesbaarheid van de kandidaten.
De getuigen aangewezen in de bewilligingsakten kunnen deze vergadering bijwonen. 145. Het gewestbureau gaat na of op de voordrachtsakten het door wet voorgeschreven aantal handtekeningen voorkomt. Zo de opmerking gemaakt wordt dat valse handtekeningen op de voordrachtslijsten werden aangebracht stelt de voorzitter dadelijk een onderzoek in om zich persoonlijk te vergewissen van de gegrondheid van het bezwaar. Hij deelt de uitslagen van zijn onderzoek mede wanneer het bureau de lijst definitief afsluit.
Ik vestig hier uw bijzondere aandacht op het feit dat de door de kiezers gegeven handtekeningen tot doel moeten hebben kandidaten voor te dragen voor deze verkiezing. Het grootste voorbehoud dient gemaakt te worden voor handtekeningenlijsten welke met knip en plakwerk werden samengesteld. Het formulier F/3bis en/of F/6bis dient hier te worden gebruikt.
Men mag echter het kiezerschap van de ondertekenaars niet betwisten indien zij als kiezer voorkomen op de kiezerslijst van een gemeente van het gewest (artikel 11 WBHR).
Het gewestbureau moet uitspraak doen over de ontvankelijkheid van de voordrachten, die mochten ingediend zijn door niet daartoe gemachtigde ondertekenaars.
Volgende regelen zijn hier van toepassing : a) de voordragende kiezers en de voordragende leden van de Raad moeten tot dezelfde taalgroep behoren als de voorgedragen kandidaten.De taalgroep van de kandidaten en van de kiezers die kandidaten voordragen wordt bepaald door de taal waarin hun identiteitskaart is opgesteld of wanneer zij in de twee talen is opgesteld door de taal van de specifieke vermeldingen op de identiteitskaart (artikel 17 BWBI); b) De voordragende kiezers moeten ten minste sinds de 90e dag vóór de verkiezing ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een van de negentien gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;deze voorwaarde waaraan de voordragende kiezers dienen te voldoen kan slechts nagegaan worden aan de hand van de gegevens uit de bevolkingsregisters; c) de kandidaten mogen niet voorkomen op meer dan één lijst. Het niet, of onvoldoende aantal kandidaat-opvolgers aanwijzen kan bij middel van een aanvullingsakte worden verbeterd (artikel 12 WBHR). 146. Het gewestbureau onderzoekt zorgvuldig of de kandidaten in hun kandidatuurstelling hebben bewilligd bij een schriftelijke en ondertekende verklaring, die zij zaterdag 15 mei 2004, de 29e dag, of zondag 16 mei 2004, de 28e dag vóór de stemming tussen 13 en 16 uur moeten indienen. Elke kandidaat moet in zijn verklaring van bewilliging de taalgroep vermelden waartoe hij behoort. Hij blijft tot deze taalgroep behoren bij elke volgende verkiezing.
De bewilligende kandidaten wier namen voorkomen op eenzelfde voordracht, worden geacht één enkele lijst te vormen.
In de verklaring van bewilliging mogen zij een getuige en een plaatsvervangende getuige aanwijzen om de vergadering bij te wonen van het gewestbureau en van ieder kantonhoofdbureau.
Tevens vestig ik uw aandacht op artikel 7 van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad dat de artikelen 94ter, 107, achtste lid, 116, § 6, 119ter en 125, vierde lid van het Kieswetboek van toepassing maakt. 147. De voorzitter van het gewestbureau moet de kandidaten afwijzen die niet voldoen aan de volgende verkiesbaarheidsvereisten : a) Belg zijn;b) het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten;c) de volle leeftijd van 18 jaar hebben bereikt;d) zijn woonplaats hebben in een gemeente van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en in overeenstemming daarmee ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van die gemeente;e) niet verkeren in één der gevallen van uitsluiting of van schorsing bedoeld in artikelen 6 tot 9bis van het Kieswetboek. De verkiesbaarheidsvereisten moeten vervuld zijn op de dag van de verkiezing, met uitzondering van de woonplaats- en de daarmede gepaard gaande inschrijvingsvereisten in de bevolkingsregisters waaraan reeds voldaan moet zijn zes maanden vóór de verkiezing (=13 december 2003).
Het gewestbureau moet de kandidaten afwijzen die (artikel 12 WBHR) : a) op de datum van de verkiezing niet voldoen aan de voorwaarde van inschrijving in het bevolkingsregister;b) op de datum van de verkiezing de leeftijd van 18 jaar niet bereikt hebben of op die datum nog getroffen zijn door de uitsluiting of de schorsing van het kiesrecht;c) in hun bewilligingsakte de taalgroep niet vermelden waartoe zij behoren;148. Het gewestbureau sluit de kandidatenlijsten voorlopig af op maandag 17 mei 2004, 27ste dag vóór de stemming na 16 uur en stelt het proces-verbaal hiervan op. Wanneer het de voordracht van bepaalde kandidaten onregelmatig verklaart, worden de redenen van die beslissing in het proces-verbaal opgenomen.
Deze bepaling moet worden toegepast welke ook de onregelmatigheid zij dus, eveneens en vooral wanneer een kandidaat wegens onverkiesbaarheid werd geweerd.
Voor het proces-verbaal van de voorlopige afsluiting wordt het formulier F/13bis gebruikt.
N.B. : Hetzelfde formulier F/13bis wordt gebruikt voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en voor de verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad. Wel wordt in elk model van het formulier F/13bis de benaming van de verkiezing aangepast.
Wanneer het gewestbureau de voordracht van sommige kandidaten onregelmatig verklaart, moet de voorzitter deze beslissing betekenen aan de kiezer of de kandidaat die de akte heeft voorgedragen en dit op dezelfde dag van de voorlopige afsluiting (zie de art. 120 tot 125quater KWB, zoals gewijzigd bij art. 12 WBHR).
Wanneer dit bureau besluit dat een kandidaat niet verkiesbaar is, wordt een uittreksel uit het proces-verbaal op dezelfde wijze aan die kandidaat gestuurd.
Deze betekening geschiedt door een bij de post aangetekende brief (formulier F/14bis). 149. Afgezien van het recht waarover de kandidaten en de voordragende kiezers beschikken om schriftelijk aan het gewestbureau hun opmerkingen aangaande de ingediende voordrachten te doen geworden en dat tot maandag 17 mei 2004, de 27e dag vóór de verkiezing tot 16 uur moet rekening gehouden worden met wat volgt : a) Zij die de aanvaarde of afgewezen lijsten hebben ingeleverd of bij hun ontstentenis, één van de erop voorkomende kandidaten kunnen dinsdag 18 mei 2004, de 26e dag vóór de verkiezing tussen 13 en 15 uur bij de voorzitter van het gewestbureau tegen de aanvaarding van bepaalde kandidaturen bezwaren indienen tegen ontvangstbewijs (formulier F/15bis). De voorzitter van het gewestbureau geeft aan de kiezer of de kandidaat die de betwiste voordracht heeft ingeleverd, onmiddellijk bij aangetekende brief kennis van het bezwaar, onder vermelding van de aangevoerde redenen. Is de inlevering door twee of drie ondertekenaars gedaan, dan wordt de brief gericht aan de indiener die de kandidaten in de voordracht als eerste hebben aangewezen. De voorzitter moet dit eveneens betekenen aan de kandidaat wiens kandidatuur wegens onverkiesbaarheid wordt betwist (formulier F/16bis). b) Het bezwaar van kandidaten tegen de taalaanhorigheid van één of meer kiezers die een andere kandidaat van dezelfde taalgroep voordragen, mag op dezelfde wijze worden ingediend als vermeld onder a). Op deze bezwaarschriften zijn dezelfde procedureregelen van toepassing als op de bezwaarschriften gegrond op de onverkiesbaarheid van de kandidaten. 150. Zij die de aanvaarde of afgewezen lijsten hebben ingeleverd of, bij hun ontstentenis, één van de erop voorkomende kandidaten kunnen donderdag 20 mei 2004, de 24e dag vóór de stemming tussen 14 en 16 uur, bij de voorzitter van het gewestbureau, tegen ontvangstbewijs, een memorie indienen tot betwisting van de onregelmatigheden, waarmee bij het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst rekening is gehouden of die de dag na die afsluiting ingeroepen zijn.Wanneer de onregelmatigheid gelegen is in de onverkiesbaarheid van een kandidaat kan, met inachtneming van dezelfde regels een memorie worden ingediend.
Anderzijds mogen voornoemde personen, in voorkomend geval een verbeterings- of aanvullingsakte indienen om aan de voormelde onregelmatigheden te verhelpen.
De geldige handtekeningen van de voordragende kiezers en van de bewilligende kandidaten, alsmede de regelmatige vermeldingen in de afgewezen voordracht, blijven van kracht, indien de verbeterings- of aanvullingsakte aanvaard wordt. 4. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst 151.Zie algemeen de punten 88 tot 94 hiervoor.
Het gewestbureau vergadert donderdag 20 mei 2004, de 24e dag voor de stemming na 16 uur om de kandidatenlijst definitief af te sluiten.
Worden op deze vergadering toegelaten : de getuigen, de indieners van de lijsten en slechts bij hun ontstentenis de personen die dinsdag 18 mei 2004, de 26e dag vóór de stemming een bezwaar, of die donderdag 20 mei 2004, de 24e dag voor de stemming een memorie of een verbeterings- of aanvullingsakte hebben ingediend.
Daarenboven mogen, bij betwisting van de verkiesbaarheid van een kandidaat, deze kandidaat en de bezwaarindiener op de vergadering aanwezig zijn. Zowel de ene als de andere mogen zich door een gemachtigde laten vervangen. Ofschoon geen enkele vorm is voorgeschreven, spreekt het vanzelf dat een geschreven volmacht dient te worden geëist.
Voor het opstellen van het proces-verbaal en de verrichtingen na de eigenlijke definitieve afsluiting, wordt een duidelijk onderscheid gemaakt naargelang er al dan niet verklaringen tot het instellen van beroep werden geformuleerd.
Hier dient te worden aangestipt dat de beslissingen van het gewestbureau die geen betrekking hebben op de verkiesbaarheid van de kandidaten, niet vatbaar zijn voor beroep. 152. Het verdient aanbeveling formulier F/13bis bestemd voor het opmaken van het proces-verbaal, met zorg te bestuderen. Indien geen enkele verklaring van beroep geformuleerd is, gaat het gewestbureau na de definitieve afsluiting over tot de nummering van de lijsten en het opmaken van het aanplak- en het modelbiljet.
Echter dient hier te worden gewezen op artikel 25 WBHR (zie punt 142 hierboven - formulier F/10bis) waardoor de nummering en het opmaken van het aanplakbiljet en het modelstembiljet eerst geschieden na kennisname van de toegewezen volgnummers en het hoogste volgnummer voor de verkiezing van het Europese Parlement.
Uit artikel 25 WBHR volgt dat enkel de lijsten die een nationaal nummer hebben bekomen voor de verkiezing van het Europese Parlement dit ook kunnen behouden voor de verkiezingen van de Raden. Alle andere lijsten bekomen een lokaal nummer toegekend door het gewestbureau. 153. In de acht kieskantons van het Brusselse Gewest wordt er elektronisch gestemd, zodat de bepalingen voor het drukken van de groene stembiljetten van artikel 14 WBHR niet van toepassing zijn. Hier wordt dan ook verwezen naar de punten 101 tot 103 hierboven inzake de kieskantons met geautomatiseerde stemming.
Voor de weergave van het letterwoord of logo, zie punt 93 hierboven. 154. Het aanplakbiljet vermeldt met vette letter in zwarte inkt de naam van de kandidaten in de vorm van het modelstembiljet alsmede hun voornamen, hun beroep en hun woonplaats.De bij deze wet gevoegde onderrichtingen (model I A) worden daarop ook overgenomen (art. 13 WBHR en Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993). Dit model met onderrichtingen voor de kiezers wordt in de kieskantons met elektronische stemming bij ministerieel besluit aangepast.
Vanaf dinsdag 25 mei 2004, de negentiende dag voor de stemming deelt de voorzitter van het gewestbureau de officiële kandidatenlijst mee aan de kandidaten en aan de kiezers die hen hebben voorgedragen, indien zij het vragen.
In geval van beroep houdt vrijdag 21 mei 2004, de 23e dag voor de verkiezing tussen 11 en 13 uur, de voorzitter van het Hof van beroep te Brussel zich in zijn kabinet ter beschikking van de voorzitter van het gewestbureau, om er uit zijn handen een uitgifte van de processen-verbaal (formulier F/13bis) houdende verklaring van beroep, alsmede alle stukken betreffende de geschillen te ontvangen.
Bijgestaan door zijn griffier maakt de voorzitter van deze overhandiging akte op.
De voorzitter van het Hof van beroep brengt de verklaringen van beroep, zonder dagvaardiging, op de rol van een terechtzitting van de eerste kamer van dit hof op maandag 20 mei 2004, de 20e dag vóór de verkiezing om 10 uur, zelfs indien die dag een feestdag is.
De eerste kamer van het Hof onderzoekt de zaken van verkiesbaarheid met voorrang boven alle andere.
Het Hof beslist staande de vergadering bij een arrest, dat ter openbare terechtzitting wordt voorgelezen; dit arrest wordt niet betekend aan de betrokkene, maar neergelegd ter griffie van het Hof.
Het beschikkend gedeelte van het arrest wordt door de zorg van het openbaar ministerie telegrafisch ter kennis van de voorzitter van het gewestbureau gebracht.
Tegen deze arresten staat geen rechtsmiddel open.
Zodra het gewestbureau in kennis is gesteld van de beslissingen van het Hof van beroep, vergadert het om 18 uur om het proces-verbaal van de definitieve kandidatenlijst op te stellen. 155. Op donderdag 27 mei 2004, 17de dag vóór de stemming tussen 14 en 16 uur worden de verklaringen van lijstenverbinding, tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de voorzitter van het gewestbureau (art.16bis, § 2 BWBI - formulier F/11bis - zie ook punt 138 hiervoor).
Hierna maakt het gewestbureau de tabel op van de verbonden lijsten en doet die aanplakken in alle gemeenten van de kieskring (formulier F/12bis).
Een afschrift van de tabel van verbonden lijsten wordt overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
E. Hoofdbureau van het kiesgebied voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. 1. Inleiding.156. Rechtstreekse verkiezingen voor deze Raad werden reeds gehouden op 28 oktober 1990 in uitvoering van de wet van 6 juli 1990 ter zake. De Grondwetsherziening van 1993 bracht dan ook geen fundamentele wijzigingen mee voor de verkiezing van deze Raad.
Het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap wordt gevormd door de 9 gemeenten van de 2 kieskantons Eupen en Sankt-Vith die één kiesgebied vormen (art. 11 WRDG - zie ook punt 45 hiervoor). Bijgevolg zijn geen bepalingen inzake lijstenverbinding nodig.
Deze Raad bestaat uit 25 rechtstreeks verkozen leden. Er zijn geen opvolgers op de lijsten voorzien.
In het Duitstalig kiesgebied geschiedt de stemming op geautomatiseerde wijze. 2. In ontvangstneming van de akten houdende voordrachten van kandidaten.157. Zie algemeen de punten 52 tot 62 hierboven. De voordrachten van kandidaten worden de voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied ter hand gesteld op zaterdag 15 mei 2004, de negenentwintigste dag vóór de stemming of zondag 16 mei 2004, de achtentwintigste vóór de stemming, tussen 13 en 16 uur (art. 20 WRDG).
Na de indiening van de voordrachtsakten worden deze akten digitaal overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
De aanwijzingen van getuigen worden door de voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied of van het hoofdbureau van het kanton Sankt-Vith, naargelang van het geval, in ontvangst genomen op dinsdag 8 juni 2004, de vijfde dag voor de stemming, tussen 14 en 16 uur, overeenkomstig de hierna volgende bepalingen.
De kandidaten kunnen voor elk bureau ten hoogste één getuige en een plaatsvervangend getuige aanwijzen om de stemverrichtingen bij te wonen.
De kandidaten die samen opkomen, kunnen slechts een getuige en een plaatsvervangend getuige per bureau aanwijzen; dit geldt eveneens voor het hoofdbureau te Eupen en Sankt-Vith.
De getuigen moeten kiezers voor de Raad zijn.
De kandidaten kunnen worden aangewezen als getuigen of plaatsvervangende getuigen. 158. Ten laatste dinsdag 11 mei 2004, drieëndertig dagen voor de verkiezing : 1° maakt de voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied, onder vermelding van de hierboven bepaalde dagen en uren, bekend op welke plaats hij de voordrachten van kandidaten in ontvangst zal nemen;2° maken de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring en die van het hoofdbureau van het kanton Sankt-Vith, onder vermelding van de hierboven bepaalde dagen en uren, bekend op welke plaats zij de aanwijzingen van getuigen voor de geautomatiseerde stembureaus in ontvangst zullen nemen. Wanneer de zevenentwintigste dag voor de verkiezing een wettelijke feestdag is, worden alle kiesverrichtingen welke op deze dag moeten plaats hebben, en die welke eraan voorafgaan, achtenveertig uur vervroegd (maandag 17 mei 2004 - dit is niet het geval).
Voor dit bericht aan de kandidaten en de kiezers kan het formulier G/1bis worden gebruikt.
Dit bericht herinnert eraan dat de kandidaten in hun verklaring van bewilliging zich moeten verbinden de wetsbepalingen van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven na te leven. 159. De voordracht van kandidaten moet worden ondertekend, hetzij door ten minste honderd kiezers van het gebied, hetzij door ten minste drie uittredende leden van deze Raad (art.22 WRDG en zie formulieren G/3bis en G/4bis).
De kiezers dienen hun voordracht te doen bij een individuele afzonderlijke verklaring die is gevoegd bij de akte van voordracht (bijlage bij formulier G/3bis).
Zij wordt aan de voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied tegen ontvangstbewijs overhandigd door ten minste één van de drie kiezers-ondertekenaars die daartoe zijn aangewezen door de kandidaten of door ten minste één van de twee kandidaten die daartoe zijn aangewezen door de leden van de Raad die de kandidaten voordragen.
Een kiezer mag niet meer dan één voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen. De kiezer die dit verbod overtreedt, is strafbaar met de straffen bepaald bij artikel 202 van het Kieswetboek (art. 23 WRDG).
Een kandidaat mag niet op meer dan één lijst voorkomen.
Niemand kan een voorstel tot bescherming van een letterwoord of logo ondertekenen en tegelijk kandidaat zijn op een lijst die een ander beschermd letterwoord gebruikt.
Het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht mag niet groter zijn dan één op een lijst.
Bij de verkiezingen in 2004 mogen de eerste drie kandidaten van elke lijst niet van hetzelfde geslacht zijn (vanaf de verkiezingen nà 2004 moeten de eerste twee kandidaten van elke lijst van verschillend geslacht zijn). Voor de andere plaatsten is er geen precieze en verplichte volgorde man-vrouw (het « ritssysteem » tussen man-vrouw is niet verplicht), doch de verhouding 50/50 voor de totale lijst moet steeds worden gerespecteerd. Ook onvolledige lijsten moeten de nieuwe bepalingen naleven.
De voordracht vermeldt het letterwoord of het logo dat boven de kandidatenlijsten moet komen op het stembiljet. Het letterwoord of het logo, waarbij dit laatste de grafische voorstelling is van de naam van de lijst, bestaat uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en uit ten hoogste dertien tekens.
De voordracht die een beschermd letterwoord of logo (en nationaal volgnummer) wenst te gebruiken, moet vergezeld zijn van een deugdelijk attest van de parlementaire politieke formatie.
De voordrachtsakte geeft de rangorde aan, waarin de kandidaten voorgedragen zijn. Er zijn geen aparte opvolgers.
Een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan 1 lijst in een kieskring.
Niemand mag voor de verkiezing in meer dan 1 kieskring worden voorgedragen. Een kandidaat (aftredend parlementslid) mag geen akte tot bescherming van een letterwoord of logo ondertekenen en tegelijk kandidaat zijn op een lijst die een ander beschermd letterwoord of logo gebruikt.
Er mogen niet meer kandidaten voorkomen dan er leden te verkiezen zijn op een lijst. 160. Artikel 21 WRDG bepaalt dat elke in de Raad vertegenwoordigde politieke formatie een voorstel kan indienen om het letterwoord of logo te beschermen dat zij overeenkomstig artikel 22, vierde lid, voornemens is te vermelden in de voordracht van kandidaten. Bij huidige gelijktijdige verkiezingen van het Europese Parlement, de Waalse Gewestraad en deze Raad stelt artikel 53 WRDG echter dat in afwijking van artikel 21, de kandidaten voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap in hun verklaring van bewilliging van hun kandidaatstelling mogen vragen dat aan hun lijst hetzelfde letterwoord of logo en hetzelfde volgnummer worden toegekend als die welke op federaal niveau toegekend zijn aan de lijsten voorgedragen voor de verkiezing van het Europese Parlement of die toegekend zijn aan lijsten voor de verkiezing van de Waalse Gewestraad (formulier G/7bis).
De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap geeft uiterlijk maandag 17 mei 2004, de zevenentwintigste dag vóór de stemming, vóór 15 uur, kennis van dergelijke aanvragen, naargelang het geval, aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor de verkiezing van het Europese Parlement of aan de voorzitter van het kieskringhoofdbureau te Verviers voor de Waalse Gewestraad.
Nadat het verzoek regelmatig is verklaard, moeten de lijsten voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap het gevraagde letterwoord of logo en nummer krijgen.
De nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap geschiedt eerst na de ontvangst van die kennisgeving en de loting voor de nog niet van volgnummers voorziene lijsten heeft plaats onder de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, op federaal niveau, toegekend is voor de verkiezing van het Europese Parlement en, op regionaal niveau, voor de verkiezing van de Waalse Gewestraad.
Bijgevolg zijn hier eveneens de artikelen 20 en 24, § 2 WVEP van toepassing (zie punten 58 en 91 hiervoor).
Uit artikel 53 WRDG volgt dat enkel de lijsten die een nationaal nummer hebben bekomen voor het Europese Parlement voor de verkiezing van het Europese Parlement dit ook kunnen behouden voor de verkiezing van deze Raad.
Desgevallend kan een regionaal nummer worden gebruikt dat is toegekend door het kieskringhoofdbureau te Verviers voor de verkiezing van de Waalse Gewestraad. Alle andere lijsten bekomen een lokaal nummer, toegekend door het kieskringhoofdbureau te Eupen. 161. De vermelding van een letterwoord of logo, in voorkomend geval, daarin begrepen het bijkomend element als bedoeld in artikel 21, § 2, derde lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, waarvan gebruik is gemaakt door een politieke formatie die vertegenwoordigd is in de Raad en waaraan ter gelegenheid van een vorige verkiezing met het oog op de vernieuwing van de Raad, van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement of van de Waalse Gewestraad bescherming is verleend, kan op gemotiveerd verzoek van die formatie door de Minister van Binnenlandse Zaken worden verboden (art. 22 WRDG).
Bij huidige gelijktijdige verkiezingen wordt eveneens verwezen naar de procedure voorzien in de bepalingen van artikel 21, § 2, vierde lid WVEP (zie punt 59 hierboven). 3. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst.162. Zie algemeen de punten 68 tot 87 hierboven. Op maandag 17 mei 2004, de 27ste dag vóór de stemming vergadert het hoofdbureau voor de eerste maal, op bijeenroeping door de voorzitter, om uitspraak te doen over de voordracht van de kandidaten.
Op de inzage van de voordrachten van de kandidaten, de opmerkingen, het onderzoek, de bezwaren en de beroepsprocedures zijn de artikelen 119 tot 125 quater van het Kieswetboek van toepassing, hierbij rekening houdend met de wijzigingsbepalingen van artikel 24 WRDG. Voor het proces-verbaal van de voorlopige afsluiting dient het formulier G/8bis te worden gebruikt. 4. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst.163. Zie algemeen de punten 88 tot 94 hierboven. Het hoofdbureau vergadert donderdag 20 mei 2004, de 24ste dag vóór de stemming na 16 uur om de kandidatenlijst definitief af te sluiten.
Het is noodzakelijk het formulier G/8bis grondig te bestuderen bij deze kiesverrichtingen.
Echter dient hier te worden gewezen op artikel 53 WRDG (zie punt 160 hierboven) waardoor de nummering en het opmaken van het aanplakbiljet en het modelstembiljet eerst gebeuren na kennisname van de toegewezen volgnummers en het hoogste volgnummer voor de verkiezing van het Europese Parlement en desgevallend van de meegedeelde nummers door het kieskringhoofdbureau te Verviers voor de verkiezing van de Waalse Gewestraad. 164. Het hoofdbureau van het kiesgebied maakt, onmiddellijk na de definitieve vaststelling van de kandidatenlijst, het modelbiljet op overeenkomstig het bij deze wet gevoegde model II (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1990 - artikel 26 WRDG).Het model met onderrichtingen voor de kiezers worden in de kieskantons met elektronische stemming aangepast bij ministerieel besluit.
In het Duitstalig gebied wordt er echter elektronisch gestemd zodat de bepalingen van artikel 26 WRDG niet van toepassing zijn. Hier wordt dan ook verwezen naar de punten 101 tot 103 hierboven inzake de kieskantons met elektronische stemming.
Voor de weergave van het letterwoord of logo, zie punt 93 hieboven.
HOOFDSTUK V. - Verrichtingen omtrent de algemene stemopneming en de verdeling van de zetels Belangrijke opmerkingen : - Bij dit hoofdstuk is het noodzakelijk te wijzen op het nieuwe artikel 165 van het Kieswetboek, ingevoerd bij de wet van 18 december 1998 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, dat stelt : « De software die gebruikt wordt voor zowel de gedeeltelijke als algemene stemopneming en voor de verdeling van de zetels, zowel op het niveau van het kanton als op het niveau van de kieskring, de provincie of het college, moet erkend worden door de Minister van Binnenlandse Zaken, na advies van het orgaan dat daartoe door de Koning erkend is bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vóór de dag van de verkiezing waarvoor het gebruik voorzien is. » - Dit artikel is ingevoegd in het Kieswetboek om te voorkomen dat de hoofdbureaus computerprogramma's zouden aanwenden die gebreken vertonen t.a.v. de correcte stemopneming en de verdeling van de zetels over de kandidaten overeenkomstig de geldende kieswetgeving. - Volgens dit artikel is de Minister van Binnenlandse Zaken belast met de erkenning van de software voor de stemopneming en de verdeling van de zetels, na advies van het orgaan dat daartoe door de Koning erkend is bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. De werking van dit orgaan is wettelijk voorzien vanaf 1 januari 2003. - Eenzelfde regeling is bepaald, overeenkomstig artikel 2, § 2, van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 25 augustus 2000). Volgens dit artikel is de Minister van Binnenlandse Zaken eveneens belast met het vaststellen van de overeenstemming met de algemene goedkeuringsvoorwaarden bepaald door het koninklijk besluit van 18 april 1994, van de systemen voor het geautomatiseerd stemmen, na advies van een erkend orgaan. - De doelstelling van de wetgever (ingevolge de wet van 12 augustus 2000) is, in het kader van een open en doorzichtig beleid, het betrekken van een gespecialiseerd onafhankelijk orgaan bij het proces dat leidt tot de afgifte door de Minister van Binnenlandse Zaken van de erkenning van overeenstemming aangevraagd door leveranciers van deze systemen en software.De Minister van Binnenlandse Zaken beslist niet meer alleen. Dit orgaan moet bovendien erkend worden door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit. Het toevertrouwen van de controle van de overeenstemming van dit materieel en van deze software aan een onafhankelijk orgaan kan enkel bijdragen tot een grotere democratische controle op hun betrouwbaarheid. - Voor de procedure tot erkenning van de adviesorganen, zoals dat op andere vlakken gebeurt, werd er een beroep gedaan op een procedure van accreditering van de organen en niet op een procedure van overheidsopdracht. Bij een dergelijke procedure kunnen alle organen die voldoen aan de voorafgaandelijk vastgestelde voorwaarden, door de Koning erkend worden om de Minister van Binnenlandse Zaken bij te staan bij de afgifte van de gevraagde erkenning van overeenstemming.
De erkende organen zullen tegelijkertijd in competitie gesteld kunnen worden. Zie de oproep tot kandidaatstelling van 25 september 2002 voor het bekomen van een erkenning als adviesorgaan inzake geautomatiseerde stemsystemen en inzake verkiezingssoftware (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2002).
Om een erkenning te kunnen verkrijgen, zullen de leveranciers van de systemen en van de software die zich moeten wenden tot één van de erkende organen, dat een advies zal uitbrengen op basis waarvan de Minister van Binnenlandse Zaken zal beslissen deze erkenning al dan niet toe te kennen. De leveranciers zullen de kosten van dit advies dragen. - Bij koninklijk besluit van 18 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 10 januari 2003), vastgesteld na overleg in de Ministerraad, is heden één enkel orgaan erkend als adviesorgaan : de N.V. « Bureau VAN DIJK, Bedrijfsconsulenten » waarvan de hoofdzetel gevestigd is te 1050 Brussel, Louizalaan 250. Deze maatschappij heeft haar kandidatuur ingediend als orgaan belast met het uitbrengen van een advies zowel voor de geautomatiseerde stemsystemen en -software, als voor de software voor de stemopneming en de verdeling van de zetels.
A. Verrichtingen door het provinciehoofdbureau en het collegehoofdbureau voor het Europese Parlement 1. Stemmentelling door het provinciehoofdbureau.a. Opstelling verzamelstaat.165. Luidens artikel 161, voorlaatste lid van het Kieswetboek, zoals aangepast door artikel 33 WVEP, zendt iedere voorzitter van het kantonhoofdbureau A uit de provincie de dubbels van de stemopnemingstabellen en de samenvattende tabel (bijlage van formulier C/26 of CD/18bis) naar de voorzitter van het provinciehoofdbureau, die er een ontvangstbewijs van afgeeft. De voorzitters van de kantonhoofdbureaus versturen de tabellen op digitale wijze (eventueel per fax) aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau en bezorgen daarna persoonlijk of per drager de officiële ondertekende documenten in kwestie aan de voorzitter van he provinciehoofdbureau.
Het provinciehoofdbureau totaliseert voor geheel de provincie op een verzamelstaat (bijlage bij formulier C/27) de cijfers die voorkomen op de verzamelstaten (bijlagen bij formulieren C/26 of CD/18bis), opgemaakt door de kantonhoofdbureaus en zendt die staat, samen met die tabellen langs digitale weg en per drager aan de voorzitter van het collegehoofdbureau. Het provinciehoofdbureau maakt staande de vergadering het proces-verbaal op (formulier C/27). 166. Het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, dat fungeert als provinciehoofbureau, maakt voor de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde twee verzamelstaten op : de ene, waarop de uitkomsten opgenomen worden die door de kantonhoofdbureaus uit de kieskring geregistreerd werden op de tabellen bestemd voor het Nederlandse collegehoofdbureau;de andere, waarop de uitkomsten opgenomen worden die door de kantonhoofdbureaus uit de kieskring geregistreerd werden op de tabellen bestemd voor het Franse collegehoofdbureau.
Die verzamelstaten worden, samen met deze opgemaakt door de kantonhoofdbureaus, langs digitale weg en per drager respectievelijk gezonden aan de voorzitter van het Nederlandse collegehoofdbureau en aan de voorzitter van het Franse collegehoofdbureau (artikel 35 WVEP). b. Eindverrichtingen.167. De aan het provinciehoofdbureau toegezonden omslagen worden door dit bureau doorgestuurd naar de griffier van de provincie;zij blijven er berusten tot na de geldigverklaring van de verkiezing (artikel 38 WVEP). De griffier van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de voorzitter van het Europese Parlement kunnen zich bepaalde stukken doen overleggen indien zij het nodig achten. 2. Algemene stemmentelling door het collegehoofdbureau.a. Opstelling verzamelstaat.168. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 WVEP moeten de provinciehoofdbureaus langs de snelste weg (digitaal en per drager) de verzamelstaten, die zij hebben opgemaakt samen met die van de kantonhoofdbureaus, toezenden aan het collegehoofdbureau.Van zodra U in het bezit bent van die staten, kunt U met de algemene telling en zetelverdeling beginnen.
De cijfers van de verzamelstaten van de provinciehoofdbureaus (formulier C/27 met bijlage) worden overgeschreven op de tabel voor algemene telling (gevoegd bij formulier C/28). 169. De totalen worden per provincie overgebracht in de samenvatting, waarin ze voor het ganse kiescollege worden opgesteld. Indien vergissingen, leemten, onleesbare cijfers in de samenvattende tabellen voorkomen, moet desnoods het proces-verbaal van de stemopnemingsbureaus worden geraadpleegd (krachtens artikel 162, derde lid, van het Kieswetboek, zoals het is gewijzigd door artikel 33, 5° WVEP worden die processen-verbaal bezorgd aan de provinciehoofdbureaus) en, in voorkomend geval, contact genomen worden met de voorzitter van dit bureau via de voorzitter van het kantonhoofdbureau.
Indien het collegehoofdbureau aldus zijn toevlucht neemt tot het opnemingsproces-verbaal, dient zulks te worden vermeld in het proces-verbaal, met opgave van de aangevulde of gewijzigde cijfers.
Het is hierbij nuttig om eveneens het percentage van de blanco en ongeldige stembiljetten te controleren, teneinde na te gaan of dit percentage niet abnormaal hoog ligt in vergelijking met de vorige verkiezingen. Indien het percentage van de blanco en ongeldige stembiljetten abnormaal hoog ligt, wordt er aan de desbetreffende voorzitters van de provinciehoofdbureaus en gebeurlijk de kantonhoofdbureaus gevraagd een aanvullende controle inzake het aantal blanco en ongeldige stembiljetten te doen en te bevestigen waarom dit percentage zo hoog ligt.
Bij de voorbije verkiezingen was het gemiddelde van het aantal blanco en ongeldige stembiljetten tussen de 7 à 10 procent van het totaal neergelegde stembiljetten naargelang de soort verkiezing en de kieskring of kiescollege.
Kan de vastgestelde onregelmatigheid niet weer goed worden gemaakt, dan dient zulks te worden vermeld in het proces-verbaal (formulier C/28); niettemin moet het bureau de algemene telling voleindigen. b. Stemcijfer (of kiescijfer) van elke lijst.170. Dit cijfer (ook kiescijfer genoemd) bekomt men door het totaal te maken van de geldige stembiljetten waarop een stem, onverschillig of het een lijststem dan wel een naamstem is, voor een lijst is uitgebracht.Dit totaal wordt voor elke lijst verkregen door optelling van de stembiljetten voor elke van de vier in artikel 156, § 1, tweede lid bedoelde subcategorieën (art. 166 KWB - art. 36 WVEP).
Deze vier subcategorieën zijn : 1° stembiljetten waarop bovenaan op een lijst is gestemd;2° stembiljetten waarop uitsluitend naast de naam van één of meer kandidaat-titularissen is gestemd;3° stembiljetten waarop tegelijk naast de naam van één of meer kandidaat-titularissen en naast die van één of meer kandidaat-opvolgers is gestemd;4° stembiljetten waarop uitsluitend naast de naam van één of meer kandidaat-opvolgers is gestemd. De stembiljetten waarop bovenaan op een lijst en tegelijk naast de naam van één of meer kandidaat-titularissen of één of meer kandidaat-titularissen en -opvolgers is gestemd, worden naar gelang van het geval in de tweede of in de derde subcategorie geplaatst.
De stembiljetten waarop bovenaan op een lijst en tegelijk naast de naam van één of meer kandidaat-opvolgers is gestemd, worden in de vierde subcategorie geplaatst.
Hieruit volgt dat men nog enkel stembiljetten met lijststemmen heeft, als met een lijststem terzelfdertijd geen enkele naamstem (of « voorkeurstem ») is uitgebracht.
Uw bijzondere aandacht wordt gevestigd op het artikel 178 van het Kieswetboek waarin de procedure beschreven wordt welke dient gevolgd te worden in geval een kandidaat overleden is.
Wanneer een kandidaat vóór de dag van de verkiezing overlijdt, gaat het college - of kieskringhoofdbureau overeenkomstig de artikelen 172 en 173 tewerk, alsof deze kandidaat niet op de lijst gestaan had waarop hij zich kandidaat gesteld had. De overleden kandidaat mag niet gekozen verklaard worden en geen enkele van de stemmen die uitgebracht zijn ten gunste van de volgorde van voordracht wordt aan hem toegekend. Er wordt echter rekening gehouden met het aantal stembiljetten met naamstemmen die hij behaald heeft. Om zowel het stemcijfer te bepalen van de lijst waarop hij zich kandidaat gesteld had als het aantal stembiljetten die zijn uitgebracht ten gunste van de volgorde van voordracht in het in artikel 173 bedoelde geval.
Wanneer een kandidaat op de dag van de stemming of daarna, maar voor de openbare afkondiging van de verkiezingsuitslagen vermeld in artikel 174 overlijdt, gaat het bureau overeenkomstig de artikelen 172 en 173 tewerk, alsof de betrokkene nog in leven was.
Indien de overleden kandidaat gekozen is, moet de eerste opvolger van dezelfde lijst in zijn plaats zitting hebben.
De eerste opvolger van dezelfde lijst moet ook zitting hebben in de plaats van de gekozen kandidaat die na de openbare afkondiging van de verkiezingsuitslagen vermeld in artikel 174 overlijdt. 3. Verdeling en toekenning van de zetels a.Kiesdeler. 171. Het aantal zetels dat aan elke lijst toekomt, bekomt men door haar stemcijfer door de kiesdeler te delen.De kiesdeler zelf bekomt men door volgende bewerkingen (Toepassing van het systeem D'HONDT).
De stemcijfers van de lijsten worden op een horizontale lijn geschreven en achtereenvolgens gedeeld door 1, 2, 3, 4, enz. De quotiënten worden onder de stemcijfers geschreven.
N.B. : Bij de verkiezing van het Europese Parlement is er geen kiesdrempel van 5% van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen in het kiescollege voor de lijsten om tot de zetelverdeling te worden toegelaten.
Voorbeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Door de betrekkelijke belangrijkheid van de stemcijfers en door het aantal te verdelen zetels, in dit voorbeeld elf, wordt bepaald tot hoever met de deling dient te worden doorgegaan. 172. De hoogste quotiënten in de orde van hun belangrijkheid worden achtereenvolgens onderlijnd ten belope van het aantal te begeven zetels.Het laatste onderlijnd quotiënt is de kiesdeler. Deze is het meest verminderd getal stemmen dat op een zetel recht geeft. De kiesdeler in dit voorbeeld is dus 10.000. b. Verdeling van de zetels onder de lijsten. 173 In het punt 171 gegeven voorbeeld, zijn elf zetels te begeven; naast elk onderlijnd quotiënt staat de orde van toekenning van de zetels aangeduid.
Mocht het gebeuren dat het laatste quotiënt, dat recht geeft op een zetel, hetzelfde is voor twee lijsten, dan wordt de zetel toegekend aan die van de twee lijsten waarvan het stemcijfer het hoogste is.
In het weinig waarschijnlijk geval, dat, in deze onderstelling, de stemcijfers dezelfde zouden zijn, zou de zetel toekomen aan de lijst met degene van de twee voor dit mandaat concurrerende kandidaten, die de meeste stemmen bekomen heeft of, in de tweede plaats, die de hoogste leeftijd heeft (art. 168 KWB). 174. Indien het bureau vaststelt dat het getal quotiënten van een lijst, die voor haar de toekenning van een zetel bepalen, het aantal kandidaten (titularissen en opvolgers) van die lijst overtreft zou het moeten voortgaan met de deling van de stemcijfers van de andere lijsten totdat al de mandaten kunnen verdeeld worden (art.167 KWB).
Het is vanzelfsprekend dat, om te oordelen of het aantal zetels dat een lijst bekomt het aantal van haar kandidaten niet overtreft, men enkel rekening moet houden met de voorgedragen personen en niet met de aard van het mandaat (titularis of opvolger) waarvoor de voordracht gedaan werd. Hij die terzelfdertijd als titularis en als opvolger voorgedragen werd, telt uiteraard maar voor één kandidaat (art. 173, laatste lid KWB).
Heel dikwijls laat de deling van de stemcijfers een overschot.
Nochtans dient zij alleen in uitzonderlijke gevallen tot voorbij de eenheden voortgezet : wanneer twee lijsten als quotiënt hetzelfde geheel getal hebben en dit quotiënt de kiesdeler of het laatste nuttig quotiënt is. In dit, overigens zeer zeldzaam geval, is het noodzakelijk de deling tot de breuken voort te zetten. 4. Aanwijzing van de tot titularissen en opvolgers verkozen kandidaten 175.Na de verdeling van de zetels onder de lijsten, gaat het bureau over tot de aanduiding van de kandidaten aan wie deze mandaten moeten worden toegekend.
Voor deze aanwijzing wordt geen enkele verdeling van de lijststemmen gedaan : 1° wanneer het aan een lijst toekomend aantal zetels groter is dan dat van haar titularissen en opvolgers samen; 2° wanneer dit aantal gelijk is aan dat van de titularissen en opvolgers samen (art. 172, laatste lid en art. 167 KWB).
Het bureau dient de lijststemmen niet vooraf te verdelen maar enkel de titularissen aan te duiden : 1° wanneer het aantal van de aan de lijst toekomende zetels gelijk is aan dat van haar kandidaten-titularissen; 2° wanneer het groter is dan het aantal titularissen.176. Wanneer een lijst minder zetels bekomt dan zij kandidaten-titularissen telt, zijn de kandidaten verkozen op wier naam het grootste aantal stemmen werden uitgebracht tot het aan de lijst toegekend getal zetels uitgeput is.Bij staking van stemmen heeft de voordrachtsorde de voorkeur.
Vóór de aanwijzing van de verkozenen, gaat het bureau over tot de individuele toewijzing aan de kandidaat-titularissen van de helft van de stembiljetten die ten gunste van de orde van voordracht zijn uitgebracht. Die toewijzing geschiedt door overdracht.
Voortaan wordt bij de aanwijzing van de gekozen kandidaten en de opvolgers slechts rekening gehouden met de helft van de stembiljetten ten gunste van de overdracht, zodat de invloed van het (eigen) aantal behaalde naamstemmen door de kandidaten aanzienlijk wordt vergroot.
Artikel 172, tweede lid van het Kieswetboek bepaalt hoe de overdracht gedaan wordt.
Voor de aanwijzing van de gekozenen dient het bureau dus niet alleen rekening te houden met de naamstemmen, maar ook met de helft van de stembiljetten die onder de eerstgeplaatste kandidaat-titularissen bij overdracht worden verdeeld.
Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het hoofdbureau aan de kandidaat-titularissen individueel de helft van het aantal stembiljetten toe ten gunste van de volgorde van voordracht van deze kandidaten. Deze helft wordt vastgesteld door het totaal van de stembiljetten die inbegrepen zijn in de subcategorieën bedoeld in artikel 156, § 1, tweede lid, 1° (aantal stembiljetten met loutere lijststemmen) en 4° (aantal stembiljetten met naamstemmen voor één of meer kandidaat-opvolgers) van het Kieswetboek, te delen door twee. De toekenning van deze stembiljetten gebeurt door overdracht. Zij worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat-titularis van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat-titularis, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal stembiljetten die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht van deze kandidaten, uitgeput is (art. 172 KWB). 177. Het is een aan iedere lijst eigen verkiesbaarheidscijfer dat tot maatstaf voor de overdracht van de stembiljetten dient.Dit cijfer bekomt men door het stemcijfer van de lijst te delen door het aantal zetels dat haar bepaald is toegekend, vermeerderd met één eenheid. Hoe klein de breuk ook zij, toch wordt zij altijd naar boven afgerond.
Aldus, voor de lijst X, die als stemcijfer 160.512 heeft en 6 zetels bekomt, is het cijfer van verkiesbaarheid 160.512 : 7 = 22 930,2 of 22 931. 178. Aan de kandidaat, die in aanmerking komt en die zoveel of meer naamstemmen bekomen heeft als het cijfer van verkiesbaarheid, moeten geen stembiljetten voor overdracht meer toegekend worden. In de praktijk, indien het aantal stembiljetten voor overdracht groot is, trekt men niet telkenmale van deze stembiljetten het aantal toegekende stemmen af. Enkel op het ogenblik waarop het bureau denkt dat het dit totaal nagenoeg uitgeput heeft, vergewist het zich van het getal nog beschikbare stemmen, door van het getal stembiljetten voor overdracht het totaal van de in de derde kolom van de tabel reeds ingeschreven stemmen af te trekken. 179. De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt, enerzijds, door het aantal stembiljetten ten gunste van de overdracht te delen door twee om het aantal van deze door overdracht tussen de kandidaten (titularissen of opvolgers) van de lijst te verdelen stembiljetten vast te stellen en, anderzijds, door het stemcijfer van de lijst te delen door het aantal plus één van de zetels die aan die lijst toekomen, om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bepalen worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken (art.173bis KWB). 180. Na de kandidaat-titularissen voor elke lijst als verkozen aangewezen te hebben, gaat het bureau over tot het aanwijzen van de opvolgers, overeenkomstig artikel 173 van het Kieswetboek. In elke lijst waarvan één of meer kandidaten als titularis zijn gekozen, worden de kandidaat-opvolgers die de meeste stemmen hebben behaald, of bij gelijk aantal stemmen, in de orde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde opvolger, enz. verklaard.
Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het hoofdbureau, nadat het de titularissen aangewezen heeft, over tot de individuele toekenning aan de kandidaat-opvolgers, van de helft van het aantal stembiljetten die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht van deze kandidaten. Deze helft wordt vastgesteld door het totaal van de stembiljetten die inbegrepen zijn in de subcategorieën bedoeld in artikel 156, § 1 tweede lid, 1° (aantal stembiljetten met lijststemmen) en 2° (aantal stembiljetten met naamstemmen voor één of meerdere kandidaat-titularissen) van het Kieswetboek, te delen door twee.
De toekenning van deze stembiljetten gebeurt door overdracht. Zij worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat-opvolger heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat-opvolger, vervolgens aan de derde en zo verder, volgens de volgorde van voordracht, totdat de helft van het aantal stembiljetten die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht van deze kandidaten, uitgeput is.
Er wordt niets toegekend aan de kandidaten die tegelijk als kandidaat-titularis en als kandidaat-opvolger voorgedragen worden en die reeds aangewezen zijn als gekozenen bij de kandidaat-titularissen.
Een kandidaat-opvolger moet tenminste 1 naamstem hebben behaald om als opvolger te kunnen worden aangeduid. 181 Voorbeeld van aanwijzing van gekozen kandidaten en opvolgers.- De kiezer kan ofwel een lijststem uitbrengen, ofwel één of meerdere naamstemmen voor kandidaat-titularissen, ofwel één of meerdere naamstemmen voor kandidaat-opvolgers, ofwel één of meerdere naamstemmen voor kandidaat-titularissen èn voor kandidaat-opvolgers en dit steeds binnen éénzelfde lijst. Bij het uitbrengen van een lijststem èn naamstemmen op een lijst, vervalt de lijststem. - De overdracht van de stembiljetten ten gunste van de volgorde van kandidaten (titularissen of opvolgers) wordt beperkt met de helft, zodat de bekomen naamstemmen doorslaggevender worden. - De hoofdbureaus maken onder de geldige stembiljetten een onderscheid, per lijst voor vier ondercategorieën (art. 156 KWB) : 1. stembiljetten met louter een lijststem;2. stembiljetten met één of meerdere stemmen, enkel voor kandidaat-titularissen;3. stembiljetten met stemmen voor één of meerdere kandidaat-titularissen èn kandidaat-opvolgers;4. stembiljetten met één of meerdere stemmen, enkel voor kandidaat-opvolgers. In het raam van de aanwijzing van de gekozen kandidaten, zullen enkel in aanmerking komen voor de overdracht van stemmen ten gunste van de kandidaat-titularissen van een lijst, de helft van de stembiljetten van de ondercategorieën 1 en 4 voor de overdracht van de stemmen ten gunste van de kandidaat-opvolgers, de helft van de stembiljetten van de ondercategorieën 1 en 2.
In geen geval mogen de stembiljetten van de ondercategorie 3 in aanmerking genomen worden voor welke overdracht hoedanook.
Stemcijfer (art. 166 KWB) = totaal van de ondercategorieën van 1 tot 4 : 72.000 Aantal verworven zetels : 4 Verkiesbaarheidscijfer : 14.400 of (72.000) (4 + 1) Verdeling van het stemcijfer volgens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Aantal stembiljetten ten gunste van de orde van voordracht van de kandidaat-titularissen : 13.000 : 2 = 6.500 (ondercategorieën 1 + 4) (art. 172 KWB) - Aantal stembiljetten ten gunste van de orde van voordracht van de kandidaat-opvolgers : 32.000 : 2 = 16.000 (ondercategorieën 1 + 2) (art. 173 KWB) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Zijn als kandidaat-titularissen verkozen in volgorde : nr. 3, 2, 5 en 1.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Zijn als kandidaat-opvolgers verkozen in volgorde : nr. 2, 1, 3 en 4 182. Wanneer de uitslagen definitief vastgesteld zijn, wordt het publiek in de zaal toegelaten, en de voorzitter roept de uitslagen af in de orde van het proces-verbaal (formulier C/28). Deze afroeping geschiedt evenwel zonder vermelding van de cijfers (stemcijfer, kiesdeler, stemmen op lijst, stemmen op naam, enz.).
De bladen waarop het bureau zijn berekeningen deed, zullen bij het proces-verbaal gevoegd blijven, ten einde het uit te oefenen nazicht te vergemakkelijken door de Kamer van Volksvertegenwoordigers. 5. Verrichtingen na de algemene telling van de stemmen en de verdeling van de zetels.183. Het proces-verbaal van de verkiezing, staande de vergadering opgemaakt en ondertekend door de leden van het collegehoofdbureau en door de getuigen wordt, samen met de verzamelstaten opgemaakt door de provinciehoofdbureaus onmiddellijk toegezonden aan de griffier van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en ten laatste binnen 5 dagen (art. 37 WVEP).
Aan ieder gekozene wordt een uittreksel uit het proces-verbaal van het collegehoofdbureau gezonden (formulier C/29).
Opmerking : - Op aanvraag van de voorzitter van het collegehoofdbureau stelt het college van burgemeester en schepenen van de gemeente op het grondgebied waarvan die bureaus zich bevinden hun het personeel en het materieel ter beschikking die zij nodig hebben voor het volbrengen van hun opdracht.
Hetzelfde college bepaalt de vergoeding die door de gemeente aan de aangewezen personen zal worden betaald (art. 164 KWB en art. 36 WVEP).
Luidens het nieuwe artikel 94ter van het Kieswetboek maken de voorzitters van de collegehoofdbureaus, ieder wat hem betreft, een verslag op van de uitgaven die de kandidaten en de politieke partijen voor verkiezingspropaganda hebben gedaan, alsmede over de herkomst van de geldmiddelen die zij daartoe hebben aangewend (van toepassing door artikel 7 van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven).
Bij het opmaken van hun verslag kunnen de voorzitters alle inlichtingen en nadere aanvullingen opvragen die daartoe noodzakelijk zijn.
De verslagen moeten binnen vijfenzeventig dagen na de datum van de verkiezingen in vier exemplaren opgemaakt worden. Twee exemplaren worden door de voorzitter van het hoofdbureau bewaard en twee exemplaren worden bij de voorzitters van de Controlecommissie van het Parlement neergelegd. Het verslag wordt opgesteld op daartoe bestemde formulieren die door de Minister van Binnenlandse Zaken ter beschikking worden gesteld.
Het verslag vermeldt : ? de partijen en de kandidaten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen; ? de door hen verrichte verkiezingsuitgaven; ? de door hen gepleegde inbreuken op de aangifteplicht, als bedoeld in de artikelen 6 en 7 van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven, en artikel 116, § 6 van het Kieswetboek.
De aangiften worden als bijlage bij het verslag gevoegd.
Een exemplaar van het verslag wordt vanaf de vijfenzeventigste dag na de verkiezing ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiesgerechtigden op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen. De kiesgerechtigden kunnen binnen die termijn van 15 dagen schriftelijk hun opmerkingen formuleren.
De verslagen en de opmerkingen van de kandidaten en kiesgerechtigden worden vervolgens door de voorzitters, in twee exemplaren, aan de Controlecommissie toegezonden.
Het model van het verslag is bepaald bij ministerieel besluit. Aan de hoofdbureaus wordt nog een specifieke onderrichting gezonden aangaande de te gebruiken formulieren voor het verslag.
N.B. : De Controlecommissie van de verkiezingsuitgaven in het federale Parlement wijst er uitdrukkelijk op dat de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 EURO en meer gedaan hebben, niet ter beschikking mag worden gesteld van de kiezers en de rechtbanken van eerste aanleg. De gegevens hieromtrent worden rechtstreeks overgemaakt aan de Controlecommissie overeenkomstig de wetgeving terzake.
Volledigheidshalve wordt ook verwezen naar het bericht houdende de tabel tot bepaling van de toegestane maximumbedragen voor deze verkiezingen, dat ook is vermeld op onze website verkiezingen.
B. Verrichtingen DOOR HET KIESKRINGHOOFDBURAU VOOR DE Vlaamse raad en door het kieskringhoofdbureau en het provinciaal centraal bureau voor de Waalse Gewestraad.
Belangrijke opmerkingen : - Door de provincialisering van de kieskringen voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, zijn er geen lijstenverbindingen meer of geen toepassing meer van de apparentering bij de zetelverdeling, daar de provincie de enige kieskring vormt. - Bij de verkiezing van de Waalse Gewestraad is de apparentering wel behouden in de provincies Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen waar er meerdere kieskringen per provincie zijn (In de provincie Waals-Brabant is er de enige kieskring Nijvel). - Bij de provinciale kieskringen geschiedt de enige zetelverdeling, volgens het systeem D'HONDT, op het niveau van het kieskringhoofdbureau, dat tevens de aanwijzing van de gekozenen en de opvolgers doet.
Bij de provincies met apparentering geschiedt de eerste zetelverdeling op het niveau van het kieskringrhoofdbureau en de aanvullende zetelverdeling op het niveau van het provinciaal centraal bureau (= het kieskringhoofdbureau in de provinciehoofdplaats), dat tevens de aanwijzing van de gekozenen en de opvolgers doet. 1. Algemene stemmentelling.184. Ik vestig vooraf uw aandacht op het tijdstip waarop de algemene stemopneming en de provinciale verdeling der zetels moeten geschieden.1° Luidens artikel 161, voorlaatste lid van het Kieswetboek (art.23, § 1 WFS) zendt de voorzitter van het kantonhoofdbureau langs de snelste weg (digitaal en per drager) aan de voorzitter van het kieskringhoofdbureau de dubbels van de stemopnemingstabellen alsmede de samenvattende tabel (bijlage bij formulier D/28 of CD/18bis). 2° Artikel 170 Kieswetboek (art.29sexies, § 1 BWFS) schrijft voor dat het provinciaal centraal bureau vanaf de maandag na de stemming, op het door zijn voorzitter bepaalde uur, vergadert.
Algemeen kan worden gesteld dat de algemene stemmentelling en de aanwijzing van de gekozenen en opvolgers worden geregeld door de artikelen 22, § 3 tot 26 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur (WFS) en door de artikelen 29 tot 29undecies van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (BWFS).
Voor het bepalen van het vergaderingsuur van zijn bureau houdt deze rekening met de tijd, waarop dit bureau zetelende als kieskringhoofdbureau zijn werkzaamheden zal beëindigd hebben en, anderzijds, met het vermoedelijk uur waarop de processen-verbaal van de hoofdbureaus uit de andere kieskringen zullen toekomen. De verrichtingen van het provinciaal centraal bureau worden, in voorkomend geval, de dinsdagmorgen voortgezet. 185. De totalen van de kantonhoofdbureaus worden per kanton overgebracht in de samenvatting, waarin ze voor de ganse kieskring worden opgeteld (bijlage bij formulier D/29). Indien vergissingen, leemten, onleesbare cijfers in de samenvattende tabellen voorkomen, moet desnoods het proces-verbaal van de stemopnemingsbureaus worden geraadpleegd en, in voorkomend geval, contact genomen worden met de voorzitter van de betrokken bureaus.
Indien het hoofdbureau aldus zijn toevlucht neemt tot het opnemingsproces-verbaal, dient zulks te worden vermeld in het proces-verbaal, met opgave van de aangevulde of gewijzigde cijfers.
Kan de vastgestelde onregelmatigheid niet weer goed worden gemaakt, dan dient zulks te worden vermeld in het proces-verbaal; niettemin moet het bureau de algemene telling voleindigen. De desbetreffende assemblee moet de nodige wijzigingen doen aanbrengen.
Voor de algemene stemmentelling en het stemcijfer verwijs ik naast de bepalingen van het Kieswetboek naar de artikelen 22, § 3 en 26 WFS, alsook 29bis BWFS. 2. Stemcijfer van elke lijst.186. Het totaal van de stembiljetten waarop een geldige stem voor een lijst is uitgebracht, onverschillig of het een lijststem dan wel een naamstem is, vormt het stemcijfer (ook kiescijfer genoemd) van die lijst (art.166 KWB - art. 29bis BWFS - zie ook punt 170 hiervoor). 187. Uw bijzondere aandacht wordt gevestigd op het artikel 178 van het Kieswetboek waarin de procedure beschreven wordt welke dient gevolgd te worden in geval een kandidaat overleden is. Wanneer een kandidaat vóór de dag van de verkiezing overlijdt, gaat het arrondissementshoofdbureau overeenkomstig de artikelen 172 en 173 tewerk, alsof deze kandidaat niet op de lijst gestaan had waarop hij zich kandidaat gesteld had. De overleden kandidaat mag niet gekozen verklaard worden en geen enkele van de stemmen die uitgebracht zijn ten gunste van de volgorde van voordracht wordt aan hem toegekend. Er wordt echter rekening gehouden met het aantal naamstemmen die hij behaald heeft. Om zowel het kiescijfer te bepalen van de lijst waarop hij zich kandidaat gesteld had als het aantal stemmen die zijn uitgebracht ten gunste van de volgorde van voordracht in het in artikel 173 bedoelde geval.
Wanneer een kandidaat op de dag van de stemming of daarna, maar voor de openbare afkondiging van de verkiezingsuitslagen vermeld in artikel 174 overlijdt, gaat het bureau overeenkomstig de artikelen 172 en 173 tewerk, alsof de betrokkene nog in leven was.
Indien hij tot titularis gekozen is, moet de eerste opvolger van dezelfde lijst in zijn plaats zitting hebben.
De eerste opvolger van dezelfde lijst moet ook zitting hebben in de plaats van de gekozen kandidaat die na de openbare afkondiging van de verkiezingsuitslagen vermeld in artikel 174 overlijdt. 3. Verdeling en toekenning van de zetels. I. Indien geen lijstenverbindingen bestaan in de kieskringen (VLAAMSE RAAD EN KIESKRING NIJVEL) a. Kiesdeler en verdeling van de zetels over de lijsten.188. In de provinciale kieskringen Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, alsmede de kieskring Nijvel (Waalse Gewestraad) zijn er geen lijstenverbindingen daar in deze provincies slechts 1 kieskring is. Het aantal zetels dat aan elke lijst toekomt, bekomt men door haar stemcijfer door de kiesdeler te delen. (art. 167 KWB - zie de art. 29ter en 29quater BWFS).
Voortaan wordt in de provinciale kieskringen voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, alsmede in de kieskring Nijvel (Waalse Gewestraad) het systeem D'HONDT toegepast. 189. Tot de zetelverdeling worden enkel toegestaan de lijsten die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen in de kieskring behaald hebben (kiesdrempel van 5% - 29ter BWFS). Voor de regeling van de kiesdeler en de zetelverdeling, kan worden verwezen naar de punten 171 tot 174 hierboven en het formulier D/29 (Proces-verbaal van het kieskringhoofdbureau). b. Aanwijzing van de tot titularis of opvolger gekozen kandidaten.190. Hier kan worden verwezen naar de punten 175 tot 182 hierboven en het formulier D/29, alsook de artikelen 29octies tot 29undecies BWFS. II. Wanneer er lijstenverbindingen bestaan in de kieskringen (Waalse Gewestraad).
N.B. : De onderstaande bepalingen zijn van toepassing voor alle kieskringen in de provincies Hengouwen, Luik, Luxemburg en Namen (niet provincie Waals-Brabant met enige kieskring Nijvel) bij de verkiezing van de Waalse Gewestraad. Zie de artikelen 29quinquies tot 29septies BWFS. a. Zetelverdeling op het niveau van de kieskring door het kieskringhoofdbureau;. 191. Het hoofdbureau van de kieskring stelt de kiesdeler vast, door het totaal aantal geldige stemmen te delen door het aantal in de kieskring te begeven mandaten. Het stelt het kiesquotiënt van elke lijst vast, door haar stemcijfer te delen door de kiesdeler. Dit quotiënt geeft door het cijfer van zijn eenheden, het aantal zetels dat aan de lijst onmiddellijk is toegekend.
Tot de zetelverdeling worden enkel toegestaan de lijsten die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen in de kieskring behaald hebben (kiesdrempel van 5 % - art. 29quinquies BWFS).
Het bureau moet er zich niet om bekommeren te weten of het aantal van die zetels groter is dan dit van de kandidaten van de lijst; enkel het provinciaal centraal bureau moet zulks vaststellen.
De breuk bedoeld in artikel 29quinquies, vierde lid BWFS dient slechts om de kieskringen te bepalen waar de lijst de zetels zal bekomen die haar door de bijkomende verdeling zullen toegekend worden. 192. Daarom deelt het bureau het kiesquotiënt van elke lijst door het getal van haar eenheden (getal onmiddellijk aan de lijst toegekende zetels) verhoogd met een eenheid.Aldus bekomt het de lokale breuk van elk van de lijsten die verklaard hebben zich te verbinden.
Uw aandacht wordt erop gevestigd dat bij de aanwijzing van de kieskringen waaraan de te verdelen aanvullende zetels toevallen (cfr. art. 29septies BWFS : die aanwijzing geschiedt door het provinciaal bureau), het kan voorkomen dat een groep een tweede aanvullende zetel toegewezen krijgt in een zelfde kieskring, hetzij omdat op het ogenblik dat betrokken zetel moest worden toegewezen de andere kieskringen van de provincie reeds het volle aantal zetels die hun toekomen, heeft verkregen in de aanvullende verdeling, hetzij omdat de breuk voorkomende uit de deling van het kiesquotiënt door het aantal van zijn eenheden verhoogd met twee eenheden in die kieskring hoger is dan de breuk welke de groep bekomt in de andere kieskringen welke nog in dienstige orde komen voor de aanvullende verdeling, wannneer men het kiesquotiënt deelt door het aantal van zijn eenheden verhoogd met één eenheid.
Zoals navolgend voorbeeld aantoont moet het bureau derhalve voor elke lijst systematisch de lokale breuken berekenen : de eerste wordt bekomen, zoals tevoren vermeld, door deling van het kiesquotiënt door het aantal van zijn eenheden (dat overeenstemt met het aantal onmiddellijk bekomen zetels vermeerderd met één eenheid en de tweede door deling aan hetzelfde quotiënt door het aantal van zijn eenheden vermeerderd met twee eenheden.
Al deze cijfers staan in het proces-verbaal. 193. Het publiek wordt in de zaal toegelaten en de voorzitter roept de uitslag af. Het proces-verbaal wordt afgesloten en de verschillende stukken van de verkiezing worden doorgezonden zoals aangegeven in formulier D/29.
Het provinciaal centraal bureau dient over te gaan tot de bijkomende verdeling der zetels, tot het bepalen van de kieskringen in dewelke de verschillende lijsten deze zetels zullen bekomen en tot het aanduiden van de verkozen kandidaten (art. 29undecies BWFS). b. Zetelverdeling op het niveau van de provincie door het Provinciaal Centraal Bureau.194. Het bureau bepaalt door samentelling van de eenheden van de door de kieskringhoofdbureaus vastgestelde quotiënten hoeveel zetels de verschillende lijstengroepen en de alleenstaande lijsten voor de gehele provincie reeds hebben verkregen en hoeveel zetels aanvullenderwijs te verdelen zijn (zie formulier E/30).195. Tot die aanvullende verdeling laat het alle lijstengroepen toe, behalve die welke in geen enkele kieskring van de provincie een stemcijfer hebben verkregen dat ten minste gelijk is aan zesenzestig ten honderd van de kiesdeler, vastgesteld in elke kieskring.Het laat eveneens tot die verdeling toe de alleenstaande lijsten die dit procent hebben bereikt. 196. Bovendien mogen enkel de verbonden lijsten, waarvan het gecumuleerde stemcijfer van alle kieskringen in de provincie minstens 5 % bedraagt van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen in de hele provincie, worden toegelaten tot de zetelverdeling op het niveau van de provincie (provinciale kiesdrempel van 5 % - art. 29sexies BWFS) Dus 2 voorwaarden zijn te vervullen voor de aanvullende zetelverdeling op provinciaal niveau : provinciaal stemcijfer boven de provinciale kiesdrempel van 5 % en in minstens in 1 kieskring van de provincie een stemcijfer hebben behaald dat gelijk is aan 66 ten honderd van de kiesdeler. 197. Het bureau deelt de stemcijfers van de lijstengroepen achtereenvolgens door 1, 2, 3, enzovoort, indien de lijst nog geen enkele zetel definitief heeft verkregen;door 2, 3, 4, enzovoort, indien zij slechts één zetel heeft verkregen; door 3, 4, 5, enzovoort, indien zij reeds twee zetels heeft verkregen en zo vervolgens, in dien voege dat bij de eerste deling telkens gedeeld wordt door een cijfer gelijk aan het totaal van de zetels dat de groep of de lijst zou verkrijgen indien de eerste van de nog beschikbare zetels haar toegekend werd.
Het bureau rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid totdat een aantal quotiënten gelijk aan het aantal aanvullend te verdelen zetels is bereikt; elk in aanmerking komend quotiënt brengt de toekenning mee van een aanvullende zetel aan de betrokken groep of lijst.
Het provinciaal centraal bureau wijst vervolgens de kieskringen aan waar de verbonden lijsten de hun toekomende aanvullende zetel of zetels zullen verkrijgen (art. 29septies BWFS).
Voor de alleenstaande lijsten is de aanwijzing volkomen duidelijk en heeft de toekenning het eerst plaats, en wel te beginnen met de lijsten die de hoogste in aanmerking komende quotiënten hebben.
Voor de verbonden lijsten geschiedt de aanwijzing als volgt.
De volgorde van de belangrijkheid van de hierboven bedoelde quotiënten bepaalt de orde waarin elke groep achtereenvolgens aan de beurt komt om de nog toe te kennen zetel te bezetten.
Samen met elke groep komt aan de beurt de kieskring waar de groep een zetel verkrijgt.
Te dien einde schrijft het provinciaal centraal bureau onder elkaar, in evenveel kolommen als er groepen voor de verdeling aan de beurt komen, de breuken voor zeteltoewijzing vermeld in het proces-verbaal van elke kieskring; het rangschikt ze in de volgorde van hun belangrijkheid zodat de breuk die de eenheid het dichtst benadert eerst komt en vermeldt tegenover elke breuk de naam van de kieskring waarop zij betrekking heeft.
De groep waaraan de eerste zetel bij de aanvullende toekenning van de mandaten toekomt, verkrijgt hem in de kieskring die bovenaan staat in de aan die groep toegewezen kolom, en zo vervolgens. Heeft de aan de beurt komende kieskring het volle aantal zetels reeds verkregen, dan gaat de zetel die de aan de beurt komende groep toekomt, naar de kieskring die onmiddellijk volgt in dezelfde kolom, en in voorkomend geval naar de daarop volgende kieskring.
Zijn alle zetels reeds toegekend in de kieskringen waar de groep kandidaten heeft, dan kan de aanvullende zetel haar niet worden toegekend en wordt het mandaat dat nog openstaat in de kieskring waar de groep geen kandidaten heeft, aan een andere lijst toegekend overeenkomstig het volgende lid.
Wanneer, nadat de lijsten aan de beurt gekomen zijn en de kieskringen aangewezen zijn, bevonden wordt dat in een kieskring een lijst meer zetels verkrijgt dan zij er kandidaten telt, voegt het provinciaal centraal bureau de niet toegekende zetels bij die welke aan de overige lijsten in dezelfde kieskring toekomen, en zet te dien einde de in artikel 29septies BWFS omschreven bewerkingen voort; ieder nieuw quotiënt brengt toekenning mee van een zetel aan de betrokken groep of lijst die een toereikend aantal kandidaten telt in de kieskring. 198. Wanneer men als voorbeeld neemt een verkiezing in een provincie bestaande uit drie kieskringen waar onderscheidenlijk 21, 6 en 4 vertegenwoordigers gekozen worden, zal het provinciaal centraal bureau van het hoofdbureau van elk der drie kieskringen volgende tabellen ontvangen. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 199. De provinciale kiesdrempel voor de aanvullende zetelverdeling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 200.De provinciale stemcijfers van de groepen, die tabel I geeft, dienen om te bepalen hoe de nog te verdelen zetels toegekend worden.
Te dien einde schrijft het provinciaal centraal bureau deze cijfers in een tabel II, overeenkomstig met het hiernagegeven model; het deelt ze achtereenvolgens door het getal aan de groep reeds toegekende zetels, vermeerderd met één eenheid en rangschikt de quotiënten naar orde van grootte tot beloop van een aantal quotiënten gelijk aan dat van de toe te kennen mandaten, d.i. in dat geval 9.
Tabel II. - Algemene nuttige quotiënten voor de bijkomende verdeling van de zetels Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld N.B.- De quotiënten dewelke de toekenning van een zetel bepalen, worden gerangschikt als volgt : 1) 36.670 (groep D); 2) 34.881 (groep B); 3) 33.670 (groep C); 4) 30.558 (groep D); 5) 30.521 (groep B); 6) 30.358 (groep A); 7) 28.023 (groep A); 8) 27.130 (groep B); 9) 26.193 (groep D).
De negen overblijvende zetels komen toe : de 1e, de 4e en de 9e aan groep D; de 2e, de 5e en de 8e aan groep B; de 3e aan groep C, en de 6e en de 7e aan groep A. Het bureau gaat na in welke kieskringen elke groep de haar toegekende zetels bekomen zal.
Het schrijft, in tabel III, de lokale breuken van de lijsten, die de groepen A, B, C en D uitmaken, naar hun belangrijkheid en met opgave van de kieskringen (voor de eigenlijke rangschikking moet slechts rekening worden gehouden met de eerste lokale breuk).
Tabel III. - Lokale breuken Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De negen overblijvende zetels worden als volgend toegekend : Groep D bekomt de 1e zetel in de kieskring Z, waar zij de sterkste lokale breuk heeft (0,954).
Groep B bekomt de 2e zetel in de kieskring X, waar haar lokale breuk de belangrijkste is (0,936). De 5e zetel kan haar toegekend worden in de kieskring Z, waar zij na de toekenning van de 4e zetel de sterkste lokale breuk heeft (0,841).
De 4e zetel komt toe aan de groep D in de kieskring X, (0,896) enz.
Naarmate van deze verrichtingen, vult het bureau tabel IV aan, door aanduiding, voor elke groep of alleenstaande lijst of per kieskring, van de toegekende bijkomende zetels, en totaliseert vervolgens die cijfers.
Opmerking : De wet voorziet sommige gevallen waarin één of meer zetels niet kunnen toegekend worden aan de lijst of groep die er aanspraak zou kunnen op maken in een bepaalde kieskring, zij regelt de toekenning ervan ten gunste van de groep in een andere kieskring of ten gunste van andere lijsten in dezelfde kieskring.
Aldus, zo in de kieskring Y de lijst nr. 1 die vier zetels bekwam, slechts drie kandidaten telde, zou de vierde zetel die haar niet kan toegewezen worden in die kieskring moeten toegekend worden in een andere kieskring waar de verbinding waarvan zij deel uitmaakt eveneens kandidaten heeft voorgedragen.
Daar evenwel in de twee andere kieskringen alle zetels reeds verdeeld zijn, zal de zetel in kwestie overgaan aan de lijst nr. 4 wegens haar grootste quotiënt, zegge 26.193.
Zo dezelfde lijst nr. 1 slechts één kandidaat telde, zouden de twee andere te verdelen zetels op dezelfde manier toegewezen worden aan de andere lijsten van de kieskring, door het afpunten van de nuttige quotiënten in de orde van hun belangrijkheid voort te zetten. Die zetels zouden toekomen aan de lijsten 2 en 4 wegens respectievelijk hun 10e en 8e quotiënt te weten : 24.417 (10e quotiënt van de lijst 2) en 22.919 (8e quotiënt van de lijst 4).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4. Aanwijzing van de gekozen titularissen en van de opvolgers. Zie de punten 175 tot 182 hiervoor en de art. 29octies tot 29undecies BWFS. 202. De aanduiding van de gekozenen en van de opvolgers geschiedt op vergelijkbare wijze, ongeacht of er lijstenverbinving was of niet. Nochtans, indien er geen lijstenverbinding bestaat, is het het hoofdbureau van de kieskring dat overgaat tot de opstelling en de afroeping van de gekozenen, terwijl in de kieskringen waar de lijsten verbonden zijn, die verrichtingen door het provinciaal centraal bureau gedaan worden. zo ook ongeacht of er al dan niet lijstenverbinding is geweest is het een aan iedere lijst eigen verkiesbaarheidscijfer dat tot maatstaf voor de overdracht dient. Dit cijfer wordt dus bekomen door het stemcijfer van de lijst te delen door het aantal zetels dat haar bepaald is toegekend, vermeerderd met een eenheid. Hoe klein de breuk ook zij toch wordt ze altijd naar boven afgerond (zie ook de art. 29octies tot 29nonies1 BWFS en formulier D29 of E/30) 203. Wanneer de uitslagen definitief vastgesteld zijn, wordt het publiek in de zaal toegelaten, en de voorzitter roept de uitslagen af in de orde van het proces-verbaal (formulier D/29 of E/30 - zie art. 174 en art; 176 KWB en art. 29decies BWFS).
Deze afroeping geschiedt evenwel zonder vermelding van de cijfers (stemcijfer, kiesdeler, lijststemmen, naamlijsten, enz..).
Aan iedere gekozene wordt een uittreksel uit dit proces-verbaal gezonden (formulier D/31 of E/32).
De bladen waarop het bureau zijn berekeningen deed, zullen bij het proces-verbaal gevoegd blijven, ten einde het door de desbetreffende assemblee uit te oefenen nazicht te vergemakkelijken.
Opmerking : - Op aanvraag van de voorzitter van het kieskringhoofdbureau stelt het college van burgemeester en schepenen van de gemeente op het grondgebied waarvan die bureaus zich bevinden hun het personeel en het materieel ter beschikking die zij nodig hebben voor het volbrengen van hun opdracht.
Hetzelfde college bepaalt de vergoeding die door de gemeente aan de aangewezen personen zal worden betaald (art. 164 KWB). 5. Verrichtingen na de algemene telling van de stemmen en de verdeling van de zetels.204. Door het hoofdbureau moet na de afkondiging van de algemene telling van de stemmen en de verdeling van de zetels de volgende eindverrichtingen worden vervuld. De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring stuurt voor elk van de voorgedragen lijsten een verzamelstaat met het stemcijfer en het aantal behaalde zetels naar de Minister van Binnenlandse Zaken en, naar gelang van het geval, naar de Voorzitter van de Vlaamse Regering of naar de Voorzitter van de Waalse Regering (art. 23 WFS).
Het proces-verbaal van de verkiezing, staande de vergadering opgemaakt en ondertekend door de leden van het hoofdbureau van de kieskring en door de getuigen, de processen-verbaal van de verschillende bureaus, de stembiljetten en andere documenten bedoeld in artikel 22, § 2, derde lid, WFS alsook de akten van voordracht en bewilliging van de kandidaten en van aanwijzing van getuigen, worden binnen drie dagen door de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring naar de griffier van de Raad gestuurd.
Het opschrift van het pak met deze documenten vermeldt de datum van de verkiezing.
De stembiljetten, de voor het aantekenen van de namen gebruikte kiezerslijsten, die behoorlijk ondertekend moeten zijn door de leden van het stembureau die de aantekening gedaan hebben, en door de voorzitter, alsook de ingevolge artikel 19, § 3, derde en vierde lid, WFS teruggenomen biljetten, worden neergelegd ter griffie van de rechtbank of subsidiair van het vredegerecht van de hoofdplaats van het kanton; zij blijven er berusten tot de tweede dag na de geldigverklaring van de verkiezing. De Raad kan zich deze stukken doen overleggen, indien hij het nodig acht.
De niet-gebruikte biljetten worden onmiddellijk toegezonden aan de Provinciegouverneur, die het getal ervan vaststelt. De stembiljetten worden vernietigd nadat de verkiezing definitief geldig of ongeldig verklaard is.
In voorkomend geval overhandigt de griffier aan de vrederechter desgevraagd de kiezerslijsten betreffende het gebied waarover deze bevoegd is.
In geval van lijstenverbinding wordt het proces-verbaal van de verkiezing, staande de vergadering opgemaakt en ondertekend door de leden van het provinciaal centraal bureau en door de getuigen, binnen vijf dagen toegezonden aan de griffier van de betrokken Raad (art. 25 WFS). 205. Luidens het nieuwe artikel 94ter van het Kieswetboek maken de voorzitters van de in hoofdbureaus van de kieskring, ieder wat hem betreft, een verslag op van de uitgaven die de kandidaten en de politieke partijen voor verkiezingspropaganda hebben gedaan (toepasselijk door art.7 van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven).
Zie punt 183 hiervoor.
Opmerking : Door de regionalisering van de controle op de verkiezingsuitgaven, kan iedere Raad terzake eigen bepalingen vaststellen (uitvoering van het "Lambermontakkoord" - bijzondere wet van 13 juli 2001 - Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2001).
Aan de hoofdbureaus wordt nog een specifieke onderrichting gezonden aangaande de te gebruiken formulieren voor het verslag.
C. Verrichtingen door het gewestbureau voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Brusselse leden van de Vlaamse raad. 1. Verdeling en toekenning van de zetels 206.Wat de algemene stemmentelling en het stemcijfer betreft zie punten 168 tot 174 hiervoor (zie art. 20 BWBI; formulier F/17bis).
Algemeen kan worden gesteld dat de algemene stemmentelling en de aanwijzing van de gekozenen en opvolgers worden geregeld door de artikelen 17 tot 20bis van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de brusselse leden van de Vlaamse Raad worden verkozen (WBHR) en door artikel 20 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen (BWBI).
Het gewestbureau doet eerst de algemene stemmentelling en verdeling van de zetels voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad met de aanwijzing van de gekozenen en opvolgers en vervolgens de algemene stemmentelling en verdeling van de zetels met de aanwijzing van de gekozenen en opvolgers voor de verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad. a. De Brusselse Hoofdstedelijke Raad.207. Van de 89 toe te kennen zetels in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad worden er voorafgaandelijk 17 zetels toegewezen aan de lijsten van de Nederlandse taalgroep en worden er voorafgaandelijk 72 zetels toegewezen aan de lijsten van de Franse Taalgroep (art.20 BWBI). 208. Er wordt een kiesdrempel van 5 % per taalgroep ingevoerd voor de lijsten om te kunnen deelnemen aan de zetelverdeling. Enkel de lijsten of lijstenverbindingen van een bepaalde taalgroep die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van de lijsten of lijstenverbindingen van die betrokken taalgroep behaald hebben, kunnen dus deelnemen aan de zetelverdeling (art. 20, § 2 BWBI). 209. Alvorens over te gaan tot de verdeling van de toe te wijzen zetels, worden 72 zetels omgeslagen over alle lijstengroepen van kandidaten van de Franse taalgroep en worden 17 zetels omgeslagen over alle lijstengroepen van kandidaten van de Nederlandse taalgroep (art. 20, § 2 BWBI).
Het gewestbureau berekent voor elke taalgroep een kiesdeler door het algemene totaal van de stembrieven waarmee een geldige stem wordt uitgebracht op de liisten van kandidaten van een taalgroep te delen door 72 voor de Franse taalgroep en door 17 voor de Nederlandse taalgroep. Het stemcijfer van elke groep van lijsten wordt gevormd door de optelling van het aantal stembrieven waarmee een geldige stem wordt uitgebracht op de lijsten van die groep.
Het gewestbureau deelt de stemcijfers van de groepen van lijsten door de kiesdeler die op hen betrekking heeft en stelt voor elke groep van lijsten het kiesquotiënt vast, waarvan de eenheden overeenkomen met het aantal onmiddellijk verworven zetels. Het deelt vervolgens die stemcijfers achtereenvolgens door 1, 2, 3, enz. als de groep nog geen enkele definitief verworven zetel zou hebben; door 2, 3, 4, enz. als de groep slechts één enkel verworven zetel zou hebben; door 3, 4, 5, enz., als de groep twee zetels zou hebben verworven; enz. De eerste deling gebeurt telkens door een cijfer dat gelijk is aan het totale aantal zetels dat de groep zou halen als ze de eerste van de nog toe te wijzen zetels zou krijgen.
Het bureau rangschikt de quotiënten volgens hun grootte tot een aantal quotiënten wordt verkregen dat gelijk is aan het nog toe te wijzen aantal zetels; bij elke nuttige quotiënt wordt een extra zetel toegekend aan de groep waarop het betrekking heeft. Bij gelijke quotiënten wordt de overblijvende zetel toegekend aan de groep van lijsten met het hoogste stemcijfer. 210. Het gewestbureau verdeelt vervolgens, indien nodig, de zetels die elke de groep van lijsten aldus behaald heeft, onder de lijsten waaruit de groep bestaat en gaat over tot de zetelverdeling en de aanwijzing van de gekozenen en opvolgers volgens de regels vervat in de artikelen 29ter, 29quater, 29octies, 29nonies en 29nonies1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen - BWFS (art.20, § 3 BWBI - zie hiervoor de punten 175 tot 182).
Voorbeeld van zeteltoewijzing.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 212. Zetelverdeling over de lijsten binnen de groepen. - Na de eerste zetelverdeling waarbij de zetels zijn toegewezen aan de groepen van lijsten, worden de zetels, die zijn toegekend aan de groepen, verdeeld over de lijsten binnen de groep en dit eveneens volgens het systeem D'HONDT. - Groep 1 heeft 5 zetels met algemeen stemcijfer : 54.000 behaald.
Binnen de groep 1 behaalde lijst A 33.000 geldige stemmen, lijst B 14.000 geldige stemmen en lijst C 7.000 geldige stemmen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Groep 2 heeft 4 zetels met algemeen stemcijfer : 40.000 behaald.
Binnen de groep 2 behaalde lijst D 23.000 geldige stemmen en lijst E 17.000 geldige stemmen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Groep 3 heeft 2 zetels met algemeen stemcijfer : 21.000 behaald.
Binnen de groep 3 behaalde lijst F 13.000 geldige stemmen en lijst G 8.000 geldige stemmen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Groep 5 heeft 6 zetels met algemeen stemcijfer : 62.000 behaald.
Binnen de groep 5 behaalde lijst J 41.000 geldige stemmen en lijst K 21.000 geldige stemmen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 213. Voor de aanwijzing van de gekozenen en de opvolgers, kan worden verwezen naar de voorbeelden in de punten 175 tot 182 hiervoor.b. De Brusselse leden van de Vlaamse Raad.214. Na de zetelverdeling met de aanwijzing van de gekozenen en de opvolgers voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, doet het gewestbureau de zetelverdeling voor de 6 Brusselse leden van de Vlaamse Raad.Bij deze verkiezing zijn er geen lijstenverbindingen en geschiedt de zetelverdeling volgens het systeem D'HONDT, overeenkomstig artikel 29ter BWFS. 215 Alleen de kiezers die hun stem niet hebben uitgebracht op een lijst van kandidaten die overeenkomstig artikel 17 BWBI tot de Franse taalgroep behoren, kunnen eveneens de Brusselse leden van de Vlaamse Raad bedoeld in artikel 24, § 1, eerste lid, 2° BWFS verkiezen.
Het bureau gaat over, na overeenkomstig de aanduiding van de tabel der stemmenoptelling, het stemcijfer van elk der lijsten te hebben vastgesteld, tot de verdeling van de zetels onder de lijsten of groep van lijsten van kandidaten van de Nederlandse taalgroep voor de verkiezing van de 6 Brusselse leden van de Vlaamse Raad (Art. 20 BWBI en Art. 29ter BWFS).
Worden enkel toegestaan voor de zetelverdeling de lijsten van kandidaten voorgedragen voor de rechtstreekse verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijsten behaald hebben.
Het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen voor de verkiezing van de 6 Brusselse leden van de Vlaamse Raad wordt vastgesteld.
De kiesdrempel van 5 % wordt bepaald.
De lijsten die minstens 5 % van de uitgebrachte stemmen in het Brusselse Gewest halen voor deze verkiezing doen mee aan de zetelverdeling. 216 Vervolgens bepaalt het gewestbureau de kiesdeler : het algemeen totaal der geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door zes.
Voor wat betreft de verdeling van de zetels (systeem D'HONDT) en de aanwijzing van de gekozenen, kan worden verwezen naar de punten 171 tot 181 hierboven.
Opmerkingen : - Wanneer een zetel gelijk toekomt aan verschillende lijsten, wordt hij toegekend aan de lijst met het hoogste stemcijfer en, bij gelijke stemcijfers, aan de lijst waarop onder de kandidaten wier verkiezing aan de orde is, de kandidaat staat die het grootste aantal stemmen behaald heeft of, in de tweede plaats, die het oudste is. - De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door het aantal stembiljetten met een lijststem te delen door twee om het aantal van deze door overdracht tussen de kandidaten van de lijst te verdelen stembiljetten vast te stellen en anderzijds door het stemcijfer van de lijst, bedoeld in artikel 20, § 1, BWBI te delen door het aantal plus één van de zetels die aan die lijst toekomen, om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor die lijst, te bepalen, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. 2. Aanwijzing van de gekozen titularissen en van de opvolgers 217.Na de toekenning van de zetels aan de lijsten gaat het gewestbureau over tot de aanwijzing van de kandidaten aan wie deze mandaten toegekend zijn (zie de punten 175 tot 182 hierboven; art. 20 BWBI en art. 29octies tot 29undecies BWFS). 218. De uitslag van de algemene telling van de stemmen en de namen van de gekozenen worden in het openbaar afgekondigd (art.20 WBHR).
Onmiddellijk na deze afkondiging deelt de voorzitter van het gewestbureau aan de voorzitter van de Brusselse Regering voor de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en aan de voorzitter van de Vlaamse Regering voor de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, evenals aan de federale Minister van Binnenlandse Zaken de lijst mede met aanduiding voor elke lijst van het stemcijfer en het aantal behaalde zetels.
Het proces-verbaal van de verkiezing, staande de vergadering opgemaakt en ondertekend door de leden van het gewestbureau en door de getuigen, de processen-verbaal van de verschillende bureaus, de stembiljetten en de andere documenten bedoeld in artikel 19, § 2, derde lid, WBHR, alsmede de akten van voordracht en van bewilliging der kandidaten en van de aanwijzing van de getuigen worden binnen drie dagen door de voorzitter van het gewestbureau aan de griffier van de Raad toegezonden.
Het opschrift op het pakket dat deze documenten bevat vermeldt de datum van de verkiezingen.
Een kopie van het proces-verbaal van de verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad wordt opgestuurd naar de griffier van de Vlaamse Raad.
Uittreksels van dat proces-verbaal worden aan de gekozenen gezonden (formulier F/18bis of F/19bis).
In voorkomend geval overhandigt de griffier van de Rechtbank van Eerste Aanleg aan de vrederechters desgevraagd de kiezerslijsten betreffende het gebied waarover deze bevoegd zijn.
Artikel 94ter van het Kieswetboek betreffende het opmaken van een verslag van de verkiezingsuitgaven door de politieke partijen is bij deze verkiezing eveneens van toepassing (zie punt 183 hiervoor).
Opmerking : Door de regionalisering van de controle op de verkiezingsuitgaven kan iedere Raad terzake eigen bepalingen vaststellen (uitvoering van het "Lambermontakkoord" - bijzondere wet van 13 juli 2001 - Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2001).
Aan het hoofdbureau wordt nog een specifieke onderrichting gezonden aangaande de te gebruiken formulieren voor het verslag.
D. Verrichtingen door het hoofdbureau van het kiesgebied voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. 1. Verdeling en toekenning van de zetels 219.Wat de algemene stemmentelling en het stemcijfer betreft, zie de punten 168 tot 170 hiervoor (zie ook de art. 42 en 43 WRDG; formulier G/12bis). 220. Voor de verdeling en de toekenning van de zetels wordt verwezen naar de punten 171 tot 174 hiervoor (zie ook art.44 WRDG).
Alleen de lijsten die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldige uitgebrachte stemmen in de kieskring behalen, mogen deelnemen aan de zetelverdeling op het niveau van de kieskring. (kiesdrempel van 5 % - art. 43bis WRDG) 2. Aanwijzing van de gekozen titularissen en opvolgers 221.De aanwijzing van de gekozenen is analoog met deze voorzien in de punten 175 tot 182 hierboven (zie ook art. 45 WRDG).
Door het ontbreken van kandidaat-opvolgers op de lijsten echter zijn de ondercategorieën bedoeld in punt 170 herleid tot twee, te weten : 1° de stembiljetten waarop bovenaan een lijst is gestemd;2° de stembiljetten waarop uitsluitend naast de naam van één of meerdere kandidaten is gestemd. Alleen de helft van de stembiljetten met lijststemmen, kunnen het voorwerp uitmaken voor een overdracht aan de kandidaten, beginnende met de eerste kandidaat van de lijst, daarna de tweede enz... Voor de aanwijzing van de opvolgers wordt dezelfde methode toegepast vanaf de eerste kandidaat op de lijst die niet gekozen is als titularis. 222. De uitslag van de algemene telling van de stemmen en de namen van de gekozenen worden in het openbaar afgekondigd (art.46 WRDG).
Onmiddellijk na deze afkondiging deelt de voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied aan de voorzitter van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en aan de Minister van Binnenlandse Zaken een staat mee met voor elke lijst aanduiding van het stemcijfer en het aantal behaalde zetels door de onderscheidene lijsten.
Het proces-verbaal van de verkiezing, staande de vergadering opgemaakt en ondertekend door de leden van het bureau en door de getuigen, de processen-verbaal van de verschillende bureaus, de betwiste stembiljetten vermeld in artikel 41, § 2, WRDG alsmede de akten van voordracht en van bewilliging der kandidaten en van de aanwijzing van de getuigen worden binnen drie dagen door de voorzitter van het bureau aan de griffier van de Raad toegezonden.
Het opschrift op het pakket dat deze documenten bevat, vermeldt de datum van de verkiezing.
Uittreksels van het proces-verbaal worden aan de gekozenen gezonden (formulier G/13bis).
Tevens dient het hoofdbureau de bepalingen voorzien in punten 185 en 205 hierboven te vervullen betreffende het opmaken van een verslag van de verkiezingsuitgaven door de politieke partijen (art. 94ter KWB).
Opmerking : Door de regionalisering van de controle op de verkiezingsuitgaven kan iedere Raad terzake eigen bepalingen vaststellen (uitvoering van het "Lambermontakkoord" - bijzondere wet van 13 juli 2001 - Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2001).
Aan het hoofdbureau wordt nog een specifieke onderrichting gezonden aangaande de te gebruiken formulieren voor het verslag.
HOOFDSTUK VI. - Onderrichtingen voor de voorzitter van het kantonhoofdbureau 1. Inleiding.223. Het kantonhoofdbureau mag niet worden verward met het kieskringhoofdbureau zelfs als eerstgenoemd bureau in de hoofdplaats van de kieskring of van het kiescollege is gevestigd.Naar luid van artikel 95, § 1, van het Kieswetboek "omvat elk kieskanton een kantonhoofdbureau"; dit bureau heeft een volstrekt specifieke taak (zie punten 32 tot 37 hiervoor), Het kantonhoofdbureau is gevestigd in de hoofdplaats van het kanton.
Artikel 95, §§ 2 en 7, van het Kieswetboek regelt het voorzitterschap en de samenstelling van dat bureau.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau is voornamelijk belast met het toezicht op de kiesverrichtingen in het gehele kieskanton. Hij verwittigt onmiddellijk volgens het geval de voorzitter van het kieskringhoofdbureau of de voorzitter van het collegehoofdbureau van elke omstandigheid die dezes controle vereist. Hij verzamelt de uitkomsten van de stemopneming in het kanton.
Opmerking : - Bij gelijktijdige verkiezingen van het Europese Parlement en de Raden wordt het kantonhoofdbureau gesplitst in een kantonhoofdbureau A voor het Europese Parlement en in een kantonhoofdbureau B voor de Raden. - In de kieskantons met geautomatiseerde stemming is er slechts één kantonhoofdbureau voor de verkiezingen van het Europese Parlement en de Raden. 224. Naar luid van artikel 91 van het Kieswetboek, deelt de provinciegouverneur of de door hem aangewezen ambtenaar, met instemming van het college van burgemeester en schepenen, de kiezers per kieskanton in stemafdelingen in en bepaalt de volgorde van de stembureaus van elk kanton, te beginnen met de hoofdplaats. Ten minste twintig dagen vóór de verkiezing d.i. uiterlijk 24 mei 2004 doet het college van burgemeester en schepenen, tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van elk stembureau twee exemplaren van de lijst van de kiezers van zijn afdeling toekomen (artikel 11, § 2 WVEP). Ik dring er bijgevolg op aan dat U zo spoedig mogelijk de lijst met de namen en adressen van de verschillende voorzitters van de stembureaus aan de gemeentebesturen van uw kanton toezendt.
De voorzitters van de kantons Aubel en Mesen zorgen ervoor dat de colleges van burgemeester en schepenen van de gemeenten Voeren en Komen-Waasten bovendien ten minste twintig dagen voor de verkiezing, op maandag 24 mei 2004 ten laatste dus, tegen ontvangstbewijs twee bijkomende exemplaren van de kiezerslijst in alfabetische volgorde doen toekomen aan de respectieve bij ministerieel besluit aangewezen voorzitters van de stembureaus (artikel 11, § 3 WVEP). De voornoemde colleges sturen aan de voorzitters van de stembureaus de beslissingen over inschrijving op of schrapping van de kiezerslijst tot op de dag van de verkiezing.
Opmerking : Wat de kieskantons Voeren en Komen-Waasten betreft, gebeurt de indeling van de stembureaus echter door de tussenkomst van respectievelijk de adjunct-arrondissementscommissaris van Tongeren en de arrondissementscommissaris van Moeskroen (art. 93, tweede lid KWB). 2. Samenstelling van de stem- en stemopnemingsbureaus.225. a.De voorzitter van het kantonhoofdbureau A wijst achtereenvolgens aan (zie art. 12, § 5 WVEP en formulier CD/1) : 1° de voorzitters van de stemopnemingsbureaus A en B voor het Europese Parlement èn de Raad (formulier CD/3);2° de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus voor het Europese Parlement èn de Raad (formulier CD/5);3° de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de stemopnemingsbureaus A èn B voor het Europese Parlement en de Raad (formulier CD/4). Deze personen worden achtereenvolgens aangewezen in de in artikel 95, § 4, tweede lid, van het Kieswetboek bepaalde volgorde.
Opmerking : Bij huidige gelijktijdige verkiezingen van het Europese Parlement en de Raden worden de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus voor deze verkiezingen aangewezen door de voorzitter van het kantonhoofdbureau A, die tevens de getuigen voor deze gemeenschappelijke stembureaus in ontvangst neemt. Hij duidt eveneens de leden van de stemopnemingsbureaus A (Europees Parlement) en B (Raden) aan.
Artikel 95, § 4 van het Kieswetboek wordt aangepast ten aanzien van de omvangrijke groep van ambtenaren (wet van 11 maart 2003).
Het is wenselijk het potentieel van deze groep dan ook op peil te houden en zelfs uit te breiden naar andere categorieën van ambtenaren (niveau A en B).
Het vermelde artikel 95 van het Kieswetboek wordt tevens aangepast aan de nieuwe categorieën van ambtenaren ingevolge de Staatshervorming en de hervorming van de overheidsbedrijven.
Door de voorgestelde aanpassingen wordt alzo de kritiek ondervangen dat het meestal dezelfde personen zijn die aangewezen worden als lid van een stem- of stemopnemingsbureau.
De nieuwe regeling bepaalt bovendien dat de overheden die de ambtenaren (categorie 6) en het onderwijzend personeel (categorie 7) tewerkstellen, de lijst van deze personeelsleden moeten meedelen aan de gemeentebesturen waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben. Deze informatie zal permanent worden bijgehouden in het bevolkingsregister. b. Ik vestig uw aandacht op artikel 95, § 5 (zie ook § 10) van het Kieswetboek waarin wordt gesteld : « Ieder die zich, zonder geldige reden, onttrekt aan de aanwijzing voorzien in voorgaande paragraaf of die door zijn schuld, zijn onvoorzichtigheid of zijn nalatigheid op enigerlei wijze de hem toevertrouwde opdracht in gevaar brengt, wordt gestraft met geldboete van vijftig tot tweehonderd euro.» Iemand kan slechts van de opdracht vrijgesteld worden om ernstige redenen (bijvoorbeeld beroepsactiviteit gestaafd door een attest van de werkgever of overmacht) Louter hinder (bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding) vormt geen afdoende reden terwijl fysieke onmogelijkheid door een nauwkeurig doktersattest moet worden gestaafd (in vage en algemene termen opgestelde getuigschriften volstaan niet evenmin als medische attesten opgemaakt enkel met het oog op vrijstelling op de verkiezingsdag zelf). Ook politieke motieven om niet als bijzitter te zetelen vormen geen wettige reden om zich aan zijn democratische burgerplicht te onttrekken.
In de onderrichtingen aan de voorzitter van de stem- en stemopnemingsbureaus is verzocht aan de vrederechter van het kanton de namen van de kandidaat-bijzitters mede te delen die zonder wettige reden afwezig zijn bij de stemming of bij de stemopneming. Ook de kiezers die zonder wettige reden afwezig zijn in hun stembureau worden aan de vrederechter van het kanton gemeld (formulier CD/14 en bijlage bij formulier CD/14).
De vrederechter van het kanton dient dan de afwezigheden van alle leden van de kiesbureaus en van de kiezers zonder wettige reden over te maken aan het Parket voor een gebeurlijke vervolging. Dit is eveneens het geval voor de burgers die omwille van politieke redenen de verkiezingen wensen te boycotten. c. Tevens is in de onderrichtingen aan de voorzitters van de stembureaus, naast instructies voor de handhaving van de orde in het kieslokaal, de volgende nota inzake algemene voorzorgen bij de stemming opgenomen : « In het kader van de ontwikkeling in het internationale klimaat is het niet uitgesloten dat bepaalde personen de verkiezingen zullen aangrijpen om ofwel media-aandacht te bekomen of een probleem te veroorzaken tijdens de stemming. Het is dan ook aangewezen om, bij de opening van het stembureau en in de loop van de dag een controle van de ruimten uit te voeren.
Eventuele verdachte pakjes kunnen naderhand gemakkelijk gedetecteerd worden. Indien er twijfel bestaat over een voorwerp dat nadien gevonden wordt in de ruimte, aarzel dan niet de lokale politie te waarschuwen voor een eventuele controle door de bevoegde diensten.
Deze maatregel kadert in een meer algemene voorzorgspolitiek die de Minister van Binnenlandse Zaken inzake de verkiezingen heeft aangekondigd en is zeker niet het gevolg van een verhoogde dreiging ten aanzien van de Belgische verkiezingen. » Mag ik U vragen in het kader van uw bevoegdheid als voorzitter van kantonhoofdbureau, die belast is met het toezicht op de kiesverrichtingen in het gehele kieskanton dat onder meer deze instructie inzake algemene voorzorgen wordt nageleefd door de voorzitters van de kiesbureaus (art. 95, § 3 KWB). 226. De voorzitters van de kantonhoofdbureaus A wijzen uiterlijk de dertigste dag vóór de verkiezing de voorzitters van de stembureaus aan. De voorzitters, bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de stemopnmingsbureaus zullen zij uiterlijk de twaalfde dag vóór de verkiezing aanwijzen (art. 95, § 4 tweede lid KWB).
Opmerking : Zoals gesteld, voorziet artikel 95, § 4 van het Kieswetboek er in dat de aanwijzing van de voorzitter van het stembureau 30 dagen vóór de dag van de verkiezingen moet plaatshebben. Soms zullen de voorzitters van de kantonhoofdbureaus op die dag nog niet over de verdeling van de stembureaus van hun kantons beschikken.
Bijgevolg is het in dat geval aangewezen de 30e dag voor de verkiezingen de voorzitters van de stembureaus aan te wijzen zonder hen evenwel in een bepaald bureau te affecteren. Voor het in aanmerking te nemen aantal voorzitters moet gesteund worden op de vorige verkiezing.
De bevestiging van de aldus aangewezen voorzitters zal plaatshebben zodra de verdeling van de kiezers per stembureau gekend is. 227. Voor de aanwijzingen zult U in het bijzonder rekening moeten houden met de bekwaamheidswaarborgen welke de personen, die de stemopnemings- of de stemverrichtingen te leiden hebben, moeten bieden.Hier moeten natuurlijk alle beschouwingen omtrent de politieke opinie van de belanghebbende achterwege blijven.
Wat het taalgebruik betreft, wordt er verwezen naar de punten 4 tot 8 hierboven. 228. Om de voorzitter van het kantonhoofdbureau A bij te staan, zenden de gemeentebesturen U twee lijsten op : 1° De eerste lijst bevat de personen die kunnen worden bekleed met één van de funkties van voorzitter van een stem of stemopnemingsbureau en bijzitter en plaatsvervangend bijzitter van een stemopnemingsbureau. Deze lijst wordt uiterlijk de drieendertigste dag voor de verkiezing toegezonden. 2° De tweede lijst bevat de kiezers die overeenkomstig art.95, § 9 van het Kieswetboek, aangewezen zouden kunnen worden, naar rata van twaalf personen per kiesafdeling, als bijzitter van een stembureau.
Deze lijst mag de in 1° bedoelde personen niet bevatten. De lijst wordt U ten minste vijftien dagen voor de verkiezing toegezonden. U stuurt deze lijst op naar de voorzitters van de stembureaus die U heeft aangewezen. De personen die kunnen worden aangewezen, worden daarvan in kennis gesteld (art. 95, § 12 KWB). 229. De lijst van de voorzitters van de kiesbureaus wordt voor elk kanton opgemaakt door de magistraat die het kantonhoofdbureau voorzit. Deze magistraat doet aan de betrokkenen een uittreksel toekomen (art. 96 KWB).
U voorziet ten spoedigste in de vervanging van degenen die hem binnen 48 uren na ontvangst van het bericht een reden van verhindering hebben doen kennen. Ten minste veertien dagen voor de verkiezing zendt hij de definitieve lijst aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring voor de Raad alsmede aan de voorzitter van het collegehoofdbureau voor het Europese Parlement (formulier CD/9) en ten minste tien dagen voor de verkiezing stuurt U aan elke voorzitter van de stembureaus van het kanton de kiezerslijsten van zijn afdeling.
Opmerking : Ter ondersteuning van de exemplaren van de kiezerslijst die zij met toepassing van artikel 93bis KWB ontvangen hebben, sturen de voorzitters van de hoofdbureaus van respectievelijk de kantons Aubel en Mesen binnen de vastgestelde termijn aan de voorzitters van de stembureaus vermeld in artikel 89bis KWB, een uittreksel in tweevoud van de kiezerslijst van respectievelijk de gemeenten Voeren en Komen-Waasten, die in hun afdeling kunnen stemmen. Deze regeling geldt uitsluitend voor de verkiezing van het Europese Parlement. 230. Per kieskanton wordt een lijst (formulier CD/8) opgemaakt die de samenstelling van de kiesbureaus aangeeft.Een afschrift ervan wordt door de voorzitter van het kantonhoofdbureau A gezonden aan de provinciegouverneur of de door hem aangewezen ambtenaar; de provinciegouverneur of de door hem aangewezen ambtenaar neemt de nodige maatregelen opdat een ieder er inzage van kan nemen. (art. 102 KWB). Tevens verstrekt de voorzitter van het kantonhoofdbureau A een lijst van de desbetreffende kiesbureaus aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau B voor de Raadsverkiezingen (afschrift van formulier CD/8; alsook formulier CD/9).
Opmerking : Wat echter de kieskantons Voeren en Komen-Waasten betreft, wordt het afschrift van deze lijst gezonden aan respectievelijk de adjunct-arrondissementscommissaris van Tongeren en de arrondissementscommissaris van Moeskroen. Zij nemen de nodige maatregelen opdat een ieder er inzage van kan nemen. 231. De voorzitter van het kantonhoofdbureau A verstrekt afschriften van de lijst van de leden van de kiesbureaus aan ieder die er ten minste vijftien dagen vóór de verkiezing om verzocht heeft.De prijs van deze afschriften wordt bij koninklijk besluit bepaald. Deze mag niet hoger zijn dan 2,5 euro (art. 102 KWB).
De prijs bedraagt : 1° 1,5 euro per exemplaar in de kieskantons met minder dan 25.000 ingeschreven kiezers; 2° 2 euro per exemplaar in de kieskantons waar het aantal ingeschreven kiezers 25.001 tot 100.000 bedraagt; 3° 2,5 euro per exemplaar in de kieskantons met meer dan 100.000 kiezers.
Indien bij de aanvraag het aantal ingeschreven kiezers nog niet is gekend wordt het aantal kiezers, die zijn ingeschreven bij de vorige verkiezing als basis genomen. 3. Aanwijzing van de getuigen van de stem- en de stemopnemingsbureaus.232. De voorzitter van het kantonhoofdbureau A neemt de aanwijzing van de getuigen in ontvangst voor de gemeenschappelijke stembureaus en de stemopnemingsbureaus A voor het Europese Parlement (formulier CD/2). Bij huidige gelijktijdige verkiezingen van Europese Parlement en de Raden worden de getuigen voor de stemopnemingsbureaus B voor de Raden in ontvangst genomen door de voorzitter van het kantonhoofdbureau B (formulieren D/2 en D/5).
De akten tot aanwijzing van getuigen voor de stembureaus, en de stemopnemingsbureaus, zullen in het ganse land in ontvangst genomen worden de dinsdag, 8 juni 2004, vijfde dag vóór de stemming, tussen 14 en 16 uur (art. 115 KWB en art. 19 en 28 WVEP).
Het formulier CD/10, cd/10bis, CF/7bis of CEG/7bis bevat de nodige gegevens voor deze aanwijzingen. De kandidaten die er om vragen, zullen er kennis mogen van nemen.
Men heeft de vraag gesteld of de akte, waarbij de getuigen worden aangeduid, noodzakelijk door al de kandidaten moet ondertekend zijn.
Volgens een destijds door het departement uitgebracht advies, luidt het antwoord op deze vraag ontkennend.
Ten minste vijftien dagen vóór de verkiezing, dit is zaterdag 29 mei 2004, maakt de voorzitter van het kantonhoofdbureau, onder vermelding van de hierboven bepaalde dag en uren, bekend op welke plaats hij de aanwijzingen van de getuigen in ontvangst zal nemen (formulier CD/2, CD/2bis, CF/2bis of CEG/2bis). 233. Vijf dagen vóór de verkiezing wijzen de kandidaten ten hoogste één getuige en één plaatsvervangend getuige per stem- en stemopnemingsbureau aan om de stemverrichtingen bij te wonen (art.131 KWB).
Kandidaten die te samen zijn voorgedragen, mogen slechts één getuige en één plaatsvervangend getuige per stembureau of stemopnemingsbureau aanwijzen.
De kandidaten beslissen voor iedere getuige in welk stembureau of stemopnemingsbureau hij tijdens de hele duur van de verrichtingen zijn opdracht zal vervullen. Zij geven hiervan zelf kennis aan de door hen aangewezen getuigen. Deze kennisgeving, door een van de kandidaten ondertekend, wordt medeondertekend door de voorzitter van het kantonhoofdbureau (formulier CD/11, CD/11bis, CF/8bis of CEG/8bis).
De getuigen moeten kiezer zijn in de kieskring van de Raad. Zij hebben het recht de omslagen waarvan sprake is in de artikelen 147, 162 en 179 van het Kieswetboek, te verzegelen en hun opmerkingen in de processen-verbaal te doen opnemen.
De kandidaten kunnen als getuige of als plaatsvervangend getuige worden aangewezen, zelfs indien zij geen kiezer zijn in de kieskring. 234. Het spreekt evenwel vanzelf dat de aangewezen personen als getuige stemplichtig blijven.De getuigen kunnen stemmen in het stembureau waar zij hun mandaat vervullen, in zoverre zij kiezer zijn in de kieskring van de Raad. De getuigen, die geen kiezer zijn in het kiesgebied moeten aan de stemming deelnemen in de gemeente, waar zij op de kiezerslijsten zijn ingeschreven. Rekening houdend met de thans bestaande vervoermogelijkheden is het voor een getuige praktisch heel goed mogelijk eerst in zijn stembureau te gaan stemmen en zijn taak van getuige te vervullen kort na het openen van het stembureau. Voor de getuigen in de stemopnemingsbureaus stelt zich dit probleem niet.
Indien het aantal door afzonderlijke kandidaten voorgedragen getuigen meer dan drie per bureau bedraagt, doet het hoofdbureau de nodige schifting bij wege van loting onmiddellijk na het verstrijken van de aanwijzingstermijn. Bij loting wordt eventueel een ander bureau van het kieskanton aan de geweerde getuigen toegewezen. Dezen en ook de definitief geweerde getuigen dienen hiervan op de hoogte te worden gebracht door de voorzitter van het kantonhoofdbureau (formulier C/18).
De brief (formulier CD/11, CD/11bis, CF/8bis of CEG/8bis) waarbij de kandidaten aan de getuigen melden dat zij aangewezen zijn voor dit of dat bureau, moet medeondertekend zijn door de voorzitter van het kantonhoofdbureau A die zich er vooraf van vergewist of de aanduidingen van deze brief overeenkomen met die van de aanwijzingsakte. Men dient zich soepel op te stellen bij de aanwijzing van getuigen, want de aanwezigheid van getuigen is altijd gewenst. 4. Eindverrichtingen vóór de stemming.235. De voorzitter van het kantonhoofdbureau A gaat, vijf dagen vóór de stemming, dit is dinsdag 8 juni 2004, nadat de formaliteiten bepaald voor de aanwijzing van de getuigen zijn vervuld, bij loting over tot de aanwijzing van de stembureaus waarvan de stembiljetten door elk opnemingsbureau A onderzocht zullen worden.De getuigen die aangewezen zijn om de vergadering van het kantonhoofdbureau bij te wonen, mogen aanwezig zijn. (Formulier C/19 - art. 150 KWB).
De stemopnemingsbureaus zijn gevestigd in de lokalen door de voorzitter van het kantonhoofdbureau aangewezen. Deze geeft bij ter post aangetekende brief aan de voorzitters en de bijzitters van de stemopnemingsbureaus A onmiddellijk kennis van de plaats waar en wanneer zij hun taak moeten vervullen en wijst het lokaal aan waar hij zitting zal houden om het dubbel van de stemopnemingstabel te ontvangen. (formulier C/20 - art. 151 KWB).
Na de uitslag van de genoemde loting geeft hij eveneens onmiddellijk bij ter post aangetekende brief aan de voorzitters van de stembureaus kennis van de plaats van vergadering van het stemopnemingsbureau A dat de stembiljetten van hun bureau moet ontvangen (Formulier C/21).
De voorzitter van het kantonhoofdbureau B (Raad) doet de bovengenoemde loting en kennisgevingen inzake de stemopnemingsbureaus B (zie formulieren D/7 en D/8).
De voorzitters van de kantonhoofdbureau A en B geven elkaar wederzijds afschrift van hun loting en kennisgevingen.
De voorzitters van de kantonhoofdbureaus A en B kunnen, in overleg beslissen, slechts 1 loting te houden tot aanwijzing van de stembureaus waarvan de stembiljettten moeten onderzocht worden door de stemopnemingsbureaus A (Europees Parlement) en B (Raad). In dit geval onderzoeken de stemopnemingsbureaus A en B de stembiljetten van dezelfde stembureaus. 236. De voorzitter van het kantonhoofdbureau A doet daags vóór de stemming tegen ontvangstbewijs, aan de voorzitter van elk stembureau het voor zijn bureau bestemd aantal stembiljetten overhandigen.Op de omslag die de biljetten bevat, worden het adres en het aantal ingesloten stembiljetten vermeld (artikel 26, § 1, tweede lid WVEP).
De voorzitter van het kantonhoofdbureau A zendt terzelfdertijd aan de voorzitter van elk stemopnemingsbureau A het formulier nummer C/25 met bijlage dat hij heeft laten opmaken en dat de voorzitters van de opnemingsbureaus na de stemopneming moeten invullen (artikel 26, § 1, vierde lid WVEP).
De stemopnemingsbureaus zijn in de kantonhoofdplaats gevestigd in de lokalen door de voorzitter van het kantonhoofdbureau aangewezen.
Onmiddellijk na de sluiting van de stemming dienen de voorzitters van de stembureaus de verschillende omslagen met de stembiljetten en andere verkiezingsdocumenten over te brengen naar die lokalen tegen ontvangstbewijs (formulier C/24 of formulier D/10).
De voorzitter van het stembureau dient echter de blauwe stembiljetten en documenten voor het Europese Parlement te overhandigen aan de gemachtigde van het gemeentebestuur van de kantonhoofdplaats en niet aan de voorzitter van het stemopnemingsbureau A, daar dit bureau slechts later na de sluiting van de stemming zijn functies opneemt. De gemachtigde persoon heeft aan de voorzitter van het stembureau een ontvangstbewijs voor de blauwe stembiljetten en de documenten (deel I van formulier C/24) en bezorgt die later aan de voorzitter van het stemopnemingsbureau A. De blauwe stembiljetten en documenten moet de voorzitter van het stemopnemingsbureau A afhalen op het meegedeelde uur bij de gemachtigde van het gemeentebestuur van de kantonhoofdplaats. De voorzitter geeft de gemachtigde hiervan een ontvangstbewijs (deel 2 van formulier C/24). De voorzitter van het kantonhoofdbureau A moet mededelen op welke plaats en uur de voorzitter van het stemopnemingsbureau A zijn blauwe stembiljetten en documenten dient af te halen (formulier C/20). De voorzitter van het stemopnemingsbureau A moet tijdig zijn bureau samenstellen ten einde zonder verwijl met de telverrichtingen te starten, overeenkomstig het door de Koning bepaalde uur.
Wat de beige stembiljetten en documenten voor de Vlaamse Raad betreft, die kunnen wel onmiddellijk aan de voorzitter van het stemopnemingsbureau B worden overhandigd, daar dit bureau zonder verwijl zijn telactiviteiten kan beginnen. 5. Verrichtingen vóór de stemming in kieskantons met geautomatiseerde stemming.237. In de kieskantons met geautomatiseerde stemming worden geen stembiljetten gedrukt (voor de aanduiding van deze kieskantons zie punt 101 hierboven). Luidens artikel 22 van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming wordt het hoofdbureau van de kantons waar geautomatiseerde stemming wordt georganiseerd niet opgesplitst in een bureau A en een bureau B. Er is een enig kantonhoofdbureau voor de verkiezingen van het Europese Parlement en van de Raden.
In de kieskantons met geautomatiseerde stemming moeten de voorzitters van de kantonhoofdbureaus enkel de voorzitters van de stembureaus aanwijzen, omdat er geen stemopnemingsbureaus meer zijn. De totalisatie van de stemmen gebeurt onmiddellijk in het kantonhoofdbureau. De voorzitter van het collegehoofdbureau brengt U hiervan op de hoogte bij middel van het formulier CD/1bis, CF/1bis of CEG/1bis. 238. De aanwijzing van de voorzitter van een stembureau geschiedt in dit geval bij middel van formulier CD/5bis, CF/3bis of CEG/3bis. In dit formulier CD/5bis dient de voorzitter van het kantonhoofdbureau aan te wijzen of het stembureau al of niet meer dan 800 kiezers telt.
Indien het stembureau meer dan 800 kiezers telt zijn er 5 bijzitters en 5 plaatsvervangende bijzitters (i.p.v. 4), alsmede een adjunct-secretaris die doet blijken van beroepservaring in informatica (formulier CD/6bis, CF/4bis of CEG/4bis).
Voor de lijst van de samenstelling van de stembureaus in deze kantons wordt het formulier CD/7bis, CF/5bis of CEG/5bis en de formulieren CD/8bis, CF/6bis of CEG/6bis en CD/9bis gebruikt.
Er zijn geen stemopnemingsbureaus en dus hiervoor geen getuigen. In dit geval gebruikt de voorzitter de formulieren CD/2bis, CD/10bis en CD/11bis, of CF/2bis, CF/7bis en CF/8bis, of CEG/2bis, CEG/7bis en CEG/8bis voor de aanwijzing en de oproeping getuigen in de gemeenschappelijke stembureaus. 239. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werkt de verkiezingsprogrammatuur uit die is bestemd voor de kantonhoofdbureaus en de stembureaus. Zodra de kandidatenlijsten definitief zijn opgemaakt, of ingeval van beroep, zodra het bureau kennis heeft genomen van de beslissing van het Hof van Beroep, stuurt de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring voor de Raad en de voorzitter van het collegehoofdbureau voor het Europese Parlement deze lijsten en de hun toegekende nummers aan de door de Minister van Binnenlandse Zaken aangewezen ambtenaar.
De stukken waarin de gezamenlijke volgnummers en letterwoorden van de voorgedragen lijsten en de kandidatenlijsten voorkomen, zoals de programmatuur ze op het beeldscherm zal doen verschijnen, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus en aan de voorzitters van de collegehoofdbureaus. Elke voorzitter valideert de documenten na in voorkomend geval de nodige verbeteringen te hebben laten aanbrengen en stuurt de gevalideerde documenten terug naar de voormelde ambtenaar.
Het zijn dus de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus (Raden) en van de collegehoofdbureaus (Europese Parlement) die de kandidatenlijsten met hun volgnummer en letterwoord of logo, zoals ze op het beeldscherm zullen verschijnen, valideren.
Deze laat de geheugendragers, die voor de optelling van de stemmen zijn bestemd, opmaken voor de kantonhoofdbureaus, alsook de geheugendragers die voor de stembureaus zijn bestemd. 240. De geheugendragers die per hoofdbureau en per stembureau onder verzegelde omslag zijn geplaatst, worden ten minste drie dagen vóór de verkiezing tegen ontvangstbewijs aan de voorzitters van de kantonhoofdbureaus overhandigd door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.Op elke omslag staat de identificatie van het overeenkomstig bureau vermeld. Een aparte verzegelde omslag per stembureau die eveneens tegen ontvangstbewijs aan de voorzitters van de hoofdbureaus van het kanton wordt overhandigd, bevat de nodige veiligheidselementen voor het gebruik van de geheugendragers.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau ontvangt ook de nodige veiligheidselementen onder aparte omslag voor de totalisatie van de stemmen. 241. De dag vóór de verkiezing overhandigt de voorzitter van het kantonhoofdbureau aan elke voorzitter van het stembureau van zijn bevoegdheidsgebied, tegen ontvangstbewijs, de omslagen die hem betreffen. De voorzitters van de stembureaus krijgen bericht van de voorzitter van het kantonhoofdbureau inzake de afgifteplaats van de stemdiskettes en de andere documenten bij middel van formulier C/21bis, CF/10bis of CEG/10bis. De voorzitter van het stembureau ontvangt bij deze afgifte van de stemdiskettes aan het kantonhoofdbureau een ontvangstbewijs van de kantonvoorzitter (formulier C/24bis, CF/14bis of CEG/14bis).
In de kieskantons met geautomatiseerde stemming blijven de stembureaus open tot 15 uur.
Om wachttijden voor de kiezers tijdens bepaalde piekperiodes te vermijden, kan een bepaald uur (tussen 8 en 15 uur) op de oproepingsbrief van de kiezer worden aanbevolen.
Opmerkingen : - De aangepaste artikelen 109 en 110 van het Kieswetboek kennen op formele wijze het recht op toegang tot de geautomatiseerde stembureaus toe aan de leden van het College van deskundigen en aan de technici van de leveranciers van het materieel die in het stembureau tussenbeide komen in geval van een technisch probleem, na vertoon aan de voorzitter van het stembureau van hun legitimatiekaart uitgereikt door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. - De kiezers met een nationaliteit van de Europese Unie die zich hebben ingeschreven op de Belgische kiezerslijst zijn onderscheiden vermeld op de kiezerslijst. Deze kiezers kunnen enkel stemmen voor de verkiezing van het Europese Parlement. Zij ontvangen hiertoe een speciaal gevalideerde magneetkaart, na afgifte van hun blauwe oproepingsbrief en identiteitsbewijs (zie ook punt 73). - De Belgen die ingeschreven zijn in een Belgische gemeente overhandigen een witte oproepingsbrief en hun identiteitskaart. Zij kunnen stemmen voor alle verkiezingen en krijgen hiervoor een normaal gevalideerde magneetkaart. 6. Verrichtingen na de stemming.242. De voorzitter van het kantonhoofdbureau A heeft dus aan de voorzitters van de stembureaus en stemopnemingsbureaus A onmiddellijk per ter post aangetekende brief kennis gegeven van de plaats van hun lokaal (art.151, tweede lid, KWB, zoals het gewijzigd is door art. 33, 2°, WVEP - formulieren C/20 en C/21).
Onmiddellijk na de sluiting van de stemming, d.i. iets na 13 uur op zondag 13 juni 1999, dienen de voorzitters van de stembureaus de verschillende blauwe omslagen met de stembiljetten en andere verkiezingsdocumenten voor het Europese Parlement over te brengen naar dat lokaal tegen ontvangstbewijs, dat wordt afgegeven door de gemachtigde van het gemeentebestuur van de kantonhoofdplaats (formulier C/24 - eerste deel). Omgekeerd, dienen de voorzitters van de stemopnemingsbureaus, alvorens hun verrichtingen op het door de Koning vastgestelde uur aan te vatten, in dat lokaal de omslagen af te halen die komen van elk stembureau waarvan zij de stembiljetten tellen. Bij die gelegenheid geven zij een ontvangstbewijs aan de voornoemde gemachtigde af (formulier C/24 - tweede deel).
De stemopnemingsbureaus A worden samengesteld op het uur medegedeeld door de voorzitter van het kantonhoofdbureau A. In de kieskantons met geautomatiseerde stemming mag het kantonhoofdbureau worden samengesteld vanaf 15 uur.
In geen geval mogen de uitslagen van de verkiezing van het Europese Parlement worden bekendgemaakt vóór 22 uur (tot dit uur zijn er stembureaus open in andere lidstaten van de Europese Unie). 243. Ieder stemopnemingsbureau neemt de stembiljetten van verscheidene stembureaus in ontvangst volgens de gedane loting door het kantonhoofdbureau.Het getal van de kiezers die ingeschreven zijn in de stembureaus waarvan de stembiljetten naar een zelfde stemopnemingsbureau gaan, mag 2.400 niet overschrijden (art. 149 KWB).
Bij huidige gelijktijdige verkiezingen met de Raden zijn er dus ook stemopnemingsbureaus B. Gedurende de stemopnemingsverrichtingen wisselen de voorzitters van de stemopnemingsbureaus in tegenwoordigheid van de getuigen de stembiljetten uit die niet voor hen bestemd zijn en die bij vergissing in hun stembussen gestoken zijn. Het aantal van die stembiljetten wordt in de processen-verbaal vermeld.
Indien de stembiljetten in harmonika-omslagen worden geplaatst, kunnen de stembiljetten bij vergissing in de verkeerde stembussen gestoken, onmiddellijk worden geplaatst in aparte en gemerkte omslagen (zie formulier CD/12).
De voorzitter van het stemopnemingsbureau A, voorzien van het proces-verbaal van de stemopneming, begeeft zich bij de voorzitter van het kantonhoofdbureau A en legt hem het dubbel van de tabel voor (formulier C/25). Als deze voorzitter de regelmatigheid van de tabel vaststelt, parafeert hij ze. In het tegenovergestelde geval, verzoekt hij de voorzitter van het stemopnemingsbureau om het vooraf door zijn bureau te doen aanvullen of verbeteren en, in voorkomend geval, het oorspronkelijk proces-verbaal te doen aanvullen of verbeteren.
Het is hierbij nuttig om eveneens het percentage van de blanco en ongeldige stembiljetten te controleren, teneinde na te gaan of dit percentage niet abnormaal hoog ligt in vergelijking met de vorige verkiezingen. Indien het percentage van de blanco en ongeldige stembiljetten abnormaal hoog ligt, wordt aan de desbetreffende voorzitters van de stemopnemingsbureaus gevraagd een aanvullende controle inzake het aantal blanco en ongeldige stembiljetten te doen en te bevestigen waarom dit percentage zo hoog ligt.
Bij vorige verkiezingen was het gemiddelde van het aantal blanco en ongeldige stembiljetten tussen de 7 à 10 procent van het totaal aantal neergelegde stembiljetten naargelang de soort verkiezing en de kieskring.
De voorzitter van het stemopnemingsbureau dient zijn proces-verbaal met de betwiste stembiljetten en de ontvangen processen-verbaal van de stembureaus telkens in een gesloten en verzegeld pak binnen 24 uren te doen toekomen aan de voorzitter van het kieskringhoofdbureau wat de Raad betreft en aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau wat het Europese Parlement betreft (art. 162, derde lid KWB). 244. XX Het kantonhoofdbureau schrijft, per stemopnemingsbureau over op een verzamelstaat het aantal neergelegde stembiljetten, het aantal blanco of ongeldige biljetten, het aantal geldige stemmen en voor elke lijst, gerangschikt naar haar volgnummer, het aantal lijststemmen, het totaal van de naamstemmen op elke lijst uitgebracht, alsmede voor elke kandidaat (titularissen en opvolgers) van elke lijst het totaal van de door hem verkregen naamstemmen. Het kantonhoofdbureau totaliseert voor geheel het kanton al die rubrieken en voegt er het stemcijfer van elke lijst aan toe.
Het doet langs digitale weg aan de Minister van Binnenlandse Zaken mededeling van het totaal van de neergelegde stembiljetten, het totaal van de blanco en ongeldige stembiljetten, het totaal van de geldige stembiljetten en het stemcijfer van elke lijst per ondercategorie (art. 161 KWB).
De mededeling van de resultaten, eerste gedeeltelijke dan volledige, van de lijsten en van de kandidaten aan FOD BIZA gebeurt voortaan langs digitale weg (eventueel per fax en telefoon). De voorzitters van de kantonhoofdbureaus ontvangen hierover nog een aparte onderrichting.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau A plaatst de dubbels van de stemopnemingstabellen en de samenvattende tabel onder omslag, sluit die met zijn zegel en zendt hem langs de snelste weg aan de voorzitter van voor de verkiezing van het Europese Parlement. De voorzitter van het kantonhoofdbureau B zendt zijn stukken naar de voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Raad. ? In de stemopnemingsbureaus van de kieskantons van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde moeten twee modeltabellen worden opgemaakt voor de verkiezing van het Europese Parlement : een waarop de uitslag van de stemopneming bestemd voor het Nederlandse kiescollege wordt vermeld en een tweede waarop de uitslag van de stemopneming bestemd voor het Frans kiescollege wordt vermeld (artikel 34 WVEP).
In deze kieskring wordt de modeltabel van de stemopnemingsbureaus, vermeld in artikel 161, tweede lid van het Kieswetboek in tweevoud opgemaakt : een exemplaar in het Nederlands bevat de uitslagen van de stemopneming die bestemd zijn voor het Nederlandse kiescollege en een tweede exemplaar in het Frans bevat de uitslagen van de stemopneming die bestemd zijn voor het Franse kiescollege.
In dezelfde kieskring maakt het kantonhoofdbureau eveneens de in artikel 161, negende lid van het Kieswetboek vermelde verzamelstaat in tweevoud op.
In afwijking van de twee voorgaande leden wordt het exemplaar van de modeltabel en de verzamelstaat die daarin worden bedoeld, en waarin de resultaten van de stemopneming worden vermeld die bestemd zijn voor het Franse kiescollege, opgesteld in het Nederlands in de kieskantons waarvan de hoofdplaats gelegen is in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde.
Het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde vervult de taken van provinciehoofdbureau in deze kieskring.
De hierboven vermelde stukken worden toegezonden aan de voorzitter van het kieskringhoofdbureau Brussel-Halle-Vilvoorde. ? DE VOORZITTER VAN HET KANTONHOOFDBUREAU A DIENT ALLE FORMULIEREN VOOR DE BETALING VAN DE PRESENTIEGELDEN VAN ALLE KIESBUREAUS IN ZIJN KIESKANTON IN TE ZAMELEN EN DE MAANDAGMORGEN NA DE STEMMING TE BEZORGEN AAN DE POSTONTVANGER VAN DE KANTONHOOFDPLAATS (zie ook punt 18 hierboven).
DE VOORZITTER VAN HET KANTONHOOFDBUREAU A MAAKT VOOR DE VLOTTE BETALING VAN DE PRESENTIEGELDEN DUIDELIJKE EN VOORAFGAANDE AFSPRAKEN MET DE BEVOEGDE POSTONTVANGER IN ZIJN KANTONHOOFDPLAATS. DE VOORZITTER VAN HET KANTONHOOFDBUREAU A CONTROLEERT OF IEDER KIESBUREAU IN ZIJN KIESKANTON HET FORMULIER VOOR DE BETALING VAN HET PRESENTIEGELD HEEFT INGEDIEND EN STIPT DIT AAN OP EEN OVERZICHTSTABEL IN KWESTIE. DE VOORZITTER VAN HET KANTONHOOFDBUREAU A NEEMT CONTACT OP MET DE VOORZITTER VAN HET KIESBUREAU, DIE ZIJN FORMULIER TERZAKE NIET HEEFT BEZORGD. 245. De voorzitter van het kantonhoofdbureau A van Lier wordt erop attent gemaakt dat de stemopnemingsbureaus van zijn kanton, behalve de in artikel 149, eerste lid, van het Kieswetboek bedoelde stembiljetten, ook de stembiljetten moet opnemen die van de op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Unie verblijvende Belgische kiezers komen die gekozen hebben voor het Nederlandse kiescollege (artikelen 14 en 33, 3°, b WVEP). Op het uur vastgesteld voor de aanvang van de stemopnemingsverrichtingen (cfr. dienaangaande artikel 152, eerste lid, KWB, zoals het gewijzigd is door artikel 33, 3°, a, WVEP), overhandigt de voorzitter van het bijzonder kiesbureau, waarvan de taken zijn omschreven in artikel 13 WVEP, aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau van Mechelen tegen ontvangstbewijs de neutrale omslagen welke de stembiljetten van die kiezers bevatten.
Het komt aan laatstvermelde voorzitter toe die omslagen in gelijk aantal te verdelen over de stemopnemingsbureaus van zijn kanton. (artikel 31, § 4, WVEP).
Opdat die bureaus niet overbelast zouden zijn, bepaalt de wet dat in het kanton Lier, het aantal kiezers ingeschreven in de stembureaus waarvan de stembiljetten aan een zelfde bureau worden toevertrouwd, niet meer mag bedragen dan 1.700 i.v.v. 2.400 (artikel 149, eerste lid, KWB, zoals het gewijzigd is door artikel 33, eerste lid, WVEP).
De voorzitter van het hoofdbureau van het kanton Lier ziet erop toe dat die wettelijke vereiste wordt nageleefd op het ogenblik dat hij overgaat tot de in artikel 150 van het Kieswetboek bedoelde loting, ten einde de stembureaus aan te wijzen waarvan de biljetten door elk stemopnemingsbureau zullen worden opgenomen. Hij moet er trouwens voor zorgen een voldoende aantal stemopnemingsbureaus op te richten en daartoe steunt hij op de mededeling die hem zal worden gedaan ter uitvoering van artikel 7, § 2 WVEP Hierbij dient er te worden gewezen op artikel 27 van de wet van 11 april 1994 op de geautomatiseerde stemming, dat een aparte regeling voorziet voor de telling van de blauwe stembiljetten van het bijzonder kiesbureau, wanneer het wettelijk aangewezen kantonhoofdbureau (Mechelen in kwestie) elektronisch stemt.
In dit geval stelt voornoemd artikel 27 : Wanneer de kieskantons (Mechelen) bedoeld in artikel 14 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement voor die verkiezing een geautomatiseerd stemsysteem gebruiken, wijst de voorzitter van het collegehoofdbureau het kieskanton aan dat onder hetzelfde college ressorteert, waarvan de stemopnemingsbureaus belast zijn met het in ontvangst nemen van de stembiljetten afkomstig van de Belgische kiezers die op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap verblijven. Hij stelt de voorzitter van het bijzonder kiesbureau, bedoeld in artikel 13 van de voormelde wet van 23 maart 1989, in kennis van de aanwijzing.
De bepalingen van de artikelen 31, § 4, en 33, tweede lid, 3°, b), van de voormelde wet van 23 maart 1989 zijn op die kieskantons van toepassing.
Indien alle kieskantons die onder het kiescollege (Eupen - Duitstalig gebied) ressorteren, geautomatiseerd worden, worden de in § 1, eerste lid, bedoelde stembiljetten verdeeld over de stembureaus van het kieskanton bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de voormelde wet van 23 maart 1989.
In afwijking van de artikelen 31, § 4, en 33, tweede lid, 3°, b), van de voormelde wet, voeren de voorzitters van de stembureaus bedoeld in het vorige lid, in aanwezigheid van de andere leden van het bureau en de getuigen, de stemmen in het geautomatiseerd stemsysteem in en maken van deze verrichtingen melding in het proces-verbaal van het bureau.
Na deze verrichtingen worden de stembiljetten in een verzegelde omslag gesloten die bij het in artikel 12 van deze wet bedoelde proces-verbaal wordt gevoegd. 246. Op aanvraag van de voorzitter van het kantonhoofdbureau stelt het college van burgemeester en schepenen van de hoofdplaats van het kanton hem het personeel en het materieel ter beschikking dat hij nodig heeft voor het volbrengen van zijn opdracht.Hetzelfde college bepaalt de vergoeding die door de gemeente aan de aangewezen personen zal worden betaald (art. 161, laatste lid KWB). In de kieskantons met geautomatiseerde stemming krijgen de voorzitters en de leden van de kiesbureaus de nodige praktische opleiding via de gemeenten.
Opmerking : Bij alle verkiezingen treedt de provinciegouverneur of de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad op als tussenpersoon voor de betaling van diverse onkosten, zoals de drukkosten voor de stembiljetten, de kosten voor de inrichting van de hoofdbureaus (kantonhoofdbureaus, kieskringhoofdbureaus en collegehoofdbureaus) en de stem- en stemopnemingsbureaus, die krachtens de vigerende wettelijke bepalingen (met name artikel 130 van het algemeen Kieswetboek) volledig ten laste vallen van de gemeenten.
Gebruikelijk vraagt de gouverneur dan telkenmale voorschotten aan de gemeenten in zijn provincie of zijn arrondissement en betaalt de gouverneur met deze voorschotgelden de ingediende facturen van de kieshoofdbureaus. Een speciaal binnen de provinciebegroting opgericht fonds staat in voor de omslag van de verkiezingskosten tussen de verschillende betrokken gemeenten.
Door de inwerkingtreding in 2002 van de nieuwe provinciale boekhouding stelt de hierboven werkwijze inzake omslag van bepaalde verkiezingskosten juridische problemen. Niet-provinciale gelden die door de provincie worden beheerd voor rekening van derden, moeten immers volgens de nieuwe boekhoudkundige regels worden beheerd buiten de provinciale boekhouding.
De provinciegouverneurs hebben bijgevolg aangedrongen op een wettelijke grondslag om in te staan voor het beheer van deze gelden.
De aanvulling van artikel 130 van het Kieswetboek geeft een rechtsgrond aan deze procedure voor de omslag van de verkiezingsuitgaven van de kieshoofdbureaus, presentiegelden niet inbegrepen, onder de gemeenten die ressorteren onder het hoofdbureau, door tussenkomst van de gouverneurs.
De stembiljetten, de voor het aantekenen van de namen gebruikte kiezerslijsten, die behoorlijk ondertekend moeten zijn door de leden van het stembureau die de aantekening gedaan hebben, en door de voorzitter, alsook de ingevolge artikel 143, derde lid, en artikel 145 van het Kieswetboek teruggenomen stembiljetten worden neergelegd ter griffie van de rechtbank of subsidiair van het vredegerecht van het stemopnemingsbureau; zij blijven er berusten tot de tweede dag na de geldigverklaring van de verkiezing. De bevoegde assemblees kunnen zich deze stukken doen overleggen, indien zij het nodig achten (art. 179 KWB).
De niet-gebruikte stembiljetten worden onmiddellijk toegezonden aan de gouverneur van de provincie, die het getal ervan vaststelt.
Alle gebruikte stembiljetten worden vernietigd nadat de verkiezing definitief geldig of ongeldig verklaard is onder het gezag van de bevoegde magistraat.
De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken zal door middel van een bericht in het Belgisch Staatsblad de geldigverklaring of ongeldigverklaring van de verkiezingen bekendmaken.
In voorkomend geval, overhandigt de griffier aan de vrederechter desgevraagd de kiezerslijsten betreffende de kieskring waarover deze bevoegd is om de gebeurlijke controles uit te voeren. 7. Verrichtingen na de stemming in de kieskantons met geautomatiseerde stemming.247. In de kantons met geautomatiseerde stemming geschiedt de totalisatie van de stemmen als volgt (zie formulier CD/18bis, of CD/18B-bis). Onmiddellijk na ontvangst van de geheugendragers afkomstig van het stembureau registreert de voorzitter van het kantonhoofdbureau de oorspronkelijke drager op de geheugendrager bestemd voor het optellen van de stemmen. De voorzitter van het stembureau ontvangt een bewijs voor de afgifte van zijn diskettes (formulier C/24bis).
Indien de registratie door middel van de originele geheugendrager onmogelijk blijkt, herbegint de voorzitter van het hoofdbureau van het kanton de registratieverrichting door middel van de kopie van deze drager.
Indien deze verrichting eveneens onmogelijk blijkt, eist de voorzitter van het hoofdbureau van het kanton van de betrokken gemeente de overeenkomstige elektronische stembus op; na deze te hebben ontzegeld, gaat hij over tot een volledige registratie van de magneetkaarten die ze bevat. Als de registratie van het stembureau is beëindigd, verzegelt de voorzitter de stembus opnieuw en stuurt hij ze terug naar de gemeente. Vervolgens registreert hij de nieuwe aldus aangemaakte geheugendrager. 248. De afkondiging door de voorzitter van het kantonhoofdbureau van gedeeltelijke uitslagen die de lijsten hebben behaald, kan gebeuren na de registratie van ten minste 10 bureaus en nadien van 10 bijkomende stembureaus en zo verder tot alle stembureaus zijn geregistreerd.249. Indien een kanton meer dan dertig stembureaus telt, kan het hoofdbureau van het kanton over een informaticasysteem beschikken per schijf van ten minste 30 stembureaus.De hierboven vermelde bepalingen van gedeeltelijke uitslagen zijn per informaticasysteem van toepassing. De uitslag van ieder bureau wordt voor de opstellingverrichtingen geregistreerd door middel van een bepaald computersysteem. Na de registratie van de uitslagen van de stembureaus door de informaticasystemen, wordt één van de systemen bestemd voor de optelling van alle stemmen van het kanton. 250. Het bureau gaat opeenvolgend over tot de totalisatie van de stemmen voor het Europese Parlement en de Raad.De uitslagen van alle stembureaus zijn dus geregistreerd en de voorzitter van het hoofdbureau drukt het proces-verbaal af, alsook de stemopnemingstabellen - (zie de bijlagen bij het formulier CD/18bis, CD/18B-bis of CF/15bis). Bij elke lijst wordt het stemcijfer toegevoegd.
Eveneens worden de naamstemmen van de kandidaten per lijst afgedrukt.
In de Duitstalige kantons Eupen en Sankt-Vith wordt het formulier CEG/15bis gebruikt.
De uitkomst van de stemopneming wordt vastgesteld zoals is aangeduid in voornoemde tabellen.
Dit proces-verbaal in tweevoud en de verschillende stemopnemingstabellen die zijn ondertekend door de voorzitter van het kantonhoofdbureau, de leden van het bureau en de getuigen, worden in verzegelde omslagen gestopt waarvan het opschrift de inhoud aangeeft.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau zendt de desbetreffende blauwe en beige (of groene) verzegelde omslagen met een exemplaar van het proces-verbaal en de stemopnemingstabel in kwestie langs de snelste weg (digitaal) aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring voor de Raad en aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau voor het Europese Parlement, die ieder er een ontvangstbewijs van afgeeft.
Een afschrift van dit proces-verbaal met zijn bijlagen wordt eveneens bezorgd aan de gemachtigde van de FOD Binnenlandse Zaken. 251. In de kieskantons van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde moet het bureau het proces-verbaal en de stemopnemingstabel voor het Europese Parlement in dubbel opmaken : een exemplaar waarop de uitslag bestemd voor het Nederlands kiescollege wordt vermeld en een tweede exemplaar waarop de uitslag bestemd voor het Frans kiescollege wordt vermeld. Daar het echter niet mogelijk is in de kantons van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te bepalen tot welk kiescollege de blanco en ongeldige stemmen behoren, moeten deze op het niveau van het gehele kanton worden geglobaliseerd en dient hun aantal op een afzonderlijk blad te worden vermeld. Hier wordt dan ook een aparte bijlage bij het formulier CD/18B-bis of bij het formulier CF/15bis gebruikt.
In de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde drukt de voorzitter van het kantonhoofdbureau dus twee stemopnemingstabellen af : de ene, in het Nederlands gesteld, bevat de uitslag van de stemmen uitgebracht op een kandidatenlijst ingediend in het Nederlandse collegehoofdbureau, en de andere, in het Frans gesteld, bevat de uitslag van de stemmen uitgebracht op een kandidatenlijst ingediend in het Franse collegehoofdbureau. De voorzitter drukt telkens een apart proces-verbaal af in functie van het hoofdbureau van het college waar de lijst werd ingediend bij de verkiezing van het Europese Parlement (art. 20, tweede lid Wet geautomatiseerde stemming).
In afwijking van het voorgaande, wordt de stemopnemingstabel die de resultaten bevat van de stemmen uitgebracht op kandidatenlijsten die ingediend werden op het Franse collegehoofdbureau, opgesteld in het Nederlands in de kieskantons waarvan de hoofdplaats gelegen is in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde.
Daar het echter niet mogelijk is in de kantons van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te bepalen tot welk kiescollege de blanco en ongeldige stemmen behoren, moeten deze op het niveau van het gehele kanton worden geglobaliseerd en dient hun aantal op een afzonderlijk blad te worden vermeld. 252. Wanneer de kieskantons bedoeld in artikel 14 van de wet van 23 maart 1989 voor die verkiezing een geautomatiseerd stemsysteem gebruiken, wijst de voorzitter van het collegehoofdbureau (in casu Mechelen) het kieskanton aan dat onder hetzelfde college ressorteert, waarvan de stemopnemingsbureaus belast zijn met het in ontvangst nemen van de stembiljetten afkomstig van de Belgische kiezers die op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Unie verblijven. Hij stelt de voorzitter van het bijzonder kiesbureau, bedoeld in artikel 13 WVEP, in kennis van die aanwijzing.
De bepalingen van de artikelen 31, § 4, en 33, tweede lid, 3°, b) WVEP zijn op die kieskantons van toepassing.
Indien alle kieskantons die onder het kiescollege ressorteren, geautomatiseerd worden, worden de stembiljetten van het bijzonder kiesbureau verdeeld over de stembureaus van het kieskanton bedoeld in artikel 14, eerste lid WVEP (Dit is het geval in de Duitstalige kieskring). In dit geval en in afwijking van de artikelen 31, § 4, en 33 tweede lid, 3°, b, van de voormelde wet, voeren de voorzitters van de stembureaus in aanwezigheid van de andere leden van het bureau en de getuigen, de stemmen in het geautomatiseerd stemsysteem in en maken van deze verrichting melding in het proces-verbaal van het bureau.
Na deze verrichting worden de stembiljetten in een verzegelde omslag gesloten die bij het proces-verbaal wordt gevoegd. 253. De processen-verbaal van de stembureaus worden in één verzegeld pak waarvan het opschrift de inhoud aangeeft samengebracht, dat de voorzitter van het hoofdbureau binnen 24 u aan de voorzitter van het kieskringhoofdbureau toestuurt. Tot aan de validatie van de verkiezingen blijven de omslagen met magneetkaarten en de geheugendragers onder toezicht van de voorzitter van het kantonhoofdbureau. Ook de urnes met magneetkaarten blijven verzegeld tot na de validaties.
De omslagen met de geannuleerde magneetkaarten en de kaarten die aanleiding hebben gegeven tot een ongeldig verklaarde stem en de omslagen met de magneetkaarten met de stemmen uitgebracht bij wijze van test door de voorzitter of de leden van het stembureau voor de opening van het bureau voor de kiezers worden naar de door de minister van Binnenlandse Zaken gemachtigde ambtenaar gestuurd zodra de verkiezing definitief geldig of ongeldig is verklaard.
De geheugendragers afkomstig van de stembureaus en die welke door het hoofdbureau zijn gebruikt voor het optellen van de stemmen worden tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de daartoe door de minister van Binnenlandse Zaken gemachtigde ambtenaar, zodra de verkiezing definitief geldig of ongeldig is verklaard. Deze ambtenaar gaat over tot het wissen van de geheugendragers en stelt schriftelijk vast dat dit gebeurd is.
De in de stembussen gevonden magneetkaarten en de ongebruikte magneetkaarten worden, zodra de verkiezing definitief geldig of ongeldig is verklaard, bewaard ofwel in een daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangewezen lokaal ofwel in het daartoe aangewezen regionaal bureau van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Op aanvraag van de voorzitter van het kantonhoofdbureau stelt het college van burgemeester en schepenen van de hoofdplaats van het kanton hem het personeel en het materieel ter beschikking dat hij nodig heeft voor het volbrengen van zijn opdracht. Hetzelfde college bepaalt de vergoeding die door de gemeente aan de aangewezen personen zal worden betaald. In de kieskantons met geautomatiseerde stemming krijgen de voorzitters en de leden van de kiesbureaus de nodige praktische opleiding via de gemeenten. 8. Verrichtingen in het kantonhoofdbureau B voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad.254. Zie algemeen de punten 223 en 224 alsmede 232 tot 236 hiervoor. Het hoofdbureau van elk kanton bij gelijktijdige verkiezingen wordt dus in een bureau A en een bureau B gesplitst; het laatste fungeert voor de verkiezing van de Raad (art. 30 WFS, art. 24 WBHR en art. 52 WRDG).
In de kieskantons met geautomatiseerde stemming wordt het kantonhoofdbureau niet gesplitst. Er is hier een enig kantonhoofdbureau voor alle verkiezingen. 255. De voorzitter van het kantonhoofdbureau B neemt vijf dagen vóór de stemming, enkel de aanwijzing van de getuigen voor de stemopnemingsbureaus B in ontvangst.(zie formulieren D/2, D/5 en D/9).
De stemopnemingsbureaus B tellen de stembiljetten voor de Raad.
Hiervoor wordt het formulier D/27 gebruikt.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau B verzamelt de dubbels van de stemopnemingstabellen voor de Raad en geeft een ontvangstbewijs af aan de voorzitters van de stemopnemingsbureaus B. Het kantonhoofdbureau B totaliseert voor geheel het kanton al de voorziene rubrieken en voegt er het stemcijfer van elke lijst aan toe (zie formulier D/28).
Het doet langs de snelste weg (digitaal) aan de Minister van Binnenlandse Zaken mededeling van het totaal van de neergelegde stembiljetten, het totaal van de blanco en ongeldige stembiljetten, het totaal van de geldige stembiljetten en het stemcijfer van elke lijst per ondercategorie.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau B plaatst de dubbels van de stemopnemingstabellen en de samenvattende tabel onder omslag, sluit die met zijn zegel en zendt hem langs de snelste weg aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad (art. 22 WFS).
DE VOORZITTER VAN HET KANTONHOOFDBUREAU B ZENDT TEVENS ONMIDDELLIJK LANGS DE POST EEN AFSCHRIFT VAN ZIJN PROCES-VERBAAL MET DE STEMOPNEMINGSTABELLEN EN SAMENVATTENDE TABEL NAAR DE MINISTER VAN BINNENLANDSE AANGELEGENHEDEN, VLAAMSE GEMEENSCHAP, ADMINISTRATIE BINNENLANDSE AANGELEGENHEDEN - DIENST VERKIEZINGEN - MARKIESSTRAAT 1 TE 1000 BRUSSEL. Op aanvraag van de voorzitter van het kantonhoofdbureau stelt het college van burgemeester en schepenen van de hoofdplaats van het kanton hem het personeel en het materieel ter beschikking dat hij nodig heeft voor het volbrengen van zijn opdracht. Hetzelfde college bepaalt de vergoeding die door de gemeente aan de aangewezen personen zal worden betaald. 9. De parlementaire controle door het college van deskundigen op geautomatiseerde stemsystemen.256. Artikel 5bis (ingevoegd bij de wet van 18 december 1998 en vervangen bij de wet van 12 augustus 2000) van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming stelt een algemene parlementaire controle in op de verscheidene geautomatiseerde stemsystemen.De wetgevende assemblees wijzen experten aan, die de aangewende software bij de geautomatiseerde stemming kunnen controleren, alsmede het gebruik en het goed functioneren van de stemsystemen. 257. Dit artikel bepaalt : - Bij de verkiezingen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, van het Europese Parlement en van de gewest- en de gemeenschapsraden : 1° kunnen de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad elk twee effectieve deskundigen en twee plaatsvervangende deskundigen aanwijzen;2° kunnen de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap elk één effectieve deskundige en één plaatsvervangende deskundige aanwijzen. Deze personen vormen het college van deskundigen. - Tijdens de verkiezingen zien de deskundigen toe op het gebruik en de goede werking van alle geautomatiseerde stem- en stemopnemingssystemen evenals op de procedures betreffende de aanmaak, de verspreiding en het gebruik van apparatuur, programmatuur en de elektronische informatiedragers. De deskundigen ontvangen van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken het materiaal, alsook alle gegevens, inlichtingen en informatie die nodig zijn voor het uitoefenen van controle op de geautomatiseerde stem- en stemopnemingssystemen.
Zij kunnen in het bijzonder de betrouwbaarheid controleren van de software in de stemmachines, alsook nagaan of de uitgebrachte stemmen correct zijn overgeschreven op de magneetkaart, of zij correct zijn overgeschreven door de elektronische stembus alsook zijn getotaliseerd.
Zij verrichten de controle vanaf de 40e dag voor de verkiezing, op de verkiezingsdag zelf en hierna tot de indiening van hun verslag. - Uiterlijk vijftien dagen na de sluiting van de stemming en in ieder geval voor de geldigverklaring van de verkiezingen wat de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, de gewest- en de gemeenschapsraden en het Europees Parlement betreft, bezorgen de deskundigen een verslag aan de minister van Binnenlandse Zaken, aan de federale wetgevende assemblees, de gewest- en gemeenschapsraden. Hun verslag kan in het bijzonder aanbevelingen bevatten in verband met het materiaal en de software die werden gebruikt. - De deskundigen zijn tot geheimhouding verplicht. Elke schending van de geheimhoudingsplicht wordt bestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.
Opmerkingen : - Het is aangewezen de voorzitters van de stembureaus erop te wijzen dat het stembureau het bezoek kan krijgen van een deskundige en dat zij de expert de nodige medewerking dienen te geven voor het vervullen van zijn wettelijke opdracht (zie ook de nieuwe aanvullingen bij de artikelen 109 en 110 van het Kieswetboek). - Een nieuwe aanvulling van artikel 5bis van de wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming strekt er eerst en vooral toe formeel in de wet te preciseren dat de bevoegdheid tot aanwijzing van het College van deskundigen door de verschillende vergaderingen eveneens uitgeoefend moet worden bij gedeeltelijke verkiezingen en bij een nieuwe verkiezing die georganiseerd wordt naar aanleiding van de vernietiging van een stemming (wet van 11 maart 2003).
Vervolgens is er voorzien dat de leden van het College van deskundigen in hun midden een voorzitter en een secretaris aanwijzen om een betere werking van het College te verzekeren.
De verschillende fasen van de controle uitgevoerd door het College van deskundigen worden overigens verduidelijkt om elk misverstand op dat vlak te vermijden. - Een nieuwe bepaling in de wet op de geautomatiseerde stemming maakt het eveneens voor de politieke formaties in het federale Parlement mogelijk om een informaticaspecialist aan te wijzen die de broncodes van de verkiezingssoftware zal kunnen controleren. De bevoegdheden van deze specialisten zijn tot deze controle beperkt. Zij kunnen in geen geval de goede werking van het College van deskundigen aangewezen door de assemblees verstoren.
Deze controle zal betrekking hebben : - op het instellen van een omgeving van onafhankelijke ontwikkeling, via de installatie van de ontwikkelingssoftware op een afzonderlijke PC waarop nog geen enkele software op voorhand geïnstalleerd werd; - op het compileren van de broncode van de verschillende stemsystemen in deze omgeving om uitvoerbare referentiecodes te verkrijgen die kunnen vergeleken worden om die welke gebruikt worden met het oog op de verkiezing.
Deze specialisten zullen de medewerking van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (FOD BIZA) kunnen vragen om hun controle uit te voeren.
HOOFDSTUK VII. - Geautomatiseerde stemming. - Voorstelling van de schermen 1. Algemene procedure.258. De stemprocedure wordt op gedetailleerde wijze beschreven in de artikelen 7 tot 8bis van de wet van 11 april 1994 houdende de bepalingen voor de organisatie van de geautomatiseerde stemming. Ter herinnering wordt opgemerkt dat er in de ééntalige kieskringen en kantons, nadat op het scherm is afgebeeld om welke verkiezing het gaat, een overzichtsscherm met de aanwezige lijsten (nummer en letterwoord) verschijnt, en dat gevolgd wordt door een overzichtsscherm van alle kandidaten van diezelfde lijst die door de kiezer wordt gekozen. 259. - In de kieskantons van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de randgemeenten Kraainem en Wezembeek-Oppem en de taalgrensgemeente Voeren evenals in de kieskantons van Eupen en Sankt-Vith, moet de kiezer eerst de taal kiezen waarin hij bij het uitbrengen van zijn stem wenst begeleid te worden.Vanaf dat ogenblik is de procedure dezelfde als die beschreven in punt 258 hierboven.
Opmerking : De keuze van de gekozen lijsten geschiedt totaal onafhankelijk van de keuze van de taal, dat een louter begeleidingsinstrument is bij de stemprocedure. - Voor de verkiezing van het Europese Parlement dient de kiezer in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde bijkomend een voorafgaandelijke keuze te maken tussen de lijsten van het Nederlandse en van het Franse kiescollege en dit onmiddellijk nadat op het scherm is aangegeven om welke verkiezing het gaat.
Na deze keuze van het kiescollege verschijnen de lijsten van het gekozen kiescollege met hun volgnummer en letterwoord of logo. - Voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad dient de kiezer in het Brusselse Gewest een voorafgaandelijke keuze te maken tussen de lijsten van de Franse taalgroep en die van de Nederlands taalgroep en dit onmiddellijk nadat op het scherm is aangegeven om welke verkiezing het gaat. Na deze keuze verschijnen de lijsten van de gekozen taalgroep met hun volgnummer en letterwoord of logo.
Enkel de kiezers die gekozen hebben voor de lijsten van de Nederlandse taalgroep bij de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad kunnen eveneens stemmen op de lijsten voor de verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad. 2. Voorstelling van de schermen van de lijsten 260.Het scherm van de lijsten herneemt per kolom en per rij de lijsten in numerieke volgorde volgens de nummers die aan deze lijsten werden toegekend.
Voorbeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld N.B. (1) Het vakje, dat voor een blanco stem is afgebeeld, bevindt zich steeds op de laatste plaats. (2) Ter herinnering dient te worden vermeld dat de volgorde van de verkiezingen bij ministerieel besluit van 10 maart 1999 (Belgisch Staatsblad van 17 maart 1999) is vastgelegd. Bij deze verkiezingen is de volgorde als volgt : a) Vlaanderen : Europees Parlement - Vlaamse Raad b) Brussels Gewest : Europees Parlement - Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Brusselse leden Vlaamse Raad c) Wallonie : Europees Parlement - Waalse Gewestraad d) Duitstalig kiesgebied : Europees Parlement - Waalse Gewestraad - Raad Duitstalige Gemeenschap 3.Voorstelling van de schermen van de kandidaten 261. Er zijn twee erkende systemen bij de geautomatiseerde stemming : het DIGIVOTE-systeem en het JITES-systeem. Het DIGIVOTE-systeem wordt gebruikt in de geautomatiseerde kieskantons van Vlaanderen (behalve het kieskanton Hasselt), in de geautomatiseerde kieskantons van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (behalve het kieskanton Sint-Joost-ten-Node), in het kieskanton Frasnes-lez-Anvaing (provincie Henegouwen) en in de kieskantons van het Duitstalig kiesgebied (kieskantons Eupen en Sankt Vith - zie ook punt 101).
Het JITES-systeem wordt gebruikt in de gemeenten van de geautomatiseerde kieskantons van Wallonië (behalve de kieskantons Eupen, Sankt Vith en Frasnes-lez-Anvaing), in het kieskanton Sint-Joost-ten-Node en in het kieskanton Hasselt. 262. a) Regels voor het bepalen van het aantal kandidaten per kolom en het aantal kolommen.1° Verkiezingen met kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers (alle verkiezingen, behalve Raad Duitstalige Gemeenschap). - Als leidraad (parameter) voor de vormgeving van de schermen wordt de maximum te presenteren kandidaten en opvolgers (grootste lijst) gebruikt binnen een bepaalde kieskring.
Onvolledige lijsten binnen dezelfde kieskring worden eveneens op dezelfde wijze voorgesteld.
Indien er minder dan 14 opvolgers zijn, wordt resolutie 1 (3 kolommen van maximaal 14 vakjes) gebruikt.
In het andere geval wordt resolutie 2 gebruikt (3 kolommen van 22 vakjes).
Opmerking : Enkel voor de verkiezing van de Franse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt een resolutie 3 gebruikt (4 kolommen met 23 vakjes).
Resolutie 3 betekent in concreto : ? 1 tot en met 23 kandidaten in de meest linkse kolom; ? 1 tot en met 46 kandidaten, gelijkmatige verdeling over de twee linkse kolommen; ? 1 tot en met 69 kandidaten, gelijkmatige verdeling over de drie linkse kolommen; ? wanneer het aantal kandidaten meer dan 69 bedraagt, wordt het saldo bovenaan de meeste rechtse kolom geplaatst (dus boven de opvolges met hun hoofding).
N.B. De Nederlandse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad is in formaat van resolutie 3, maar uiteraard in twee kolommen. - Na het bepalen van de resolutie (1 of 2) worden de opvolgers altijd in de meest rechtse kolom geplaatst onder een vakje met de voorafgaandelijke vermelding : « OPVOLGERS".
De kandidaten worden in de uiterst linkse kolom geplaatst. Indien deze kolom vol is (m.a.w. er zijn meer dan 14 kandidaten in resolutie 1 of meer dan 22 in resolutie 2), worden de kandidaten gelijkmatig gesplitst over de uiterst linkse en middelste kolom. Bij een oneven aantal kandidaten zal er dan één kandidaat meer geplaatst worden in de linkse kolom.
In het geval van twee kolommen, is de breedte van elke kolom (kolom kandidaat-titularissen en kolom kandidaat-opvolgers) steeds gelijk aan een derde van de schermbreedte.
In het geval van drie kolommen, is de breedte van elke kolom steeds gelijk aan een derde van het beeldscherm. 2° Verkiezingen met enkel kandidaat-titularissen (Raad van de Duitstalige Gemeenschap) Resolutie 1 met twee kolommen. Bij volledige lijst : 13 kandidaten links en 12 kandidaten rechts.
Bij onvolledige lijsten; hier wordt eerst overgegaan tot het opvullen van de meest linkse kolom. Indien deze kolom volledig opgevuld is, m.a.w. indien er meer dan 14 kandidaten zijn, worden de kandidaten gelijkmatig gesplitst over de linkse en de rechtse kolom (bij oneven getal, is er één kandidaat meer in de linkerkolom). b) Presentatie van de kolommen op het scherm.1° Presentatie in twee kolommen (Europees Parlement, Waalse Gewestraad, Nederlandse taalgroep-Brusselse Hoofdstedelijke Raad, Brusselse leden van de Vlaamse Raad en kieskringen Limburg, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Presentatie in drie kolommen : (kieskringen Antwerpen en Oost-Vlaanderen) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3° Presentatie in vier kolommen : (Franse taalgroep - Brusselse Hoofdstedelijke Raad) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld c) Toepassing op de kiescolleges en kieskringen 1° Europees Parlement. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Het aantal kandidaat-opvolgers bedraagt maximaal de helft van het aantal te kiezen kandidaten plus 1 (cijfers na de komma worden verhoogd naar de volgende eenheid). Er moeten minstens 6 opvolgers zijn. - Dit betekent telkens een presentatie in twee kolommen, één kolom uiterst links met kandidaten en één kolom uiterst rechts met de opvolgers bij de verkiezing van het Europese Parlement. 2° Raden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De algemene regel van het aantal opvolgers is dat het aantal opvolgers gelijk moet zijn aan het aantal voorgedragen effectieve kandidaten in een kieskring;doch met een absoluut maximum van 16 opvolgers en met een absoluut minimum van 4 opvolgers (Geen aparte opvolgers voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap). 263. De bepalingen van punt 56 zijn van toepassing voor de registratie van de namen en de voornamen van de kandidaten. Er wordt in herinnering gebracht dat de Kieswet voorziet in de optekening van het geslacht (M. of Mevr.) op de voordrachtsakten van de kandidaten, op de kiezerslijsten en op de oproepingsbrieven. Deze eis wordt niet gesteld voor het stembiljet en derhalve ook niet voor het scherm dat de kandidaten van een lijst weergeeft.
De naam van de kandidaat of van de kandidate dient slechts te worden voorafgegaan door de afkorting M. of Mevr. indien deze laatste er uitdrukkelijk om verzoekt in het geval dat zijn of haar voornaam van die aard is dat er een eventuele dubbelzinnigheid zou bestaan bij de vraag of de kandidaat tot het mannelijke of tot het vrouwelijke geslacht zou behoren.
Ik verwijs tevens naar punt 93 hierboven aangaande de weergave van het letterworod of logo. 264. Het strekt tevens tot aanbeveling rekening te houden met : - In geval van het JITES-systeem : voor de verkiezingen wordt in een ruimte van twee regels per kandidaat voorzien.Elke regel kan 22 karakters omvatten. - In geval van het DIGIVOTE-systeem : voor de verkiezingen wordt in een ruimte van twee regels per kandidaat voorzien. Elke regel kan 22 karakters omvatten (tussenruimte inbegrepen).
Voor de kandidaten, waarvan een onderdeel van de naam een probleem zou oproepen, lijkt het aangewezen dat zijzelf de wijze vastleggen waarop hun identiteit op het scherm wordt afgebeeld.
Brussel, 15 april 2004.
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL