Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 december 2000
gepubliceerd op 24 januari 2001

Wet tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001000028
pub.
24/01/2001
prom.
27/12/2000
ELI
eli/wet/2000/12/27/2001000028/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 DECEMBER 2000. - Wet tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Kieswetboek voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers

Art. 2.In artikel 115bis, § 4, vierde lid, eerste zin, van het Kieswetboek, toegevoegd door de wet van 18 december 1998, wordt het woord « kandidaat-titularissen » vervangen door het woord « kandidaten ».

Art. 3.In artikel 116, § 6, eerste lid, eerste zin, van hetzelfde Wetboek, vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wetten van 10 april 1995 en 19 november 1998, worden de woorden « zowel de kandidaat-titularissen als de kandidaat-opvolgers » vervangen door de woorden « de kandidaten ».

Art. 4.In artikel 117 van hetzelfde Wetboek, gewi jzigd bij de wetten van 25 maart 1986 en 30 juli 1991 en bij het koninklijk besluit van 5 april 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste en tweede lid worden opgeheven;2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « De voordracht van de kandidaten voor de mandaten van vertegenwoordiger of senator, wijst de volgorde aan waarin deze kandidaten worden voorgedragen.»

Art. 5.In artikel 117bis, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994, worden de woorden « van het totaal verkregen door de som van het aantal bij de verkiezing te begeven zetels en het maximaal aantal toegelaten kandidaat-opvolgers » vervangen door de woorden « toegepast op het totale aantal te begeven zetels voor de verkiezing ».

Art. 6.In artikel 123 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 17 mei 1949, 5 juli 1976, 25 maart 1986, en 24 mei 1994, en door de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid, 2°, worden de woorden « kandidaat-titularissen of kandidaat-opvolgers » vervangen door het woord « kandidaten »;2° in het derde lid wordt punt 2°bis, ingevoegd bij de wet van 25 maart 1986, opgeheven;3° in het vierde lid, vervangen bij de wet van 25 maart 1986 en gewijzigd bij de wet van 24 mei 1994, worden de woorden « Behalve in het geval bedoeld onder 2°bis en 6° van het voorgaande lid, » vervangen door de woorden « Behalve in het geval bedoeld in 6° van het vorige lid, »;4° in het vijfde lid worden de woorden « kandidaat-titularissen of -opvolgers » vervangen door het woord « kandidaten »;5° het zesde lid, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994, wordt vervangen als volgt : « De nieuwe kandidaten, voorgedragen overeenkomstig het derde lid, 6°, moeten de hun aangeboden kandidatuur in een schriftelijke verklaring bewilligen.»

Art. 7.In artikel 126 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 15 mei 1949 en bij de gewone wet van 16 juli 1993 en bij het koninklijk besluit van 5 april 1994, worden het eerste tot het derde lid vervangen als volgt : « Indien er niet meer dan één lijst ingediend is, en indien het aantal kandidaten overeenstemt met het aantal te verkiezen leden, worden deze kandidaten zonder meer door het kieskring- of collegehoofdbureau gekozen verklaard.

Wanneer er meerdere lijsten regelmatig voorgedragen zijn, en het aantal kandidaten niet groter is dan het aantal toe te kennen mandaten, worden die kandidaten zonder meer door het kieskring- of collegehoofdbureau gekozen verklaard. »

Art. 8.In artikel 127, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de woorden « Indien er meer kandidaat-titularissen en -opvolgers dan toe te kennen mandaten zijn, » vervangen door de woorden « Indien er verscheidene lijsten regelmatig zijn ingediend en indien er meer kandidaten dan te verkiezen leden zijn, ».

Art. 9.In artikel 128 van hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 18 december 1998, wordt § 1, vierde lid, vervangen als volgt : « De naam en voornaam van de kandidaten worden in de volgorde van de voordracht vermeld in de kolom bestemd voor de lijst waartoe zij behoren. »

Art. 10.In artikel 133, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 maart 1958 en gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, wordt de tweede zin vervangen als volgt : « Zij moet, op straffe van nietigheid, door alle kandidaten of door twee van de eerste drie kandidaten van de lijst worden ondertekend, en de kandidaten of twee van de eerste drie kandidaten van de aangewezen lijst of lijsten moeten door een soortgelijke verklaring en onder dezelfde voorwaarden, hun instemming betuigen. »

Art. 11.Artikel 144 van hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 144.De kiezer mag zoveel stemmen uitbrengen als er kandidaten zijn op de lijst van zijn keuze.

Kan hij zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaten op de door hem gekozen lijst voorkomen, dan brengt hij zijn stem alleen uit in het stemvakje bovenaan de lijst.

Als hij die volgorde wil veranderen, brengt hij één of meerdere naamstemmen uit in het stemvak dat naast de naam staat van die kandidaat of kandidaten van die lijst aan wie hij bij voorkeur zijn stem wil geven.

Het stemmerk, zelfs op onvolmaakte wijze aangebracht, is geldig, tenzij het voornemen om het stembiljet herkenbaar te maken duidelijk blijkt. »

Art. 12.In artikel 156 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, gedeeltelijk vernietigd door het arrest nr. 90/94 van het Arbitragehof van 22 december 1994 en gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, tweede tot vijfde lid, vervangen bij de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : « Na deze eerste indeling, worden de stembiljetten van elk van de categorieën die gevormd worden voor de verschillende lijsten, verdeeld in twee subcategorieën die het volgende omvatten : 1° de stembiljetten waarop bovenaan op de lijst is gestemd;2° de stembiljetten waarop naast de naam van één of meerdere kandidaten is gestemd. De stembiljetten waarop bovenaan op de lijst en tegelijk naast de naam van één of meer kandidaten is gestemd, worden in de tweede subcategorie geplaatst.

Op alle in het vorige lid bedoelde stembiljetten schrijft de voorzitter de vermelding « geldig » en zet hij zijn paraaf. »; 2° § 2, tweede en derde lid, toegevoegd door de gewone wet van 16 juli 1993 en gedeeltelijk vernietigd door het arrest nr.90/94 van het Arbitragehof van 22 december 1994, wordt vervangen als volgt : « In deze kieskring wordt de modeltabel vermeld in artikel 161, tweede lid, in tweevoud opgemaakt : een exemplaar in het Nederlands bevat de uitslagen van de stemopneming die bestemd zijn voor het Nederlandse kiescollege en een tweede exemplaar in het Frans bevat de uitslagen van de stemopneming die bestemd zijn voor het Franse kiescollege.

In dezelfde kieskring maakt het kantonhoofdbureau eveneens de in artikel 161, negende lid, vermelde verzamelstaat in tweevoud op.

In afwijking van de twee voorgaande leden wordt het exemplaar van de modeltabel en de verzamelstaat die daarin worden bedoeld, en waarin de resultaten van de stemopneming worden vermeld die bestemd zijn voor het Franse kiescollege, opgesteld in het Nederlands in de kieskantons waarvan de hoofdplaats gelegen is in het administratief arrondissement Halle- Vilvoorde. »

Art. 13.Artikel 157 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 16 januari 1980 en 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 157.Ongeldig zijn : 1° alle andere stembiljetten dan die welke volgens de wet mogen worden gebruikt;2° de stembiljetten waarop meer dan één lijststem voorkomt of waarop naamstemmen voor kandidaten van verschillende lijsten zijn uitgebracht;3° de stembiljetten waarop een kiezer zowel een lijststem heeft uitgebracht als één of meerdere stemmen naast de naam van één of meerdere kandidaten van één of meerdere andere lijsten;4° de stembiljetten waarop geen enkele stem uitgebracht is;5° de stembiljetten waarvan de vorm en de afmetingen veranderd zijn, die een papier of enig voorwerp bevatten of die de kiezer herkenbaar maken door een teken, een doorhaling of een niet bij wet toegestaan merk. Niet ongeldig zijn de stembiljetten waarop een kiezer zowel een lijststem heeft uitgebracht als een stem naast de naam van één of meerdere kandidaten van dezelfde lijst. In dat geval wordt de lijststem als niet-bestaande beschouwd. »

Art. 14.In artikel 159, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 5 april 1995, wordt het woord « vier » vervangen door het woord « twee ».

Art. 15.In artikel 161, achtste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 5 april 1995, wordt het woord "vier" vervangen door het woord « twee » en vervallen de woorden « ,titularis of opvolger, ».

Art. 16.In artikel 166 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 5 april 1995, wordt het woord « vier » vervangen door het woord « twee ».

Art. 17.In artikel 167, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de woorden « kandidaat-titularissen en -opvolgers » vervangen door het woord "kandidaten".

Art. 18.In artikel 171, negende lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de woorden « kandidaat-titularissen en -opvolgers » vervangen door het woord « kandidaten ».

Art. 19.Artikel 172 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 172.Wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen.

Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij behaald hebben. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het hoofdbureau van de kieskring aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stembiljetten toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Deze helft wordt vastgesteld door het aantal stembiljetten bedoeld in artikel 156, § 1, tweede lid, 1°, te delen door twee. De toekenning van deze stembiljetten gebeurt door overdracht. Zij worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken.

Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal stembiljetten die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, uitgeput is.

Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het verkiezingscijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 166, te delen door het aantal zetels dat toegekend is aan de lijst, vermeerderd met een eenheid.

Wanneer het aantal kandidaten van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten allemaal gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend overeenkomstig artikel 167, vierde lid. »

Art. 20.In hetzelfde Wetboek wordt een nieuw artikel 172bis ingevoegd, luidende : «

Art. 172bis.De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door het aantal stembiljetten met een lijststem te delen door twee om het aantal van deze door overdracht tussen de kandidaten van de lijst te verdelen stembiljetten vast te stellen, en anderzijds door het kiescijfer van de lijst, bedoeld in artikel 166, te delen door het aantal plus één van de zetels die aan die lijst toekomen, om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bepalen, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. »

Art. 21.Artikel 173 van hetzelfde Wetboek, vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 173.Voor elke lijst waarop een of meer kandidaten gekozen zijn krachtens artikel 172, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde enz. opvolger verklaard.

Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het hoofdbureau, nadat het de verkozenen aangewezen heeft, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van de helft van het aantal door overdracht te verdelen stembiljetten, zoals bepaald is in het tweede lid van artikel 172, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet. »

Art. 22.In artikel 178, tweede lid, tweede zin, van hetzelfde Wetboek, vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993, vervallen de woorden « tot titularis ».

Art. 23.In bijlage 1 bij hetzelfde Wetboek, met als opschrift « Onderrichtingen voor de kiezer (model I bedoeld in de artikelen 112, 127, tweede lid, en 140 van het Kieswetboek) », vervangen door de wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de punten 1 tot 4 worden vervangen als volgt : « 1.De kiezers worden tot de stemming toegelaten van 8 uur tot 13 uur. Kiezers die zich echter vóór 13 uur in het lokaal bevinden, worden nog tot de stemming toegelaten. 2. De kiezer kan, enerzijds voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en anderzijds voor de Senaat, een stem uitbrengen voor één of meerdere kandidaten van eenzelfde lijst.3. De kandidaten worden per lijst in eenzelfde kolom van het stembiljet geplaatst.De naam en voornaam van de kandidaten worden ingeschreven in de daarvoor voorbehouden kolom, in de volgorde van de voordrachten.

De lijsten worden op het stembiljet gerangschikt in stijgende volgorde van het nummer dat aan elk van de lijsten bij trekking werd toegekend. 4. Kan de kiezer zich verenigen met de orde van voordracht van de kandidaten van de door hem gesteunde lijst, dan vult hij in het stemvak bovenaan op die lijst het helle stipje in met het te zijner beschikking gestelde potlood. Als hij die volgorde wil wijzigen, dan geeft hij een naamstem door het helle stipje in het stemvak na de naam van de kandidaat of kandidaten van zijn keuze, met het te zijner beschikking gestelde potlood in te vullen.

Het kiescijfer van een lijst wordt samengesteld door de optelling van het aantal stembiljetten waarop een stem is uitgebracht bovenaan op deze lijst en het aantal stembiljetten ten gunste van één of meerdere kandidaten. »; 2° de opmerking onder punt 5 vervalt;3° punt 7 wordt vervangen als volgt : « 7.Zijn ongeldig : 1° alle andere stembiljetten dan die welke op het ogenblik van de stemming door de voorzitter zijn overhandigd;2° laatstgenoemde stembiljetten : a.als daarop geen stem is uitgebracht; b. als er meer dan één lijststem of naamstemmen op verschillende lijsten zijn uitgebracht;c. als een stem bovenaan een lijst en tegelijk een stem voor één of meerdere kandidaten van een andere lijst is uitgebracht;d. als hun vorm en afmetingen veranderd zijn of als zij binnenin een papier of enig voorwerp bevatten;e. als er een doorhaling, een teken of een bij de wet niet geoorloofd merk op aangebracht is waardoor de kiezer herkend kan worden.»; 4° de opmerking onder punt 7 vervalt.

Art. 24.De modellen van stembiljet die als bijlage bij hetzelfde Wetboek opgenomen zijn voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, worden vervangen door de modellen die als bijlagen 1 en 2 bij deze wet opgenomen zijn. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven gedaan voor de verkiezingen van de Federale Kamers, en de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen

Art. 25.In artikel 2 van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven gedaan voor de verkiezingen van de Federale Kamers, en de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, vervangen door de wet van 19 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 19 november 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt 3° vervangen als volgt : « 3° voor elke andere kandidaat : 200 000 Belgische frank.»; 2° in § 2 wordt 4° opgeheven;3° in § 3 wordt 3° vervangen als volgt : « 3° voor elke andere kandidaat : 400 000 Belgische frank.»; 4° in § 3 wordt 4° opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen

Art. 26.In artikel 24, § 3, van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 24 mei 1994, wordt het tweede lid, 3°, b), d) en e) opgeheven.

Art. 27.In artikel 45 van dezelfde wet, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 en bij de wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, tweede lid, vervangen bij de wet van 5 april 1995, wordt vervangen als volgt : « Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij behaald hebben.Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het hoofdbureau van de kieskring aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stembiljetten toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Deze helft wordt vastgesteld door het aantal stembiljetten bedoeld in artikel 39, § 3, tweede lid, 1°, te delen door twee. De toekenning van die stembiljetten gebeurt door overdracht. Aan de door de eerste kandidaat van de lijst behaalde naamstemmen worden die stembiljetten toegevoegd, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer van die lijst te bereiken. Dit cijfer is specifiek voor elke lijst en wordt verkregen door het stemcijfer van de lijst te delen door het met één eenheid vermeerderde aantal zetels die aan de lijst worden toegekend overeenkomstig artikel 44, dat men verkrijgt door de stembiljetten van elk van de twee sub-categorieën bedoeld in artikel 39, § 3, tweede lid, op te tellen. Is er een overschot aan door overdracht te verdelen stembiljetten, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, in de volgorde van de voordracht, totdat de helft van het aantal stembiljetten die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, uitgeput is. »; 2° er wordt een nieuwe § 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door het aantal stembiljetten met een lijststem te delen door twee om het aantal van deze door overdracht tussen de kandidaten van de lijst te verdelen stembiljetten vast te stellen, en anderzijds door het kiescijfer van de lijst te delen door het aantal plus één van de zetels die aan die lijst toekomen, om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bepalen, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. » ; 3° § 3, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 en bij de wet van 10 april 1995, wordt vervangen als volgt : « § 3.Voor elke lijst waarop een of meer kandidaten gekozen zijn krachtens § 2, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde enz. opvolger verklaard.

Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het kieskringhoofdbureau, nadat het de verkozenen aangewezen heeft, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van de helft van het aantal door overdracht te verdelen stembiljetten, zoals is bepaald in § 2, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Ciergnon, 27 december 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 1999-2000 Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire bescheiden.- Wetsontwerp, nr. 667/1. - Amendementen, nr. 667/2. - Amendementen, nr. 667/3. - Verslag, nr. 667/4. - Amendement, nr. 667/5. - Aanvullend verslag, nr. 667/6. Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 667/7. - Amendement, nr. 667/8. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 667/9.- Aanvullend verslag, nr. 667/10.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Bespreking en aanneming, vergadering van 6 juli 2000.

Senaat : Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, nr. 514/1.

Gewone zitting 2000-2001 Senaat Parlementaire bescheiden.- Verslag, nr. 514/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 514/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 514/4.

Handelingen van de Senaat.

Bespreking en aanneming, vergadering van 7 december 2000.

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^